GEMEENTERAAD. Zitting van 31 Mei 1871. No. 7. Voorzitter de Burgemeester A. Moclaine Pont. Tegenwoordig 14 leden. Afwezig de beer Mr. J. E. A»- hout van der Veen. De vergadering geopend zijnde, worden 1. De notulen der vorige vergadering gelezen en goed gekeurd met inachtneming eener door den beer Verschuir gevraagde wijziging van het door hem gesprokene over de wijziging van het reglement voor het burgerweeshuis. Zijn medegedeeld de sedert die vergadering ingekomen stukken Van Gedeputeerde Staten van Noord-Eollar.d. 2. Magtiging tot het voldoen van f 409,15 uit den post voor onvoorziene uitgaven der gemeentebegrooting van 1870, voor de helft der proceskosten van de tegenpartij in zake het proces met den aannemer der bestrating van den Mid denweg door den polder Iï. H. V/aard. 3. Ontvang-berigt van het op 17 Mei vastgestelde regle ment op de graan- en zaadmarkt. 4. Ontvang-berigt van het op 17 Mei genomen raadsbe sluit tot wijziging van het reglement voor het Burgerweeshuis. Nos. 2 tot en met 4 voor kennisgeving aangenomen. 5. Verzoek van Regenten van het Burgerweeshuis om h?n zoo spoedig mogelijk uit hunne betrekking te ontslaan na de in de vorige vergadering genomen beslissing. De Voorzitter stelt voor dit stuk te stellen in handen eener speciale raadscommissie van 5 leden, ten einde onder zocht zou kunnen worden de juistheid of onjuistheid der door Regenten in hun adres aangevoerde feiten en argumenten. Dit voorstel ondervindt van verscheidene leden bestrijding, omdat men in het benoemen dier commissie geen nut zag met 11 stemmen tegen 1 stem van den Voorzitter (2 leden hielden zich buiten stemming, de heeren van der Kaap en Vonklaatstgenoemde was eerst in de vergadering gekomen tijdens de behandeling van het voorstel), wordt dat voorstel verworpen. Daarna wordt het op voorstel van den Voorzitter ter le zing voor de leden op de secretarie nedergelegd. Van Burgemeester en TVethouders. 6. Brief, waarbij ter vaststelling wordt aangeboden een plan voor eene geldleening van hoogstens f 50000, ter vol doening der kosten van demping der Laat en Heul. De leening mag de som van 50000 niet te bovengaan. Zij zal Verdeeld zijn in aandeelen aan toonder van f 1000 of des verkiezende gesplitst in aandeelen van 500 ge merkt a en bde rente zal hoogstens 5"/° bedrageneen volledig stel coupons zal bij ieder aandeel worden gevoegd; ieder jaar, aanvangende met 1872, zullen minstens 2 aan deelen van f 1000 worden uitgelootvan welke uitloting openbare kennisgeving in verschillende dagbladen zal worden gedaanzoo de houders der aandeelen niet bekend zijn de bezittingen en fondsen der gemeente zijn voor de voldoe ning verbonden. De commissie van financiën adviseert zich met dit besluit te vereenigen. Het plan vastgesteld met bijvoeging ter dekking van kos ten van andere gemeentewerken. 7. Voorstel a. tot voldoening der bij raadsbesluit van 6 April 1871 toegekende nadere subsidie aan het Gasthuis over 1870 ten bedrage van f 529.27 door middel van afschrijving van den post voor onvoorziene uitgaven op den postsubsidie aan het gasthuis; b. tot afschrijving van f 2828.32 van den post voor onvoorziene uitgaven en overschrijving op 13 met dat be drag overschreden posten van uitgaaf, deels een gevolg van raadsbesluiten, deels een gevolg van uitgevoerde maatregelen, als het maken van een pomp op den Achterweg, indienst- stelling van het 3e lokaal der burgerschool enz. De com missie van financien adviseert het vaststellen der voorgedra gen besluitenwel had het hare aandacht getrokkendat het artikel wandelplaatsen en plantsoenen belangrijk was over schreden doch luidens haar verstrekte inlichtingen is dit eensdeels het gevolg van het verwerken in de plantsoenen van de uit de Singels gebaggerde specie anderdeels van de beplanting van het terrein bij de voormalige Texelsche bar rière krachtens raadsbesluit van 16 Maart 1870. Aangenomen. 