No. 1.
Drieën zeven tiys te J aai gang
1871.
ZONDAG
1 JANUARI.
#ffictëcl 05cbccltc
Gewone brieven.
Gewone aangeteekende brieven
Brieven tuet aangeteekende waarde.
Dajr- en weekbladen.
Andere gedrukte stukken.
Monsters of stalen van koopwaren.
Postzegels.
Briefkaarten.
Postwissels.
Regeering en Volksvertegen
woordiging.
politiek ©ocvzicht.
ALKIHAARSCHECOl
AN
Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijgbaar op Zaterdag
avond te 7 uren. Prijs per kwartaal f O,OS, franco per post f O,SO,
afzonderlijke nommers 3 Cents.
Brieven franco aan de Uitgevers HERM'. COSTER ZOON.
De Advertentiën kosten van 15 regels 0,75, voor elke regel meer 15
Cents; groote letters naar plaatsruimte. Bij inzending tot Zaterdag namiddag
1 uur, wordt voor de plaatsing in het eerstvolgend nommer ingestaan;
ingezonden berichten een dag vroeger.
Bij deze Courant behoort een Bijblad.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
bfengen ter algemeenc kennisdat voortaan alle werkdagen
tusschen des voormiddags 10 en des namiddags 2 ure, gele-
heid bestaat kennis te nemen van of inlichting te vragen
omtrent stukken in de oude boekerij der gemeente Alkmaar
voorhanden, wanneer men zich daartoe op het stadhuis aan
meldt bij den Secretaris der gemeente.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
SI btc. 1870. De Secretaris,
NUHOUT van dek VEEN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter algemeene kennis, dat reeds gedurende verschei
dene jaren het niet houden van graan- en zaadmarkt alsmede
kaasmarkt tusschen Kerstijd en het begin van Pebruarij een
door het gebruik ingevoerde toestand iseen gevolg van
Vroeger van kracht zijnde reglementen zonder dat echter
thans eenig officieel voorschrift bestaatiraarbij dat is voor
geschreven dat het dus aan koopers en verkooperswan
neer zij gedurende dien tijd op Vrijdag handel willen drijven,
volkomen vrijstaat daartoe overtegaanzullende de gemeen
te-ambtenaren wier hulp op de markt beuoodigd ishun
die hulp verleenen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
24 Dec. 1870. De Secretaris
NUHOUT VAN DER VEEN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
verzoeken allendie over 1S70 rekeningen ten laste der
gemeente hebben deze ten spoedigste in te leveren bij den
gemeente-architect.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
30 Dec. 1870. De Secretaris,
NUHOUT van der VEEN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
herinneren bij deze de ingezetenen aan de bestaande voor
schriften om hunne sehoorsteenen en kagchelpijpcn behoorlijk
schoon te makenen op het zorgdragen voor eene voorzigtige
plaatsing van vuur en licht in hunne woningenwinkels of
werkplaatsenopdat zij gevrijwaard mogen zijn tegen de
strafbepalingen daartegen bij de verordening vastgesteld.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
30 Dec. 1870. De Secretaris,
NUHOUT van der VEEN.
POLITIE.
Ter terugbekoming aan bet commissariaat van politie
voorhanden het navolgende gevondene, als: een ceintuur; eene
ztcart zijden parapluie eene zijden dameshoofdstrikeen zak
haver.
P O S T R IJ E N.
Naar aanleiding der nieuwe postwet treden met 1 Jan.
1171 de navolgende bepalingen in werking
Hët port der gefrankeerde brieven binnen het Rijk tot ge-
wigt van 15 grammen ingesloten, bedraagt vijf cents. Voor
zwaardere brieven is volgens de bij de wet vastgestelde ge-
wigtschaal een hooger port verschuldigd.
Ongefrankeerde brieven zijn, onverschillig hun gewigt, aan
een verhoogd port van vijf cent onderworpen.
Behalve het port der gefrankeerde brieven, zijn zij onder
worpen aan een vast regt of aanteekengeld van tien cents.
Het port en aanteekengeld bij vooruitbetaling te voldoen.
Onverminderd het port als vorenis voor de ingeslotene
waarde een opklimmend regt verschuldigd van vijf cent voor
elk vijftig gulden of gedeelten daarvan. Het regt bedraagt
echter in geen geval minder dan twintig cent. Een en ander
door den afzender te betalen. Er wordt geen hooger aangifte
dan van f 6000 toegelaten.
