Tweecnzeventigste J aar gang. 1870. No. 29. Z O N I) A G 17 JULI. #fficiccl (Bcbccltc. De Miliciens verlofgangers van ALLE WAPENS der ligtingen van 1866, 1867, 1868 en 1869 moeten den 20 Julij a.s. bij hun korps aanwezig zijn, om in wer kelijke dienst te treden. Zij kunnen zich ter bekoming van reisgeld aanmelden ter Secretarie op Zondag 17 dezer, tusschen 10 en 1 ure. politiek #ucvsicht. <HUckclijk0chc ISccichtcu. Belgie. Pruisen. Wnrtemberg. Beieren. Oosten i'iik.-Buiigar|Jc. ALKHA ARSCHE COURANT Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijgbaar op Zaterdag avond te 7 uren. Prijs per kwartaal 0,G5, franco per post f O, SO, afzonderlijke nommers 5 Cents. Brieven franco aan de Uitgevers 11ERM'. COSTER ZOON. De Advertentiën kosten van 15 regels 0,75, voor elke regel meer 15 Centsgroote letters naar plaatsruimte. Bij inzending tot Zaterdag namiddag 1 uur, wordt voor de plaatsing in liet eerstvolgend nommer ingestaan; ingezonden berichten een dag vroeger. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAA R brengen den ingezetenen iu herinnering de bepaling van art- AO der politie verordening op de gebouwen, stratenpiemen enz. van 19 Julij 1862 (gemeenteblad n°. 2 3* serie) mlion dende, dat gedurende de hondsdagen, welke ingaan IJ Julij en eindigen 19 Augustus dezes jaars, geene bonden mogen losloopen, dan bekoorlijk gemuilband volgens bet daarvan voorbanden model. Burgemeester en Wethouders voornoemd Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 12 Julij 1870. De Secretaris NUHOUT VAN BEK, VEEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter kennis van de ingezetenen, dat de lijst, bevat teude de namen der personendie voor het verleenen van inkwartiering en onderhoud voor krijgsvolk enz. in aanmerking komendoor ben op beden is herzien en vastgesteldaan geplakt en ter inzage voor een ieder nedergelegd ter gemeente secretarie gedurende veertien dagen, terwijl zij ben opmerk zaam maken, dat binnen 14 dagen na dien voor de inzage der lijst bestemden tijd daartegen schriftelijk bezwaren bij hen kunnen worden ingediend. Burgemeester en Wethouders voornoemd Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 12 Julij 1870. Ue Secretaris, NUHOUT VAN DER VEEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR; Gezien art. 219 der gemeentewet; Brengen ter kennis der ingezetenen, dat de gemeenterc- kening over 1869 op beden aan den gemeenteraad aange boden ter gemeente-secretarie gedurende 14 dagenaan vangende 18 Jnlij e.k., ter inzage is nedergelegd en tegen betaling der kosten in afschrift verkrijgbaar is. Burgemeester en Wethouders vccrtcetnd, AlkmaarA. MACLAINE PONT. 13 Julij 1870. De Secretaris NUHOUT van dek VEEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter kennis van belanghebbenden: Dat bet suppletoir kohier voor de belasting op de honden, over de dienst 1870 op heden door den gemeenteraad is vastgesteldmet bepaling dat de aanslag in eens vóór of op 1 October 1870 moet zijn voldaan, terwijl het op hedeu ter invordering aan den gemeente-ontvanger is uitgereikt. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 13 Julij 1870. De Secretaris, NUHOUT van der VEEN. BEVOLKING. De onderstaande personen worden in hun belang verzocht zich ten spoedigste ter gemeente-secretarie aantemelden KLAAS BLANKENDAAL l.w. Akersloot, JAN JACOB de ZEEUW l.w. Stikhuizen, en PETRUS BARTHOLO- MEUS HULSKAMP. VERGADERING van den RAAD der gemeente ALK MAAR, op Woensdag, den 20 Julij 1870, des namiddags ten 1 uur. Namens den k oorzitter van den Raad NUHOUT van der VEEN. Lijst van brieven, waarvan de geadresseerden onbekend zijn, verzonden gedurende de 2«. helft der maand Junij 1870. WERTH, WULBERTS, Wed. HORSIGAmsterdam MIETJE VRIESMAN, 's Hertogenbosch; van BECKUM, Hoorn; J. EBERING, Vrouw JRRIKS, N. J. VEEREN, Nieuwediep; Wed. van