Tweecnzeventigste J aar gang.
1870.
No. 29.
Z O N I) A G
17 JULI.
#fficiccl (Bcbccltc.
De Miliciens verlofgangers van ALLE
WAPENS der ligtingen van 1866, 1867,
1868 en 1869 moeten den 20 Julij a.s.
bij hun korps aanwezig zijn, om in wer
kelijke dienst te treden. Zij kunnen zich
ter bekoming van reisgeld aanmelden
ter Secretarie op Zondag 17 dezer, tusschen
10 en 1 ure.
politiek #ucvsicht.
<HUckclijk0chc ISccichtcu.
Belgie.
Pruisen.
Wnrtemberg.
Beieren.
Oosten i'iik.-Buiigar|Jc.
ALKHA ARSCHE COURANT
Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijgbaar op Zaterdag
avond te 7 uren. Prijs per kwartaal 0,G5, franco per post f O, SO,
afzonderlijke nommers 5 Cents.
Brieven franco aan de Uitgevers 11ERM'. COSTER ZOON.
De Advertentiën kosten van 15 regels 0,75, voor elke regel meer 15
Centsgroote letters naar plaatsruimte. Bij inzending tot Zaterdag namiddag
1 uur, wordt voor de plaatsing in liet eerstvolgend nommer ingestaan;
ingezonden berichten een dag vroeger.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAA R
brengen den ingezetenen iu herinnering de bepaling van art-
AO der politie verordening op de gebouwen, stratenpiemen
enz. van 19 Julij 1862 (gemeenteblad n°. 2 3* serie) mlion
dende, dat gedurende de hondsdagen, welke ingaan IJ Julij
en eindigen 19 Augustus dezes jaars, geene bonden mogen
losloopen, dan bekoorlijk gemuilband volgens bet daarvan
voorbanden model.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
12 Julij 1870. De Secretaris
NUHOUT VAN BEK, VEEN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter kennis van de ingezetenen, dat de lijst, bevat
teude de namen der personendie voor het verleenen van
inkwartiering en onderhoud voor krijgsvolk enz. in aanmerking
komendoor ben op beden is herzien en vastgesteldaan
geplakt en ter inzage voor een ieder nedergelegd ter gemeente
secretarie gedurende veertien dagen, terwijl zij ben opmerk
zaam maken, dat binnen 14 dagen na dien voor de inzage der
lijst bestemden tijd daartegen schriftelijk bezwaren bij hen
kunnen worden ingediend.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
12 Julij 1870. Ue Secretaris,
NUHOUT VAN DER VEEN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR;
Gezien art. 219 der gemeentewet;
Brengen ter kennis der ingezetenen, dat de gemeenterc-
kening over 1869 op beden aan den gemeenteraad aange
boden ter gemeente-secretarie gedurende 14 dagenaan
vangende 18 Jnlij e.k., ter inzage is nedergelegd en tegen
betaling der kosten in afschrift verkrijgbaar is.
Burgemeester en Wethouders vccrtcetnd,
AlkmaarA. MACLAINE PONT.
13 Julij 1870. De Secretaris
NUHOUT van dek VEEN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter kennis van belanghebbenden:
Dat bet suppletoir kohier voor de belasting op de honden,
over de dienst 1870 op heden door den gemeenteraad is
vastgesteldmet bepaling dat de aanslag in eens vóór of op
1 October 1870 moet zijn voldaan, terwijl het op hedeu ter
invordering aan den gemeente-ontvanger is uitgereikt.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
13 Julij 1870. De Secretaris,
NUHOUT van der VEEN.
BEVOLKING.
De onderstaande personen worden in hun belang verzocht
zich ten spoedigste ter gemeente-secretarie aantemelden
KLAAS BLANKENDAAL l.w. Akersloot, JAN JACOB
de ZEEUW l.w. Stikhuizen, en PETRUS BARTHOLO-
MEUS HULSKAMP.
VERGADERING van den RAAD der gemeente ALK
MAAR, op Woensdag, den 20 Julij 1870, des namiddags
ten 1 uur. Namens den k oorzitter van den Raad
NUHOUT van der VEEN.
Lijst van brieven, waarvan de geadresseerden onbekend zijn,
verzonden gedurende de 2«. helft der maand Junij 1870.
WERTH, WULBERTS, Wed. HORSIGAmsterdam
MIETJE VRIESMAN, 's Hertogenbosch; van BECKUM,
Hoorn; J. EBERING, Vrouw JRRIKS, N. J. VEEREN,
Nieuwediep; Wed. van RUITEN, Vogelezang; W. S.