8. "Voorstel om aan de le hulponderwijzeres der openbare school voor meisjes, 31. E. Schuurman, met de tijdelijke waar neming der betrekking van hoofdonderwijzeres aan die school gedurende de vacature belast geweestdaartoe door Burg. en Weth. in overleg met den schoolopziener aangewezen, uitt.ebe- talen de aan die betrekking verbonden jaarwedde over het tyd- vak, dat zij haar waargenomen heeft, en aan de 2e bulponder- wijzeres E. C. van Aelst eene gratificatie van 80 en aan de kweekelinge Zaaduoordijk eene van 10 te verleenen voor de buitengewone gedurende die vacature bewezen diensten. De commissie van financiën adviseert zich met dit voorstel te vereenigen. Dienovereenkomstig wordt besloten. De heer Verschuir vestigt de aandacht van Burg. en Weth. op de omstandigheid, dat de hoofdonderwijzeres der openbare school voor meisjes den 30 Mei vacantie heeft gegeven, omdat er zoo weinig kinderen warenwaartoe zij niet bevoegd is. De Voorzitter zegt namens Burg. en Weth. een onderzoek toe. 9. Rapport op het adres van den stads-klokkenist om de betrekking van klokkensteller, thans vereenigd met die van stads-horologiemakerdaarvan aftescheiden en aan een afzon derlijk persoon optedragen. Burg. en Weth. stellen voor afwijzend op dat adres te beschikkenomdat men dan 2 verantwoordelijke personen zou verkrijgenwaardoor alligt moeijelijkheden zouden ontstaanwanneer het loopen der klokken t e wenschen overlaat en daarop aanmerkingen worden gemaakt. Bovendien zoude de jaarwedde van den stads- horologiemaker verminderd worden hetgeen te minder wen- schelijk wordt geacht om het groote belang, dat de gemeente heeft bij het goed waarnemen dier betrekking, terwijl geene termen worden gevonden om tot verhooging van uitgaven voor de klokken overtegaan. Burg. en Weth. verklaren maatregelen te zullen nemen om de wel eens tussehen den klokkenist en horologiemaker gerezen moeijelijkheden te voorkomen. De conclusie aangenomen. 10. Verzoek om magtiging tot herstelling der metselwer ken van de brughoofden en vleugels van de vaste brug over de Baangracht, eene uitgave vorderende van/520en tevens tot verlaging dier brug en vervanging der houten leggers door ijzerendie reeds voorhanden zijnhetgeen slechts eene hoogere uitgave van 75— vordert. Hoewel deze werken nog wel een jaar zouden kunnen worden uitgesteldzoo zal" de herstelling nu veel goedkooper kunnen geschieden dan later, omdat men bij die brug op nieuw tot afdamming en droogmaking zou moeten overgaan, hetgeen door de herstel ling der liFug over de Oudegracht bij de Hofstraat thans reeds geschied is. De heer J. C. Koorn is tegen de verlaging dier brug. om dat zij vroeger juist zoo hoog gemaakt is met het oog op de scheepvaart, opdat volgeladen schuiten zouden kunnen door varen. Nadat de Voorzitter had medegedeelddat uit die verlaging geene bezwaren zouden voortvloeijen, de heer Vonk aangedrongen hadom met spoed dit werk uittevoeren in het" belang van de passage en de heer Verlioejf had ge antwoord, dat de gemeente-architect de verzekering had ge geven op eene door hem gedane vraag van dezelfde strekking, dat zulks zeer spoedig kon worden uitgevoerd wordt met 11 tegen 3 stemmen van de heeren J. C. Koorn, T. L. Koorn en J. Helling overeenkomstig het verzoek besloten. Zijn in behandeling genomen de van vorige vergaderingen aanhangig gebleven stukken. 