Tweeenzeven t igste
J aargang
1870
No. 42,
ZONDAG
16 OCTOBER.
#fficiccl Ocbccltc
IJolittcfi (Ducrzicht.
Sölckclijkschc Öci*ichtcu.
Dclgie.
Pruisen.
ÜWurtenihcrg.
Hosten rij k-llongni'i je.
Italic.
A L
A A
Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijgbaar op Zaterdag
avond te 7 uren. Prijs per kwartaal 0,G5, franco per post f O,SO,
afzonderlijke nommers 5 Cents.
Brieven franco aan de Uitgevers HERM*. COSTER ZOOR.
C
H I I.
De Advertentiën kosten van 15 regels 0,75, voor elke regel meer 15
Cents; groote letters naar plaatsruimte. Bij inzending tot Zaterdag namiddag
1 uur, wordt voor de plaatsing in het eerstvolgend nommer ingestaan;
ingezonden berichten een dag vroeger.
Bij deze Courant behoort een Bijblad.
PROVINCIALE WATERSTA AT vanNOORDHOLLAND
AANBESTEDING.
Op Donderdag den October 1870. des namiddagsten
half drie ure, zal aan het locaal van het provinciaal bestuur
van Noordholland te Haarlem, bij enkele inschrijving worden
aanbesteed
Het driejarig onderhoud van den provincialen grindweg
van den Huigendijk naar Ursem, uitmakende een gedeelte
van den grooten weg der 2e klasse van Alkmaar naar Hoorn.
gedurende 1871, 1872 eu 1878.
De bestekken zijntegen betaling van 20 cents per exem
plaar, verkrijgbaar aan het lokaal van het provinciaal bestuur
voornoemd en aan het bureau voor buitenlandsche paspoorten
op het Stadhuis te Amsterdam.
Nadere inlichtingen kunnen worden verkregen bij den
Hoofdingenieur van den Waterstaat te Haarlem en bij den
Ingenieur J. M. E. WELLAN te Alkmaar.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen, naar aanleiding van art. 11 van het reglement betref
fende de Kamer van Koophandel en Fabrieken vastgesteld
bij K.K. besluit van 9 November 1851 (Stbl. No. 112) ter
kennis van de belanghebbenden
Dat op Donderdag 17 November 1870, des morgens van
10 tot 1 ure, ten raadhuize der gemeente, do verkiezing zal
plaats hebben van vier leden voor de Kamer van Koophan
del en Fabrieken alhier, in vervanging van de heeren H. S.
BlokT. I. Koorn en F. M Aghinadie als zoodanig met
uit". December e.k. moeten aftreden, en van wijlen den heer
D. de Wit Jz. die almede had moeten aftreden.
Liggende de vastgestelde lijst, van kiesgeregtigden van at
heden ter gemeente-secretarievan des morgens 9 tot 2
uur, ter inzage voor de belanghebbenden.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
1-2 Oct. 1870. He Secretaris,
NUHOUT van der VEEN
Zijdie in aanmerking willen komen voor de betrekking
van leeraar in de eerste gronden der Staatshuishoudkunde
en van het Nederlandsche Staatsregt aan de Burgeravond
school te Alkmaar, aan welke betrekking eene.jaarwedde van
100, verbonden is, worden verzocht zich vóór 1 Novem
ber a.'s. aantemelden, onder overlegging van stukken, tot den
Burgemeester dier gemeente.
Onderwijs in die vakken wordt gedurende 1 a 2 uren
's weeks des avonds gegevenvan den tweeden Maandag in
September tot den laatsten Vrijdag in Aprilterwijl er va-
cantie is gedurende 10 dagen omstreeks Kersmis en 10 dagen
omstreeks Paschen.
De KAMER van KOOPHANDEL en FABRIEKEN te
ALKMAAR maakt bekend, dat van Maandag 17 tot
Zaturdag 22 October e.k., van 's voormiddags 10 tot's na
middags 2 urein haar gewoon lokaal op het Stadhuister
lezing zullen liggen:
1. Statistiek van den handel en de scheepvaart van het Ko
ningrijk der Nederlanden over het jaar 1869, uitgegeven
door l^t departement van finantiën. 2® gedeelte.