Het door den afzender te betalen port voor elk nommer
bedraagt een centof wanneer het gewigt 25 grammen of
minder is, een halve cent.
Voor elk gewigt van 20 grammen of gedeelten daarvan is
door den afzender een port van een cent te betalen. Bij
zwaarder gewigt evenwel dan van 400 grammen, wordt voor
elke 100 gr. of gedeelten daarvan een port van twee cent
ingevorderd.
Het door den afzender te betalen port bedraagt drie cent
voor elke 40 grammen of gedeelten daarvan.
De postzegels moeten in den linkerhoek van de brieven
en verdere voorwerpen vastgehecht worden.
De formulier-briefkaarten zijn tegen betaling van drie cents
op alle kantoren te bekomen.
Naar Duitschland en Zwitserland kunnen mede brief kaarten
worden verzonden. Daarvoor zijn echter afzonderlijke formu
lieren verkrijgbaar tegen cent per stuk. Het port der
briefkaarten naar de voormelde landen is hetzelfde als dat
der brieven, doch de frankeering der briefkaarten, door
middel van postzegelsis gedwongen. Bij verzuimde of
ontoereikende frankering worden zjj niet verzonden.
Het regt voor de overmaking van gelden door middel van
postwissels bedraagt vijf cent voor elke 12.50 of gedeelten
daarvan.
Meer uitvoerige inlichtingen omtrent de vorenstaande on
derwerpen alsmede ten aanzien der verzending van expresse
brieven de invordering van gelden op kwitantie enz. enz., zijn
op het Postkantoor te bekomen.
De Directeur van het Postkantoor te Alkmaar,
GOUWE.
Lijst van brieven, waarvau de geadresseerden oubekend zijn,
verzonden gedurende de 2'. helft der maand November 1S70.
J. M. JACOBSON AmersfoortA. de WAARD, Am
sterdam de HEER, Castricum; J. MEIJER, Nieuwediep;
I). JONKER, Purmerend; de vrouw van B. PRINS, Rijp-
wetering; A. de BOER, de Schermer; L. VEER Jr.,
Velsen; J. ZWART, Westgraftdijk.
Van het hulpkantoor te ltustent/urg
A. OUDGorinchem.
Nederland is een monarchie. Wij hebben een Koning die
ons regeerteen onschendbaren Koningdie zelf geen re
kenschap schuldig is van zijn daden. De uitvoerende macht
is bij den Koning, 't Is de Koning die handeltzoowel
waar het onze binnenlandsche aangelegenheden betreftals
waar het geldt onze betrekkingen met andere volken. De
Koning verklaart oorlogsluit verdragen met vreemde mo
gendheden en bestuurt onze buitenlandsche betrekkingen.
Maar de Koning handelt allpen door zijn Ministers, althans
met medewerking van de Ministersdie hij zelf kiest, maar
die verantwoordelijk zijn aan de Vertegenwoordiging des
Volks. Daarom moeten alle Koninklijke hesluiten en beschik
kingen volgens de Grondwet door een Minister worden me-
de-onderteekend.
Dat overleg met de Staten-Generaaldie het volk verte
genwoordigen noodzakelijk is voor elke Regeering, stemmen
alle partijeB in Nederland toe. Het Ministerie Heemskerk
zelf erkendedat in ons land geen Regeering mogelijk is
die geen voldoenden steun vindt in de Kamers. Al willen
sommigen zich onder zeer bijzondere omstandigheden aan
de toepassing van den regel onttrekken, algemeen wordt de
regel erkend dat de Regeering verantwoording schuldig is
van elke daad. De Vertegenwoordigers des Volks zijn be
voegd van de Regeering inlichtingen te vragen omtrent
hare handelingenomtrent de gedragslijn die zij volgtde
politiek die zij is toegedaan, en daarover een oordeel uit te
spreken. Er zijn er alweer die bezwaar hebben tegen den
vorm waarin dit geschiedttegen de zoogenaamde motiën
van ordemaar het recht om goed of af te keuren betwisten
zij daarom niet. Van den anderen kant is het even onbe
twistbaar, dat de Vertegenwoordiging, al moge zij goed- of
afkeuren, geen daad van de Regeering ongedaan kan maken,
geen besluit kan vernietigen of veranderen, zelve niet hande
lend kan optreden. Zoo is overleg meten steun bij de
Volksvertegenwoordiging voor de Regeering noodzakelijk.