W1EGERSMAWesterblokker; D. BERENS, P. WA-
TERTR1NKER, (niet vermeld.)
Van de hulpkantoren
lieer Hugo Waard: A. ZOMERDIJK. Nieuwediep,
Jfognum: I. IBINK, Heer Hugo Waard.
POLITIE.
Ter terugbekoming aan het commissariaat van politie het
navolgende gevondene, als: een bont boezelaar; een vrouwen
zak, inhoudende een zilveren knip met eenige centen, benevens 2
sleutelseen paar katoenen handschoenen een gezangenboek
een paar kinderhandschoeneneen duimstok; een dames strik.
Frankrijk moest de richting aangeven en altijd aan de spits
staan. Europa moest willig volgen, want de Franschen zijn
immers het eerstehet meest beschaafden, het meest verlichte
volk. Thans wordt dat anders. De Franschen zien zeiven
het dwaze van dien ijdelen waan in waaraan zij hun eigen
welvaart en de rust van Europa opofferden. Zij gaan een
rustig constitutioneel volk worden, dat vóór alles wil bouwen
aan eigen welvaart enzelf vrijheid genietendeook gaarne
aan anderen het genot der vrijheid gunt. De stralenkrans
van hun heiligen Napoleon verbleektde Napoleontische
ideeën hebben uitgediend.
Zoo begon men in den laatsten tijd over Frankrijk te denken
en te spreken. Wel deden zich nog van tijd tot tijd veront
rustende verschijnselen voor, maar zij waren van voorbijgaanden
aard, opbruischingen van de oude wilde natuur, doch die allengs
zouden verminderen. Na de eerste opwelling der oude oor
logsdrift toonde de Fransche natie zich voor rede vatbaar.
De Keizer zelf scheen soms de bezadigdheid in persoon. Het
Keizerrijk zou inderdaad de vrede zijn.
Zoo begonnen wij te spreken en ons zeiven te bedriegen
haastig geloovende wat wij gaarne wenschten. Had dan niet
nog onlangs een geestig Franschman in den Prince-Caniche
zijn eigen volk, dat hij kent, aldus geteekend: "Dit edel
//ros heeft behoefte aan trompetgeschal, aan trommelgeroffel
//aan krijgsgedruiseh, aan renbaanstof, aan schouwburgglans, aan
//loterijspel; bet is ongeschikt om slaafs te leven van zijn arbeid,
//als een werkpaard of een ploegos? De roem van den
daarom onze omwenteling van September onvoltooid blijven?
Wat heeft Frankrijk te vreezen van een Pruisischen Prins
die op den Spaanschen troon zit Nudat was niet
onverstandig gesproken. Frankrijk werkte de Montpensier
sterk tegenveroordeelde de republieken hoopte door de
verheffing van den Prins van Asturië op den troon de Fran
sche voogdij in Spanje te vestigen. De diplomaten ijveren
voor hun verschillende candidaten laat ons eens aannemen
wat tot nog toe niet blijkt dat de Pruisische diplomatie
voor den Prins van Hohenzollern werkt. Prim biedt einde
lijk na velerlei mislukkingdezen de candidatuur naar de
kroon aande Prins vraagt toestemming van het hoofd van
zijn geslachtden Koning van Pruisendie de machtiging
verleent. De Prins neemt de candidatuur aan. Nu zullen
de Spaansehe Cortes geroepen worden om over dezen can-
didaat te stemmen Neen dat zullen zij niet doenroept
de Fransche regeeringdie zich zoo even juist door een
volksstemming op nieuw heeft doen wettigen, en den wil van
het vrije Fransche volk voor den eenigeu grondslag van haar
recht en bevoegdheid erkent. Neen, zegt de Fransche re
geering, ik wil dien candidaat niet; door dien candidaat
zou Pruisen ook ten zuiden van de Pyreneeën heerschen en
Frankrijk insluiten. Zeker, vorstelijke familiebetrekkingen
vormen vaste verbonden van vriendschap tusschen de staten,
en waarborgen ouderlingen bijstand. Bij voorbeeld, in den
laatsten tijd stond immers om deze betrekkingen Engeland
Denemarken en Hannover bijdaarom waren in de laatste
//staat, de macht van den vorst is het eenig doel der regeering. 25 jaren Oostenrijk en Sardinië zulke trouwe bondgenooten,