2. Verslag van den staat der Nederlandsche zeevisscherijen
over 1869.
3. Verzameling van consulaire en andere bengten en verslagen
over nijverheid, handel en scheepvaart 1870 I, 7 en 8.
De Kamer van Koophandel en Fabrieken voornoemd,
Alkmaar, F. M. AGHINA, Voorzitter.
15 OctoberWli). J. P- KRAAKMAN, Secretaris.
Lijst van brieven, waarvan de geadresseerden onbekend zijn,
verzonden gedurende de maand Julij 1870.
Verzonden geweest naar:
DuitschlandMev. van de VELDE, den BERGER,
Bad Ems.
Frankrijk: W. A. DOLFF, Parijs.
POLITIE.
Ter terugbekoming aan het commissariaat van politie
voorhanden het navolgende gevondenealseen fluwelen
ceintuur en een bril.
Wat zal men schrijven over den ontzettenden oorlog,
die nog steeds voortwoedt en waarvan men elkander met
bezorgdheid afvraagtniet alleenwanneer zal hij eindigen?
maar: hoe is het mogelijk hem te doen eindigen Met, wien.
met welke regeering zal Pruisen kunnen onderhandelen en
vrede sluiten? Wat zal er nog moeten gebeuren om de
Franschen te leeren rede te verstaan Wanneer zullen zij
zich plaatsen op het gewone standpunt van twee oorlogvoe
rende volken waarvan het eene de aangevallen partijze
geviert en het andere de aanvallerde nederlaag
lijdt Welke nieuwe beschouwingen zal de schrijver van
dit overzichtdie zich reeds meermalen over dezen oorlog
met zijn lezers onderhield hun nu nog ten beste geven
Hij wil liever hunne aandacht vestigen op een paar geschrif
ten die onlangs het, licht zagen en ongetwijfeld aller ken
nisneming verdienen: "Frankrijk's onrecht in den oorlog van
1870," door Mr. C. W. Opzoomer. en "De Oorlog van
187o! Frankrijk eu Duitschland. Onze verhouding tot bei
den" door P. van Bemmelen.
Frankrijk's onrecht. Wij hebben noodig ons dit te her
inneren, nu wij zijn velden verwoest, zijn steden gebombar
deerd zijn dorpen verbrand zijn kinderen gedood, verminkt
en gevangen, of, van alles beroofd, in armoede en ellende
zien rondzwerven en vluchten tot buiten zijn grenzen Nu
wij het land overstroomd zien door vreemde legerbenden
die zelfs zijn hoofdstad omsingelen. Parijs, het onvergelij-
liggen
kelijke, prachtige, smaakvolle, nauwelijks voltooide, nieuw
gebouwde Parijs wie die het eenmaal heeft gezienja zelfs
die het nooit heeft gezienmaar er immers toch zoo dikwijls
van heeft gehoord denkt niet met weemoed, met innig smart
gevoel aan die heerlijke bosschen, die reeds verbrand aan
die lachende parken, die reeds verwoest zijn, aan die ruime,
vroolijke straten en pleinenwaarop thans de burgers zoo goed
mogelijk tot soldaten worden afgericht, aan die prachtige
paleizen die tot hospitalen en lazaretten dienenaan die we
reldstad in één woord, reeds door de gapende monsterka
nonnen uit Krupp's beroemde fabriek bedreigd, ja op dit
oogenblik misschien reeds meer dan enkel bedreigd? En
met, nog dieper smart, denkt hij aan die onwetende, onbe
zorgde, altijd misleide bevolking, die meent dat zij den zetel
der beschaving beschermt tegen een aanval van roofzuchtige
en bloeddorstige barbaren, als zij den onrechtvaardigst,en aller
oorlogen tegen de Duit,sellers tot het uiterste blijft voort
zetten, aan die bevolking, waaraan inderdaad veel vergeven
moet worden, omdat zij werkelijk niet weet wat zij doet
Frankrijk's onrecht. De heer Opzoomer herinnert, het
onseu roept de ware oorzaak van Frankrijks schandelijken
aanval op Pruisen in ons geheugen terug met deze woorden:
"Men ziet, de eenheid van Duitschland, door de zegepralen
//van Pruisen in 1866 stevig gegrondvest, en na dien tijd
"langzaam maar krachtig opgetrokken, dat is het, wat Frankrijk
