3i
Twee en z even t i gale J aa 'gans*
No. 50,
Z O N D A G
II DECE Al B E R.
Nog al lijd
zonder Ministerie.
Politiek #oersiclit.
C&Ic&clijkschc Bctrtcïtlcn.
Helgie.
lBi*uisen.
Ei Salie.
A L
CD CD CD
A It S C
c
I»
Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijgbaar op Zaterdag
avond te 7 uren. Prijs per kwartaal f franco per post f 0,8 O,
afzonderlijke nommers Cents.
Brieven franco aan de Uitgevers HERM1. COSTER ZOON.
De Advertentiën kosten van 15 regels 0,75, voor elke regel meer 15
Centsgroote letters naar plaatsruimte. Bij inzending tot Zaterdag namiddag
1 uur, wordt voor de plaatsing in liet eerstvolgend nommer ingestaan;
ingezonden berichten een dag vroeger.
De BURGEMEESTER van ALKMAAR brengt ter
kennis van bet algemeendat door een noodlottig toeval
de marktschuit van schipper IC. C. A mijtenvarende van
Wieringerwaard op Alkmaar, heden in het Luttik-Oudorp is
gezonken, beladen met 438 hectoliters graan, terwijl de
vermoedelijke schade bedraagt Zeven Honderd Gulden.
Genoemde schipper in uwe liefdadigheid aanbevelendeis'
de ondergeteekende bereidgelden in ontvangst te nemen
die men tot leeniging dezer ramp wenscht af te zonderen.
Tevens verklaren zich daartoe bereid de HeerenJohn. Vermeer.
in den KooltuinG. Bossertop de Mient.Herms. Gaster
en Zn., Yoordam. C. Q. Botten, aan den Dijk, en Coster en van
LeeuwenHouttilbij wien tevens inteekenbjsten tot dat
doel voorhanden liggen.
Alkmaar, De Burgemeester voornoemd,
9 Dec. 1870. A. MACLAINE PONT.
Van de bereids ontvangen giften zal in de volgende week
worden melding gemaakt.
Lijst van brieven, waarvan de geadresseerden onbekend zijn,
verzonden gedurende de maand October 1870.
Verzonden geweest naar:
Belgie: VOGELAAR, Charleroi.
Duitschland: W. SCHAEEER, ElberfeldH. VODE
Engter.
POLITIE.
Ter terugbekoming aan bet commissariaat van politie
voorhanden het navolgende gevondene, alscent ge lossen latten
een huissleuteleen lam; een vrouwenhoedtwee linnenzakjes,
inhoudende eenig geld en sleutels.
De heeren Eock en Brocx hebben den hun opgedragen
last tot het samenstellen van een Ministerie nedergelegd.
Ziedaar het laatste nieuws uit den Haag. Dus is er geen
kans op een liberaal Ministerie, zegt een oppervlakkig poli
ticusmaar ook alleen een oppervlakkig. Men moet onder
scheiden schrijft een Haagsch correspondent aan de Arnhem-
sche Courant; men moet onderscheiden. Die beide heeren zijn
niet belast geweest met de samenstelling van een
nieuw Mininisteriemaar met de aanvulling van het
oude onvoltallige. Of er een nieuw Ministerie mo
gelijk is zal nu eerst blijken. Daarvan is eigenlijk nog geen
sprake geweest, 't Zal nu de vraag zijnwie met de vor
ming van dat Ministerie belast zal worden.
Is dit een spitsvondigheid Bij de eerste lezing moge
het zoo schijneninderdaad is het toch niet zoo. Wat weten
wij nu Toen het laatste Ministerie ineen viel, is aanvankelijk,
op raad van den heer Thorbecke, de heer van Reenen uit-
genoodigd een Ministerie aan den Koning voor te dragen.
