Tweeenzeventigste J aargang.
1870.
L\o, 4.
ZOND/AG
23 JANUARI.
üe
#fftciccl (öcbccltc
Loting voor de Nationale Militie.
„schrikgestalte."
Traupmann en de doodstraf.
ALK I A i
€1111
A N
Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijgbaar op Zaterdag
avond te 7 uren. Prijs per kwartaal 0,65, franco per post f 0,8 ft,
afzonderlijke nommers 5 Cents.
Brieven franco aan de Uitgevers ILEUM.1. COSTElt ZOON.
De Advertentiën kosten van 1—5 regels 0,75, voor elke regel meer 15
Cents; groote letters naar plaatsruimte. Bij inzending tot Zaterdag namiddag
1 uur, wordt voor de plaatsing in bet eerstvolgend nommer ingestaan;
ingezonden berichten een dag vroeger.
De BURGEMEESTER van ALKMAAR.
In ervaring gekomen zijnde, dat vele ingezetenen niet
genoegzaam bekend zijn met de bepalingen der wet betref
fende den vrijdom van grondbelasting of verbooging van
grondbelastingbij den aanbouw of herbouw van huizen of
andere getimmerten toegestaanwelke onbekendheid niet
alleen dikwijls oorzaak is van verkeerde of onvolledige op
gaven maar waaruit daarenboven voor de belanghebbenden
kosten voortvloeijen voor zaken die zij geheel kosteloos kun
nen erlangen.
Brengt ter kennis van de belanghebbendendat al wie ter
zakehetzij van geheel nieuw gestichte woonhuizen of andere
gebouwen, hetzij van geheel hernieuwde gehouwenhetzij van
gedeeltelijke vernieuwing of vergrooting door aanbouw of bijbouw,
de voordeelen wenscht te erlangen bij de wet. omschreven
zulks kosteloos kan verkrijgen, door zich te vervoegen ter
Secretarie der gemeente Alkmaar.
De Burgemeester voornoemd,
A. MACLAINE PONT.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMA A R
brengen ter kennis van belanghebbenden
Dat de loting der in het vorige jaar in deze gemeente voor
de Militie ingeschrevenen zal geschieden op Woensdag, den
9 Februarij aanstaande, ten Raadhuize der gemeente Alkmaar.
Zij worden mitsdien opgeroepenom zich op dien dag
des voormiddags ten 9 urealdaar te bevindenom te loten
en opgave te doen van de redenen van vrijstellingdie zij
ter zake van dc Militie vermeenen te moeten inbrengen.
Indien zij vermeenen vrijstelling te kunnen erlangen wegens
broederdienst of op grond van te zijn eenige wettige
zoon en geen halve broeders hebben, moeten zij zich
binnen drie dagen na de loting ter Secretarie vervoegenom
de noodige opgaven te doen en bovendien op Vrijdag, den
25 Februarij e.k., des namiddags ten 6 ure, in het Raadhuis
verschijnen, vergezeld van twee bij den Burgemeester bekende
en te goeder naam en faam staande meerderjarige ingezetenen,
die het vereischte getuigenis kunnen afleggen en het aldaar
optemaken getuigschrift onderteekenen.
Burgemeester en Wethouders vccrncemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
20 Januari) 1870. De Secretaris
NUHOUT van der VEEN.
KENNISGEVING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
herinneren hij deze de ingezetenen aan de naleving van
de IVet van 26 Ventóse VIe Jaar,
luidende als volgt:
Art. 1. Binnen de tien dagen na de afkondiging dezer
Wet zullen de eigenaars, pachters, gebruikers of anderen,
hunne eigene gronden of die van anderen bebouwendeelk
voor zooveel hem aangaatverpligt zijnde hoornen, op die
gronden staandevan rupsennesten te zuiveren of te doen
zuiverenop verbeurte van eer.e boete van ten minste drie
en ten hoogste tien dagen dagloon welke straf bij het later
ingevoerde artikel 471 No. 8 van het Strafwetboek is gewijzigd.)