"met wrevel vervult eu naar het slagveld drijft. Met welk
"recht? Met schijn noch schaduw van recht. Wat gaat
"de regeling der Duitsche aangelegenheden Frankrijk aan
"Heeft. Frankrijk van Europaheeft het zelfs maar van een deel
"van Duitschland een rechterambt, een oppergezag ter be
slissing in hoogsten aanleg ontvangen? Is het geroepen om
"in Europa een nieuwe voorzienigheid te spelen, en buiten
"zijn eigen grenzen over andere volken recht te doen? Wat
//roept Frankrijk tot een taak, waartoe noch Engeland noch
"Rusland noch eenige andere mogendheid ziel geroepen
"achten? Duitschland heeft zich niet gemoeid in ie belangen
"van Frankrijk; het heeft den val van het koningschap, de
"uitroeping dar republiek, de vestiging van het tweede kei
zerrijk, het verkrijgen van nieuw grondgebied door afstand
van Italiëzonder het minste verzet toegelatenwat recht
"heeft Frankrijk, om Duitschland in de regeling van zijn
//eigen huishouden te belemmeren
Maar heeit men beweerd de oorlog was onvermij
delijk; de volkshaat tegen Pruisen was in Frankrijk zoo groot,
dat geen regeering den oorlog had kunnen voorkomen. Mis
schien had men hem nog eenigen tijd kunnen weerhoudenen de
vreeselijke uitbarsting kunnen verdagenmaar daardoor zou
Europa slechts eenige jaren langer in spanning hebben ver
keerd. Dan is liet inderdaad misschien maar beterdat de
oorlog thans beslist en aan de pijnlijke onrust een einde maakt
De heer Opzoomer wijst op de spanningdie nog voor wei
nige jaren tussehen Frankrijk en Engeland bestond
spreekt aldus
//Wie herinnert zich niet uit vroeger jaren, ze
"waarlijk nog zoo ver niet achter ons die telkens te-
"rugkeerende oprakelingen van hetgeen men als den ouden
"volkshaat der Franschen tegen Engeland placht, voor te
«stellen Wie denkt niet, aan al die geestige Engelsche spot-
//prenten tegen de luidkraaiende Fransche kolonels, wien de
"hoop op een oorlog met het trouwelooze Albion, waarmee
«nog zoo menige rekening was af te doenniet toeliet den
slaap te vatten? Wie heeft het niet honderd en nog eens
"honderd malen gehoord en gelezen dat niets in Frankrijk
"zoo populair zou wezen als een krijg met Engeland? Wat
»in zulke jaren van spanning een verstandige, een zedelijke
"regeering te doen heeftbehoeft nauwelijks iemand te zeggen.
"Het is tegenhouden alleenniet meegaanallerminst aan
zetten. En waarlijk, een regeering, die van deze verplich
ting een helder begrip Heeft en vast van zins is aan haar
»te voldoen, zal haar edel doel, het wegsterven der volks-
"vooroordeeleu en het bedaren der volksdriften, na korter of
"langer tijdsverloop bereiken. Zij behoeft slechts liet middel
"aan te wenden, dat overal doet slagen waar men niets anders
zoekt dan waarheidrecht en liefdede verpreiding van
"licht, van kennis onder alle klassen der maatschappij. Zij
"behoeft de volken hun waar belang slechts te leeren kennen,
"hen te leeren begrijpen dat het geluk van een volk niet in
"de zwakheid en het onheil, maar in de kracht en de welvaart
«van alle andere volken, zonder onderscheid, te zoeken is,
"en langzamerhand zal de tegenzin slijten, de haat afkoelen,
«en zal er vreedzame samenwerking zijn waar vroeger lage
"Vijandschap was Wat, is er op het oogenblik nog overge
bleven van die Fransche volkswoede tegen Engeland, die
"nog vóór twaalf jaren de wapens deed kletterenalsof het
"onmogelijk wasdat de vrede zou bewaard blijven waar eens
zulk een spanning bestond
Maar dan het Fransche volk zelf roept men uit
dat is immers jammerlijk misleid en door zijn ellendigen
Keizer tot dezen oorlog gebracht! Ach, dat het waar ware!