Deze staatsman van conservatieve richting heeft, na rijp over
leg en zeker niet zonder raadpleging van meerdere geestver
wanten, doch naar het schijnt zonder te beproeven aan zijn
lastgeving gevolg te geven voor het hem geschonken ver
trouwen bedankt. Toen iszegt mende beer Thorbecke
uitgenoodigddiezonder anderen te raadplegen raad
vragen schijnt minder zijn gewoonte te zijn dan raad
geven terstond verklaard zou hebben zich niet met de
samenstelling van een Ministerie te kunnen belasten. Daarop
hebben twee leden van het ontbonden Ministerie op uitnoo-
diging van den Koning beproefdzich op de verlaten zetels
nevens hen de ontbrekende ambtgeuooten te verschaffenen
ook dit is mislukt.
Wat nu? vraagt men. Ja, wat nu? Die vraag is zeker
niet zoo heel gemakkelijk te beantwoorden. Sommigen meenen,
dat nu de heer Heemskerk Az. aan de beurt is. Waarom?
zou men willen vragen. Het is gebleken dat de heeren Eock
en Brocx hun Ministerie niet voltallig hebben kunnen maken.
Wat hiervan de oorzaak ook moge zijn veel reden tot ver
wondering kan dit wel niet geven. Waarom zouden die hee
ren anders niet den veel eenvoudiger weg hebben ingeslagen,
sommige hunner ambtgenootenvan wie het bekend was dat
zij wilden aftredenachtereenvolgens door anderen te vervan
gen? Toen er van die vervanging niets kwam, en alle Mi
nisters hunne portefeuilles ter beschikking des Konings stelden,
scheen het uitgemaaktdat er in plaats van hen die wensch-
ten af te tredengeen anderen te vinden warenom met de
Ministers die niet wenschten af te treden, een voltallig Ka
binet te vormen.
Waartoe anders de crisis? De richting van het Ministerie
vond steun bij de Kamers. Er is niet gebleken van verschil
onder de Ministers zeiven, gelijk vroeger tusschen de heeren
Thorbecke en van de Putte en hunne wederzijdsche aan
hangers waardoor een beslissing des Konings noodzakelijk
werd. Maar wanneer dan de richting van het Ministerie
in het algemeen door de meerderheid der Vertegenwoordi
ging gesteund wordten enkele Ministers om verschillende
redenen verlangen af te tredenschijnt er, zoolang de aftre
dende leden vervangen kunnen worden, voor een eigenlijk
gezegde crisis geen noodzakelijkheid te bestaan. Hadden de
heeren Fock en Brocx niet reeds terstond alle moeite aan
gewend om zich nieuwe ambtgenooten te verschaffenof
meenden zij in de g e 1 ij k t ij d i g e aftreding van zoovele
hunner medeleden in het Ministerie een reden te vinden om
ook hun ontslag te verzoeken en achtten zij een uitdrukke
lijke uitnoodiging des Konings noodig om te beproeven de
verlaten posten op nieuw tc bezetten 't Is niet met zeker
heid te zeggen. Doch zooveel is zeker, dat, hoeveel tijd er
ook reeds in onzekerheid voorbij is gegaan, er toch eigenlijk,
wat de liberale partij betreftniets anders is gebleken dan
dat de heeren Fock en Brocx zelfs op bijzondere uitnoodi
ging des Konings geen volledig Ministerie naar hunnen wensch
hebben kunnen samenstellenen dat de heer Thorbecke
zich er niet mee wil belasten. Maar als de heer Fock nu
niet kan, en de heer Thorbecke niet wil, is dat voldoende
om de gevolgtrekking te makendat een liberaal Ministerie
onmogelijk is Zijn er dan geen andere liberalendie wel
illen en ook wel kunnen Als inderdaad wat sommigen
beweren de heer Fock zelf de vorming van een Ministerie
moeilijk maaktdan moet dit ook reeds gebleken zijndan
heft de terugtreding van den heer Fock die moeilijkheid op,
en is het van de vaderlandsliefde van dezen aftredenden
Minister te verwachten, dat hij bij het nederleggen van zijn
last ook den weg aanduidt waarop te vinden iswat hij niet
kan samenstelleneen liberaal Ministerie.