RUITEN, Vogelezang; W. S. W1EGERSMAWesterblokker; D. BERENS, P. WA- TERTR1NKER, (niet vermeld.) Van de hulpkantoren lieer Hugo Waard: A. ZOMERDIJK. Nieuwediep, Jfognum: I. IBINK, Heer Hugo Waard. POLITIE. Ter terugbekoming aan het commissariaat van politie het navolgende gevondene, als: een bont boezelaar; een vrouwen zak, inhoudende een zilveren knip met eenige centen, benevens 2 sleutelseen paar katoenen handschoenen een gezangenboek een paar kinderhandschoeneneen duimstok; een dames strik. Frankrijk moest de richting aangeven en altijd aan de spits staan. Europa moest willig volgen, want de Franschen zijn immers het eerstehet meest beschaafden, het meest verlichte volk. Thans wordt dat anders. De Franschen zien zeiven het dwaze van dien ijdelen waan in waaraan zij hun eigen welvaart en de rust van Europa opofferden. Zij gaan een rustig constitutioneel volk worden, dat vóór alles wil bouwen aan eigen welvaart enzelf vrijheid genietendeook gaarne aan anderen het genot der vrijheid gunt. De stralenkrans van hun heiligen Napoleon verbleektde Napoleontische ideeën hebben uitgediend. Zoo begon men in den laatsten tijd over Frankrijk te denken en te spreken. Wel deden zich nog van tijd tot tijd veront rustende verschijnselen voor, maar zij waren van voorbijgaanden aard, opbruischingen van de oude wilde natuur, doch die allengs zouden verminderen. Na de eerste opwelling der oude oor logsdrift toonde de Fransche natie zich voor rede vatbaar. De Keizer zelf scheen soms de bezadigdheid in persoon. Het Keizerrijk zou inderdaad de vrede zijn. Zoo begonnen wij te spreken en ons zeiven te bedriegen haastig geloovende wat wij gaarne wenschten. Had dan niet nog onlangs een geestig Franschman in den Prince-Caniche zijn eigen volk, dat hij kent, aldus geteekend: "Dit edel //ros heeft behoefte aan trompetgeschal, aan trommelgeroffel //aan krijgsgedruiseh, aan renbaanstof, aan schouwburgglans, aan //loterijspel; bet is ongeschikt om slaafs te leven van zijn arbeid, //als een werkpaard of een ploegos? De roem van den daarom onze omwenteling van September onvoltooid blijven? Wat heeft Frankrijk te vreezen van een Pruisischen Prins die op den Spaanschen troon zit Nudat was niet onverstandig gesproken. Frankrijk werkte de Montpensier sterk tegenveroordeelde de republieken hoopte door de verheffing van den Prins van Asturië op den troon de Fran sche voogdij in Spanje te vestigen. De diplomaten ijveren voor hun verschillende candidaten laat ons eens aannemen wat tot nog toe niet blijkt dat de Pruisische diplomatie voor den Prins van Hohenzollern werkt. Prim biedt einde lijk na velerlei mislukkingdezen de candidatuur naar de kroon aande Prins vraagt toestemming van het hoofd van zijn geslachtden Koning van Pruisendie de machtiging verleent. De Prins neemt de candidatuur aan. Nu zullen de Spaansehe Cortes geroepen worden om over dezen can- didaat te stemmen Neen dat zullen zij niet doenroept de Fransche regeeringdie zich zoo even juist door een volksstemming op nieuw heeft doen wettigen, en den wil van het vrije Fransche volk voor den eenigeu grondslag van haar recht en bevoegdheid erkent. Neen, zegt de Fransche re geering, ik wil dien candidaat niet; door dien candidaat zou Pruisen ook ten zuiden van de Pyreneeën heerschen en Frankrijk insluiten. Zeker, vorstelijke familiebetrekkingen vormen vaste verbonden van vriendschap tusschen de staten, en waarborgen ouderlingen bijstand. Bij voorbeeld, in den laatsten tijd stond immers om deze betrekkingen Engeland Denemarken en Hannover bijdaarom waren in de laatste //staat, de macht van den vorst is het eenig doel der regeering. 