No. 1. Drieën zeven tiys te J aai gang 1871. ZONDAG 1 JANUARI. #ffictëcl 05cbccltc Gewone brieven. Gewone aangeteekende brieven Brieven tuet aangeteekende waarde. Dajr- en weekbladen. Andere gedrukte stukken. Monsters of stalen van koopwaren. Postzegels. Briefkaarten. Postwissels. Regeering en Volksvertegen woordiging. politiek ©ocvzicht. ALKIHAARSCHECOl AN Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijgbaar op Zaterdag avond te 7 uren. Prijs per kwartaal f O,OS, franco per post f O,SO, afzonderlijke nommers 3 Cents. Brieven franco aan de Uitgevers HERM'. COSTER ZOON. De Advertentiën kosten van 15 regels 0,75, voor elke regel meer 15 Cents; groote letters naar plaatsruimte. Bij inzending tot Zaterdag namiddag 1 uur, wordt voor de plaatsing in het eerstvolgend nommer ingestaan; ingezonden berichten een dag vroeger. Bij deze Courant behoort een Bijblad. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR bfengen ter algemeenc kennisdat voortaan alle werkdagen tusschen des voormiddags 10 en des namiddags 2 ure, gele- heid bestaat kennis te nemen van of inlichting te vragen omtrent stukken in de oude boekerij der gemeente Alkmaar voorhanden, wanneer men zich daartoe op het stadhuis aan meldt bij den Secretaris der gemeente. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. SI btc. 1870. De Secretaris, NUHOUT van dek VEEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter algemeene kennis, dat reeds gedurende verschei dene jaren het niet houden van graan- en zaadmarkt alsmede kaasmarkt tusschen Kerstijd en het begin van Pebruarij een door het gebruik ingevoerde toestand iseen gevolg van Vroeger van kracht zijnde reglementen zonder dat echter thans eenig officieel voorschrift bestaatiraarbij dat is voor geschreven dat het dus aan koopers en verkooperswan neer zij gedurende dien tijd op Vrijdag handel willen drijven, volkomen vrijstaat daartoe overtegaanzullende de gemeen te-ambtenaren wier hulp op de markt beuoodigd ishun die hulp verleenen. Burgemeester en Wethouders voornoemd. Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 24 Dec. 1870. De Secretaris NUHOUT VAN DER VEEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR verzoeken allendie over 1S70 rekeningen ten laste der gemeente hebben deze ten spoedigste in te leveren bij den gemeente-architect. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 30 Dec. 1870. De Secretaris, NUHOUT van der VEEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR herinneren bij deze de ingezetenen aan de bestaande voor schriften om hunne sehoorsteenen en kagchelpijpcn behoorlijk schoon te makenen op het zorgdragen voor eene voorzigtige plaatsing van vuur en licht in hunne woningenwinkels of werkplaatsenopdat zij gevrijwaard mogen zijn tegen de strafbepalingen daartegen bij de verordening vastgesteld. Burgemeester en Wethouders voornoemd Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 30 Dec. 1870. De Secretaris, NUHOUT van der VEEN. POLITIE. Ter terugbekoming aan bet commissariaat van politie voorhanden het navolgende gevondene, als: een ceintuur; eene ztcart zijden parapluie eene zijden dameshoofdstrikeen zak haver. P O S T R IJ E N. Naar aanleiding der nieuwe postwet treden met 1 Jan. 1171 de navolgende bepalingen in werking Hët port der gefrankeerde brieven binnen het Rijk tot ge- wigt van 15 grammen ingesloten, bedraagt vijf cents. Voor zwaardere brieven is volgens de bij de wet vastgestelde ge- wigtschaal een hooger port verschuldigd. Ongefrankeerde brieven zijn, onverschillig hun gewigt, aan een verhoogd port van vijf cent onderworpen. Behalve het port der gefrankeerde brieven, zijn zij onder worpen aan een vast regt of aanteekengeld van tien cents. Het port en