No. 30. Drieënzeventigste Jaargang 1871. 23 JULI. Z O I) A G (Dfftciccl (öcbccltc en Hoe de Ultramonlanen onze grondwet eerbiedigen. £2itcfccltjfischc ücHchtcu Frankrijk. L k 111 A A C A Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijgbaar op Zaterdag avond te 7 uren. Prijs per kwartaal f O,fit», franco per post t O,SO, afzonderlijke nommers 5 Cents. Brieven franco aan de Uitgevers HERM'. COSTER ZOON. De Advertentiën kosten van 15 regels f 0,75, voor elke regel meer 15 Cents; groote letters naar plaatsruimte. Bij inzending tot Zaterdag namiddag 1 uur, wordt voor de plaatsing in het eerstvolgend nommer ingestaan; ingezonden berichten een dag vroeger. «Mi*?..' BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen den ingezetenen in herinnering de bepaling van art. 40 der politie-verordening op de gebouwen straten, pleinen enz., van 19 Julij 1802 (gemeente-blad No. 2. 3 serie) in houdende dat gedurende de hondsdagen welke ingaan 19 Julij en eindigen 19 Augustus dezes jaarsgeene honden mogen losloopendan behoorlijk gemuilband volgens het daarvan voorhanden model. Alkmaar, 12 Julij 1871. Burgemeester en Wethouders voornoemd, A. MACLAINB PONT. l)e NUHOUT Secretaris VAN DEIl VEEN. VERGADERING van den RAAD der gemeente ALK MAAR. op Woensdag, den 20 Julij 1871. des namiddags teu 12 j uur. Namens den Voorzitter ran den Raad, NUHOyT van per VEEN. LATIJNSCHE SCHOOL TE ALKMAAR. Ouders of voogdendie hunne zonen of pupillen met aan vang van den nieuwen cursus. Maandag 4 September 1871, het onderwijs op de Latijnsche school wenschen te doen vol gen worden uitgenoodigd. naam en ouderdom hunner jon gelieden uiterlijk vóór den 8 Augustus 1871 aan den ondergetee- kende optcgeven. Aan hen die noch een bewijs van vroegere toe lating op eenig Nederlandseh Gymnasium of Latijnsche school, noch een getuigschrift kunnen overleggen, dat zij ten minste het onderwijs op de laagste klassee ener openbare Hoogere Burgerschool met voldoend gevolg hebben afgeloopenzal de dag van het examen ter toelating vereiseht. t ui spoedigste worden medegedeeld. Slechts eenmaal in het jaar worden leerlingen toegelaten. De Rector der Latijnsche school Dr. J. J. de GELDER. POLITIE. Ter terugbekoming aan het commissariaat van politie voor handen het navolgende gevondene, als: een parasol; een wa teremmer met borstelseen pijpsleuteleen zweep. i. Meer dan eens heeft de lieer A. J. Alberdingk Thijm zich geroepen gevoeld openlijk op te treden in het belang onzer grondwet; meer dan eens achtte hij zich verplicht een woord te spreken ter gunste onzer constitutioneele monarchie en vrijzinnige staatsinstellingen. Hoe zijn de tijden veran derd dat deze heer verplicht is zich te verdedigen tegen een beschuldiging van vijandschap tegen de grondwet! Toch is dit het geval. De Nieuwe Rotterd. Courant, en andere bladen met haar, is van meening. dat uit de rede, door den heer Thijm den 21 Juni op de feestelijke bijeenkomst van Katho lieken te Amsterdam gehoudendaghelder gebleken is de ultramontaansche partij is aan onze grondwet vijandig. De rede van den heer Thijm waarvan de N. R. Ct. sprak, bevatte volgens de Tijd ouder andere het volgende /«Uit de onzekerheid aangaande de eerste bron der moraal volgt, dat alle godsdiensten gelijke aanspraak op vrijheid hebben. Intusschen heeft de Paus bij meer dan eeue gele genheid nadrukkelijk en luid de leer verkondigddie de leer van al zijne voorgangers was, dat niet in alle gods diensten de waarheid en de zaligheid kan te vinden zijn dat dus niet alle dezelfde aanspraak hebben op het regt van zich overal neder te zetten en voort te planten. "De leer omtrent de vrijheid van godsdienst is een on- middelijk