Over dat hooggeroemde Fransche volk acht, de heer van
Bemmelen zich geroepen eindelijk de waarheidde naakte
waarheid te doen hooren. Slechts enkele opmerkingen kun
nen hier plaats vinden.
"De eigenwaan der Franschen zegt hijis soms naif en
"doet ons glimlachen; maar zij is ook dikwijls onverdragelijk,
"en daarbij alles behalve onschuldig, doch inderdaad gevaarlijk
«voor andere volken. Verreweg de meeste beschaafde Franschen
"gelooven vastdat zij niet alleen door hunnen krijgsroem
»eene trenrige gloire! maar in alle opzigten liet eerste
"volk der wereid zijnen dat zij aan de spits der beschaving
"staanniet slechts in zaken van smaak en vormniet alleen
"in modes en in het vervaardigen van smaakvolle prullen
»maar in wetenschap, kunst en regtin sociale en politieke
"ontwikkeling."
"Frankrijk heeft eene wereldbeschavende roeping. Het is
"dus ook geregtigd om de magtigste onder de natiën te
zijn om zijnen heilzamen invloed overal te doen gevoelen
"Om de andere volken huns ondanks en des noods met geweld
"van wapenen te beschaven en aan zijne bescherming
"en bemiddeling te onderwerpen."
"De Fransehen zijn ook overtuigd van hunne eigene bemin-
"ïienswaardigheidvan de sympathien die zij verdienen en dan
"ook allerwege opwekkenvan de dankbaarheid die men hun
"toedraagt of behoort toe te dragen. Zij spreken aandoenlijk
//over zich zelve, en meenen dat zij die aandoening ook bij
//anderen opwekkenalthans met uitzondering van een of
//ander inhumaan en hatelijk volk, zooals vroeger de Engelschen
//en thans de Pruissen. Maar Polen, Italianen, Spanjaarden,
"Denen, Nederlanders, allen zijn vol van sympathie voor
//Frankrijk, en tegelijk thans vol van afkeer van de Pruissen."
//Frankrijk is bevoegd om zich de Rhijngrenzen en alle
-/andere natuurlijke grenzen door verovering te verschaffen?
//het, heeft regt op alle naburige landen waar de Fransche
//taal min of meergesproken wordt; het mag ook Duitsche, Vlaam-
"sche. Nederlandsche en andere aangrenzende streken tot
//heil der bewoners bij Frankrijk inlijven; het is geregtigd om
//alles te hernemen wat het ooit bezeten heeft; en het heeft
»in het bijzonder eene onbetwistbare aanspraak op al wat tot
//het eerste Fransche keizerrijk heeft behoord. Maar de terri-
"t.oriale integriteit van Frankrijk moet door alle andere
"mogendheden worden geëerbiedigd. Wat Frankrijk eenmaal
//aan een ander volk ontnomen en met zich véreenigd heeft
//mag door dit andere volk niet worden teruggenomen. Terwijl
"Frankrijk bijv. alles mag terugnemen wat het vóór den
//eersten of den tweeden Parijschen vrede van 1814 en 1815
//van Duitschland bezat, is Duitschland in geenen deele gereg-
"tigd om de halfduitsch gebleven gewesten Elzas en Duitseh
//Lotharingen weder aan Frankrijk af te nemen. Ook na een
//ongelukkigen oorlogom welke redenen dan ook door
«Frankrijk gevoerd en door invasie en oeeupatie van zijn grond-
//gebied gevolgd, zou het een misdaad van lèse-lmmanité zijn,
«indien een duimbreed gronds aan Frankrijk werd ontroofd.