Art' 2. Zij zullen op dezelfde straffen gehouden zijn de
rupsennesten en ringenvan de boomenhagen of struiken
afgenomen, aanstonds te verbranden, en zulks op zoodanige
plaatswaar dit zonder gevaar van brand aan bosschen
boomen of struiken of aan huizen of gebouwen kan geschieden.
Art, 3. De bestuurders der Departementen thans Gede
buteerde Staten) zullenbinnen hetzelfde tijdstipde boomen,
welke zich op onverpachte Nationale Domeinen bevinden
van rupsen doen zuiveren.
Art. 4. De Agenten der gemeenten en hunne adjuncten
(thans Burgemeester en Wethouders) zullen, ieder in de zijnen,
verpligt zijnop de uitvoering dezer wet toe te zienzij
zijn verantwoordelijk voor het verzuim, hetwelk ten dezen
mogt worden ontdekt.
Art. 5. De Commissarissen van het 'Uitvoerend bewind
bij de Plaatselijke Regeringen thans de Burgemeesters) zijn
verpligt, binnen het tweede tiental dagen na de afkondiging
dezer weteene schouwing te doen over alle met boomen
houtgewassenhagen of struiken beplante grondenten einde
zich te overtuigendat de wering der rupsennesten naar
behooren is volbragt en daarvan aan den Minister, wien
het aangaat, rapport te doen.
Art. 6. De wering der rupsennesten zal in de volgende
jaren voor den 1»M Ventóse (20»"n Februarij) moeten geschie
den op straffen als hiervoren is bepaald.
Art. 7. Ingeval eenige eigenaars of pachters tegen het
gezegde tijdstip hebben nagelaten zulks te doen, znllen de
Agenten en hunne Adjuncten Burgemeester en Wethouders)
het door arbeiders, ter hunner keuze, ten kosten der nala-
tigen laten verrigten. De op die eigenaars en pachters in
vorderbaar verklaarde staat van kosten wordt aan henop
vertoon der kwitantiën van de arbeiders door den Vrede-
regter Kantonregterafgegeven, zonder dat de betaling daarvan
van de boete ontheft,
Art. 8. De tegenwoordige wet zal op den l,ten Pluviöse
(22«*n Januarij) van elk jaar, op uitnoodiging van den Com
missaris van het Uitvoerend Bewind (thans Burgemeester).
door de zorg van de Agenten der gemeenten (thans Burge
meester en Wethouders) worden afgekondigd.
Burgemeester en Wethouders noodigen dc ingezetenen dezer
gemeente uit, voor eene tijdige zuivering der hun in eigen
dom toebehoorende of bij hen in gebruik zijnde boomen
struiken en hagen van de daarin aanwezige rupsennesten,
zorg te dragen, opdat bij de volgens art. 5 en 6 van boven
gemelde Wette houden schouwingende boete bij art.
471, 8 van het Wetboek van Strafregt gesteld, niet be
hoeft te worden toegepastterwijl zij verder den ingezetenen
de wenschelijkheid onder het oog brengenzoo min mogelijk,
onschadelijke en zich met rupsen voedende vogels optevangen
of te doodenmaar veel liever op hunne gronden te verstoren
de nesten van EkstersKraaijen en soortgelijk Boofgevogelte,
welke aan gewassenvruchten en groenten de grootste schade
toebrengen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
22 Januarij 1870. De Secretaris,
NUHOUT van der VEEN.
VERGADERING van den RAAD der gemeente ALK
MAAR, op Woensdag, den 26 Januarij 1870, des namid
dags ten 1 uur. Namens den V oorzitter van den Raad
NUHOUT van der VEEN.