aanteekengeld bij vooruitbetaling te voldoen. Onverminderd het port als vorenis voor de ingeslotene waarde een opklimmend regt verschuldigd van vijf cent voor elk vijftig gulden of gedeelten daarvan. Het regt bedraagt echter in geen geval minder dan twintig cent. Een en ander door den afzender te betalen. Er wordt geen hooger aangifte dan van f 6000 toegelaten. Het door den afzender te betalen port voor elk nommer bedraagt een centof wanneer het gewigt 25 grammen of minder is, een halve cent. Voor elk gewigt van 20 grammen of gedeelten daarvan is door den afzender een port van een cent te betalen. Bij zwaarder gewigt evenwel dan van 400 grammen, wordt voor elke 100 gr. of gedeelten daarvan een port van twee cent ingevorderd. Het door den afzender te betalen port bedraagt drie cent voor elke 40 grammen of gedeelten daarvan. De postzegels moeten in den linkerhoek van de brieven en verdere voorwerpen vastgehecht worden. De formulier-briefkaarten zijn tegen betaling van drie cents op alle kantoren te bekomen. Naar Duitschland en Zwitserland kunnen mede brief kaarten worden verzonden. Daarvoor zijn echter afzonderlijke formu lieren verkrijgbaar tegen cent per stuk. Het port der briefkaarten naar de voormelde landen is hetzelfde als dat der brieven, doch de frankeering der briefkaarten, door middel van postzegelsis gedwongen. Bij verzuimde of ontoereikende frankering worden zjj niet verzonden. Het regt voor de overmaking van gelden door middel van postwissels bedraagt vijf cent voor elke 12.50 of gedeelten daarvan. Meer uitvoerige inlichtingen omtrent de vorenstaande on derwerpen alsmede ten aanzien der verzending van expresse brieven de invordering van gelden op kwitantie enz. enz., zijn op het Postkantoor te bekomen. De Directeur van het Postkantoor te Alkmaar, GOUWE. Lijst van brieven, waarvau de geadresseerden oubekend zijn, verzonden gedurende de 2'. helft der maand November 1S70. J. M. JACOBSON AmersfoortA. de WAARD, Am sterdam de HEER, Castricum; J. MEIJER, Nieuwediep; I). JONKER, Purmerend; de vrouw van B. PRINS, Rijp- wetering; A. de BOER, de Schermer; L. VEER Jr., Velsen; J. ZWART, Westgraftdijk. Van het hulpkantoor te ltustent/urg A. OUDGorinchem. Nederland is een monarchie. Wij hebben een Koning die ons regeerteen onschendbaren Koningdie zelf geen re kenschap schuldig is van zijn daden. De uitvoerende macht is bij den Koning, 't Is de Koning die handeltzoowel waar het onze binnenlandsche aangelegenheden betreftals waar het geldt onze betrekkingen met andere volken. De Koning verklaart oorlogsluit verdragen met vreemde mo gendheden en bestuurt onze buitenlandsche betrekkingen. Maar de Koning handelt allpen door zijn Ministers, althans met medewerking van de Ministersdie hij zelf kiest, maar die verantwoordelijk zijn aan de Vertegenwoordiging des Volks. Daarom moeten alle Koninklijke hesluiten en beschik kingen volgens de Grondwet door een Minister worden me- de-onderteekend. Dat overleg met de Staten-Generaaldie het volk verte genwoordigen noodzakelijk is voor elke Regeering, stemmen alle partijeB in Nederland toe. Het Ministerie Heemskerk zelf erkendedat in ons land geen Regeering mogelijk is die geen voldoenden steun vindt in de Kamers. Al willen sommigen zich onder zeer bijzondere omstandigheden aan de toepassing van den regel onttrekken, algemeen wordt de regel erkend dat de Regeering verantwoording schuldig is van elke daad. De Vertegenwoordigers des Volks zijn be voegd van de Regeering inlichtingen te vragen omtrent hare handelingenomtrent de gedragslijn die zij volgtde politiek die zij is toegedaan, en daarover een oordeel uit te spreken. Er zijn er alweer die bezwaar hebben tegen den vorm waarin dit geschiedttegen de zoogenaamde