Een liberaal Ministerie is het eenige mogelijke, het eenige
parlementair mogelijke namelijk. Dat een conservatief Ka
binet onmogelijk is, schijnt de heer van Reenen erkend te
hebben. Van een parlementair staatsman was ook niet anders
te verwachten. Alleen zij die voor geene extra-parlementaire
middelen terugdeinzen de mannen van de ontbindingen en
de politieke proefnemingende avonturiers op staatkundig
gebiedzullen er anders over denken. Noemt men daarom
thans den heer Heemskerk Az.
Maar dan een zoogenaamd gematigd liberaal, of liever een
kleurlooseen gemengd Ministerieis dat niet mogelijk
Of het mogelijk is, doet weinig af. Maar is het wenschelijk
Wie ziet niet reeds met schrik het dobberen en slingeren
schipperen en modderen van zulk een Ministerie te gemoet?
Wie verwacht er heil van Zal het niet van alle zijden in
het nauw worden gedrongen, dan hier dan daar troost zoe
ken een nutteloos bestaan voortslepen en eindelijk te niet
paandoor niemand beschermddoor niemand beklaagd of
betreurd Een zuiver conservatief Ministerie is onmogelijk,
omdat het geen steun vindt bij de meerderheid. Een liberaal
Ministerie is niet alleen het eenige mogelijke, maar het par
lementair noodzakelijke Ministerie, als namelijk in Nederland
nog als waar erkend wordt, wat nog nooit openlijk is betwist,
maar wat men wel eens heeft vergetenwel eens heeft geïg
noreerd aan welks strenge eischen men wel eens heeft ge
poogd zich te onttrekkendat geen Ministerie mogelijk is
dat niet bij de vertegenwoordiging den
vereischten steun vindt.
Waar is de liberaal aan wien de samenstelling met goed
gevolg kan worden opgedragen? Dit is in den Haag geen
geheim. Daar weet men hetdaar kan men het zeggen
wanneer men het wil zeggen. Misse lien is de klove tusschen
de heeren Thorbecke en van de Putte nog te wijd, om,
als de een heeft geweigerdden ander uit te noodigen. Maar
zijn er geen liberalen die buiten dit geschil staanmannen
als Duymaer van Twist bij voorbeeld Doch het is niet
noodig namen te noemen. Wanneer men ze wil vinden,
kunnen wij er zeker van zijn dat men ze z a 1 vinden.
W. v. d. K.
Al wat de Vorst verbeurt, betaelt de goe gemeente.
Zoo was het in de oudheidwaaruit de door Vondel
zoo uitnemend vertaalde spreuk dagteekent, toen de vorsten
als de herders golden van de hun toevertrouwde menscben-
kudden. Gedurende den loop veler eeuwen is de spreuk
waarheid gebleven. En hoe is het thans? Ach, nog altijd
de oude geschiedenis Wat voor tientallen van eeuwen waar
isis nog heden waarvoor hetgeen de Vorsten misdoen
boeten de volken. Toch is het volk niet onschuldigdat,
goed gevonden heeft zijn lot ter beschikking van een enkelen
meester te latenen dien bereidwillig is gevolgd waarheen
hij het geliefde te leidenopgewonden door de eene of an
dere schoonklinkende leusverlokt door een tooverachtigen
glanseven degelijk en blijvend als een tooneelverlichting
met Bengaalsch vuur. Wat Laboulaye heeft geschreven van
de Fransche natieDit edei ros heeft behoefte aan trom
petgeschal, aan trommelgeroffel, aan krijgsgedruisch aan ren-
baanstofaan schouwburgglans aan loterijspelhet is on
geschikt om slaafs te leven van zijn arbeidals een werk
paard of een ploegos," -- geldt zeker in de eerste plaats
va,n zijn landgenootenmaar is, helaas, in meerdere of
mindere mate van alle volken waar. Laat ons nog enkele
regels verder lezen. Wij hebben het vroeger reeds gedaan,
maar onder de tegenwoordige tijdsomstandigheden worden
zijn woorden dubbel welsprekend, en kan het ons goed zijn
bij herhaling te luisteren naar den man, die het heil en de
grootheid der volken zoekt in de werken des vredes en niet
in de vernieling van den krijg.