gevolg van die omtrent de vrijheid van denken. De Paus heeft vrijheid van oordeelen intusschen in verschil lende Encyclieken en Allokutien zeer begrensd en afgekeurd, en in IS32 heeft Gregorius XVI die leer reeds verworpen. Dit is een voldoende grond voor alle Katholieken om die leer niet aan te kleven. /«En toch dezelfde leer in de grondslag van de zooge naamde groote beginselen van het jaar 1789 "Schijnschoone leer, waardoor zelfs uitmuntende strijders on der de Katholiekenaan wie men niet dan met weemoed kan deuken, zich, helaas, eenigermate hebben laten verleiden om het beginsel te huldigen dat de redenaar op eene Katho lieke verecniging heeft hooren verkondigenhet beginsel na melijk, volgens hetwelk elke grondwet, die niet" aanving met het woord ««vrijheid" en waarvan het eerste artikel niet aan elkeen vrijheid gaf om alle theoriën te verkondigen, te ver werpen was. Gelukkig is hier een revireinent in gekomen. Er is thans geen Katholiek van naam meer, die dergelijk stelselalthans in Nederland zou durven volhouden. (Toe- j uiching.) «/Zoodra men tot de erkenning van een persoonlijken God is gekomendan moet daaruit noodwendig volgendat Hij zich geopenbaard heeftdat Hij eene leer heeft ges-even, die te raadplegen valt en een onfeilbaar gezagom die te verklarendat er maar ééne waarheid kan wezenen dit niet alleen op het gebied van godsdienst maar ook op dat van den staatééne waarheid die de geheele maatschappij moet bezielen en doordringen. (Levendige toejuiching!)" Alzoo volgens deu heer Thijm geen vrijheid van gods dienstgeen vrijheid van denken en oordeelen, niet alleen op het gebied van de godsdienstmaar ook op dat van den staat. Zeer verklaarbaar is het zeker, dat men de partij die dergelijke gevoelens verkondigtvijandig verklaart aan onze grondwet. Bijna elf jaren geleden, in het laatst van 1860, heeft de heer Thijm een vlugschrift uitgegeven naar aanleiding der feestelijke viering van den dag waarop het beleg der stad Alkmaar in 1573 een einde nam. Blijkbaar uit Alkmaar verkeerd ingelichtmeende hij dat die feestviering uitging van zekere heethoofdige Oranje-partij vijandig aan onze tegenwoordige staatsinstellingen, heimelijk aan de vroegere staatskerk gehecht en met heimwee terugziende naar de toe standen der 17d' eeuw. Hoe lier sprong de heer Thijm toen in de bres voor onze grondwethaar woord en haren geest, voor de politieke beginselen der hedendaagsche maatschappij, voor de heilrijke gevolgen der omwenteling in het laatst der vorige eeuw, voor volksvrijheid en volksrechten. ««De konstitutioneele monarchical schreef hij loopen liev, meeste gevaar. Het s c h o o n s te voorrecht dier monarchiëu ligt juist in de hoedanigheid die haar het meeste blootstelt: namelijk, dat zij aan de demokratie ver want zijnen toch niet zijn demokrat.iesch in den ratio- nalistischen zin. Elke poging om het staatsbeginsel der konstitutioneele monarchie op bet spel te zettenbehoort heden meer dan ooit, te worden afgekeurd en bestreden." /«Die eene andere banier verheft dan die der Nederlandsche Grondwet zet de eenheid van het volksbewustzijn op het spelmoet bestreden worden." «Die Grondwet is het voetstuk van den tegenwoordigeu Nederlandschen Staat. Neemt men die wecli dan valt de zuil te mortel. Daar zijn geene betrekkingen tusschen burgers en burgers tusschen het volk en het Regeerend Stamhuis in het vaderland, of zij ontleenen haar kracht aan de beginselen in de Grondwet neergelegd ja worden niet zelden door het woord der Grondwet omschreven." Van den heer Hofdijk, tegen wien zijn geschrift vooral was gericht, zcide hij: ««Keurt hij de Kerk- en Staatsom wentelingen der XVIe eeuw goed, dan moge