motiën van ordemaar het recht om goed of af te keuren betwisten zij daarom niet. Van den anderen kant is het even onbe twistbaar, dat de Vertegenwoordiging, al moge zij goed- of afkeuren, geen daad van de Regeering ongedaan kan maken, geen besluit kan vernietigen of veranderen, zelve niet hande lend kan optreden. Zoo is overleg meten steun bij de Volksvertegenwoordiging voor de Regeering noodzakelijk. Zoo heeft de Vertegenwoordiging invloed op den gang des bestuursmaar bestuurt zelve niet. Bij de beraadslaging in de Tweede Kamer, naar aanleiding van de bekende interpellatie van den heer Kerstens en de bij die gelegenheid voorgestelde motiën, beeft zich omtrent dien invloed van de Vertegenwoordiging op de handelingen der Regeering een verschil van meening voorgedaandat zeker nadere overweging overwaardig is. Zooals men weet, had de heer Kerstens voorgesteld dat de Kamer als haar oordeel zou uitsprekendat de Regeering zich niet mag onthouden te gelegener tijd stappen te doen om liet herstel der souvereiniteit van den Paus over den Kerkelijken Slaat, te bevorderen. Gelijk bekend is, vond die motie weinig bij val en werd de heer Kerstens zelfs van zeer bevriende zijde aangespoord van haar in te trekken. Hij deed dit nietdan nadat door den heer van de Putte een andere motielijnrecht in tegenovergestelden zinwas voorgesteld namelijk: dat de Kamer zou verklaren van oordeel te zijn, dat het de roeping van den Nederlandsehen Staat niet is, slappen te doen tot herstel van de souvereiniteit van den Paus over den Kerkelijken Staat. Die motie heeft geen meerderheid kunnen vinden. Was dan de meerderheid voor de ingetrokken motie van den heer Kerstens vraagt een argeloos lezer. Dat gij zulk een vraag doeto lezer, is een bewijsdat gij geen staatsman zijtdat gij geen begrip hebt. van poli tiek. 't ls waar, de woorden van de beide motiën zijn voor de grootste helft geheel gelijkluidend. Het betreft hier het doen van stappen tot herstel van de souvereiniteit van den Paus over den Kerkelijken Staat. De heer Kerstens stelde aan de Kamer voor, als haar oordeel uit te sprekendat de Regeering zich te gelegener tijd van het doen van die stappen niet ma» onthouden. De heer van de Putte gaf in overweging als het oordeel der Kamer te verklarendat het de roeping van den Nederlandschen Staat niet is, die stappen te doen. Nu zou men oppervlakkig zeggen: die niet voor het één iszal voor het ander zijnen zoo zal men wetenhoe de meerderheid van de Kamer over de zaak denkt. Zoo zou men oppervlakkig zeggenmaar in de Tweede Kamer is men allerminst oppervlakkigen daar om redeneert men daar heel anders. Èr is hier geen plaats genoeg om de redenen te vermelden, waarom sommige leden, die het niet met den heer Kerstens eens warentoch niet met den heer van de Putte stemden. Die ze weten wil zal ze in het Bijblad moeten lezen. Een lid van de Kamer, de heer Storm van 's Gravesande heeft omtrent de stemmingen in die vergadering bij deze gelegenheid zelfs zeer leelijke dingen uezegd. 't Was iemand die het weten kanwant hij is reeds lang genoeg lid. "De heer Fransen van de Putte zeide hij is een scherpzinnig man maar zijne ondervinding in deze Kamer schijnt toch nog niet groot genoeg te zijnanders zou hij hebben begrepen, dat er aan eene andere zijde leden zouden zijn die alleen daarin redenen zouden kunnen vinden om tegen te stemmen omdat hij de motie heeft voorgesteld. Ik kan mij niet weer houden dit, te zeggenwant het is mijne overtuiging dat zulks werkelijk het geval isevenals dat er vele leden in de Kamer zijndie eigenlijk liever in het geheel niet stemmen zouden in deze kwestie." Zoo hebben dan allerlei bijomstandighedenallerlei over wegingen van tijdigheidvan gepastheid en