Zoo heeft de Vertegenwoordiging invloed op den gang des
bestuursmaar bestuurt zelve niet.
Bij de beraadslaging in de Tweede Kamer, naar aanleiding
van de bekende interpellatie van den heer Kerstens en de
bij die gelegenheid voorgestelde motiën, beeft zich omtrent
dien invloed van de Vertegenwoordiging op de handelingen
der Regeering een verschil van meening voorgedaandat
zeker nadere overweging overwaardig is. Zooals men weet,
had de heer Kerstens voorgesteld dat de Kamer als haar
oordeel zou uitsprekendat de Regeering zich niet mag
onthouden te gelegener tijd stappen te doen om liet herstel
der souvereiniteit van den Paus over den Kerkelijken Slaat,
te bevorderen. Gelijk bekend is, vond die motie weinig bij
val en werd de heer Kerstens zelfs van zeer bevriende
zijde aangespoord van haar in te trekken. Hij deed dit
nietdan nadat door den heer van de Putte een andere
motielijnrecht in tegenovergestelden zinwas voorgesteld
namelijk: dat de Kamer zou verklaren van oordeel te zijn,
dat het de roeping van den Nederlandsehen Staat niet is,
slappen te doen tot herstel van de souvereiniteit van den
Paus over den Kerkelijken Staat. Die motie heeft geen
meerderheid kunnen vinden.
Was dan de meerderheid voor de ingetrokken motie van
den heer Kerstens vraagt een argeloos lezer.
Dat gij zulk een vraag doeto lezer, is een bewijsdat
gij geen staatsman zijtdat gij geen begrip hebt. van poli
tiek. 't ls waar, de woorden van de beide motiën zijn voor
de grootste helft geheel gelijkluidend. Het betreft hier het
doen van stappen tot herstel van de souvereiniteit van den
Paus over den Kerkelijken Staat. De heer Kerstens stelde
aan de Kamer voor, als haar oordeel uit te sprekendat de
Regeering zich te gelegener tijd van het doen van die
stappen niet ma» onthouden. De heer van de Putte gaf
in overweging als het oordeel der Kamer te verklarendat
het de roeping van den Nederlandschen Staat niet is, die
stappen te doen. Nu zou men oppervlakkig zeggen: die
niet voor het één iszal voor het ander zijnen zoo zal
men wetenhoe de meerderheid van de Kamer over de zaak
denkt. Zoo zou men oppervlakkig zeggenmaar in
de Tweede Kamer is men allerminst oppervlakkigen daar
om redeneert men daar heel anders. Èr is hier geen plaats
genoeg om de redenen te vermelden, waarom sommige leden,
die het niet met den heer Kerstens eens warentoch niet
met den heer van de Putte stemden. Die ze weten wil
zal ze in het Bijblad moeten lezen. Een lid van de Kamer,
de heer Storm van 's Gravesande heeft omtrent de
stemmingen in die vergadering bij deze gelegenheid zelfs
zeer leelijke dingen uezegd. 't Was iemand die het weten
kanwant hij is reeds lang genoeg lid. "De heer Fransen
van de Putte zeide hij is een scherpzinnig man
maar zijne ondervinding in deze Kamer schijnt toch nog
niet groot genoeg te zijnanders zou hij hebben begrepen,
dat er aan eene andere zijde leden zouden zijn die alleen
daarin redenen zouden kunnen vinden om tegen te stemmen
omdat hij de motie heeft voorgesteld. Ik kan mij niet weer
houden dit, te zeggenwant het is mijne overtuiging dat
zulks werkelijk het geval isevenals dat er vele leden in de
Kamer zijndie eigenlijk liever in het geheel niet stemmen
zouden in deze kwestie."
Zoo hebben dan allerlei bijomstandighedenallerlei over
wegingen van tijdigheidvan gepastheid en ongepastheid,
van vorm en inkleeding en (helaas) van partijbelang in
vloed op de stemmingen zoodat zeer dikwijls de hoofd
kwestie niet wordt uitgemaakt. Zoo vereenigde zich ook
de meerderheid met, de motie van den heer Cremers die
eenvoudige goedkeuring van de houding der Regeering voor
stelde. Voor deze motie stemde onder anderen de heer
Thorbecke die zich tegen de motie-v. d. Putte verklaarde.