»Weg met de patentbelasting" zou bijna de algemeene, de
nationale kreet van het belastingbetalend Nederland kunnen
zijnwanneer zich achter die veroordeelde belasting geen
"schrikgestalte" vertoonde (het woord is ontleend aan het
Voorloopig Verslag der Tweede Kamer) die den kreet op
de lippen van velen doet verstommen en hen doet berusten
in het onvolmaakte heden, uit vrees voor een nog vreeselijker
toekomst. Die //schrikgestalte" is de algemeene inkomsten
belasting. Zij vervult tegen de plannen der belastinghervormers
ongeveer dezelfde rol, die in andere lauden, ja zelfs, hoe
belachelijk het ook wezen moge, ook in ons bezadigd Neder
land, van alle wuftheid vrij, dc roode republiek nu en dan
moet vervullen tegen dc plannen van meer algemeene staat
kundige hervormers, nieuwigheidszoekers en dergelijke lui.
Men schijnt van het afschrikwekkend vermogen van dit spook
sel zoo overtuigddat men het woord ''inkomstenbelasting"
of incometax bijna niet durft uitspreken. Dit wetende,
en vreezende dat dc wolf misschien zal binnenkomen ouder
een schapenvachtwaarschuwen de goede herders dan ook
niet meer alleen tegen inkomstenbelastingen die schaamteloos
genoeg zijn om haar eigen naam te noemen, maar ook vooral
tegen //vermomde inkomstenbelastingen."
Onze tegenwoordige Minister van Financiën schijnt de
gewone uitwerking van deze //schrikgestalte" op de meeste
menschen zeer goed te kennen, ofschoon hij er zelf niet
bang voor is. Hij noemt den tegenzin van ecu algemeene
inkomstenbelasting eenvoudig een "vooroordeel." Het kan
zijn nut hebben eens te zien, hoe het in de laatste jaren met
het geloof aan dit spooksel is gegaan, of het in kracht heeft
gewonnen of verloren. Tevens zullen wij de afschaffing van
de patentbelasting steeds in verband vinden met de invoering,
zoo niet van een algemeene inkomstenbelastingdan toch
van belastingen op verschillende bronnen van inkomsten.
Onder de plannen van den Minister Betz tot herziening
van ons belastingstelselbij de indiening der staatsbegrooting
over 1863 voorgedragen, kwam voor een herziening van de
patentwet in den vorm eener omwerking tot een belastingwet
op alle inkomstenzonder dat het cijfer der opbrengst ver
andering zou ondergaan. In //De nieuwe belastingplannen
beoordeeld door A. Montague Jz.," een brochure in 1863 ver
schenen, wordt over dit plan het volgende gezegd: //Een moedig
Minister" ook de heer Betz was alzoo volgens de meening van
den heer Montague niet vrij van vrees voor de //schrikgestalte"
"een moedig Minister zou de afschaffing van het patentrecht
»en de invoering van een incometax liebben genoemdals hij
//plan had die voor te stellen. Onder de benaming van her-
aziening van het patentrecht wordt dat plan eigenlijk aanbe-
//volenofschoon het grondbeginsel werkelijk isvan ieder
//belastingschuldige te eischen //eenige opgaven, bijv. welke
"betrekking hij bekleedt, welk beroep hij uitoefent, welke be
ukende inkomsten hij heeftwelke onroerende goederen hij bezit
//enz." Onder veel wat men buiten hem weten kan, zalmen
//vragen wat hij alleen weet. Is men in twijfel, of hij juist
"heeft beleden, dan schat men hem hooger en tast men daarin
//misdan moet de belastingschuldige ten genoege van de
//bevoegde magt bewijzen dat: men zijn inkomen verkeerd
"berekend heeft. Het collegie van zetters in elke gemeente
"is met de uitvoering belastmaar de gemeenten zouden dan
»ook 25 opcenten van die belasting mogen heffen.
//Het is onze overtuigingdat het patentrecht eene onbil-
"lijke en hoogst willekeurige belasting is, die niet is te ver-
"beteren door toevoeging van andere of nieuwe elementen
//omdat het patentrecht rust op een //valschen grondslag,"
//naar hetgeen de Minister nog altijd gelooft en wij met hem.