ongepastheid, van vorm en inkleeding en (helaas) van partijbelang in vloed op de stemmingen zoodat zeer dikwijls de hoofd kwestie niet wordt uitgemaakt. Zoo vereenigde zich ook de meerderheid met, de motie van den heer Cremers die eenvoudige goedkeuring van de houding der Regeering voor stelde. Voor deze motie stemde onder anderen de heer Thorbecke die zich tegen de motie-v. d. Putte verklaarde. Hij rechtvaardigde deze handelwijze aldusde motie van den heer Cremers bepaalt zich tot goedkeuring van de houding der Regeeringdus tot een feittot iets dat plaats heeften alzoo aan ons oordeel onderworpen is. De andere motie strekt om een algemeen voorschrifteen voorschrift van diplomatieaan de Regeering te geven. Ik meen dat onze roeping niet isin eene zaak waarin de Regeering nog niet gehandeld heeftwaarin het initiatief aan haar behoorthaar een regel te stellen. Was het onderscheid tusschen de beide motiën werkelijk zoo groot? Niet allen hebben het ingezien. Inderdaad, welke was de houding der Regeering die werd goedgekeurd De Heer Kerstens had gevraagd: Heeft de Regeering reeds stappen gedaan om overeenkomstig den wensch der adres santen het herstel der souvereiniteit van den Paus over den Kerkelijken Staat te bevorderen? Zoo ja, is zij voornemens daarmede voort te gaan Zoo nietheeft zij het voornemen die stappen alsnog te doen De Regeering had daarop geantwoord: de politiek van neutraliteit maakt het de Re geering onmogelijk om aan der adressanten verzoek te kunnen voldoenzij kan dus aan het verzoek der adres santen geen gevo'g geven. De Regeering antwoordde alzoo niet alleendat zij niets gedaan had maar ook dat het haar onmogelijk was iets te doen, dat aan het verzoek geen gevolg gegeven kon wordendat zij dus ook niet voornemens was iets te doen. En die houding werd goedgekeurd. Gaf de Kamer door die goedkeuring inderdaad geen algemeen voorschrift van diplomatie Stelde zij inderdaad geen regel? Mij dunkt, ja. Wij mogen alleen een feit goedkeuren, iets dat plaats heeftzei de heer Thorbecke het, is onze roe ping niet, aan de Regeering een regel te stellen in een zaak waarin zij nog niet heeft gehandeld. Die redeneering zou opgaan, indien de Kamer alleen had goedgekeurd, dat de Regeering tot nog toe niets had gedaan. Maar de Kamer keurde de geheele houding van de Regeering in deze zaak goeden nu had de Regeering niet alleen verklaard wij hebben niets gedaanmaar er kan niets gedaan worden het is onmogelijk iets te doen. Door daarop hare goedkeu ring uit te spreken, verklaarde de Kamer, dat zij dit met de Regeering eens wasdat, zij ook begreep dat er niets ge daan kon wordendat onze onzijdigheid het onmogelijk maakte iets te doen en gaf zij alzoo aan de Regeering een algemeen voorschrift van diplomatie. Als zij, door de motie- v. d. Putte aan te nemenverklaard haddat het naar hare meening de roeping van den Nederlandsehen Staat niet is iets te doen, had zij wel andere woorden gebruikt, doch in liet wezen der zaak niets meer gezegd dan thans. Onderscheidingen als hier door den lieer Thorbecke en anderen gemaakt zijnkunnen niet bevorderlijk zijn om het toehoorend en belanghebbend Nederlandsche volk te verster ken in zijn geloof aan de oprechtheid zijner politieke mannen. Recht door zee. is de leus van den eerlijken Nederlandschen burger. Hij houdt, niet van kronkelpaden en zijwegenach terdeurtjes en bedekte gangen. Hij gelooft niet in staats manskunst. Altijd spreken en stemmen volgens eed en ge weten is de eisch dien hij stelt. Hij kan wel begrijpen dat partijbelang soms een anderen weg aanwijst, maar hij ziet niet indat het algemeen belanghet belang des lands daardoor bevorderd wordt. Merkwaardig mag het genoemd wordendat het bezwaar van den heer