hij nog wat verder gaan wat. nader komenen nem»u ook de vrijheids beweging van de XVIIIe in bescherming, neme ze in be scherming, vooral om hare uitkomsten, om de nieuwe toe standen die ten hoogste de pensioneeringdie niet de kerkeriug van beroemde staatslieden veroorloven; toestanden, diewel is waar, van geen staatskerk wetenmaar waarin het met de vrijheid meer ernst, was clan onder de huichela rijen der XVIe en XVIIe eeuw." Het merkwaardigste is misschien het slot van zijn geschrift, waarin onder anderen het volgende: ««Wij leven in een tijd van kritiek wij leven onder de Grondwet van het Konink rijk der Nederlanden: een en ander, wat mij betreft, tot mijne groote voldoening. Dit ben ik met den heer de Mon- talembert eensdat de echte deugd en waarheid geen heer lijker triomfen beloven kan, dan in een land van vrijheid. Dan schittert eerst de zedelijkheid wanneer zij eene uitdrukking is van den vrijen en vasten wil des handelenden persoons; dan beweegt zich het filozofiesch of historiesch dogma eerst met kracht, en majesteit, wanneer het zijne elementen met rustige hand kiest en tot zich neemt uit eene sfeer vol dwa ling en bederf en te midden van velerlei winden dervalsche leering. Laten wij dat wél op prijs stellen. Laat dan nie- mant de vrijheid misduiden, die onze Grondwet doorademt, en laten wij geen toestanden terugwenscheuwaaraan dooi de gelijkheid aller burgers voor de Wet een einde is gemaakt." Zoo sprak in I860 dezelfde man, die in 1871 de vrijheid van godsdienst, van denken en oordeelen afkeurt, en het een du aalleer noemt dat de vrijheid om allerlei meeningen om alle theoriën te verkondigenbij het eerste artikel van elke grondwet, behoorde gewaarborgd te zijn. Nog in 1863 treedt de heer Thijm 't zij dan te pas of te onpas, dit behoeven wij hier niet te onderzoeken als verdediger op van ODze constitutioneele instellingen en van de volksrechten en vrijheden, als uitvloeisels der vrijheids beweging op het laatst der vorige eeuw. Bij de nationale feesten in November van dat jaar had hij zich geërgerd aan het roepen van Oranje boven en het plaatsen van die ««oude partijleus" voor het voormalig Amsterdamsch stadhuis, thans palcis, ««omdat het dragen der oranjeklenrde kokarde en de kreet Oranje-Loven steeds tot bet, caeremoniaal en de leuzen der Oranje-part ij schap tegenover de liberale richting behoord hebben." Hij schrijft Een weinig Am- sterdamsche kritiek bij gelegenheid der nationale feestvieringen. h'i' iM-ir en zegt daarinsprekende over de volksbeweging te Am sterdam in 1813: ««Wie van Amsterdam spreekt Am sterdam als het zijn ordelijken gang ging. niet gestoord door eenigen ««volkswaan van den dag" die spreekt van eene stadin wier muurkroon de liberaal-aristokratisehe diamant de andere steenen vrij sterk overschittert. Wij geven toe dat dit in 1813 het geval niet geweest isdat Amsterdam toen een oogenblik door de gelukkige omkeering medege- sleeptverademend van den drukzich zonder voorwaarden in de geopende armen van den Soevereinen Vorst zou gestort hebbenook al liadde bij de politieke fout begaan (waarvoor zijne wijsheid hem behoed heeft) niet terstond eene konsti- tutie te beloven en aan te bieden. Maar in zulk een oogen blik zou men Amsterdam zelfs grootere gedachteloosheid ten goede moeten houden. Men was buiten zich zelvemen vergat al bet verledeue men putte zich uit in overdreven betuigingen ten opzichte van den aanstaanden Koningom daarmede zoo mogelijk de herinnering uit te wisschen van de plechtige aanbieding der stads-sleutelen aan Keizer Napo leon voor weinige maanden geleden. In een woord: Am sterdam was een oogenblik Oranjeklant in den buitenspo- rigsten