Hij rechtvaardigde deze handelwijze aldusde motie van
den heer Cremers bepaalt zich tot goedkeuring van de
houding der Regeeringdus tot een feittot iets dat plaats
heeften alzoo aan ons oordeel onderworpen is. De andere
motie strekt om een algemeen voorschrifteen voorschrift
van diplomatieaan de Regeering te geven. Ik meen dat
onze roeping niet isin eene zaak waarin de Regeering
nog niet gehandeld heeftwaarin het initiatief aan haar
behoorthaar een regel te stellen.
Was het onderscheid tusschen de beide motiën werkelijk
zoo groot? Niet allen hebben het ingezien. Inderdaad,
welke was de houding der Regeering die werd goedgekeurd
De Heer Kerstens had gevraagd: Heeft de Regeering reeds
stappen gedaan om overeenkomstig den wensch der adres
santen het herstel der souvereiniteit van den Paus over den
Kerkelijken Staat te bevorderen? Zoo ja, is zij voornemens
daarmede voort te gaan Zoo nietheeft zij het voornemen
die stappen alsnog te doen De Regeering had daarop
geantwoord: de politiek van neutraliteit maakt het de Re
geering onmogelijk om aan der adressanten verzoek te
kunnen voldoenzij kan dus aan het verzoek der adres
santen geen gevo'g geven. De Regeering antwoordde
alzoo niet alleendat zij niets gedaan had maar ook dat
het haar onmogelijk was iets te doen, dat aan het verzoek geen
gevolg gegeven kon wordendat zij dus ook niet voornemens
was iets te doen. En die houding werd goedgekeurd. Gaf
de Kamer door die goedkeuring inderdaad geen algemeen
voorschrift van diplomatie Stelde zij inderdaad geen regel?
Mij dunkt, ja. Wij mogen alleen een feit goedkeuren, iets
dat plaats heeftzei de heer Thorbecke het, is onze roe
ping niet, aan de Regeering een regel te stellen in een zaak
waarin zij nog niet heeft gehandeld. Die redeneering zou
opgaan, indien de Kamer alleen had goedgekeurd, dat de
Regeering tot nog toe niets had gedaan. Maar de Kamer
keurde de geheele houding van de Regeering in deze zaak
goeden nu had de Regeering niet alleen verklaard wij
hebben niets gedaanmaar er kan niets gedaan worden
het is onmogelijk iets te doen. Door daarop hare goedkeu
ring uit te spreken, verklaarde de Kamer, dat zij dit met de
Regeering eens wasdat, zij ook begreep dat er niets ge
daan kon wordendat onze onzijdigheid het onmogelijk
maakte iets te doen en gaf zij alzoo aan de Regeering een
algemeen voorschrift van diplomatie. Als zij, door de motie-
v. d. Putte aan te nemenverklaard haddat het naar
hare meening de roeping van den Nederlandsehen Staat niet
is iets te doen, had zij wel andere woorden gebruikt, doch
in liet wezen der zaak niets meer gezegd dan thans.
Onderscheidingen als hier door den lieer Thorbecke en
anderen gemaakt zijnkunnen niet bevorderlijk zijn om het
toehoorend en belanghebbend Nederlandsche volk te verster
ken in zijn geloof aan de oprechtheid zijner politieke mannen.
Recht door zee. is de leus van den eerlijken Nederlandschen
burger. Hij houdt, niet van kronkelpaden en zijwegenach
terdeurtjes en bedekte gangen. Hij gelooft niet in staats
manskunst. Altijd spreken en stemmen volgens eed en ge
weten is de eisch dien hij stelt. Hij kan wel begrijpen
dat partijbelang soms een anderen weg aanwijst, maar hij
ziet niet indat het algemeen belanghet belang des lands
daardoor bevorderd wordt.
Merkwaardig mag het genoemd wordendat het bezwaar
van den heer Thorbecke niet reeds aanstonds is aangevoerd
tegen de motie van den heer Kerstens die een verklaring
van de Kamer wensehtedat de Regeering zich niet mocht
onthouden te gelegener tijd de begeerde stappen te doen.