/■Neem den oorlog weg, ontbind het leger, en waartoe dient en leven de Koninkrijken Sardinië en Napels tot op dit
//het prachtig kunstwerk van het algemeen bestuur? Een'oogenblik in onverstoorbare vriendschap! - Frankrijkeiscld
//volk van landbouwers en arbeiders heeft de voogdij der'de intrekking van deze candidatuur ouder niet onduidelijke
De Franschen gaan een verstandig volk worden. Zij begin
nen in te zien dat hun geluk in de eerste plaats wordt bevor
derd door een goede inrichting van hun eigen huishouding
en de ware grootheid van een volk gelegen is iu het vrij
zijn in eigen huisin de ontwikkeling zijner bronnen van
bestaan en in de inspanning zijner krachten tot verhooging
van den nationalen rijkdom en verspreiding van ware be
schaving en algemeene welvaart. Vroeger schenen zij er hun
eer in te stellen zich naar het slagveld te laten voeren door
de tooverwoordenroem, lauweren, de eer en de
grootheid van Frankrijk enz. Frankrijk was het eenige
volk dat voor een denkbeeld oorlog voerde. Frankrijk moest
uitblinken onder de staten van Europavan Frankrijk moest
de geheele beschaafde wereld het wachtwoord ontvangen
//regeering niet noodig, ieder leeft voor zijn eigen verant-j
//woording en denkt alleen aan zich zelveu. Voor zulk een
//hoop is de vrijheid voldoende om de algemeene zaken op
//burgerluis manier gaande tc houden. De centralisatie, het
/-leger en de oorlog ontrukken den burger aan dit bekrompen
//leven, en stellen voor de zorg voor eigen welvaart en de
//zelfzuchtige liefde voor den huiselijken haard die vaderlands
liefde in de plaats, die geheel een volk doet leven naar den
//wil van een enkel man. De Franschen zijn geen volk, maar
//een armee; zij bezitten al de deugden van den soldaat.
//Dapper, edelmoedig, schrander, maar woelig, spotziek en ijdel,
//zullen zij zich nooit aan de eentoonigheid van een geregeld
//leven kunnen gewennen. Wat hun behaagt is het gevaar,
//de kansrekening, fortuin op één dag gewonnen door moed,
//geest of laagheid."
Helaas, geestige schrijver, wij hebben uwe woorden gele
zen, en de juistheid uwer teckening erkend, maar wij
hebben in het feit dat een Franschman zelf de eigen
aardigheden, zwakheden, ondeugden van zijn volk zoo gees
tig en scherp hekelde, het bewijs meenen te zien dat een
betere dag was aangebroken, dat men in Frankrijk zelf tot
beter inzicht kwam. Men Tien verstandige mannen
misschien, naar wier woorden honderd, duizend, tien dui
zend anderen begonnen te luisteren. Alsof dit voor de groote
men, de men der honderdduizenden en millioenen iets be
teekeut, alsof een gansch volk in een jaar of tien zijn voor-
oordeelen aflegt en zijn aard verandert, alsof één nachtegaal
reeds de lente is! Wij menschen van één dag kunnen maar
niet onthouden, dat de geschiedenis der menschheid op blad
zijden van eeuwen en niet van jaren wordt geschreven. Wij
merken een merkwaardig feit, een teeken des tijds op, en
terstond zijn wij gereed met onze gevolgtrekkingen en voor
spellingen. Wij ontwaren eenige beweging, en wij meenen dat
de logge reus met zevenmijlslaarzeu vooruitsnelt't was slechts
een poging om zieh de oogen uit te wrijven. Wij zien een
zaadkorrel vallen, en zoeken terstond naar het opkomend
graan. Komt daar niet reeds iets voor den dag? Ja, daar
komt iets; maar 't is het onkruiddat in den bodem zit en
bet goede zaad misschien geheel zal verstikken, zoo al de
grond niet te hard is om den wortel te laten doordringen,
zoo al de vogelen des hemels het niet wegpikken, zoo al
ja hoeveel kan er niet gebeuren dat onze blijde hope vernietigt!