//Voortgekomen uit het gildenwezenmaar daarin thans niet
//meer geworteld, is het patentregt niets anders dan eene be-
//lasting op de inkomstenen dit nog wel op de inkomsten
//van een gedeelte van de meest nijvere bevolking van Ne-
"derland. Die toestand kanbij eene herziening van de
"belastingniet behouden blijven. Maar hoe tot eene verbe-
"tering te geraken?" Zij is niet goed te maken, welke ver-
"betering men ook aanbrengtzij kan ook niet als in-
//grediënt worden behouden en, door toevoeging van nieuwe
//elementen tot eene uitstekende en hoogst billijke belasting
//worden hervormd; want de grondslagen deugen niet. Wij
//wenschen ook eene belasting op de inkomstenmaar niet
//wanneer als element het aantal werkliedende onroerende
//goederenhet aantal bunders land van den landbouwer,
»de aard en de soort van handels- en winkelartikelen en wat
//al niet meer, tot maatstaf worden aangenomen voor den
//aanslag. Eene belasting op de inkomsten van geheel an-
"deren aard lacht ons toeniet een hervormd patentrecht
«dat den naam van belasting op de inkomsten draagten
«waaraan toch kleeft de vlek, die aan het patentrecht kleeft."
De plannen van den Minister Betz tot herziening van de
patentbelasting hadden alzoo tamelijk veel overeenkomst met
de plannen onlangs door Mr. ran Houten ontwikkeld; en de
heer Montague voerde er in 1863 ongeveer dezelfde bezwaren
tegen aan, die onlangs professor Buys in de Gids tegen dc
hervormingsplannen van het tegenwoordig Kamerlid deed
gelden. (Jok de heer Betz wilde de verschillende bronnen
van inkomsten afzonderlijk treffen. Dc belastingschuldige zou
moeten opgeven, welke betrekking hij bekleedt, welk beroep
hij uitoefent, welke bekende inkomsten bij beeft, welke on
roerende goederen hij bezit, hoeveel bunders land bij als
landbouwer in huur heeft, en is hij bandelaar of fabri
kant.,. //alsdan soortgelijke opgaven als waarnaar thans het
patentrecht wordt berekend." Een collegie van zetters zou
uit de verstrekte opgaven liet, vermoedelijk inkomen berekenen
volgens voorschriften aan de bestaande patentwet ontleend,
nadat, deze zou ontdaan zijn van dc onbillijkheden die de
ondervinding heeft doen kennen. Er zouden soortgelijke
bepalingen gemaakt worden voor de beroepen en bedrijven
die tlmns niet aan patentrecht zijn onderworpen, terwijl
//voor zooveel hot vermogen en portefeuille betreft, de in
komsten daarvan bij schatting zouden worden vastgesteld."
Waren op die wijze iemands vermoedelijke inkomsten bere
kend, dan zou hij geplaatst worden in eene der klassen van
inkomstendie zeer ruim zouden worden gesteld. Meende
hij dat hij in een verkeerde klasse was geplaatstdan zou hij
ten genoegen van dc bevoegde macht kunnen bewijzen dat
men zijn inkomen verkeerd berekend had.
Maar als men nu erkent dat de grondslagen der pateut-
belasling, het. aantal werklieden, het aantal paarden etc. geen
billijken maatstaf opleveren wat wil men dan nog van die
belasting behouden of aan haar ontleenen, als men wil over
gaan tot, een belasting op alle bronnen van inkomsten? En
als liet vermogen en portefeuille geschat moet wordenwelk
bezwaar kan men dan nog hebben tegen een schatting van
iemands inkomen in zijn geheel
Evenmin als de heer Montagne zich in 1863 bevreesd be
toonde voor dc //schrikgestalte" cener algemeene inkomsten
belasting, heeft de heer A. van Assen eenig spoor van die
vrees aan den dag gelegd in zijn //Hervorming vau ons be
lastingstelsel," in 1S67 in het licht verschenen. De schrijver
verwerpt ten eenen male de patentbelastingvestigt de
aandacht op de inkomstenbelastingen gaat de bezwaren
na die gewoonlijk tegen de laatste worden ingebrachtalthans
de twee hoofdbedenkingendie hij aldus omschrijft//Men
//acht het bijna onmogelijk tot de kennis van ieders inkomsten
//te geraken en is zeer beducht voor den schok welken veler
/erediet zou erlangenindien men die kennis verwierf."