25 jaren Oostenrijk en Sardinië zulke trouwe bondgenooten, /■Neem den oorlog weg, ontbind het leger, en waartoe dient en leven de Koninkrijken Sardinië en Napels tot op dit //het prachtig kunstwerk van het algemeen bestuur? Een'oogenblik in onverstoorbare vriendschap! - Frankrijkeiscld //volk van landbouwers en arbeiders heeft de voogdij der'de intrekking van deze candidatuur ouder niet onduidelijke De Franschen gaan een verstandig volk worden. Zij begin nen in te zien dat hun geluk in de eerste plaats wordt bevor derd door een goede inrichting van hun eigen huishouding en de ware grootheid van een volk gelegen is iu het vrij zijn in eigen huisin de ontwikkeling zijner bronnen van bestaan en in de inspanning zijner krachten tot verhooging van den nationalen rijkdom en verspreiding van ware be schaving en algemeene welvaart. Vroeger schenen zij er hun eer in te stellen zich naar het slagveld te laten voeren door de tooverwoordenroem, lauweren, de eer en de grootheid van Frankrijk enz. Frankrijk was het eenige volk dat voor een denkbeeld oorlog voerde. Frankrijk moest uitblinken onder de staten van Europavan Frankrijk moest de geheele beschaafde wereld het wachtwoord ontvangen //regeering niet noodig, ieder leeft voor zijn eigen verant-j //woording en denkt alleen aan zich zelveu. Voor zulk een //hoop is de vrijheid voldoende om de algemeene zaken op //burgerluis manier gaande tc houden. De centralisatie, het /-leger en de oorlog ontrukken den burger aan dit bekrompen //leven, en stellen voor de zorg voor eigen welvaart en de //zelfzuchtige liefde voor den huiselijken haard die vaderlands liefde in de plaats, die geheel een volk doet leven naar den //wil van een enkel man. De Franschen zijn geen volk, maar //een armee; zij bezitten al de deugden van den soldaat. //Dapper, edelmoedig, schrander, maar woelig, spotziek en ijdel, //zullen zij zich nooit aan de eentoonigheid van een geregeld //leven kunnen gewennen. Wat hun behaagt is het gevaar, //de kansrekening, fortuin op één dag gewonnen door moed, //geest of laagheid." Helaas, geestige schrijver, wij hebben uwe woorden gele zen, en de juistheid uwer teckening erkend, maar wij hebben in het feit dat een Franschman zelf de eigen aardigheden, zwakheden, ondeugden van zijn volk zoo gees tig en scherp hekelde, het bewijs meenen te zien dat een betere dag was aangebroken, dat men in Frankrijk zelf tot beter inzicht kwam. Men Tien verstandige mannen misschien, naar wier woorden honderd, duizend, tien dui zend anderen begonnen te luisteren. Alsof dit voor de groote men, de men der honderdduizenden en millioenen iets be teekeut, alsof een gansch volk in een jaar of tien zijn voor- oordeelen aflegt en zijn aard verandert, alsof één nachtegaal reeds de lente is! Wij menschen van één dag kunnen maar niet onthouden, dat de geschiedenis der menschheid op blad zijden van eeuwen en niet van jaren wordt geschreven. Wij merken een merkwaardig feit, een teeken des tijds op, en terstond zijn wij gereed met onze gevolgtrekkingen en voor spellingen. Wij ontwaren eenige beweging, en wij meenen dat de logge reus met zevenmijlslaarzeu vooruitsnelt't was slechts een poging om zieh de oogen uit te wrijven. Wij zien een zaadkorrel vallen, en zoeken terstond naar het opkomend graan. Komt daar niet reeds iets voor den dag? Ja, daar komt iets; maar 't is het onkruiddat in den bodem zit en bet goede zaad misschien geheel zal verstikken, zoo al de grond niet te hard is om den wortel te laten doordringen, zoo al de vogelen des hemels het niet wegpikken, zoo al ja hoeveel kan er niet gebeuren dat onze blijde hope vernietigt! //Het edele Fransche ros heeft behoefte aau trompetgeschal aan trommelgeroffel, aan krijgsgedruiseh, aan renbaanstof aan schouwburgglans, aan loterijspel; het is ongeschikt om slaafs te leven van zijn arbeid, als een werkpaard of een ploegos." Dat is nog volkomen waar; dat weet de man van den tweeden December, die op den troon zit. Hoor Daar klimt een Minister op de tribune voor de Af gevaardigden des volks. Neengeen Minister, geen Afge vaardigden des volks. Weet gij het dan