Tweeenzeven I igsle
Jaargang.
18*70.
No. 11
ZONDAG
13 MAAR T.
(CKP0
Bij deze Courant behoort een bijblad.
©ffictccl (Scbccltc
Vereenigingen van werklieden.
®2Hcfidijfisc(te licuichtcu.
■Binnenland.
I, k M A IS S H i: i; «I It A T.
Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijgbaar op Zaterdag
avond te 7 uren. Prijs per kwartaal 0,05, franco per post f 0,S0,
afzonderlijke nomnaers 5 Cents.
Brieven franco aan de Uitgevers IIERM'. COSTElt ZOON.
S Av
De Advertentiën kosten van 1—5 regels 0,75, voor elke regel meer 15
Cents; groote letters naar plaatsruimte. Bij inzending tot Zaterdag namiddag
1 uur, wordt voor de plaatsing in het eerstvolgend nommer ingestaan;
ingezonden berichten een dag vroeger.
De COMMISSARIS des KONINGS in de provincie
NOORDHOLLAND herinnert alle autoriteiten en een ieder
die daarbij belang heeft, aan de bepalingen der wet van den
8 November 1815 (Staatsblad No. 51) en aan den inhoud
van art. '29 der wet van den 5 October 1811 (Staatsblad No. 40),
betreffende de verevening van schuldvorderingen ten laste van
het Rijk, met aanmaning om zoodanige schuldvorderingen
zoo spoedig mogelijk, immers vóór den eersten Julij aanstaande,
in te dienen, aangezien aan die wetsbepalingenzoo nu als in
het vervolg, stiptetijk de hand zal worden gehouden.
HaarlemDe Commissaris des honings voornoemd.
26 Februari] 1870. ROËLL.
BRANDWEER.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen, naar aanleiding van art. 3, 5e lid, der verordening
van den gemeenteraad, dato 28 Maart 1860 (Gembl. No. 34,
2e. Serie) ter algemeene kennis
Dat de loting van de ingeschrevenen voor de brandweer
door hen in het openbaar zal gehouden worden ten raad-
raadhuize der gemeente, op Dingsdag den 29 Maart e.k.,
des namiddags ten 1 ure.
Burgemeester en Wethouders vccrr.cerr.d,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
10 Maart 1870. De Secretaris.
NUHOUT van dee, VEEN.
KIEZERSLIJSTEN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen mits deze ter kennis van de ingezetenen
Dat de lijsten der kiesgeregtigden voor de leden van de
Tweede Kamer der Stoten Generaal, van de Provinciale Staten
en van den Gemeenteraadvoor de dienst van 18 j-ï. bene
vens de lijsten dergenenwelke van die des vorigen jaars
zijn geschrapt, op heden door hen voorloopig zijn vastgesteld,
gedurende 14 dagen in het portaal van het raadhuis aange
plakt, en dagelijks (zon- en feestdagen uitzonderd) van 10
tot 2 ure, ter Secretarie der gemeente ter inzage zullenliggen.
Bezwaren daartegen kunnen gedurende dien tijd, op ongezegeld
papier, mits gestaafd door de noodige bewijsstukken, worden
ingezonden aan den Gemeenteraad.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
10 Maart 1870. De Secretaris,
NUHOUT van dee VEEN.
KIEZERSLIJSTEN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR.
Gezien art. 35, 2" lid der wet van 4 Julij 1850 (Staatsblad
No. 37) regelende het kiesregt, maken bij deze den ingeze
tenen bekend, dat bij de herziening der lijstenaanwijzende
de personen die bevoegd zijn tot het kiezen van leden voor
de Tweede Kamer der Staten Generaal, de Provinciale Staten
en den Gemeenteraadde namen der navolgende personen
wegens het verliezen van een of meer der gevorderde ver-
eischtenof uithoofde van overlijden daarop zijn geschiapt,als:
A. WEGENS IIET VERLIEZEN VAN EEN OE MEER
DER GEVORDERDE VEREISCHTEN.