11. Het rapport van Bur£. en Weth. betreffende de be strating van den Munnikenweg met het deel van den Frieschen en Hoornschen weg gelegen tussehen den Rijksweg aan het N. H. Kanaal en de brug naar Huiswaard, of van den geheelen Erieschen en Hoornschen weg, opgenomen in het verslag der zitting van 17 Mei 1871 onder n°. 27. Na eenige bespreking wordt met 11 tegen 3 steramen van de heeren v. d. Drift en Verhoeff, J. C. Koorn een door den heer Vonk voorgedragen en door onderscheidene leden ondersteund voorstel aangenomen om den Munnikenweg als den kortsten en voor het algemeen verkeer meest geschikten weg te bestraten en Burg. en Weth. te magtigen bij de Provinciale Staten van Noord Holland voor die bestrating subsidie uit de Prov. foudsen aantevragen. Het hoofdbezwaar tegen dit voorstel ontwikkeld door den heer Verlioejf, wasdat de gemeente dan tot het onderhoud van twee wegen verpligt zou -zijn hetgeen hij te bezwarend achtte, waarom hij wenschte aan Ged. Staten te kennen te gevendat met leedwezen hun besluit, om de gemeente Alkmaar niet te ontheffen van de verpligting tot onderhoud van genoemd deel van den Frieschen en Hoornschen weg was vernomen en men dus van de bestra ting van den Munnikenweg afzagzoolang dat bezwaar bleef bestaan. De heer Vonk achtte dat onderhoud zoo bezwarend niet, omdat dat gedeelte van dien weg een verlaten door niemand meer gebruikte weg zal worden, wanneer de Mun nikenweg eens bestraat, is. Vervolgens heeft nog eene bespre king plaats tussehen de heeren Verschuir, Bruinvis de Lange en den Voorzitter over het verschil van gevoelen tussehen den gemeente architect en den Ingenieur van den Waterstaat over de dieptewaarop de Friesche en Hoornsche weg moet worden uitgegraven, alvorens de bestrating te kunnen leggen. 12. Het rapport der speciale raadscommissie in zake de gemeente-verlichting na het eindigen van het bestaande con tract, waarvan de conclusie is opgenomen in het verslag der zitting van den Raad van 6 April 1871 onder n°. 10. De heer Verschuir onderwerpt vóór den aanvang der deli beration aan zijne medeleden de vraagof hij als aandeel houder der Alkmaarsche Pijpgazeompagnie met het oog op art. 46 der gemeentewet over dit rapport mag medestemmen. Zonder discussien en zonder hoofdelijke stemming wordt op voorstel van den Voorzitter die vraag bevestigend beantwoord. Met algemeene stemmen worden daarna achtereenvolgend de verschillende punten der conclusie van het rapport aan genomen in bet. concept-contract alleen worden een paar veranderingen aangenomen. Er is alzoo teruggekomen op het raadsbesluit om voor rekening der gemeente eene gas fabriek t,e exploiteren met 1 Januarij 1873, met welk tijd stip de prijs van gas voor particulieren vermindert van ƒ4,60 op 3,25 per 1000 kub. eng. voeten. 13. Het voorstel van de heeren Vonk en van der Kaap tot ainpliatie van het reglement van orde voor de raads vergaderingen. Na eenige discussie met algemeene stemmen besloten achter art. 9 van het reglement te laten volgen: voor het sluiten der vergadering vraagt de Voorzitter, of een der leden ook nog iets in het midden heeft te brengen. 