niet? Hebt gij het ilweer vergeten? Sla liet. boekje van Laboulaye, sla Prins-Poedel nog maar eens op. Daar staat bet: de Franschen zijn geen .volk, maar een armee. Die Minister is een Generaal, die een toespraak houdt tot zijn soldaten. En die Afgevaardigden, die wijze mannen, die over het lot van een volk beschikken, die geroepen zijn om te wikken en te wegen, te overdenken en te beraadslagen dat zijn soldatengedisciplineerde oude garden en opgewonden recruten. Hoor hen dien Gene raal eens toejuichen, de oud-gedienden rustig en kalm het commando wachtende, de jonge recruten in hun ongeduld onstuimig vooruitdringende en in strijd met de krijgstucht //voorwaarts" roepende, terwijl de aanvoerder den tijd nog niet gekomen acht om het beslissend woord uit te spreken. Maar zie, daar staat iemand op die tot bezadigdheid vermaant hij wordt overschreeuwd. Daar wenscht een ander nog eenige inlichtingen van den Minister. Hij vergist zich, een Generaal geelt geen inlichtingen aan een soldaat. Antwoord nietroepen zijn beter gedisciplineerde krijgsmakkers den aanvoerders toe Een Spaansch Minister, sinds maanden vruchteloos een Koning zoekendegaat eindelijk de kroon aanbieden aan een Prins uit den Katholieken tak van bet Huis van Hohenzollern. Reeds in October van het vorige jaar had een lid der Spaan sehe Cortes in een in druk verschenen brochure dezen can didaat aanbevolenofschoon hij erkent dat Frankrijk niet met hem ingenomen zal zijn. //Het is bekend schrijft hij dat wij met onze andere candidaten ongelukkig zijn geweesten het is evenzeer bekend dat Napoleon den Her tog de Montpensier en de republiek niet wilmaar moet bedreiging van oorlog. De Prins trekt zijn candidatuur in, en de Spaansehe regeering geeft daarvan officieel kennis. En hiermee was de zaak uit? Natuurlijk, dacht iedereen, scheen de Fransche Minister-President OUivier, scheen zelfs Keizer Napoleon te denken. Toch was de zaak niet uit. Frankrijk cischte daarenboven van den Koning van Pruisen iets onmogelijkseen brief van verontschuldiging dat hij den Prins van Hohenzollern had gemachtigd de candidatuur aan te nemen, de intrekking van deze machtiging (let wel, van een machtiging tot iets dat reeds weer ingetrokken was), de belofte van zulk een machtiging voortaan nooit weer te zullen geven of iets dergelijks. Toen de Fransche gezant den Koning met deze beleedigende eischen vervolgde, weigerde deze hem langer te woord te staan. En Frankrijk ver klaart Pruisen den oorlog. De oorlogspartij heeft in Frankrijk de overwinning behaald, zegt men, de oorlogspartij die in elk geval met Pruisen wil echten. De oorlogspartij wie De Keizer De hertog de Gramont en nog een paar Ministers Of het gemeen van Parijs, dat Weg met Pruisen! Leve de oorlog! Naar Berlijn! schreeuwt en de Marseillaise zingt? Zou er, behalve on der Lodewijk XIk en Napoleon Iin de nieuwere geschie denis een tweede voorbeeld van zulk een oorlogsverklaring zijn Zoo handelt het tweede Fransche Keizerrijk, dat de vrede is. Zoo handelt de ij veraar voor de vrije keuze des volks. Zoo handelt het hooggeroemde ministerie OUivier. 't Is de fabel van den wolf en het lam met deze uitzonde dat Pruisen nog niet precies een lam is. W. v. d. K. De Provinciale Raad van Antwerpen heeft, met 37 tegen st., de verkiezing van de clerikaien candidaat v. d. Molen goedgekeurd, ten nadeele van den liberalen candidaat de Posson wiens verkiezing met 33 tegen 11 st. vernietigd is. Die van Limburg heeft insgelijks de verkiezing van den liberalen can didaat Schoolmesters ten voordeele van zijnen clerikaien mede dinger Hermans vernietigd. Bij kon. besluit zijn de 2 Wetgevende Kamers ontbonden verklaard en verkiezingen uitgeschreven tegen 2 Augustus. Het programma van het ministerie luidt zeer verzoenend. Den 10 is te Antwerpen het monument op het graf van den publicist Jan v. Ryswyck