1». Voor de Tweede Kamer der Staten Generaal en de
Provinciale Staten
Johannes van Amstel, Jacobus Batteljee, Mr. Pieter van
BemmeleuWillem Johannes Berghen, Dirk Albertus
Braakenburg Willem Eredrik du Croix. Jan Dam, Judo-
cus Dorper, Mr. Johannes van der Drift, Klaas de Geus.
Pieter de Graaf. Hermanns HaarmansAnthonie Hart
man, Erans Hendrik Holzmuller, Hendrik Mulder, Salo
mon Prins Az.. Johannes Jacobus de Roos, Karei Edu-
ard Scheld, Christiaan Schuller, Berend Sleijster, Jan
van SijpJacob TurkstraWillem Tijs en Comelis
Woudenberg.
2°. Voor den Gemeenteraad
Jan Admiraal, Jan BastraJan BeerseMr. Pieter van
BemmelenWillem Johannes Berghen, Willem Bieman,
Gerardns Eredericus Binneman Cornelis BolingDirk
Albertus Braakenburg, Judocus Dorper, Bcrnardus Eel-
tink, Jan Christoffel Eiirber, Klaas de Geus, Johannes
Grijp, Gerrit van Gulik, Johannes Habiecht, Jacob Pieter
Huchshorn, Jan van de Kappellen, Hendrik Kaptein, Her-
manus Klink, Cornelis Klinkenberg, Cornelis Lucassen,
Willem Maas, Pieter Pater, George Rademaker, Willem
llieveChristiaan Schuller, Hendrik SchuijtJohannes
Schuijt, Berend Sleijster, Jan Stikkel, Hendrik Stoppel
steenJan van Sijp, Lammert Tjallewal, Cornelis Ton-
neman. Willem Tijs, Abraham de Vries, Pieter Hendrik
van der Werf en Gerardus Johannes Wesseling.
B. WEGENS OVERLIJDEN.
Johannes Nicolaas Agricola, Jesse van BatenburgBer-
nardus BeekmanBernardus Bierman Leonardus Bollen
Johannes Petrus Boom, Cornelis Breebaart, Dirk Carbasius,
Arnoldus Cortie Willem Coster, Cornelis CrollAdrianus
van DrunenEVanyois Joseph GentisHendrik Coenraad
Holtz, Johannes Henricus IbinkJan Kapteijn, Teunis Ku-
nemanMr. Pieter Abraham de Lange. Dr. Johannes van
LeeuwenDr. Pieter Johannes Cornelis LuchtmansEeltje
Hofker Masdorp, Theodorus PortegiesJan Pijpers, Dirk
Schoen, Cornelis Lourens SchoorlGerardus Slingerland
Johannes van Waas en Cornelis IJfs.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
10 Maart 1870. De Secretaris,
NUHOUT van dek VEEN.
VERGADERING van den RAAD der gemeente ALK
MAAR, op Woensdag, den 16 Maart 1870, des middags
ten 12 uur. Namens den k oor zit ter van den Raad,
NUHOUT van dek VEEN.
Lijst van brieven, waarvan de geadresseerden onbekend zijn,
verzonden gedurende de 2e helft der maand Eebruarij 1870.
Wed. H. SCHOKKER, R. de LEEUW, D. A. BUS-
KENBURG, Mej. M. HATTEMS—wed. T. KAAP Am
sterdam; J. SMIT, Heer Hugo Waard; II. HOEK, J.
BREGMAN, Hoogwoud; J. JOONKMENS, Hoorn; M.
G. GOES, Koevorden; L. JONKER, Sohermerhorn; HUT,
Uitgeest; S. WORTEL, Wormer; J. SCHOEMAKER,
ZuidscharwoudeP. VADER, de Zijpe.
Van de hulpkantoren;
RustenburgP. HOPPE, Leiden.
Slchoorldam: L. de BRUIN, Putten.
POLITIE.