"Wat ook gebeureaan Frankrijk mag niet geraakt worden.
//Verder, Frankrijk kan niet, beperkt worden in de keuze zijner
//oorlogsmiddelen. Het behoeft zijne krijgslieden niet door
"uniform, officieren of wapens tot soldaten te stempelen;
//ieder Franschman. die den vijand aanvalt, moet als soldaat
//worden geëerbiedigd. Vreemde mogendheden daarentegen
//hebben geen regt om Fransche vestingen, waarin zich eene
//vreedzame bevolking en kunstgewrochten bevinden, te beschie
ten. Dit oorlogsregt beeft alleen Frankrijk tegen zijne vij-
//anden. Eindelijk, wanneer Frankrijk als aanvaller op zijn
"eigen gebied mogt, zijn teruggeworpen, dan behoort de vijand
//met dit resultaat tevreden te zijn en het is hemeltergend
"dat hij van zijne zijde Frankrijk invadeert. De wederstand
//van Frankrijk tegen zoodanige invasie is geen gewone, maar
//een heilige oorlog. Men moet nimmer vergeten dat de ove-
//rige volken tegenover de Franschen eigenlijk barbaren zijn."
Dat alles en nog veelmeer mogen wij bedenken, als wij de Duit-
scbersna al de smartelijke offers die deze oorlog bun heeft
gekost, eindelijk afdoende waarborgen zien eischen voor hunne
eigene veiligheid tegen het volk dat hen en hun land in den
loop der eeuwen herhaaldelijk heeft mishandeld en verwoest,
vertrapt, vernederd, verdeeld en overheerscht. De Franschen
moeten leeren inzien - de rust van Europa eisclit het dat
zij niet meer zijn dan een ander volkmet gelijke maat mogen
gemeten worden, eu ook kunnen ondergaan wat zij zoo me
nigmaal andere volken hebben doen ondergaan.
Verdient dan het denkbeeld om den Elzas en Lotharingen
van Frankrijk te scheiden en tot een onzijdigen staat te maken,
of bij Pruisen, althans bij Duitschland in te lijven, onze goed
keuring? Neen; doch om andere redenen dan de Fransehen,
en anderen inet hendaartegen plegen aan te voeren. Als
men tegen een staat hetzelfde recht toepast dat hij tegen een
anderen staat wilde doen geldendan heeft die staat geen
recht om zich te beklagen. Het groote Pruisen was een
voortdurende bedreiging voor Frankrijkzei men te Parijs
eu dit was een voldoende reden om Pruisen wat kleiner te
maken en het een oorlog aan te doendiewanneer hij ge
lukkig gevoerd was, zonder twijfel ook aanhechting van
Pruisisch grondgebied bij Frankrijk ten gevolge zou gehad
hebben. Dat Pruisen een bedreiging voor Frankrijk was
was in elk geval slechts een meeningeen vermoedenmijns
inziens een ongegrond vermoedenmaar aangenomen
zelfs dat bet vermoeden niet zonder grond wasvoor de
Duitschers is bewezendoor feiten bewezendat bet groote
Frankrijk inderdaad een bedreiging voor Duitschland is. "VV at
kunnen de F'ransclien antwoordenals Pruisen het daarom
wat kleiner wil maken door afneming van grondgebied
De opmerking door de Arnhemsche Courant onlangs gemaakt
dat men aan Pruisen zou willen vergeven wat men in Frank
rijk veroordeeldeis daarom ook niet j uist. De toestand is
voor beide staten niet dezelfde. Dat iemand Frankrijk veroor
deelde, omdat het Pruisen wegens een gewaande bedreiging
kleiner wilde maken, verplicht hein nog niet nu ook Pruisen
te vcroordeeleuomdat het wegens een werkelijken aanval
thans Frankrijk kleiner wil maken. Weinig doordacht is ook de
vergelijking van de oorlogvoerende partijen in hetzelfde blad met
twee particuliere personen, waarvan de een door den ander wordt,
aangevallen. Iemand wordt door oen roover aangevallen, zegt de