onthuld, in tegenwoordigheid van 10 deputation van letterkundige en andere genootschappen en van verscheidene steden. Er was ongemeen veel volk op de been, 't welk herhaaldelijk kreten tegen den Afgevaardigde Delaet heeft aangeheven. Het monument bestaat in een vrou wenbeeld, de stad Antwerpen voorstellende, hetwelk een im mortellenkrans nederlegt op den lijksteen, waarop de overledene is afgebeeld. De minister van binn. zaken heeft eene circulaire uitge vaardigd, waarin aan alle beambten nadrukkelijk gelast wordt zich van het uitoefenen van pressie op de verkiezingen te onthouden. In de den 13 te Brussel gehouden tweede bijeenkomst van gedelegeerden der liberale kiezersvereenigingenzijn 37 ver- eenigingen vertegenwoordigd geweest. Het programma van den heer Pecher, die eene toenadering tusschen de verschil lende fractiën der liberale partij tracht te bewerken, werd aangenomen, bevattende: stemrecht bij de gemeentelijke en gewestelijke verkiezingen voor alle burgers die eene bij de wet te bepalen mate van beschaving bezitten; uitbreiding van liet, lager onderwijs tot het verkrijgen van zoodanige kennis voor iecler staatsburger; geheele scheiding tusschen Kerk en staat en dus herziening der onderwijswet van 1842; zoo veel mo gelijke verlichting van de militaire verplichtingen. Nog werd op voorstel van den heer Leenaerts beslotendat voortaan van alle beambten in de vlaamsche gewesten de kennis der vlaam- sche taal gevorderd moest worden. De Prov. Staten van Antwerpen bobben den afgezetten procureur-generaal de Bavag met 48 van de 54 st. tot twee den candidaat benoemd voor eene vacature in het hof van appèl te Brussel. De regeering heeft in den Moniteur bekend gemaakt, dat voortaan de door haar aan de gewestelijke en stedelijke be sturen gericht wordende circulaireszoowel in het vlaamseh als in liet fransch, in dat blad zullen worden opgenomen. //Wat gaat het ons aan?" schrijft de Kólnische Zeitung boven een artikel over de candidatuur van prins Leopold v. Hohen zollern voor den spaanschen troon. Het blad vraagtof de naijver jegens Pruisen Frankrijk krankzinnig heeft gemaakt, aangezien Pruisen geheel vreemd aan de kwestie is gebleven en de roomsch-catholieke zwabische bohenzollerns volstrekt niet verwant zijn aan het protestantsche pruisische Konings huis van denzelfden naam. Keizer Aapoleon daarentegen is volle neef van prins Leopold, want hunne moeders, Hortense en Stephanie de Beauharnaiswaren zusters. De Norddeutsche Zeitung betoogt, dat de fransche couranten in deze kwestie zeer onverijld te werk gaan dat de beslissing afhangt van de spaansehe Cortes en niet van de wenschen van het buitenland; dat men zich niet op de wijsheid van liet duitsche volk heeft te beroepen, dewijl alleen de wijsheid van het spaansehe uitspraak heeft t-e doen; en dat Duitschland zich volstrekt niet met de zaak zal moeienhoe men ook elders handelt, dringt of dreigt. De Koning heeft den 6 te Ems een langdurig onderhoud gehad met den aldaar uit Parijs aangekomen gezant bn. Werther. De fransche gezant Benedettidie te Wildbad vertoefde, is den 8 mede te Ems gekomen. Den 9 hebben beide diplomaten bij den Koning gedineerd. De Kreuz-Zeitung keurt het door den minister de Gramont iu het fransche Wetg. Lichaam gesprokene zeer af en betoogt, dat nog Koning Wilhelm, noch Pruisen, noch het Noord- duitsch Verbond eenig belang hebben bij het beklimmen van den spaanschen troon door eenen prins v. Hohenzollern, en dat het den minister eener bevriende mogendheid niet voegt om Pruisen te beschuldigen van eene intrigue ten voordeele van een pruisischen prins, en van het storen van het euro- peesche evenwicht. De Koning had den prins de aanvaarding der kroon ontraden, maar mocht hij die, op den wensch der Spanjaarden, aannemen, de pruissen zouden daarom de spaansehe natie niet d la Gramont schoolmeesteren. Het ministerie van buit. zaken heeft aan de vertegenwoor digers van liet Nd.