//De roem van den staat, zegt hij de macht van
den vorst is het eenige doel der regeering. Neem den oor
log wegontbind het leger, en waartoe dient het prachtig
kunstwerk van het algemeen bestuur? Een volk van land
bouwers en arbeiders heeft de voogdij der regeering niet
noodigieder leeft er voor zijn eigen verantwoordingen
denkt alleen aan zich zeiven. Voor zulk een volk is de
vrijheid voldoendeom de algemeene zaken op burgerluis
manier aan den gang te houden. De centralisatiehet leger
en de oorlog ontrukken den burger aan dit bekrompen leven,
en stellen voor de zorg voor eigen welvaart en de zelfzuch
tige liefde voor den huiselijken haard die vaderlandsliefde in de
plaats, die geheel een volk doet leven naar den wil van een enkel
man." -Ziedaar de leer die in Frankrijk steeds is verkon
digd en waaraan men den naam heeft gegeven van de
verhevenste vaderlandsliefde.
Niet door te zorgen voor eigen welvaart en het geluk van
eigen kringniet door te ijveren voor het stoffelijk welzijn
en de zedelijke en verstandelijke ontwikkeling van zijn om
geving, niet door alzoo ook den bloei van liet geheele volk
te bevorderenmaakt men zich volgens die beschouwingen
verdienstelijk jegens zijn vaderland, maar alleen door alles
over te hebben voor den roem des lands naar buiten, voor
den glans die den naam van den vorst omstraalt, die immers
het geheele volk vertegenwoordigtIn de stralen die daar
uitgaan van het hoofd van den staat, kan de geringste bur
ger zich gelukkig gevoelen en dat geluk schijnt zelfs met
stroomen bloeds niet te duur betaald. Of wat zou kunnen
opwegen tegen de eer, die van dat doorluchtig hoofd afdaalt
op al zijn onderdanen? Wat baat het, een welgesteld land
bouwer een welvarend werkman of handelaar te zijn, met
zijn vronw en kinderen gelukkig te leven? Welk een be
krompenheid Welk een alledaagschheidWat heeft men
er dan aanburger te zijn van een groot volk Moet men
daarom Fransohman, Rus of Pruis wezen Zulk een geluk
kan men als Nederlander, Zwitser of Deen ook genieten.
Neen, als burger van een groote natie behoort men nog naar
iets hoogers te streven. En als de Keizer, de Czaar of de
Koning groot is onder de vorsten van Europa heeft dan
ook de hurger niet het recht de borst te verheffen Als het
Fransche leger een overwinning behaalt, mag dan niet ieder
Fransch burger zich een lauwerkrans om de slapen vlechten?
En wat is aangenamer dan de bewustheid met zich om te
dragendat men machtig is boven anderen, dat men kan ge
bieden en een hoogen toon voerendat er met gepasten
eerbied wordt geluisterd naar onze wenschen en begeerten?
Ziedaar het geluk, FranschmanRus of Pruis burger van
een groote natie te zijn. Dat alles doet hem den boezem
zwellen, en het hoofd verheffen. Hij gevoelt zich voor
naam, en wat kan heerlijker zijn dan zich voornaam te ge
voelen Hij kan uit de hoogte op de bewoners van kleiner
staten nederzien; en al krijgt hij er nooit één onder de oogen,
hrj kan toch thuis zitten zwetsen en zich een held en een
groot man gevoelenhij kan instemmen in de nationale lie
deren waarin de helden worden verheerlijkten als land
genoot van die helden een deel van dien roem als zijn recht
matig eigendom beschouwen. Ziet. dat kan een Nederlander,
een Zwitser of een Deen toch maar niet. Dat is nog iets
anders dan maar alleen welgezind landbouwer, welvarend
werkman of handelaar te wezentevreden en gelukkig met
vrouw en kinderen te leven en wel te doen elk in zijn kring!