//Het edele Fransche ros heeft behoefte aau trompetgeschal
aan trommelgeroffel, aan krijgsgedruiseh, aan renbaanstof
aan schouwburgglans, aan loterijspel; het is ongeschikt om
slaafs te leven van zijn arbeid, als een werkpaard of een
ploegos." Dat is nog volkomen waar; dat weet de man
van den tweeden December, die op den troon zit. Hoor
Daar klimt een Minister op de tribune voor de Af
gevaardigden des volks. Neengeen Minister, geen Afge
vaardigden des volks. Weet gij het dan niet? Hebt gij het
ilweer vergeten? Sla liet. boekje van Laboulaye, sla Prins-Poedel
nog maar eens op. Daar staat bet: de Franschen zijn geen
.volk, maar een armee. Die Minister is een Generaal, die
een toespraak houdt tot zijn soldaten. En die Afgevaardigden,
die wijze mannen, die over het lot van een volk beschikken,
die geroepen zijn om te wikken en te wegen, te overdenken
en te beraadslagen dat zijn soldatengedisciplineerde
oude garden en opgewonden recruten. Hoor hen dien Gene
raal eens toejuichen, de oud-gedienden rustig en kalm het
commando wachtende, de jonge recruten in hun ongeduld
onstuimig vooruitdringende en in strijd met de krijgstucht
//voorwaarts" roepende, terwijl de aanvoerder den tijd nog niet
gekomen acht om het beslissend woord uit te spreken.
Maar zie, daar staat iemand op die tot bezadigdheid vermaant
hij wordt overschreeuwd. Daar wenscht een ander nog eenige
inlichtingen van den Minister. Hij vergist zich, een Generaal
geelt geen inlichtingen aan een soldaat. Antwoord nietroepen
zijn beter gedisciplineerde krijgsmakkers den aanvoerders toe
Een Spaansch Minister, sinds maanden vruchteloos een
Koning zoekendegaat eindelijk de kroon aanbieden aan een
Prins uit den Katholieken tak van bet Huis van Hohenzollern.
Reeds in October van het vorige jaar had een lid der Spaan
sehe Cortes in een in druk verschenen brochure dezen can
didaat aanbevolenofschoon hij erkent dat Frankrijk niet
met hem ingenomen zal zijn. //Het is bekend schrijft
hij dat wij met onze andere candidaten ongelukkig zijn
geweesten het is evenzeer bekend dat Napoleon den Her
tog de Montpensier en de republiek niet wilmaar moet
bedreiging van oorlog. De Prins trekt zijn candidatuur in,
en de Spaansehe regeering geeft daarvan officieel kennis.
En hiermee was de zaak uit? Natuurlijk, dacht iedereen,
scheen de Fransche Minister-President OUivier, scheen zelfs
Keizer Napoleon te denken. Toch was de zaak niet uit.
Frankrijk cischte daarenboven van den Koning van Pruisen
iets onmogelijkseen brief van verontschuldiging dat hij den
Prins van Hohenzollern had gemachtigd de candidatuur aan
te nemen, de intrekking van deze machtiging (let wel,
van een machtiging tot iets dat reeds weer ingetrokken was),
de belofte van zulk een machtiging voortaan nooit weer te
zullen geven of iets dergelijks. Toen de Fransche gezant den
Koning met deze beleedigende eischen vervolgde, weigerde
deze hem langer te woord te staan. En Frankrijk ver
klaart Pruisen den oorlog.
De oorlogspartij heeft in Frankrijk de overwinning behaald,
zegt men, de oorlogspartij die in elk geval met Pruisen wil
echten. De oorlogspartij wie De Keizer De hertog
de Gramont en nog een paar Ministers Of het gemeen van
Parijs, dat Weg met Pruisen! Leve de oorlog! Naar Berlijn!
schreeuwt en de Marseillaise zingt? Zou er, behalve on
der Lodewijk XIk en Napoleon Iin de nieuwere geschie
denis een tweede voorbeeld van zulk een oorlogsverklaring
zijn Zoo handelt het tweede Fransche Keizerrijk, dat de
vrede is. Zoo handelt de ij veraar voor de vrije keuze des
volks. Zoo handelt het hooggeroemde ministerie OUivier. 't
Is de fabel van den wolf en het lam met deze uitzonde
dat Pruisen nog niet precies een lam is.
W. v. d. K.
De Provinciale Raad van Antwerpen heeft, met 37 tegen
st., de verkiezing van de clerikaien candidaat v. d. Molen
goedgekeurd, ten nadeele van den liberalen candidaat de Posson
wiens verkiezing met 33 tegen 11 st. vernietigd is. Die van
Limburg heeft insgelijks de verkiezing van den liberalen can
didaat Schoolmesters ten voordeele van zijnen clerikaien mede
dinger Hermans vernietigd.
Bij kon. besluit zijn de 2 Wetgevende Kamers ontbonden
verklaard en verkiezingen uitgeschreven tegen 2 Augustus.