Ter terugbekoming is aan het commissariaat van politie
voorhanden het navolgende gevondenen, als: eeneportemonnaie
met eenig geld, een prot. kerkboekje, eene sleutel, een wit
katoenen doek een ceinture met strik van een dameskleed.
In de zitting der Tweede Kamer van 18 Pebruari 1.1. werd
door het lid Mr. S. van Houten tot den Minister van Justitie
de vraag gericht, of de Regeering een voorstel betreffende
de vereenigingen van werklieden gereed had om aan de Sta-
ten-Generanl ter overweging te worden aangeboden. De
Minister antwoordde ontkennend, doch voegde er bijdat
binnen weinige dagen een dergelijk ontwerp aan den Raad
van State kon worden gezonden. Thans bericht ons Mr.
van Houten, dat hij een wetsontwerp met memorie van toe
lichting betreffende deze zaak gereed had en voornemens
was dit bij de Kamer in te dienen, maar dat hij voorloopig
van dit voornemen heeft afgezien, omdat hij meentdat de
door hem gewenschte verbetering onzer wet eerder tot stand
zal komenals de poging daartoe van de Regeering zelve
uitgaat.
Urn echter de aandacht van het publiek op de zaak te ves
tigen en de gelegenheid te openen tot gedachtenwisseling
en onderzoek, heeft hij dezer dagen zijn ontwerp van wet
met memorie van toelichting uitgegeven in een vlugschrift
dat tot titel draagt De regtstoestand der werklieden in Ne
derland.
Bij dit ontwerp wordt voorgesteld de afschaffing van ar
tikel 414, 415 en 416 van den Code Pénal, van artikel 19 en
20 van den zoogenaamden Code Rural en van den derden
titel der wet van 22 Germinal an XI relative aux Manufac
tures F'dbriques et Ateliers. Wat een Eransehzal waar
schijnlijk menig lezer uitroepen. Ja wel, wat een Eransch.
Al die wetsbepalingen zijn tot ons gekomen te gelijk met
alle andere zegeningen der Napoleontische overheersching
en tot op dit oogenblik schijnen wij het niet van belang
geacht te hebben ze af te schaffen. Waarom niet Ik
denk, omdat ze ons zoo weinig gehinderd hebben, omdat ze
daar wel op het papier stonden, maar overigens vrij onscha
delijk waren, daar zich slechts zeer zelden de gelegenheid
voordeed om ze toe te passen, en van die gelegenheid dan nog
zeer spaarzaam gebruik gemaakt werd. De bepalingen van
den Code Rural en der wet van 22 Germinal an XI zijn
van denzelfden aard als die van art. 414, 415 en 416 van ons
Wetboek van strafrecht, en wanneer deze artikelen worden
afgeschaftzal wel niemand op de handhaving der eerstge
noemde bepalingen aandringen. Laten wij ons daarom tot
art. 414, 415 en 416 van ons Wetboek van strafrecht bepa
len. Ziehier hun inhoud met onze officiëele vertaling er naast:
414. Toute coalition entre ccux 414. Alle onderlinge zaïnen-
qui font travailler des ouvriers/spanning of veroeniging van dc-
teadant a forcer injustemeut et geneu die handwerkslieden in
abusivcuicDt l'abaissement des sa- bet werk stellen, strekkend
lairessuivie d'une tentative ou
d'un commencement il'exécution
sera punie d'un emnrisonnement
de six jours a un mois, et d'une
amende de deux cents francs a
trois mille francs.
415. Toute coalition dedapart
des ouvriers pour faire cesser en
inême teinps de travailler, inter-
dire ie travail dans un atelier,
empêcher de s'y rendre et d'y
tegen regt en billijkheid eene ver
mindering van liet werkloon door
te drijven, wanneer zij van eene
poging of eeuen aanvang van uit
voering gevolgd wordt, zal gestraft
worden met gevangenzetting voor
zes dagen tot eene maanden
eene geldboete van twee honderd
tot drie duizend franken.