Van der jeugd af aan gewoon dit zelfbedrog als de ware
vaderlandsliefde te beschouwen, koos zelfs het Frankrijk van
1818 den neef des eersten Napoleons tot President van
de Republiek. Opgetogen door het Bengaalsch vuur en de
schoone decoraties van het tweede Keizerrijk, voelde het
den smaad van zijn knechtschap nietbegreep het niet de
schande van de slaafsche onderworpenheid aan zijn meester.
Bereid om voor het klatergoud van den roem en den ijdelen
wapenglans zich al die opofferingen te getroosten, waartoe de
heiligste vaderlandsliefde in staat stelt, is het den Keizer
gevolgd in zijn verschillende oorlogenook in zijn laatsten
den noodlottigen tegenwoordigen krijg.
Het was echter niet, altijd met geestdriftdat het F'ran-
sche volk aan al die oorlogen heeft deelgenomen. Van die
geestdrift bleek bij voorbeeld voor den Mexicaanschen oor
log al zeer weinig, en volgens de papieren, na den val var-
het Keizerrijk in de Tuileriën gevondenhebben van de 89
prefecten slechts 14 de volksstemming in hunne departemen
ten als onvoorwaardelijk oorlogzuchtig voorgesteld. Zoo
wordt ons althans gemelden wij willen het aannemen.
Maar men gaat te ver, wanneer men op grond van die be
richten de Fransche natie aan dezen oorlog geheel onschuldig
wil verklaren. Als dat volk den vrede had gewildhad het
zich reeds veel vroeger krachtig en duidelijk moeten verkla
ren. Men zondigt niet alleen door te doen wat men moest
nalaten maar evenzeer door na te laten wat men behoorde
te doen. Het Fransche volk had zijn wil ten gunste van
den vrede met Pruisen van 1866 tot 1870 zoo duidelijk
kunnen te kennen gevendat zelfs geen Napoleon het zou
gewaagd hebben in strijd met dien wil te handelen. Als de
troepen oorlogzuchtige kreten aanhievenals zij den Keizer
op zijn wapenschouwingen begroeten met den uitroep //naar
den Rijn, naar den Rijn," waarom zwegen dan al die
vredelievende burgers Heeft, zelfs de Keizerlijke regeering
zich na Sadowa niet meermalen tegenover de openbare
meeniug moeten verdedigen wegens hare te groote vredelie
vendheid waardoor de eer en de invloed van Frankrijk ge
vaar liepen Inderdaad van die stemmen ten gunste des
vredes hebben wij vroeger al zeer weinig gehoord; en heb
ben zij zich door de oorlogzuchtige kreten laten overschreeu
wen hebben zij gezwegen uit vrees, dan is dit hunne schuld.
Tegenover een ander volk dat door Frankrijk is aangeval
len is het in elk geval geen voldoende verdedigingte
zeggenik heb mij tegen mijn wil door mijn Keizer tegen
u ten oorlog laten voeren.
Maar waar geen vrijspraak kan gegeven worden, do»n zich
somtijds zoo veel verzachtende omstandigheden voor, dat
slechts een zeer geringe straf mot de billijkheid bestaan
baar schijnt. En is het ook hier niet zoo? Is hier het arme,
onwetende, misleide volk bijna niet vrij te spreken, 'op grond dat
het zonder oordeel des onderscheids heeft gehandeld Wist
het wel wat het deed, toen het de militaire promenade naar Ber
lijn toejuichte, waartoe een Minister Ollivier //meteenlicht
hart" had besloten? Wat is het misleid, wat is het onwetend
gehouden, wat is het schandelijk bedrogen door hen die zich als
zijn leidslieden hebben opgedrongen En wat, wordt het zwaar
gestraft,Het betaalt met zijn bloed, liet boet met zijn goed,
met zijn bloeimet zijn welvaart,met zijn gelukmet zijn
tranen en zijn wanhoop. En de vorst, die misdeed, waarin
bestaat zijn straf en zijn boete? Hij zit op Wilhelmshöke
Al wat de Vorst verbeurt, betaelt de goe gemeente.