14. De brief van den schoolopziener betreffende de ver plaatsing van de tussehen- naar de armenschool en omgekeerd. Op voorstel van den heer Verhoejf gesteld in handen van Burg. en Weth. 15. Wordt de behandeling van het. voorstel van Burg. en Weth. tot het geven van namen aan straten en van het adres van Jonkheer B. A. Engelen van Pijlsweèrtbetreffende de Baausloot tot eene volgende vergadering aangehouden 16. Is overgegaan tot de benoeming' van eenen stads- horologiemaker, waarvoor door Burg. en Weth. waren aan bevolen P. E. Krijt, 2° D. van der Bijl, 3° G. Bossert Bz. Benoemd met 8 stemmen P. E. Krijt: op G. Bossert Bz. waren 6 stemmen uit.gebragt. 17. Is de vergadering overgegaan in eene zitting met gesloten deuren, na heropening waarvan door Burg. en Weth. mededeeling is gedaan van hetgeen hun aanleiding had ge geven om in hun rapport aan den Raad van het aan de in stellingen van weldadigheid gebragte bezoek medetedeelen dat het dienstdoend personeel van het burgerweeshuis een minder gmstigen indruk op Burg. <nWet.li. had gemaakt.. 1°. bij de komst van Burg. en Weth. waren de kinderen niet in ééne zaal vereenigd, doch liepen overal in den gang en eetzaal heen en weder, één liep half ontkleed met een wasckkommetje om zich te wassehen door den gang; 2°. bij het rondgaan van het gesticht was noch de vader noch de moeder tegenwoordig tot het geven van inlichtingen omtrent punten van huiskoudelijken aard; 3°. de naaimoeder zag er onachtzaam gekleed uit, (om geen ander woord te gebruiken), zoodat zij niet tot voorbeeld voor de haar omringende meisjes kon strekken om netheid te leeren; 4°. op de slaapzaal der meisjes waren des namiddags 12j ure nog 2 meisjes bezig die zaal aantestoffen 5 hoewel door een Regent, die toevallig tegenwoordig was, verzekerd werddat alle meisjes niet meer op ééne kamer sliependaar zulks alleen gedurende den winter had plaats gehad met de strenge koudezoo bleek het aan Burg. en Weth. bij het binnentreden der slaapzalen, dat de meisjes allen te zamen op ééne zaal sliependit maakte op Burg. en Weth. den indruk, dat het dienstdoend personeel of on verschillig was omtrent het beginselwaarom bij het bouwen van het gesticht de inrigting zoodanig was geweestdat er slaapzalen waren voor meisjes van verschillenden leeftijd, of dat het dat beginsel niet begreep. 6°. de totale indruk over de ontvangst, van Burg. en Weth. in het Burgerweeshuis was deze, dat het dienstdoend personeel zich weinig toelegt om de kinderen eerbied inteboezemen voor het openbaar gezagdat naar het oordeel van Burg. en Weth. niet te spoedig in de jeugdige harten kan worden opgewekt. Het bezoek van Burg. en Weth. in het Burgerweeshuis was onverwachtdaar, hoewel aan Regenten van het Bur gerweeshuis evenals aan de bestuurders der andere instellingen van weldadigheid eene kennisgeving was verzonden, wanneer Burg. en Weth. het Burgerweeshuis zouden komen bezoeken, die kennisgeving door toevallige omstandigheden bij denVoor- zitter was blijven liggen waardoor noch de andere Regenten noch het dienstdoend personeel eenige kennis van die komst droegen. 