Arnh. Ct., en biedt weerstand. Goed, hij is in zijn recht. Er ont
staat een worsteling, en het blijkt dat de aangevallene sterker is
dan de aanvallernu mag bij hem in bedwang houden; maar
als hij hem daarenboven nog een hand of een arm afslaat
om voor liet vervolg eiken aanval onmogelijk te makendan
gaat hij verder dan geoorloofd is, en pleegt hij onrecht. Hij
had hoogstens het recht den aanvaller aan de politie over te
leverenzegt de Arnh. Ct. Uitstekend maar als er nu eens
geen politie bestondwat dan Dan zou het van den aan
gevallene toch wat veel gevergd zijnden aanvaller maar al
tijd vast te moeten houdenhij zou op middelen bedacht
moeten zijn in het belang van zijn eigen veiligheid, en bet
zou kunnen zijn dat daartoe gevangenhouding of verminking
van zijn tegenpartij noodzakelijk was.
Over de volken waakt geen politie. Al bestaat er een
volkenrechtde rechtbank die uitspraak doet ontbreekten
al bestond die rechtbank, er is geen macht die de vonnissen
ten uitvoer legt, die de orde handhaaft, rustverstoring voor
komt, en voor gewelddadige aanrandingen beveiligt. De
volken moeten wat men noemt hun eigen rechter zijn. Eigen
richting in het particuliere leven ongeoorloofd is voor de
volken dikwijls noodzakelijk. Men noeme dit, vrij een treu-
rigen, een ellendigen toestand, het is de toestand der volken
in het beschaafde Europa der negentiende eeuw. Of waar
was de politie die Pruisen beveiligde tegen den aanval van
Frankrijk, en die het later zal beveiligen, als de gelegenheid
voor Frankrijk gunstiger zal zijn om zich te wreken over
WoerthStraatsburg en Sedanzooals het steeds begeerd
heeft zich te wreken over Waterloo?
Medelijden is de natuurlijke aandoening die ons jegens de
Fransehen vervult, maar medelijden behoort ons evenzeer te
vervullen voor de Duitschers. De jammeren van den oorlog
worden niet alleen door de onderliggende partij gevoeld. Dat
Duitschland waarborgen verlangt tegen een herhaling van zulk
een strijd, waarborgen voor eigen rust en veiligheidis niet
onrechtmatigmaar elk middel om dat doel te bereiken is
daarom nog niet doeltreffend en geoorloofd. Afscheuring
van den Elzas en Lotharingen van Frankrijk zoo niet de
bewoners zeiven daarin toestemmen is onrechtniet tegen
over de Fransche regeeringmaar tegenover de bevolking
dier gewestenen zou onrust in plaats van veiligheid, wrok in
plaats van berustingoorlog in plaats van vrede telen. Men
zou een ongeoorloofd middel gebruikenen daarenboven zijn
doel niet bereiken. W. v. t>. K.
Den 11 is te Mcclielen eene bijeenkomst van belgische
catholieken gehouden, ten einde te protesteeren tegen de te
Rome voldongen feiten. Zij werd door den aartsbisschop
van Mechelen voorgezetenen bijgewoond door den aarts
bisschop van Calcutta en den vicaris van Buffalo. Het op
gestelde protest is met alg. st. aangenomen.
De minister van binn. zaken heeft het houden van vee
markten in de provincie Luxemburg en den invoer van run
deren, schapen, versch vleesch, horens, voeder enz. over de
oostelijke en zuidelijke grenzen verboden.
Den 8 heeft de rechtbank te Celle in eerste instantie uit
spraak gedaan in de zaak van het Langensalza-gedenkteeken
en heslistdat de militaire overheid het pleinwaarop het
gestaan heeftontruimen en aan den eiselier de uit de on
rechtmatige inbezitneming ontstane schade, alsmede de pro
ceskosten, vergoeden moet.