-Verbond in Duitschland doen weten, dat de verbonden regeeringen en vooral Pruisen zich tot dus ver onthouden hebben en voor het vervolg zullen onthouden van het uitoefenen van invloed op het verkiezen van eenen Koning in Spanje en op het aannemen of weigeren der aangeboden kroon, daar zij gelijk de achting voor Spanje's onafhanke lijkheid eischt, die zaak als uitsluitend op Spanje betrekking hebbende beschouwen; voorts, dat de fransche regeering met deze zienswijze bekend was, maar dat een vertrouwelijk overleg verhinderd is door de wijze waarop het fransche ministerie zich in het openbaar over de kwestie heeft uitgelaten. De Kreuz-Zeitung zeidc den 12, dat de dreigende woorden van den minister de Gramont deden ziendat de kwestie der candidatuur slechts een voorwendsel wasen datindien Frankrijk begeert om een recht van voogdij over zijne naburen te mogen uitoefenenhet behoud des vredes alleen eene kwestie van tijd is. Op die wijze kon de vrede niet verzekerd blijven maar de twistzoekers zouden Pruisen tot verdediging gereed vinden. De Kólnische Zeitung zegt naar aanleiding der intrekking van de hohenzollernsche candidatuur//Het voorgevallene zaldaar een onpartijdig onderzoek door de terugkeerende kalmte der gemoederen moet worden bevorderdden volke ren der bqfechaafde wereld het bewijs leverenwaar de ge vaarlijkste brandstof voor eenen europeeschen oorlog verza meld isen in welke slecht te vertrouwen handen zich die bevindt." Nadat de afwijzing der spaansehe kroon door den prins Hohenzollern officieel aan de fransche regeering was mede gedeeld heeft de fransche gezant den Koning den eisoh ge steld hem te magtigen om naar Parijs te seinendat de Koning zich verbond om nimmer zijne toestemming te geven, wanneer prins Leopold op zijne afwijzing mocht terugkomen. De Koning weigerde daarop den gezant nogmaals te ont vangen en deed hem door een adjudant van dienst aanzeggen, dat hij hem verder niets te zeggen had. De A ordd. Allg. Zeitung van den 14 verhaaltdat Keizer Napoleon, op eene hem gemaakte opmerking over de tegen alle diplomatieke gebruiken indruischende handelwijze jegens Pruisen, zou gezegd hebbendat bet ditmaal niet eene enkele kwestie betrof, maar dat er een einde moest komen aan het sedert 1866 zijne regeering gedane verwijt, dat zij het nati onaal prestige compromitteerde tegenover het buitenland. Hetzelfde blad zegt, dat de heer Benedetti te Ems zoozeer de vormen uit het oog heeft verloren, dat hij den Koning op diens wandelingen over de kwestie interpelleeren en tot verklaringen dwingen wilde. Nog meldt de Zeitung, dat de uoordduitsche havens in staat van tegenweer gebracht wor den aangezien er 14 zware gepantserde schepen iu de ha vens van Cherbourg, Brest en Lorient werden uitgerust. De Noordduitsehe Bondsraad is tegen den 16 bijeengeroepen. De Koning en het ministerie hebben voor het geval van oorlog besloten tot vasthouden aan Noord-Duitschland. Frankrijk de regeering gepolst hebbende omtrent hare hou ding in de tegenwoordige verwikkelingenis geantwoorddat het eindbesluit afhankelijk zal zijn van den verderen loop der omstandighedenmaar dat nu reeds verzekerd kan worden dat volk en Koning zich niet van het overige Duitschland zullen afscheiden. Bij de discussion over het bndjet van oorlog in de 2' Ka mer, op den 13, heeft de minister v. Brag het militie-stelsel bestreden, de noodzakelijkheid van een goede kern voorhet leger betoogd, en het tegenwoordig oogenblik, waarop men wel licht spoedig over een wel georganiseerd leger zal moeten kunnen beschikkenallerminst tot eene reorganisatie des legers geschikt genoemd. OOSTENRIJK. Het Waterland, het orgaan der aristo- cratisch-foederalistisch catholieke leekenroept de oosten-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1870 | | pagina 1