Het programma van het ministerie luidt zeer verzoenend.
Den 10 is te Antwerpen het monument op het graf van
den publicist Jan v. Ryswyck onthuld, in tegenwoordigheid
van 10 deputation van letterkundige en andere genootschappen
en van verscheidene steden. Er was ongemeen veel volk op
de been, 't welk herhaaldelijk kreten tegen den Afgevaardigde
Delaet heeft aangeheven. Het monument bestaat in een vrou
wenbeeld, de stad Antwerpen voorstellende, hetwelk een im
mortellenkrans nederlegt op den lijksteen, waarop de overledene
is afgebeeld.
De minister van binn. zaken heeft eene circulaire uitge
vaardigd, waarin aan alle beambten nadrukkelijk gelast wordt
zich van het uitoefenen van pressie op de verkiezingen te
onthouden.
In de den 13 te Brussel gehouden tweede bijeenkomst van
gedelegeerden der liberale kiezersvereenigingenzijn 37 ver-
eenigingen vertegenwoordigd geweest. Het programma van
den heer Pecher, die eene toenadering tusschen de verschil
lende fractiën der liberale partij tracht te bewerken, werd
aangenomen, bevattende: stemrecht bij de gemeentelijke en
gewestelijke verkiezingen voor alle burgers die eene bij de wet
te bepalen mate van beschaving bezitten; uitbreiding van liet,
lager onderwijs tot het verkrijgen van zoodanige kennis voor
iecler staatsburger; geheele scheiding tusschen Kerk en staat
en dus herziening der onderwijswet van 1842; zoo veel mo
gelijke verlichting van de militaire verplichtingen. Nog werd
op voorstel van den heer Leenaerts beslotendat voortaan van
alle beambten in de vlaamsche gewesten de kennis der vlaam-
sche taal gevorderd moest worden.
De Prov. Staten van Antwerpen bobben den afgezetten
procureur-generaal de Bavag met 48 van de 54 st. tot twee
den candidaat benoemd voor eene vacature in het hof van
appèl te Brussel.
De regeering heeft in den Moniteur bekend gemaakt, dat
voortaan de door haar aan de gewestelijke en stedelijke be
sturen gericht wordende circulaireszoowel in het vlaamseh
als in liet fransch, in dat blad zullen worden opgenomen.
//Wat gaat het ons aan?" schrijft de Kólnische Zeitung boven
een artikel over de candidatuur van prins Leopold v. Hohen
zollern voor den spaanschen troon. Het blad vraagtof de
naijver jegens Pruisen Frankrijk krankzinnig heeft gemaakt,
aangezien Pruisen geheel vreemd aan de kwestie is gebleven
en de roomsch-catholieke zwabische bohenzollerns volstrekt
niet verwant zijn aan het protestantsche pruisische Konings
huis van denzelfden naam. Keizer Aapoleon daarentegen is
volle neef van prins Leopold, want hunne moeders, Hortense
en Stephanie de Beauharnaiswaren zusters.
De Norddeutsche Zeitung betoogt, dat de fransche couranten
in deze kwestie zeer onverijld te werk gaan dat de beslissing
afhangt van de spaansehe Cortes en niet van de wenschen
van het buitenland; dat men zich niet op de wijsheid van
liet duitsche volk heeft te beroepen, dewijl alleen de wijsheid
van het spaansehe uitspraak heeft t-e doen; en dat Duitschland
zich volstrekt niet met de zaak zal moeienhoe men ook
elders handelt, dringt of dreigt.
De Koning heeft den 6 te Ems een langdurig onderhoud
gehad met den aldaar uit Parijs aangekomen gezant bn.
Werther. De fransche gezant Benedettidie te Wildbad
vertoefde, is den 8 mede te Ems gekomen. Den 9 hebben
beide diplomaten bij den Koning gedineerd.
De Kreuz-Zeitung keurt het door den minister de Gramont
iu het fransche Wetg. Lichaam gesprokene zeer af en betoogt,
dat nog Koning Wilhelm, noch Pruisen, noch het Noord-
duitsch Verbond eenig belang hebben bij het beklimmen van
den spaanschen troon door eenen prins v. Hohenzollern, en
dat het den minister eener bevriende mogendheid niet voegt
om Pruisen te beschuldigen van eene intrigue ten voordeele
van een pruisischen prins, en van het storen van het euro-
peesche evenwicht. De Koning had den prins de aanvaarding
der kroon ontraden, maar mocht hij die, op den wensch der
Spanjaarden, aannemen, de pruissen zouden daarom de spaansehe
natie niet d la Gramont schoolmeesteren.