Thorbecke niet reeds aanstonds is aangevoerd tegen de motie van den heer Kerstens die een verklaring van de Kamer wensehtedat de Regeering zich niet mocht onthouden te gelegener tijd de begeerde stappen te doen. Ook zij behelsde zeer duidelijk en rechtstreeks een voor schrift van diplomatie. Maar is het bezwaar op zich zelf geldig? Mag de Kamer geen algemeen voorschriftgeen voorschrift van diplomatie geven aan de Regeering in een zaak waarin zij nog niets heeft gedaan maar waarin zij toch reeds verklaringen van hare zienswijze en voornemens heeft gegeven Moet de Kamer wachtentot er iets gedaan isen dan goed- of afkeuren, of mag zij haar oordeel uitspreken over hangende kwestiënwaarin nog niets gedaan ismaar veel gedaan zou kunnen worden wat de Kamer in strijd met 's lands belang of met de roeping van den staat acht Op welke grondwetsbepaling deze onderscheiding berustis zeker moeilijk aan te geven. Men is ook niet gewoon zich daarop te beroepen. Ook de heer Thorbecke heeft niets anders gedaan dan een stelsel uitgesproken zonder het te verde digen en er de deugdelijkheid van aan te tooneueen wil lekeurig stelsel alzoo. Waarom mag men vragen zou de Kamer wel een daad mogen goed- of afkeurenmaar niet in het algemeenook voor het vervolguitspreken wat zij wenschelijk of niet wenschelijk acht. wat zij oordeelt dat in 's lands belang gedaan of nagelaten behoort te worden Inderdaad zoekt men tot nog toe te vergeefs naar een bevre digend antwoord op die vraag. Meermalen tocli heeft de Kamer een wensch, een verlangen aan de Regeering kenbaar gemaakt, een of anderen maatregel wenschelijk. nuttig en noodig verklaard, zonder op de daden der Regeering'te wachten, ja met het bepaalde doel om daden aan de Regeering te ont lokken, zonder dat men haar daartoe de bevoegdheid betwistte. Het Vaderland heeft, ons reeds herinnerdhoe de Tweede Kamer in 18met 60 tegen 3 stemmen de motie van den heer van HoëvELi aannam, waarbij zij verklaarde v a n d e llegeering bepaalde voorstellen in te wach ten, strekkende om de spoorwegen bij wege van concessie te doen aanleggen; in 1860 met 43 tegen 21 stemmen de motie van den heer Wintgens waarbij zij verklaarde van oordeel te zijn, dat er behoefte bestond om de regels voor de uit gifte van cultuurcontracten in Nederlandsch Indië te stellen door de wet. Toen werd uit drukkelijk verklaard, dat men door die motie de Regeering tot het indienen van een wetsvoordracht wilde bewegen, en toen de toenmalige Minister Rochussen verklaarde, dat hij het voorschrift niet zou opvolgenantwoordde de heer Thorbecke nocli deze noch een volgend Mi nister zal op den duur aan den aandrang van deze Kamer weerstand kunnen bieden. Hier werd dus wel degelijk aan de Regeering een voorschrift gegeven in een zaak waarin zij nog niet had gehandeld. Het stelsel door den heer Thorbecke aangegevenniet toegelicht of verdedigdleidt tot inkrimping van den in vloed der Volksvertegenwoordiging op de handelingen der Regeering. Het is een binnen de grenzen wel niet zoo kras als dat van den heer Heemskerk maar toch ernstig genoeg om van de liberale partij een krachtig verzet'te ver dienen. Het is van het uiterste belang, dat de Kamer in gewichtige zaken zekere richting kan afkeuren of zekere ge dragslijn kan goedkeurendat zij in één woord hare ziens wijze kan uitspreken, zonder op daden te wachten, die soms onherstelbaar zijn. Zij kan de Regeering niet dwingen, maar wel inlichten omtrent hare zienswijze. Als de Kamer indertijd gelegenheid had gehad, als haar oor deel te verklaren dat het, belang van Nederland elke in menging in de Luxetnburgsche aangelegenheden verbood waren wij misschien buiten het Londenscbe tractaat geble ven waarbij ook wij de onzijdigheid van