Ook zij behelsde zeer duidelijk en rechtstreeks een voor
schrift van diplomatie.
Maar is het bezwaar op zich zelf geldig? Mag de Kamer
geen algemeen voorschriftgeen voorschrift van diplomatie
geven aan de Regeering in een zaak waarin zij nog niets
heeft gedaan maar waarin zij toch reeds verklaringen van
hare zienswijze en voornemens heeft gegeven Moet de
Kamer wachtentot er iets gedaan isen dan goed- of
afkeuren, of mag zij haar oordeel uitspreken over hangende
kwestiënwaarin nog niets gedaan ismaar veel gedaan
zou kunnen worden wat de Kamer in strijd met 's lands
belang of met de roeping van den staat acht Op welke
grondwetsbepaling deze onderscheiding berustis zeker
moeilijk aan te geven. Men is ook niet gewoon zich daarop
te beroepen. Ook de heer Thorbecke heeft niets anders
gedaan dan een stelsel uitgesproken zonder het te verde
digen en er de deugdelijkheid van aan te tooneueen wil
lekeurig stelsel alzoo. Waarom mag men vragen zou
de Kamer wel een daad mogen goed- of afkeurenmaar
niet in het algemeenook voor het vervolguitspreken
wat zij wenschelijk of niet wenschelijk acht. wat zij oordeelt
dat in 's lands belang gedaan of nagelaten behoort te worden
Inderdaad zoekt men tot nog toe te vergeefs naar een bevre
digend antwoord op die vraag. Meermalen tocli heeft de
Kamer een wensch, een verlangen aan de Regeering kenbaar
gemaakt, een of anderen maatregel wenschelijk. nuttig en noodig
verklaard, zonder op de daden der Regeering'te wachten, ja
met het bepaalde doel om daden aan de Regeering te ont
lokken, zonder dat men haar daartoe de bevoegdheid betwistte.
Het Vaderland heeft, ons reeds herinnerdhoe de Tweede
Kamer in 18met 60 tegen 3 stemmen de motie van den
heer van HoëvELi aannam, waarbij zij verklaarde v a n d e
llegeering bepaalde voorstellen in te wach
ten, strekkende om de spoorwegen bij wege
van concessie te doen aanleggen; in 1860 met
43 tegen 21 stemmen de motie van den heer Wintgens
waarbij zij verklaarde van oordeel te zijn, dat er
behoefte bestond om de regels voor de uit
gifte van cultuurcontracten in Nederlandsch
Indië te stellen door de wet. Toen werd uit
drukkelijk verklaard, dat men door die motie de Regeering
tot het indienen van een wetsvoordracht wilde bewegen, en
toen de toenmalige Minister Rochussen verklaarde, dat hij
het voorschrift niet zou opvolgenantwoordde de heer
Thorbecke nocli deze noch een volgend Mi
nister zal op den duur aan den aandrang van
deze Kamer weerstand kunnen bieden. Hier
werd dus wel degelijk aan de Regeering een voorschrift
gegeven in een zaak waarin zij nog niet had gehandeld.
Het stelsel door den heer Thorbecke aangegevenniet
toegelicht of verdedigdleidt tot inkrimping van den in
vloed der Volksvertegenwoordiging op de handelingen der
Regeering. Het is een binnen de grenzen wel niet zoo
kras als dat van den heer Heemskerk maar toch ernstig
genoeg om van de liberale partij een krachtig verzet'te ver
dienen. Het is van het uiterste belang, dat de Kamer in
gewichtige zaken zekere richting kan afkeuren of zekere ge
dragslijn kan goedkeurendat zij in één woord hare ziens
wijze kan uitspreken, zonder op daden te wachten, die soms
onherstelbaar zijn. Zij kan de Regeering niet dwingen,
maar wel inlichten omtrent hare zienswijze.
Als de Kamer indertijd gelegenheid had gehad, als haar oor
deel te verklaren dat het, belang van Nederland elke in
menging in de Luxetnburgsche aangelegenheden verbood
waren wij misschien buiten het Londenscbe tractaat geble
ven waarbij ook wij de onzijdigheid van dat Groot-Hertog
dom hebben gewaarborgd. Of is het niet verstandigerzoo
mogeiijk nadeelige of gevaarlijke handelingen te voorkomen
dan ze later af te keuren, zonder ze te kunnen vernietigen
Men denke aan het zoo uiterst belangrijke punt der oor
logsverklaring. Het is de Regeering die oorlog verklaart.