18. Wordt bij de rondvrage door den Voorzitter aan de leden. a. door den heer van Leeuwen gewezen op het te spoedig wegbreken der bruggen bij de demping der Laat en op de plaatsing der steenen zoodanigdat de passage soms geheel versperd is. De Voorzitter zegt toedat zooveel mogelijk maatregelen zullen worden genomen om aan beide bezwaren te gemoet, te komendoch dat het afbreken der bruggen in verband staat, met de aanheling der riolen, waardoor het afbreken niet langer kan uitgesteld wordenop welk laatste punt ook door den heer Vonk wordt gewezen; b. door den heer T. L. Koorn gevraagd of de, speciale raads commissie, benoemd om van berigt en raad te dienen omtrent, het aanhangige voorstel van Burg. en Weth. betreffende de regeling der geneeskundige armendienst nog geen rapport heeft uit.gebragt. hetgeen onfkennend beantwoord wordt zoo door den Voorzitter als door den heer Vonk, eerst benoemd lid der commissie. c. door den heer van den llerg gewezen op den slechten en gevaarlijken toestand, waarin verkeert, de brug bij het Baan pad buiten het Zeglis. De Voorzitter antwoordt, dat, zoo hij meent, deze brug particulier eigendom is. 19. De vergadering wordt gesloten. De belangstellingdoor Alkmaars ingezetenen steeds voor het Burger-Weeshuis getoondgeeft ons aanleiding den in deze raadsvergadering ingekomen brief, waarbij regenten hun ontslag verzoekenin zijn geheel op te nemen. Alkmaar 20 Mei 1871. REGENTEN van het BURGER-WEESHUIS te Alkmaar hebben kennis genomen van uwe beslissing in de raadsver gadering van 17 Mei 1.1. omtrent de voorgestelde wijzigingen in het reglement dezer instelling. Tot verklaring van het besluit, dat zij naar aanleiding dezer beslissing hebben gemeend te moeten nemenis het noodig op enkele feiten te wijzen, die aan het voorstellen der bedoelde wijzigingen zijn voorafgegaan en die u zullen doen zien hoeveel belang regenten moesten stellen in de aanneming van hun voorstel. In September 1870 bevond zich de twintigjarige wees J. B. in een toestand, die onverwijlde hulp noodig maakte. Tijdelijk zonder werk en tot de grootste armoede vervallen, liep hij gevaar, nadat hij ook voor de militaire dienst, was afgekeurd en reeds een nacht in het bureau van politie had doorgebracht,als landiooper te worden aangehouden. Dit meenden regenten als zijne wettige voogdenzoo mogelijk te moeten voorkomen. Immersofschoon de gewone verpleging in of buiten het gesticht voor eiken wees eindigt op den eersten Mei nadat hij zijn achttiende jaar heeft bereikt, heeft de commissie uit uw midden die het thans geldende regle ment heeft voorgesteld er bezwaar in gevonden, de weezen te gelijker tijd van allen band te ontslaan eu ook het toe zicht der regenten op te heffen, dat uit hunne voogdij, krach tens de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek voortvloeit, (gedrukte raadsnotelen van 1865 bladz. 110). Art. 10 van het reglement bepaalt dan ookdat de weezen tot hunne meerderjarigheid aan het toezicht, van regenten onderworpen blijven. Regenten achtten zich daarom ten opzichte van den wees J. B. tot handelen niet alleen bevoegd, maar zelfs ver plicht. Alleen gaf het, reglement lmu geen vrijheid eenige uitgave voor dezen wees te doen ten laste van het weeshuis, daar het reglement, de gevallenwaarin na het verlaten van het, weeshuis tijdelijke ondersteuning kan worden verleend, tot, ziekte of hinderlijke lichaamsgebreken beperkt. Zij besloten daarom de kosten van eenige kleedingst,ukken, waaraan groote behoefte bestond, en van zijn onderhoud in de eerste dagen uit eigen beurs voor te schietentotdat hij in staat zou zijn dit voorschot uit eigen verdiensten terug te betalen. Zij gaven daarom JB., in plaats van in het bureau der politie, nachtverblijf in het weeshuis, waartoe de overvloedige ruimte in dit, gebouw in een afzonderlijke kamer gelegenheid gaf. Zij lieten hem deelnemen aan de gewone voeding