415. Alle onderlinge zamen-
spanning of vereeniging van de
zijde dir werklieden, om te ge
lijkertijd het werk te doen op
houden het werk in eene fabriek
rester avant ou après de certai- of werkplaats te verbieden bet
nes heures, et en general pour!te werk komen en blijven vóór
suspendre, empêcher, enchérir les lof na zeker uur te beletten, en
travaux, s'il y a eu tentative
commencement d'exe'eution, sera
punie d'un emprisonnement d'un
mois an moins et de trois mois
au plus.
I.es chefs on moteurs seront
punis d'un emprisonnement de
cinq ans.
deux ans
in het algemeen, om den arbeid
te doen stakente beletten of
duurder te inaken, zoo wanneer
er eenige poging in het werk ge
steld of een aanvang met de uit
voering gemaakt iszal gstraft
worden met eene gevangenis van
ten minste eene maand en ten
hoogste drie maaudeu.
De hoofden of aanleggers zul
len gestraft worden inet eene ge
vangenzetting van twee tot vijf
.jaren.
416. Seront anssi punis de laj 415. Ook zullen gestraft wor-
peine portee par l'artiele préce'- den met de straffen bij het vorig
dent et d'après les meines dis-'Artikel gesteld en met inachtne-
tii ctions, les ouvriers qui aurout'ining van hetzelfde onderscheid,
prononcé des a'mendesdes dé- de werklieden, die eenige boete
feuses, des interdictions on tou- verbod, ontzegging of eenige pro-
tes proscriptions sous te mou de scriptie, onder den naam van ver-
dnmnations, et sous quelquequa- vloekiug of verdoeming, of wat
lil.cation que ce puisse êlre, soit benaming het zijn mag, uitge-
contre les directeurs d'ateliers et sprokeu of aangezegd zullen heb-
eutrepieneurs d'ouvrages, soit les ben hetzij tegen de fnbriekbe-
uns contre les autres. stuurders en ondernemers van wer-
]ken, hetzij tegen elkander.
Mocht men vroeger ook al vergoten dat deze bepalingen
bij ons nog bestonden en van kracht waren, thans is die tijd
voorbij. Ook in ons land komen vereenigingen van werklieden
tot stand, die middelen beramen tot verbetering van hnn toe
stand, en tot werkstaking overgaan. Waakt op roept ons
Professor Freede toe in zijn op 26 Januari 1.1. gehouden ver
handeling Onze volksgeest vóór en na de grondwetherziening van
1848 wij staan vooreen crisis. Het democratisch beginsel,
tot hiertoe door de Grondwet met het monarchale en het
aristocratische verzoeud, tracht kennelijk hoe lang zoo meer
de beide andere te overvleugelen en te verdringen: het streeft
naar heerschappij. Inmiddels laten het Ministerie en de Jus
titie, zich niet aan de bestaande strafwetten kreunende, de
wapenen verroesten die, ter bescherming van het openbaar
gezag aan hunne zorg vertrouwd, de stokebranden niet meer
afschrikken. Van de andere zijde dringt ook Mr. van
Houten op een spoedige voorziening aan, echter niet omdat
de J ustitie de wapenen laat verroesten die de wet haar tegen
de werkstaking in de hand geeftmaar integendeel omdat hij
vreest dat zij die wapenen eens mocht gaan gebruiken. En
met Mr. van Houten zijn wij het eens.
Vooreerst geldt voor de meesters niet hetzelfde recht als
voor de werklieden; de eersten worden boven de laatsten be
gunstigd. Dit is in strijd mot de rechtvaardigheid. Het
is aan de meesters niet verboden, zich te vereenigen om een
vermindering van werkloon door te drijven; alleen voor het
geval dat zij dit legen recht en billijkheid doen, dreigt de wet
hen met straf. De werklieden mogen zich in geen geval
vereenigen om den arbeid te staken of duurder te maken
ook al ware de verhooging van loou die zij trachten te ver
krijgen niet in strijd met recht en billijkheid.