zin en zou de pen gehaald hebben door zijn geheel verledenmet en benevens de rechten en vrijheden bij de Konstituties van de laatste jaren der XVIII® Eeuw veroverd en bedongen." In I860 en 1863 verheugde er zieh de heer Thijm alzoo nog over, dat hij leefde in een tijd van kritiek. Thans verklaart hijdat er slechts ééne waarheid is zoowel op staatkundig als op godsdienstig gebied, en dat de ver kondiging en verbreiding van wat daarmee in strijd is, niet mag worden toegelaten. Toen sprak hij met dankbaarheid van de nieuwe toestanden, de gevolgen der vrijheidsbeweging in de laatste jaren der vorige eeuw, van de rechten en vrijheden in die jaren veroverd en bedongen; toen verklaarde hij dat echte deugd en waarheid geen heerlijker triomfen kan beleven dan in een land Van vr ij beid, en dat de ze cl ei ij k beid in die sfeer der vr ij beid, als uitdrukking van een vrijen wil, eerst recht schittert. Thans spreekt hij met minachting van de zoogenaamde groote beginse len van het jaar 1789, en veroordeelt de vrijheid van gods dienst van denken en oordeelen. Hoe is liet, mogelijk Hoe Alleen omdat tusschen toen en thans de Syllabus en de Encycliek liggen. Neen, toch niet alleen daarom. De grondwet en de geschiedenis waren onder s lieeren Thijm s bescherming nooit veilig zijn liefde voor de vrijheid was altijd verdacht.. Hij liacl haar blijkbaar slechts lief voor zich zeiven, voor zijne partij, voor zijne godsdienst, voor zijne staatkunde. Er was een tijd, toen die partij, die gods dienst in ons vaderland werd onderdrukt. De vrijheid maakte daaraan een eind. Zij wierp de oude staatskerk omvertot groot geluk voor de godsdienst, gaf allen gelijke rechten, koos geen partij tusschen Rome en Genève. en schonk ons vrijheid van godsdienst, van denken en oordeelen. van schrij ven en drukken. Leve de vrijheid, riep de heer Alberdingk Thijm, als hij naar de vroegere tijden terugzag. Zeer natuurlijk, maar dat bewees nog niet dat hij de vrijheid lief bad. Onze grondwet en de daarbij verzekerde vrijheden beschouwde bij alleen als een waarborg tegen den terugkeer der vroegere toestandentegen de overlieersching der Protestantscbe Kerk. De nieuwe toestanden waren dus beter dan de oude, maar zij waren daarom nog niet de beste. Wanneer een andere staatskerk kon gesticht worden wanneer liet geza°- overeenkomstig Encycliek en Syllabus kon geve-tigd worden", dan zou de lieer Thijm de vrijheid van godsdienstvan denken en oordeelen er aan opofferen, dan zou de eenige waarheid op godsdienstig en staatkundig gebied alleen ge huldigden alle andere meeningeu onderdrukt behooren°te wordendan zou als in die hoog geprezen republiek van Zuid-Amerikahet belijden der Katholieke godsdienst de eerste voorwaarde zijn van het staatsburgerschap. Reeds in 1860 heeft de schrijver dezer artikelen gewezen op dc onbetrouwbare liefde van den heer Alberdingk Tiiijm voor onze grondwet en onze staatsinstellingen. Toen reeds bleek liet dat het de ware liefde niet wasdat bet, niet, an- dei s was dan t ij d e 1 ij k belang bij de bestaande voor schriften der grondwet, geen gehechtheid aan hare beginselen. Toen reeds merkte ik op, in mijn vlugschrift Hoe de heer Alberdingk Tiiijm constitutie en historie in bescherming neemt, dat op deze wijze dc grond wet geen hechten grondslag oplevert voor onzen staaten besloot ik mijn geschrift aldus »Ik huldig de Grondwet; maar ik huldig nog meer de beginselen van recht en vrijheid waarvan zij de uitdrukking iswaar zij op steunt. De Grondwet kan-heden of morgen veranderd worden; zy beeft dus in zich zelve geen vastheid maar wel in de beginselen die baar tot stand brachtenin de volksovertuiging waar zij cle uiting