Omtrent de eerste vraag: hoe zal iemands inkomen wor
den begroot geeft de schrijver het volgende in overweging:
■/Den belastingschuldige worde de keus gelaten om óf zelf
//opgave zijner inkomsten te doenóf de schatting aan de
//overheid te laten. Bij den aanvang van het belasting
gaar worden den burger billetten uitgereiktwaarop de
//vragen voorkomen, welker beantwoording in staat stelt een
//vermoeden te vestigen nopens de inkomstenwelke de
//schuldige moet hebbenen ten laatste worde Item voorge
steld, zelf dit mede te deelen. Voldoet hij hieraan niet,
dan worde zijn inkomen geschat en hem de bevoegdheid
//gelaten, te bewijzen, dat hij te hoog is aangelagen. Daar-
//entegen behoudt de regering zich voor, de opgaven, welke
//haar te laag toeschijnenin eene hoogere klasse te plaat
sen. Hiertoe worde eene commissie benoemd, belast met
//de verificatie der aangifte. Hare leden bestaan uit die
//ambtenarenaan wie ook thans wordt opgedragen voor de
"inning van 's lands middelen te zorgen. Hare taak is regt-
"streeks het belang der schatkist, zoowel als dat derburge-
//rij te behartigen. Zoodra de oommissie twijfel koestert
//omtrent eene opgavevordert zij eene verklaring deswege
»van den aangever; maar heeft het regt niet, andere bewijzen
//te eischen, dan die haar vrijwillig worden verstrekt. Hierop
//neemt zij eene beslissingwelke van kracht blijft, tot de
//aangeslagenein hooger beroep gekomenin het gelijk
//wordt gesteld.
"Dit geschiedt bij eene jury, welke uit hoogere ambtena-
//naren en regtstreeks verkozene inwoners der gemeente be
staat,. Hare taak iste beslissen tusschen den klager en
»de Commissie voor de Inkomen-belastingAlleen haar is het
//veroorloofdnog andere bewijzen te vorderen dan de be
lastingschuldige uit eigen beweging gaftot zelfs het open-
//leggen der boekenhet aanvoeren van getuigen enin zeer
//enkele gevallenden eed. Hare uitspraken kunnen niet
//vernietigd worden dan wegens gebrek in den vorm, schen-
"ding en verkeerde toepassing der wet. Hierover beslisse
//een bepaald aan te wijzen burgerlijke regter. Al deze hande-
//lingen moeien binnen de kortst mogelijke termijnen worden
//afgedaan. Waar de inrigt.ing op zoodanige leest is ge-
//sohoeidzal de bekommering voor bedrog en meineedbe-
//houdens in zeldzame uitzonderingenwel ijdel blijken. De
//belasting op successie en overgangwelke ook naar eigen
//aangiften en eed geregeld wordtkan tot leering en bewijs
strekken."
Inderdaad, verdient een inkomstenbelastingop dergelijke
wijze geregeldgeen overweginggeen aanbeveling Zou
zulk een belasting niet heter dan een herziene patentbelas
ting aangevuld met allerlei belastingen op verschillende bron
nen van inkomstenaan het beginsel beantwoordendat ieder
naar zijn vermogen moet bijdragen in de kosten van het
algemeene huishouden, den staat? Is het niet, eenvoudiger,
iemands inkomen in het algemeen te schattendaarbij acht
gevende op zijn bekende inkomsten, op zijn eigen opgaven
op de wijze waarop hij leeft en zich beweegt in de maat
schappij dan te begrooten wat elk afzonderlijk middel van
bestaan, elke bron van inkomsten op zich zelve hem opbrengt?