Daarenboven zijn de verbodsbepalingen in strijd met het
bij ons bestaande reeht van vereeniging. Immers te recht
schrijft Mr. van Houten: «Het streven naar hoog loon door
de werklieden en naar goedkoopen arbeid door de onderne
mers kan op geen enkelen grond als ongeoorloofd of met de
openbare orde strijdig afgekeurd worden integendeel mag
het zelfs beschouwd worden als pligtmatige zorg voor bestaan
en welvaart. En voor het najagen van elk geoorloofd doel
staat naar den geest van ons staatsregt vrij, het middel van
onderlinge vereeniging te gebruiken. Het regt van vereeniging
kan door den wetgever slechts in het belang der openbare
orde worden geregeld en beperkt."
In de ons omringende staten. Frankrijk, Engeland, Belgie
en den Noordduitschec Bond, zijn de verbodsbepalingen tegen
vereenigingen van werklieden tot verkrijging van hooger loon
en bepaaldelijk tegen de werkstakingen dan ook reeds afge
schaft. Er bestaan daar echter andere bepalingendie men
in liet. belang van meesters en werklieden noodig schijnt ge
acht te hebben, doeh die Mr. van Houten hoopt dat door
onzen wetgever niet overgenomen zullen worden. Driepun
ten komen daarbij weer bijzonder in aanmerking, en worden
door den schrijver eik afzonderlijk behandeld.
1°. Strafbepalingen tegen de aanranding der vrijheid van
werken.
Verkiezen de werklieden voor zeker loon niet te arbeiden
zeggen velen het zij zoo, laat hen daarin vrijlaat hen ook
vrij gezamenlijk en in onderling overleg het werk te staken
maar zij moeten anderen, die aan de werkstaking geen deel
willen nemen, niet kunnen dwingen op te houden met wer
ken zij mogen hen niet mishandelenbedreigen of heleedi-
gen. Neen, dat mogen zij ook niet; maar vraagt Mr.
van Houten zijn daar bijzondere strafbepalingen voor noodig
En hij antwoordt te reehtneen. Men mag in geen geval
iemand dwingenmishandelen of beleedigen, zelfs onder som
mige omstandigheden, die aan de zaak een ernstig karakter
geven, niet bedreigen. Daartegen beschermt ons het algemeene
recht. Is dat niet voldoende, dan behoort het uitgebreid te
wordenmaar er is geen reden om in 't bijzonder het mis
handelen. beleedigen, bedreigen en dwingen van werklustige
arbeiders bij afzonderlijke wetsbepalingen te verbieden en met
straf te bedreigen. De policie is geroepen om aller vrijheid
voor aanrandingen en belemmeringen te beveiligen, en art.
184 en volgende der Gemeentewet vermelden de buitengewone
maatregelendie genomen kunnen worden in gevallen van
oproerige bewegingsamenscholing of anders stoornis der
openbare orde. Waartoe zouden naast deze algemeene voor
schriften nog afzonderlijke bepalingen noodig zijn, om werk
lieden die zich niet met hunne makkers willen vereenigen
tegen onaangenaamheden en belemmeringen van hun vrijheid
te waarborgen
2°. Strafbepalingen tegen het verbreken van aangegane ver
bintenissen.
Ook hiertegen verklaart zich met recht Mr. van Houten.
Het recht moet voor allen gelijk zijn; het mag tegen werk
lieden niet strenger gemaakt worden dan tegen iemand anders.
Als iemand niet aan zijn verplichtingen jegens anderen beant
woordt niet betaalt wat hij schuldig is, het werk dat hij
op zich heeft genomen niet afmaakt, niet levert of althans
niet tijdig levert wat hij verplicht is te leveren, dan kan de
persoon jegens wien hij zich verbonden heeft, hem dagvaarden,
eischen dat hij nog doet wat hij behoort te doenof scha
devergoeding vragen voor hetgeen hij naliet te doen of te
laat deed; maar de Officier van Justitie komt niet tusschen
beide om den nalatige tot geldboete of gevangenisstraf te
doen veroordeelen. En dit behoort ook niet te geschieden
met den werkman, die de met zijn meester aangegane verbin
tenis niet opvolgt.