De liberale partij Heeft den 10 te Stuttgart eene vergade
ring gehoudenwaarin de wensch is uitgesprokendat op
den grondslag der constitutie van het N.d.-Verbond eene
gemeenschappelijke wetgevingeene gemeenschappelijke ver
tegenwoordiging bij de buitenlandsche hoven en een veree-
nigd leger zouden verkregen worden.
Volgens de jongste volkstelling telt de monarchie bijna 30
miljoen inwonersCis-Leithanie 20,420,000, de landen der
kongaarsche kroon 14,326,000, de Militaire Grenzen 1,197.000.
Oostenrijk. Het ontwerp-adres van antwoord der czeckische
meerderheid van den boheemschen Landdag is met alg. st. aan
genomen nadat de minderheid gevolg gegeven bad aan hare
bij monde van dr Herbst gedane bedreiging, dat zij de zaal
zou verlaten, indien niet dadelijk tot, liet verkiezen van Af
gevaardigden voor den Rijksraad werd overgegaan (De ver
daging van den Landdag en de uitschrijving van recht,-
streeksche verkiezingen voor de boheemsche leden van den
Rijksraad is reeds in ons vorig Nr. vermeld).
Hongarije. Prins Karageorgewich is den 6 te Pesth,
wegens gebrek aan bewijs, vrijgesproken van de beschuldiging
van medeplichtigheid aan den moord van Vorst Michaël van
Servie, op 10 Juni 1868.
De genl. Cadorna heeft een post- en telegraaf-bureau ter
beschikking van den Paus gesteld en voor eene vrije gemeen
schap ter zee voor Z. II. gezorgd. De Paus heeft echter
deze aanbiedingen van de hand gewezen.
De geheele uitslag van het plebisciet in de romoinsche
provinciën is deze: er waren 167.548 stemgerechtigden, van
welke 135,291 gestemd hebben: 133,681 met „ja," 1507 met
„neen"; 103 stemmen waren van onwaarde. Te Rome woei
op den dag der stemming uit de meeste huizen de driekleu
rige vlagmannen en vrouwen droegen de nationale kleuren
en cocardes. De stemmenden begaven zich in corporation
met muziekcorpsen en vaandels onder het gej uich des volks,
naar het Kapitool. De groepen der uitgewekenen der offi
cieren en soldaten van romeinscke afkomst en der burgers
uit de Leontijnsche staddie door hunne tegenwoordigheid
wilden protesteeren tegen de bij de capitulatie ten aanzien
van dat kwartier gemaakte schikkingwerden vooral levendig
toegejuicht, 's Avond was de staduit eigen beweging
schitterend verlicht. Bij het uitreiken der kiezerskaarten op
de 3 vorige dagen, was bij elk stembiljet een exemplaar van
het koninglijk statuut van Karei Albert, den grondslag der
italiaansche staatsregelinggevoegd.
De Koning heeft deu 9 de commissie, welke van den uit
slag van het romeinsche plebisciet kwam kennis geven, ont
vangen, en daarna een besluit uitgevaardigd, waarbij Rome
en de romeinsche provinciën in het italiaansche Koningrijk
worden opgenomen. De Paus zal de waardigheidde on
schendbaarheid en de persoonlijke prerogatieven van eenSou-
verein behouden. Bij eene wet zuilen de bepalingen worden
vastgestelddie den Paus zijne onafhankelijkheid en de vrije
uitoefening van zijn geestelijk gezag moeten waarborgen. De
genl. Lamurmora is benoemd tot gouverneur der nieuwe ge
westen. Er is eene amnestie verleend aan eenige staatkundige
misdadigers.
De generaal Lamarmora is den 11 te Rome aangekomen en
door de volksmenigte met gejuich ontvangenbij heeft eene
proclamatie uitgevaardigdwaarin hij den wil der regeering te