in het weeshuis tegen de door u voor volledige verpleging bepaalde schadeloosstelling. Intusschen zochten zij een dienst en een geschikt kosthuis voor hem. Zij slaagden geheei naar wensch. Weldra vonden zij een dienst voor J. B. waarin hij f 5,40 per week verdiende. Zoo kon J. B. na een ver blijf van vier weken het weeshuis weer verlaten en in een goed kosthuis zijn intrek nemenna zijn onderhoud en een gedeelte van het voor zijn kleeding voorgeschoten geld ver goed te hebben. Later is hij met (ie afdoening geregeld voortgegaan. Intusschen had over deze zaak een levendige briefwisseling met Burgemeester en Wethouders plaats gehad. Dit college betwistte aan regenten de bevoegdheid om te handelen gelijk zij gedaan haddenbepaaldelijk om den bedoelden wees tij delijk verblijf in het weeshuis te verleenenen eischte zijne onmiddellijke verwijdering. Regenten meenden krachtens hun regentschap en hunne voogdij bevoegd te zijn tot elke han deling die zij noodig oordeelden zoo die slechts niet uit drukkelijk was verboden of in strijd met de bepalingen van het reglement. Een uitdrukkelijke bevoegdverkluring was huns inziens geheel overbodig. Zij wezen er op, dat hier geen ondersteuning werd verleend uit de inkomsten van het wees huis maar dat zij het als voogden noodig hadden geacht in een geval van volstrekte noodzakelijkheid een wees van de straat op te nemen, te herbergen en voort te helpen, zonder bezwaar van het weeshuis. Zij weigerden op dien grond den wees uit het huis te verwijderenvóór dit volgens hunne meening buiten zijne schade kon geschieden. In een officieel onderhoud van den Burgemeester en den Wethouder J. G. A. ferhoejf, bijgestaan door den Gemeente- Secretaris, met, de regenten IV.van der Kaag, C. TV. Bruinvis en TV. Helling, op uit.noodiging van Burgemeester en Wet houders gehouden, gaven deze heeren te kennendat zij ofschoon de bevoegetheid. van regenten blijvende betwisten evenwel geen bezwaar zouden gemaakt hebben wanneer er omtrent het gedrag en de zedelijkheid van den bedoelden wees niet zulke hoogst ongunstige berichten waren ingekomen. De Burgemeester deed regenten daarover de grofste verwijten, en liet zich over hunne achteloosheid eu hun plichtverzuim, nu zij bleken met het gedrag van hun eigen wees zoo weinig bekend te zijnop zulk een beleedigende wijze uitdat alleen zijne offieiëele hoedanigheid als Burgemeester hen be wogen heeft zijne woorden tot het, einde toe te hlijvenaanhooren. Over den maatregel in het algemeen liet de woordvoerder van het college van Burgemeester en Wethouders zich minder ongunstig uit. Als bij voorbeeld een weesmeisje eensklaps uit hare dienst was gezondenen regenten badden haar tijdelijk in het weeshuis verblijf verleend, zij zouden volgens sprekers meening lof hebben verdiendook al had de onder steuning, in strijd met het reglement, iets van het weeshuis moeten kosten. Regenten namen de vrijheid te vr„gen, van waar Burgemeester en Wethouders hunne ongunstige be richten omtrent den wees J. B. hebben ontvangen. Het antwoord was: van de politie. Regenten beloofden de zaak overwijld te zullen onderzoeken. Dit onderzoek had plaats, en den 28 September schreven regenten aan Burgemeester en Wethouders: //dat hunne information betreffende de aan "J. B. ten laste gelegde feiten bij den heer Commissaris van "politie alhier tot geene de minste bevestiging daarvan heo- "ben geleid, dat niets ten zijnen nadeele bij de politie bekend «is, terwijl de persoon