Zal dan die goe gemeente nooit verstandig worden Zal zij
den Vorst dan nooit beletten zooveel te verbeuren wat zij la
ter betalen moet
Maar wat de Vorst gewint, komt dat misschien ook
ten bate van de goe gemeente
Hebt gij het nooit gehoord, dat de Duitsche Keizer Bar-
barossa eigenlijk niet dood is? Weet gij het niet, hoe hij
sinds eeuwen in holen van den berg Kiffhauser, op zijn
steenen troonvoor zijn steenen tafelmet het hoofd op de
hand geleund, zit te wachten, tot de ure komt, waarop hij
de^ belagers der goudlokkige jonkvrouw Germania zal straffen?
Weet gij het niet, hoe de zwart-rood-gouden vaan daar be
waard wordthoe duizenden paarden daar roerloos getoomd
en gezadeld staanhoe vele duizenden soldaten daar in volle
wapenrusting liggen te slapen, totdat de Keizer eindelijk de
vaan zal grijpen en ze zal oproepeu om Germania te verlos
sen van hare vele groote en kleine meestersvan al die haar
leed hebben gedaanhaar in boeien hebben geklonken en
gevangen gehouden Kent gij de oude profetie nietdat
de groote Roodbaard zal ontwaken uit zijn eeuwenlangen
sluinterom gerichte te houdenen het groote, onverdeelde,
vrije Duksche rijk zal stichten
'Weet^pij het niet Maar wat spreek ik van den wach
tenden Barbarossavan den geheimzinnig zweigenden berg
van die paarden die niet hinniken en niet stampen, van die
wapenen die niet kletterenvan die slapende gebaarde krij
gers Wat spreek ik van profetie? De groote dag is aan
gebroken waarop de Duitsche Keizer zal te voorschijn treden.
Hebt gij de lucht niet hooren trillen van het krijgsgeschreeuw
zijner soldaten Den grond niet hooren dreunen onder de
hoeven zijner paarden? Niet bij tienduizenden, maar bij
honderdduizenden zijn zij ten strijde getrokken groote slagen
hebben zij gewonnen steeds heeft de aanvoerder gezegevierd
over zijn tegenstandersgeheel Duitschland wordt éénen
«deve de Duitsche Keizer begint men te roepen.
Leve de Keizer van DuitschlandWaar wordt die
kreet aangeheven In de vergaderzaal van de afgevaardigden
van het Duitsche volk Ogij kunt er zeker van zijn
ook daar zal hij gehoorddaar zal hij herhaald wor
den maar vooreerst zal hij zich verheffen in het leger.
Wat heeft hij gedaan die aldus wordt begroet Hij heeft
de vijanden van Duitschland verslagen. Als een zegevierend
Romeinsch veldheer wordt hij tot //imperator" uitgeroepen.
Gelijk in de veldtochten der oude Germanenwordt hij als
^aanvoerder" op het schild verheven. In het gezicht van
de hoofdstad des vijands wordt de Duitsche Keizer gekozen.