3». Het ontzeggen van verbindende kracht aan de over
eenkomsten van werklieden onderling tot verkrijging van hoo
ger loon of gunstiger conditiën.
In de Gewerbeordnung van den Noordduitschen Bond is
een dergelijke bepaling opgenomen. Mr. van Houten verklaart
zich echter ook hier tegen. Hij wil aan de bedoelde ver
bintenissen tusschen werklieden volkomen wettige kracht geven,
tenzij de omstandigheden plaats hebben die elke verbintenis
vruchteloos maken, wanneer namelyk de overeenkomst strijdt
met de openbare orde of de goede zeden, of de toestemming
van den verbondene is verkregen door dwangdwaling of
bedrog. Toch gaat de schrijver hierin misschien te ver. Im
mers er zijn meer bijzondere gevallen waarin onze wet aan
een overeenkomst alle rechtsgevolg ontzegtook buiten de
genoemde omstandigheden. Zoo staat onze wet geen rechts
vordering toe wegens schuld uit spel en weddingschap voortge
sproten. Zoo en dit staat in nauw verband met de vraag die
ons thans bezig houdt zoo is ook een overeenkomst nietig
waarbij men zijn diensten voor onbepaaldentijd verbindt. Waar
om Om dezelfde reden waarom een verbintenis nietigis waarbij
men zijn vrijheid verkoopt, omdat onze wet de slavernij verbiedt,
en haar zelfs niet bij onderlinge overeenkomst wil toelaten.
Men kan zijn diensten aan iemand slechts voor een tijd of
voor een bepaalde onderneming verhurenwat verder gaat
heeft geen kraeht. Mag men nu rechtsgevolg toekennen aan
overeenkomsten, waarbij een werkman zich verbindt niet he
neden zeker bepaald loon te zullen werken, op een boete bij
voorbeeld van f 3,'s weeks Stel dat de werkman een
half jaar lang aan de overeenkomst getrouw blijft, en in dien
tijd zijn spaarpenningen verteert. Stel dat hij tot de bitterste
armoede vervalt, en eindelijk tot het besluit komtook ter
wille van vrouw en kind, weer aan het werk te gaan en wel
beneden het bepaalde loon. Zou men nu aan de personen je
gens wie deze werkman zich verbonden heeft, of aan de ver
eeniging waarvan hij lid is, het reeht willen toekennen om
hem uit krachte van de gesloten overeenkomst te noodzaken
tot betaling eener boete van t 3,'s weeks Zou het niet
beter zijn, de vrijheid, bepaaldelijk de vrijheid van te werken,
tot een onvervreemdbaar goed te verklaren, buiten den han
del te stellen, en alzoo te beletten dat zij tot het onderwerp
van een overeenkomst wordt gemaakt Onze wet, die geen
slavernij noch andere persoonlijke dienstbaarheid van welken
aard of onder welke benaming ook duldtbehoort de per
soonlijke vrijheid ook te beschermen tegen de gevolgen van
lichtzinnige overeenkomsten. Zij doet dit reeds eenigermate
door overeenkomsten krachteloos te verklaren waarbij men
zijn diensten anders dan voor een tijd of voor een bepaalde
onderneming verhuurt. Zij behoort het ook te doen door
elke rechtsvordering te ontzeggen wegens verbintenissen, waarbij
iemand heeft op zich genomen gedurende eenigen tijd of
onder zekere omstandigheden niet te werken. Wil de werkman
uit eigen beweging aau zijn verbintenis getrouw blijven, dat
kan zeker niemand hem beletten; maar wil hij weer aan het
werk gaan, dan moet ook niemand het recht hebbenzelfs
niet op grond van een gesloten overeenkomsthem daarvan
terug te houden, of tot straf een boete van hem te vorderen.