dat Groot-Hertog dom hebben gewaarborgd. Of is het niet verstandigerzoo mogeiijk nadeelige of gevaarlijke handelingen te voorkomen dan ze later af te keuren, zonder ze te kunnen vernietigen Men denke aan het zoo uiterst belangrijke punt der oor logsverklaring. Het is de Regeering die oorlog verklaart. Zij geeft daarvan onmiddellijk keunis aan de Staten-Generaal met bijvoeging van inlichtingen en mededeelingen. Nu is zeker de medewerking van de Kamers noodig om de bijeengeroepen militie t,e doen samenblijven en de noodige geldmiddelen beschikbaar te stellen. "Intnsschen tee- kent, de lieer Boissevain op art 56 der Grondwet aan zal hetzoo de oorlog eenmaal verklaard isin vele gevallen met 's rijks belang onbestaanbaar zijn, de noodige middelen tot voortzetting van den oorlog te weigeren. Daarin ligt zeker een groot bezwaar, maar nog grooter bezwraar zou er in gelegen zijnzoo een besluit der Staten-Generaal vooraf moest worden ingeroepenom tot het verklaren van oorlogte magti- gen."Met deze redeneering kan men zich vereenigen, wanneer men daarbij aan een waakzame en tijdig waarschuwende Volksvertegenwoordiging denkt,. Maar hoe groot wordt liet bezwaar, als men aanneemt dat de Vertegenwoordiging moet, wachten op een daadzich vóór dien tijd niet mag doen hoorenaan de Regeering geen voorschrift mag geven in den vorm eener verklaring van hare zienswijze Verbeelden wij ons een lichtzinnige of oorlogzuchtige regeering. maar die op tot haar gerichte vragen naar waarheid antwoordde dat zij geen enkele daad had verricht en de onzijdigheid steeds had gehandhaafd. Zou het dan niet de roeping der Verte genwoordiging kunnen zijnzou het inconstitutioneel wezen, het oordeel der Kamer ook voor het vervolg aan de regeering te doen kennendoor bij voorbeeld te verklarendat het belang des lands het bewaren der onzijdteheid gebiedend eisch te W. v. d. K. «Vrede op aarde," heeft men weer elkander toegeroepen aan weerszijden van den Rijnin het Duitsch en in het Fransehmaar de oorlog woedt voort. De hitte der zomerzon heeft de aardkorst gedroogd van het vergoten bloed de slagregens van het najaar hebben het weggespoeld, de afgevallen bladeren hebben liet overdektthans kleurt het de wintersneeuw rood, en het jaar 1871 heeft zijn voorganger vervangen, "Vrede op aarde," ja vrede wan neer maar eerst de Eransche regeeringwelke dan ook, mij een paar ïransche provinciën afstaatzegt de Pruisische Ko ning. "Vrede op aarde," ja vrede, wanneer maar eerst de barbaren van liet, Noorden over de grenzen zijn gejaagd, roepen de tegenwoordige leiders der Eransche natie. Vrede, ik wensch niets dan vredeals men mij geeft wat ik verlang, roepen Rllen. En wie zou op die voorwaarde geen vrede begeereli Vrede op aardemoet in afwachting van den vrede dank ik voorloopig den Heer der Heirscharen voor de behaalde overwinning, klinkt, het, in het Pruisische hoofd kwartier vredemaar eerst den heiligen strijd tegen de Amelekieten ten einde gestreden. Hoe velen van die millioenendie liet "vrede op aarde verkondigenis liet ernst met die woorden oorden woorden en niets dan woordenmaar de daden blijven uit. Ja, het schijnt wel, dat de schoone woorden als vrijbrief moeten gelden voor de niet schoone daden. Is ai dat dierbaar geteem uitgevonden om het geweten t,e sussen Om zieli zeiven moed in te spreken, als men aarzelt, op den boozen weg? Acht men zich misschien van schuld bevrijd, als men van tijd tot tijd een dankgebed uitspreekt, eu zoo doende de Voorzienigheid verantwoordelijk stelt voor al het gebeurde Ik weet liet niet, maar er is in dat verschil tusschen woorden en daden een ontzettende wanklank, iets ergerlijks en walg-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1871 | | pagina 1