zelf ten sterkste ontkent immer eenige «aanleiding tot zulke beschuldigingen te hebben gegeven "zoodat regenten die dan ook ais ongegrond bescnouweu. Op dit bericht is nooit eenig antwoord ontvangenzoodat regenten meenden te kunnen aannemen, dat Burgemeester en Wethouders de ongegrondheid dier beschuldiging erkenden. Hunne beweringdat. zij die inlichtingen van de politie hadden ontvangen was zelfs gebleken onjuist te zijn. Nu mochten Burgemeester en Weihouders nog altijd de bevoegdheid van regenten blijven betwisten een vreemden ir.druk moest het, maken dat, dit college een voorstel bij u inzond om voor het vervolg een maatregel onmogelijk te makenwaarvan de noodzakelijkheid en het. nut in sommige gevallen hun zelven volgens eigen erkentenis onbetwistbaar schenen. Regenten meenden daartegenover een voorstel te moeten doen om hen te machtigen ook buiten de gevallen van ziekte of lichaamsgebrekenonder soortgelijke omstan digheden als die van den wees J. B., doch alleen bij vol strekte onvermijdelijkheid, eenige ondersteuning te verleenen uit de inkomsten van het, weeshuis daar het, in sommige gevallen toch onvermijdelijk kon zijn eenige uitgav n te doen, en er niet altijd gerekend kon worden op terugbetaling dooi den wees ten wiens behoeve de uitgaven gedaan waren. Zij stelden u daarom voor, art. 10 van hun reglement, aldus te lezen: Alleen in geval van ziekte onvermogen om in eigen on derhoud te voorzien door lichaamsgebreken of zwakheid van geestvermogens en in andere buitengewone gevallen doch steeds bij volstrekte onvermijdelijkheid zal aan een wees ook na dit tijdstip (het verlaten van het weeshuis op 18jarigen leeftijd) tijdelijk verpleging in het gesticht of ondersteuning buiten het gesticht verleend kunnen worden. Regenten geven daar van onverwijld kennis aan Burgemeester en Wethouders." Gij hebtMijne Heerenin uwe laatste vergadering de voorstellen van Burgemeester en Wethouders aangenomen en die van regenten verworpen. Daardoor wordt het regenten onmogelijk gemaakt, buiten de gevallen van ziekte of lichaams gebreken eenige ondersteuning Ie verleenen aan een min derjarigen weesdie het weeshuis den eersten Mei na zijn achttiende jaar heeft, verlaten. Ja zij zullen hem zelfs niet zonder bezwaar voor het weeshuis kunnen helpenzooals zij met, J. B. hebben gedaan. Noch in noch buiten het gesticht, mogen zij eenigen onderstand verleeuenook niet onder goedkeuring van Burgemeester en Wethouders. Als een wees gevaar loopt, als landiooper te worden opgepakt zullen zij dit, lijdelijk moeten aanzien. Als de politie hem tot hen brengt als zijne voogden zullen zij hem niet kunnen opne men. Als een weesmeisje 's avonds uit hare dienst wordt, gezonden eu tot, regenten of regentessen haar toevlucht, neemt,zullen zij haar moeten afwijzennoch in noch buiten het gesticht kunnen zij haar een verblijf aanwijzen. Als zij zich in een dienst of op een plaats bevindt, waar zij niet, behoort en waar zij tot haar verderf is, zullen hare voogden, de regentenhaar daar moeten laten hlijven. Hun toezicht, hunne voogdij beteekent nietsnu hun de middelen zijn be nomen om dat toezicht, en die voogdij te kunnen uitoefenen. Niets blijft regenten over, dan den minderjarigen wees, die hulp noodig heeft, den weg te wijzen naar de diaconie of het, Burgerlijk armbestuur, naar de bedeelingen daartoe weigeren zij hunne tusschenkomst. Iu de vergaderingen en in de geschriften der "Vereeniging in het, belang der wee- zen-verpleging" worden