Recht op werk kan de staat niet erkennen, aan een eisch
tot werkverschaffing geen gevolg geven, maar de vrijheid
van te werken behoort hij onder alle omstandigheden te
handhaven als eene der eerste en hoogste vrijhedenom
dezelfde reden waarom hij geen slavernij mag dulden.
W. v. d. K.
Staten-Generaal. Ingekomen zijn wetsontwerpen tot
intrekking van het Keiz. decreet van 16 Deo. 1811, houdende
een policie-reglement voor de polders in het depar'. van de
Schelde; tot verhooging van hoofdstuk VI der staatsbegrooting
voor 1870, voor aankoop vau gebogen torenplaten, reeds
uitgetrokken op de dienst van 1868, maar door bezwaren bij
de vervaardiging eerst thans afgeleverd; tot verhooging van
hoofdstuk VIII derzelfde begrooting met 499,445, voor
eene buitengewone aanschaffing van nieuwe vuurwapenen
tot verhooging van het hoofdstuk buit. zakeu met het afge
stemde bedrag voor het gezantschap in China, en van het
hoofdstuk herv. eeredienst, met het vroeger afgestemde bedrag
(f 6800) voor het Algemeen Collegie van Toezicht op het
beheer der kerkelijke goederen; tot bekrachtiging van cre-
dieten a f 385,882 door de gouv. genl. vanN. Indie geopend
boven de begrooting van 1869, te bestrijden uit de posten
waterstaat en openbare werken.
De 2e Kamer heeft den 10, na verwerping van 8 amen
dementen het eenig artikel der agrarische wet met 41 tegen
30 st. aangenomen.
Den 11 is het wetsontwerp houdende machtiging der
regeering tot uitgiften van schatkistbiljetten, ter voorziening
in tijdelijke behoefte en tot dekking van tekorten op de be
grooting, met 49 tegen 12 st. goedgekeurd.
Benoemingen. Aan den inspecteur van den waterstaat
jA. Beijerinck is, op zijn verzoek eervol ontslag verleend;
tot inspecteur is benoemd jr. JOrtt v. Schonauwentot
hoofdingenieur le kl. P. J. H. Hayward.
Schutterijen. Den 4 en 5 is in het Paleis voor Volks
vlijt te Amsterdam eene door den kolonel Bicker bijeenge
roepen samenkomst gehouden van hoofd- en commandeerende
officieren der schutterijen, ter bespreking van de schutterijwet.
Aanbestedingen. Den 10, te 's Gravenhagehet maken
en stellen vau den metalen bovenbouw der brug over de
Oude Maas bij Dordrecht, minste inschrijver Butterley en Co.,
te Butterley in Engelandvoor f 640.365.
Gieten. Wijlen de heer J. Cool, te Voorburg overleden,
heeft aan de herv. diaconie te Schiedam, vrij van rechten,
gelegateerd f 12000 inschrijving 2j- p.cts. N. S.
De heer H. A. Insinger, lid der 2e Kamer, heeft het hem
bij rechterlijk vonnis toegewezen bedrag met de renten van
zijnen over 1867 te 's Gravenhage betaalden hoofdelijken
omslag, samen 336.22* beloopende, in de diaconiekas der
evang. luth. gemeente aldaar gestort.
Wijlen de heer L. Dupper Wz. te Dordrecht heeft zijne
schilderijen van oude meesters vermaakt aan 's Rijks-muzeiim
te Amsterdamzijne schilderijen van meesters dezer eeuw
aan het niuzeüm te Dordrechtalsmede aan het laatste
f 100000 tot aankoop van schilderijen; voorts aan verschil
lende instellingen aldaar en elders J 127,000 inschrijving
2i p.cts. N.S., waarvan aan de herv. diaconie f 70000,
alles vrij van successierecht.
Voor het optcrichten muzeüm van oudheden te Amsterdam
is ruim f 17000 ingeschreven; tot beheer van dit fonds is
eene commissie, bestaande uit het bestuur van het Kon. Oud
heidkundig Genootschap en 4 der hoogste inschrijvers, benoemd.