Zij geeft daarvan onmiddellijk keunis aan de Staten-Generaal
met bijvoeging van inlichtingen en mededeelingen. Nu is
zeker de medewerking van de Kamers noodig om de
bijeengeroepen militie t,e doen samenblijven en de noodige
geldmiddelen beschikbaar te stellen. "Intnsschen tee-
kent, de lieer Boissevain op art 56 der Grondwet aan zal
hetzoo de oorlog eenmaal verklaard isin vele gevallen
met 's rijks belang onbestaanbaar zijn, de noodige middelen
tot voortzetting van den oorlog te weigeren. Daarin ligt
zeker een groot bezwaar, maar nog grooter bezwraar zou er in
gelegen zijnzoo een besluit der Staten-Generaal vooraf moest
worden ingeroepenom tot het verklaren van oorlogte magti-
gen."Met deze redeneering kan men zich vereenigen, wanneer
men daarbij aan een waakzame en tijdig waarschuwende
Volksvertegenwoordiging denkt,. Maar hoe groot wordt liet
bezwaar, als men aanneemt dat de Vertegenwoordiging moet,
wachten op een daadzich vóór dien tijd niet mag doen
hoorenaan de Regeering geen voorschrift mag geven in
den vorm eener verklaring van hare zienswijze Verbeelden
wij ons een lichtzinnige of oorlogzuchtige regeering. maar
die op tot haar gerichte vragen naar waarheid antwoordde
dat zij geen enkele daad had verricht en de onzijdigheid steeds
had gehandhaafd. Zou het dan niet de roeping der Verte
genwoordiging kunnen zijnzou het inconstitutioneel wezen,
het oordeel der Kamer ook voor het vervolg aan de regeering
te doen kennendoor bij voorbeeld te verklarendat het
belang des lands het bewaren der onzijdteheid gebiedend
eisch te W. v. d. K.
«Vrede op aarde," heeft men weer elkander toegeroepen
aan weerszijden van den Rijnin het Duitsch en in het
Fransehmaar de oorlog woedt voort. De hitte der
zomerzon heeft de aardkorst gedroogd van het vergoten
bloed de slagregens van het najaar hebben het weggespoeld,
de afgevallen bladeren hebben liet overdektthans kleurt
het de wintersneeuw rood, en het jaar 1871 heeft zijn
voorganger vervangen, "Vrede op aarde," ja vrede wan
neer maar eerst de Eransche regeeringwelke dan ook, mij
een paar ïransche provinciën afstaatzegt de Pruisische Ko
ning. "Vrede op aarde," ja vrede, wanneer maar eerst
de barbaren van liet, Noorden over de grenzen zijn gejaagd,
roepen de tegenwoordige leiders der Eransche natie. Vrede,
ik wensch niets dan vredeals men mij geeft wat ik verlang,
roepen Rllen. En wie zou op die voorwaarde geen vrede
begeereli Vrede op aardemoet in afwachting van den
vrede dank ik voorloopig den Heer der Heirscharen voor
de behaalde overwinning, klinkt, het, in het Pruisische hoofd
kwartier vredemaar eerst den heiligen strijd tegen de
Amelekieten ten einde gestreden.
Hoe velen van die millioenendie liet "vrede op aarde
verkondigenis liet ernst met die woorden oorden
woorden en niets dan woordenmaar de daden blijven uit.
Ja, het schijnt wel, dat de schoone woorden als vrijbrief
moeten gelden voor de niet schoone daden. Is ai dat dierbaar
geteem uitgevonden om het geweten t,e sussen Om zieli
zeiven moed in te spreken, als men aarzelt, op den boozen
weg? Acht men zich misschien van schuld bevrijd, als men
van tijd tot tijd een dankgebed uitspreekt, eu zoo doende de
Voorzienigheid verantwoordelijk stelt voor al het gebeurde
Ik weet liet niet, maar er is in dat verschil tusschen woorden
en daden een ontzettende wanklank, iets ergerlijks en walg-