Merkwaardig is wat de schrijver ons mededeelt omtrent de
sinds 1857 te Leeuwarden bestaande gemeentebelasting op
de inkomsten onder den naam van hoofdelijken omslag. //Jaar-
«lijks zegt hij wordt deze zonder eenige moeilijkheid
//gelieven en levert voortdurend de gewenschte uitkomsten.
In 1861, waren er van de 2154 belastingschuldigen slechts
11 die reclames indienden."
Het tweede hoofdbezwaar tegen de inkomstenbelasting is,
dat zij het erediet aanrandt. Zeer velen toch beweert
men genieten liet vertrouwen hunner medeburgersomdat
de toestand van hun verinogen onbekend is. Daaromtrent
merkt de heer van Assen het volgende aan: //Reeds terstond
/-moeten wij tegenwerpen dat die onbekendheid minder groot
"is dan velendie er zich in verheugenwelligt vermoe-
//den. In kleine gemeenten weet men ongeveer van ieder
//te zeggen of hij nietsiets of hoeveel heeft. En zelfs te
//Amsterdam is het op de Beurs volstrekt geen geheim, hoe
//zwaar A. of B. weegt. Het erediet wordt vaak aan zeer
//velen verstrektniet omdat men zich verkeerde voorstellin-
//gen maakt omtrent iemands vermogen, maar dewijl de han-
»del verpligt is het te verleenen wilde hij niet een aanzien
lijk getal burgers de gelegenheid benemen zijne waren om
"te zetten. Er zijn ons eene menigte kooplieden bekend
"die den winkelier met zeker erediet staande hondenwel
"is waar op gevaar van eenige schade te zullen lijdenmaar
//aan de andere zijde met de kans van winsten te vergade-
//rendoor jaren lang de goederen aan den neringdoende
//af te zetten."
En verder:
"Intusschen beweren wij geenszinsdat er volstrekt geen
//bedrog op dit punt plaats grijptmaar juist daarom zouden
//wij eene belasting op het inkomen nog meer voorstaan. "Wie
"thans tot schade van anderen erediet heeft, zoü dit in het
//vervolg bij zijne ondernemingen niet zoo ligt erlangen
//en het algemeen daarbij onmisbaar welvaren. Zeer gegrond
"is de opmerkingwelke in een onzer tijdschriften gelezen
//wordt//In het dagelijksohe leven zou zeker deze en gene,
"die op naam van zijn vermeenden rijkdom schulden maakt,
"die om zijn vermeenden rijkdom zijne dochters plaatsen
//kan, bij een income-tax daarin mogelijk niet zoo spoedig
//slagenmaar de schade van menigen leverancier, en menig
//huwelijkdat nu ongelukkig wordt, zou daardoor misschien
//ook voorkomen worden. En terwijl wij mogelijk minder
"dan nu ons rijker zouden kunnen voordoen dan wij zijn
"zouden wij ook niet boven onze krachten behoeven te le-
//venen zou de maatschappij zich meer en meer gedwongen
//zien den burger te achten niet om zijnen rijkdommaar om
//zijne zedelijke eigenschappen l)."
//Boven is reeds aangeduid, dat het erediet zeer vaak ge-
"geven wordtofschoon iemands gegoedheid volstrekt niet
//vermoed wordt. In onze maatschappij is het erediet even-
//zeer eene noodzakelijkheid voor den gever als voor den
//nemer. Bij de meeste gevallen moet iets gewaagd worden
//en het is juist dewijl verlies mogelijksoms waarschijnlijk
"isdat men bepaalde winsten neemtwelke de mogelijke
"toekomstige tekorten zullen vergoeden. En is het wel al-
//tijd aan den rijkdom wezenlijk of veronderstelddat het
//erediet wordt verleend Dit zij verre. Het kan bijna
//overbodig geacht worden er op te wijzendat men menig-
//een die geen penning bezitveel en gaarne erediet schenkt,
"dewijl zijne uitstekende bekwaamheden onze kapitalen rijke
vvruebten doen dragendewijl zijne uitvindingen, door geld
//gesteundsehatten voordeel zullen afwerpen en tevens zijne
//beproefde regtschapeulieid tegen roekelooze waagstukken en
"opligterij waarborgt. En indien voortaan meer aan derge
lijke personen erediet wordt verleenddan aan deftige be-
"driegersdie thans voor rijk willen doorgaanzoo zal ook
"in dit opzigt de inkomsten-belastingvoor zoo verre zij
//hiertoe medewerkt, eene weldaad zijn."