Het ministerie van buit. zaken heeft aan de vertegenwoor
digers van liet Nd.-Verbond in Duitschland doen weten, dat
de verbonden regeeringen en vooral Pruisen zich tot dus ver
onthouden hebben en voor het vervolg zullen onthouden van
het uitoefenen van invloed op het verkiezen van eenen Koning
in Spanje en op het aannemen of weigeren der aangeboden
kroon, daar zij gelijk de achting voor Spanje's onafhanke
lijkheid eischt, die zaak als uitsluitend op Spanje betrekking
hebbende beschouwen; voorts, dat de fransche regeering met
deze zienswijze bekend was, maar dat een vertrouwelijk overleg
verhinderd is door de wijze waarop het fransche ministerie
zich in het openbaar over de kwestie heeft uitgelaten.
De Kreuz-Zeitung zeidc den 12, dat de dreigende woorden
van den minister de Gramont deden ziendat de kwestie der
candidatuur slechts een voorwendsel wasen datindien
Frankrijk begeert om een recht van voogdij over zijne naburen
te mogen uitoefenenhet behoud des vredes alleen eene
kwestie van tijd is. Op die wijze kon de vrede niet verzekerd
blijven maar de twistzoekers zouden Pruisen tot verdediging
gereed vinden.
De Kólnische Zeitung zegt naar aanleiding der intrekking
van de hohenzollernsche candidatuur//Het voorgevallene
zaldaar een onpartijdig onderzoek door de terugkeerende
kalmte der gemoederen moet worden bevorderdden volke
ren der bqfechaafde wereld het bewijs leverenwaar de ge
vaarlijkste brandstof voor eenen europeeschen oorlog verza
meld isen in welke slecht te vertrouwen handen zich die
bevindt."
Nadat de afwijzing der spaansehe kroon door den prins
Hohenzollern officieel aan de fransche regeering was mede
gedeeld heeft de fransche gezant den Koning den eisoh ge
steld hem te magtigen om naar Parijs te seinendat de
Koning zich verbond om nimmer zijne toestemming te geven,
wanneer prins Leopold op zijne afwijzing mocht terugkomen.
De Koning weigerde daarop den gezant nogmaals te ont
vangen en deed hem door een adjudant van dienst aanzeggen,
dat hij hem verder niets te zeggen had.
De A ordd. Allg. Zeitung van den 14 verhaaltdat Keizer
Napoleon, op eene hem gemaakte opmerking over de tegen
alle diplomatieke gebruiken indruischende handelwijze jegens
Pruisen, zou gezegd hebbendat bet ditmaal niet eene enkele
kwestie betrof, maar dat er een einde moest komen aan het
sedert 1866 zijne regeering gedane verwijt, dat zij het nati
onaal prestige compromitteerde tegenover het buitenland.
Hetzelfde blad zegt, dat de heer Benedetti te Ems zoozeer
de vormen uit het oog heeft verloren, dat hij den Koning
op diens wandelingen over de kwestie interpelleeren en tot
verklaringen dwingen wilde. Nog meldt de Zeitung, dat de
uoordduitsche havens in staat van tegenweer gebracht wor
den aangezien er 14 zware gepantserde schepen iu de ha
vens van Cherbourg, Brest en Lorient werden uitgerust.
De Noordduitsehe Bondsraad is tegen den 16 bijeengeroepen.
De Koning en het ministerie hebben voor het geval van
oorlog besloten tot vasthouden aan Noord-Duitschland.
Frankrijk de regeering gepolst hebbende omtrent hare hou
ding in de tegenwoordige verwikkelingenis geantwoorddat
het eindbesluit afhankelijk zal zijn van den verderen loop der
omstandighedenmaar dat nu reeds verzekerd kan worden
dat volk en Koning zich niet van het overige Duitschland
zullen afscheiden.
Bij de discussion over het bndjet van oorlog in de 2' Ka
mer, op den 13, heeft de minister v. Brag het militie-stelsel
bestreden, de noodzakelijkheid van een goede kern voorhet leger
betoogd, en het tegenwoordig oogenblik, waarop men wel
licht spoedig over een wel georganiseerd leger zal moeten
kunnen beschikkenallerminst tot eene reorganisatie des legers
geschikt genoemd.
OOSTENRIJK. Het Waterland, het orgaan der aristo-
cratisch-foederalistisch catholieke leekenroept de oosten-