Het volk heeft zware offers moeten brengen om tot zulk een
uitkomst te geraken. Nadat de aanvaller was teruggeslagen
en vernederd nadat zijn eigen volk hem de kroon van iiet
hoofd had gerukt, is het Duitsche volk, in de geestdrift der
overwinning door zijn aanvoerders verre het vijandelijk land
ingeleid, om geheel het volk te doen bukken voor de kracht zijner
wapenen. Dat heeft reeds bloedigen en bitteren strijd gekost, en
nog altijd is het einde niet daar. De aanvoerders begeereu een
deel van het land des vijands, en het volk gaat voort zijn goed en
bloed te geven om dat doel te bereiken. Zullen al die offers
het volk ten goede komen Zal de Duitsche eenheid door
de Duitsche vrijheid gevolgd worden Of zal de druk ver
dubbeld worden Zal het volk, bij de lasten van het bij
zondere vaderlandook nog de lasten van het algemeene
moeten dragen Zal het niet moeten zwoegen onder de
zware taak der bewaking van het veroverde land Zal het
niet de wrange vruchten plukken van die erfenis van haat
die de nalatenschap zal zijn van dezen oorlog? Als Duitsch
land thans de grenzen van het recht overschrijdtzal dan
de wrok niet welig tieren op de graven der verslagenen Nu
de weg der verzoening dreigt afgesloten te worden zal het
wraakgeschreeuw ooit ophouden zijn felle opwekkende kreten
te doen hooren, al klinke ook jaar op jaar het //vrede op
aarde" aan weerszijden van den Rijnstroom Zal nietja
ren misschien nadat de aanstaande Duitsche Keizer geëerd
en met roem overladen in zijn praalgraf zal zijn nedergslegd,
de vergelding komen om hoofdsom en rente te gelijk p Zal
het dan misschien bewaarheid wordendat niet alleen wat
de Vorst verbeurt, maar dat zelfs ook al wat de Vorst ge
wint door de goe gemeente wordt betaald
Olaat ons een andere uitkomst hopenLaat ons hopen
dat de goe gemeente zelve verstandig zal worden, en haren
roem zal zoeken in de welvaart en het geluk van het eigen
volkniet in macht en aanzien naar buitendie zich doet
gelden in vernedering en dwang van anderen. //Niet voor
mij" riep de vader van den tegenwoordigen Koning van
Pruisenweldra Keizer van Duitschlandna den dag van
Leipzig uit, toen een oud officier hem berichtte dat alle vier
zijn zonen voor den Koning waren gevallen //niet voor
mij wie zou dat kunnen verdragen maar voor het vader
land." Schoone woorden maar de schoone dadendie
zij beloofdenzijn uitgebleven. Mocht de tegenwoordige
Koning van Pruisen thans nog die beiofte vervullen, en
handelen in den geest van de woorden zijns vaders. Tot
nog toe is er echter niet veel grond om het te verwachten.
Doch noch van dezen grijsaardnoch ook van den krachti-
gen rijks-kanselier, den man van bloed en ijzer, hangt het
lot van een groot volk af. Moge het zelf zorgen, dat wat
het ten offer gebracht heeft, inderdaad strekke tot zijn eigen
heil, tot heil des vaderlands! W.v. D. K.
De gravin v. Vlaanderen is van 2 dochters bevallen.
Den 80 is de spoorwegbrug over de Scheldete Tamise
voor de lijn Meehelen-Terneuzeningezegend door den aarts
bisschop van Mechelen. Bij het doen der salvo's is een stuk
geschut gesprongenwaardoor een kanonnier doodelijk ge
wond is en een ander zijne rechterhand verloren heeft.
De Bondsraad heeft den 1 Dec. het verdrag met Beieren
met alg. st. aangenomen
Den 5 heeft de Rijksdag een aanvang gemaakt met de
beraadslaging over de gesloten verdragen. De minister Del-
Iriick verdedigde de verschillende afwijkingen van de grond
wet van het N.d.-Verbond en deelde mede, dat prins Luit-
jtold v. Beieren den Koning den 'o een brief van den Koning
van Beieren overhandigd had waarin deze den Koning van
Pruisen voorstelde, de waardigheid van Keizer te aanvaar
den hetgeen door de te Versailles vertoevende Vorsten reeds
goedgekeurd was.
Den 7 zijn de verdragen met Baden, Hessen enWurtem-
berg in tweede lezing aangenomenna verwerping der door
de nationaal-liberale partij voorgedragen amendementen
waartegen de Minister Delbriick zich, uit naam der noordduit-
sche regeeriugen, verklaard had.
De zoon van den hertog en de hertogin v. Aosta is den
26 Nov. te Turijn gedoopt; hij heeft bij die gelegenheid den
titel ontvangen van graaf v. Turijn.
De couranten, die de jongste encycliek van den Paus