Kan echter de patentbelasting nog door een andere al
gemeene belasting vervangen worden, die geen inkomsten-be-
lasting zou zijn en boven deze de voorkeur zou verdienen
Laat ons dit in een volgend nummer nagaan.
W. v. d. K.
De Tijdspiegel van Mei 1866, bl. 580.
De zaak van Traupmann (of Troppmann de Alkmaarsche
Courant houdt zich onzijdig bij die tweeërlei spelling) zal
alle voorstanders van de afschaffing der doodstraf wel doen
verstommenhebben sommigen gemeend.
Waarom zouden zij verstommen?
Om het vreeselijke van het feit -Ja het feit is vreese-
lijk. 't Zijn gruwelijke, afgrijselijke moorden die door dezen
19jarigen jongeling zijn gepleegd. Maar is daarom de
doodstraf nu de bestede voor de maatschappij en den mis
dadiger meest geschikte straf?
Wanneer zulke feiten gepleegd wordenzal men toch wel
zoo roekeloos niet zijn om de doodstraf af te schaffen roept
iemand in edele verontwaardiging uit. -Waarom niet
Wanneer in Fhankrijk. waar de doodstraf bestaat en odk
wordt toegepast, dergelijke feiten plaats hebben, bewijst dit
alleen dat de vrees voor de doodstraf niet voldoende is om
ze te voorkomen. Zij kunnen zeker niet dienen om den af-
schrikkenden invloed dezer straf aan te toonen.
Heeft de voltrekking van dit doodvonnis misschien een
heilzamen indruk op het publiek gemaakt-Woensdag
morgen te zeven uren is het hoofd van Traupmann gevallen.
Zaterdag te voren begon het laagste gemeen zich reeds den
geheelen dag voor de gevangenis te verzamelen om op het
schouwspel van de strafoefening te wachten. Eerst Js nachts
te twee uren gingen de laatsten zeer ontevreden naar huis.
En zoo was het dagelijks tot Woensdag morgen. Den ge
heelen laatsten nacht stond het plein vol menschendie tot
tijdverdrijf Vive Rochefort riepen en de Marseillaise zongen.
En nu de veroordeelde zelf?
Wat er in de laatste dagen of uren in zijn gemoed is om
gegaan, weten wij niet. Èr is niet veel van gebleken. Ge
durende zijn proces was dit alleen wel voldoende om al zijn
gedachten bezig te houden. Het verzinnen van allerlei uit
vluchten het zoeken naar verklaringen en ophelderingen van
de voor hem meest bezwarende omstandighedenhet aanhou
dend peinzen op eenig houdbaar stelsel van verdediginghet
waarschijnlijk maken "van het bestaan van medeplichtigen
ziedaar stof genoeg om zijn geest bezig te houden. Na zijn
veroordeeling heeft de voorziening in cassatie, en daarna het
verzoek om gratie zijn geest in spanning gehouden. Al moge ook
zelfs in eigen oogen de kans op een gunstige wending gering
zijn, zoolang er onder zulke omstandigheden nog eenig voor
uitzicht, nog eenige hoop blijft bestaan, maakt men zich op
19jarigen leeftijd, voilevenskracht en gezondheid, niet gemak
kelijk gemeenzaam met het denkbeeld van een overmijdelijken
dood. Eindelijk heeft hij de volle zekerheid van zijn lot
gekregen, hij moet sterven en dat wel binnen weinige uren.
En nu zou men meenen, dat die vermoeide geest in dien korten