het toezicht en de voogdij na het verlaten van het weeshuis steeds als van het hoogste gewicht, beschouwd en gij maakt het voorschrift uwer eigene ver ordening, dat. dit toezicht tot aan de meerderjarigheid der weezen aan regenten opdraagttot een doode letter. Het kan u dan ook niet bevreemdendat regenten onge negen zijn op dezen voet hunne voogdij voort te zetten. Zij kunnen niet medewerken tot de toepassing van een stelsel, met alle. gezonde denkbeelden van weezenverpleging in lijn rechten strijd. Aanstonds hebben regenten deze zaak van het. grootste belang beschouwd en daarom schreven zij reeds den 19 September 1870 aan Burgemeester en Wethouders, naar aanleiding van de hulp verleend aan den wees J. B. "Zij zouden inderdaad bezwaar maken hunne betrekking •/te blijven vervullenwanneer hun die vrijheid werd ont- «zegdof aan de bepalingen van het reglement omtrent de "weezen met wier voogdij zij zijn belast een andere uitleg- "ging moest, worden gegeven." Dit is thans geschied door uwe besluiten in uwe laatste vergadering; en daarom, iu aanmerking nemende, dat door die beslissing een afkeuring is uitgesproken over hunne handeling ten opzichte van den wees J. B„ die, zonder eenig nadeel voor het weeshuisvoor dien wees zelven de beste gevolgen heeft gehad, dat uwe beslissing hen belet ooit weer op deze doeltreffende wijze eenige ondersteuning te verleenen aan weezen over wie hun de voogdij is opgedragen dat gij hun zelfs geen voldoend vertrouwen schenkt om te beslissen of bij het ondersteunen van weezee die het weeshuis reeds hebben verlaten die ondersteuning gevoege- lijkst in of buiten het gesticht verleend wordt dat, gij hen door uwe beslissing zoudt, noodzaken, een acht tienjarigen wees, die om andere redenen dan ziekte of lichaams gebreken ondersteuning behoeftden noodlot,ligen weg naar de diaconie of het burgerlijk armbestuur te wijzen en zelfs wanneer ziekte of lichaamsgebreken de ondersteuning onver mijdelijk maken, een goedkeuring van Burgemeester en Wet houders noodig hebt, geachtterwijl zelfs het Burgerlijk armbestuur met. een kennisgeving kan volstaan verzoeken regenten U hen zoo spoedig mogelijk uit hunne betrekking te ontslaaan. W. VAN DER KAAY. B. l'REIJER. O. J-. de LANGE. C. W. BRUINVIS. W. HELLING. A. SIEBERT COSTER. Aan den Gemeenteraad van Alkmaar. BURGERLIJKE STAND. ONDERTROUWD. 25 Mei. Prederik Hendrik Lingers en Cornelia Geertruida En gelmolen. 1 Junij. Roelof Knijper en Dirkje de Groot. - Machiel Hendrik Tij», wedr. van Anna Sophia Slatman, en Christina van den Idsert. GETROUWD. 28 Mei. Jan Biersteeker en Margaretha Bartruida de Graajf. GEBOREN. 26 Mei. Geertruida Johanna, D. van Hendrik Frans Meuleboom en Hermina Brugge Bouchaai. 27 Pieter, Z. van Cornelis Bussen en Trijntje Honig. 28 Josephus Cornelis, Z. van Volkert Keijsper en Maria Zandbergen. 29 Simon Petrus, Z. van Pieter Groenland en Elisabeth Geertruida Reiser. Leonardo Huberta Maria, D. van Johannes Peeperkorn en Johanna Jacoba Francisca Vlek. Jacob en Cornelis, Zs. van Johannes Bruijn en Hen- derica Roozenhroek. 30 Meinardus NicolaasZ. van Jacob de Koning en Guurtj e Groenveld. 31 Elisabeth Maria PetronellaD. van Pieter Arzbach en Wilhelmina Pouwilina Mans. 1 Junij. Metje Aaltje, D. van Casper Ooijevaar en Metje Aaltje Cornelisse. OVERLEDEN. 27 MeiSiebrand Siebrands, 23 j. Hillegonda Dorregeest wed. van Albertus Camphuijnder, 57 j.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1871 | | pagina 2