van is. Zoo rust, dan de Nederlandsche Staat nog op een hechter voetstuk dan de Grondwetneen ««de zuil valt niet /«te mortel," als men de Grondwet wegneemt. Er hebben bij ons volk beginselen van recht en vrijheid wortel geschoten, en die kan men niet ««wegnemen," zelfs niet uitroeien. Die beginselen zouden terstond dezelfde Grondwet weer in 't leven roepen. Als de wet steunt op liet rechts bewustzijn des volksdan is geen verandering mogelijk. Heil onsdat wij dien waarborg voor onze constitutioneele monarchiedat hechte voetstuk van onzen staatdie schutse onzer vrijheid bezittenW. v. d. K. Verscheidene departementale bladen hebben zich niet ver- eenigd met de ongeteekende verklaring, waarbij een aantal legitimisten hun verschil van meening met den graaf v. Chambord geopenbaard hebben ten aanzien van de wederin voering der witte vlag. Ook in de Nat. Vergadering hebben verscheidene voorname legitimisten te kennen gegevendat het manifest van den Pretendent geene verandering in hunne staatkundige denkwijze heeft gebracht. Volgens verklaring van den minister van o. werken, den 13 in antwoord op eene vraag gedaanzijn van de Ooster- Spoorwegmaatschappij tijdens den oorlog 14000 wagens ver nield en heeft zij er thansvoor de ontzaggelijke militaire transporten naar Duitschland 16000 geleend. Na 20 Juli zullen 500 voor de terugkomst der krijgsgevangenen ge bruikte wagens beschikbaar wordenen de minister Favre doet nog pogingen om de 1000 door de diritschers gepreste wagens terug te bekomen. De genl. Faidherhegewezen opperbevelhebber van liet Noorderleger, is tot grootofiicier van liet Legioen van Eer benoemd. Een door hem geschreven en aan Gambetta opgedragen verbaal van den veldtocht van dat leger is in 2 of 3 dagen uitverkocht. De genl. Aurelles de Paladines is benoemd tot commandant van Bordeaux. In Algiers zijn t.oi leden der Nat. Vergadering gekozen de radicale maire Fuillermoz met 6721 de republikeinsehe gewezen prefect armer met 6456 st. Cremieux verkreeg er 5431) en de gewezen commissaris der republiek Lambert (laatstgenoemde in de provincie Oran). De bekende ingenieur Sommeillerdie met de ingenieurs Graadis en Grattoni de doorgraving van den Mont-Cénis ontwierp en den arbeid daaraan voornamelijk leiddeis in zijne geboorteplaats S. Joire, in Savoyewaar bij eenige weken rust kwam zoeken, na eene korte ongesleldheid overleden. Bij regeerings-besluit is bet recht vaiï fr. 3.60 op katoen en wol, die over de landgrens tusschen Nantua en Duinkerken worden aangevoerd op nieuw ingevoerd. De heer Jules Ducatel, pikeur in dienst der stad Parijs, is benoemd tot ridder van bet Legioen van Eer. Hij beeft den 21 Mei de troepen van den fregat-kapitein Trève het sein gegevendat zij de stad konden binnendringenop zijne aanwijzingen zijn de p-.ort.en van S. Cloud (met 2 bastions) en Auteuil en vervolgens liet Troeadero in bezit genomen bij de barricade der Quai de Grenelle is bij in zijne hoedanigheid van vrijwillig parlementair, door de in- surgenten gevangen genomen en naar de Militaire School gevoerd om gefusilleerd te wordenmaar door de verschij ning der troepen op dat, punt gered. De brigade-generaal Sumptwien zijne beide armen zijn afgezet, is tot commandant van liet Hotel der Invalieden benoemd. Het comité der poolsehe emigratieaan welks hoofd prins Czartorgski staat, heeft, eene memorie aan de Nat. Vergade- r'ü§ gezondenten betoogedat die emigratie met opzicht tot het parijsche oproer niet heeft opgehouden, de sympathie van Erankrijk te verdienen. Geen enkel pool heeft" aan het plunderen en in brand steken van gebouwen ol aan het vermoorden van gijzelaars deelgenomen. In dienst der Com mune stonden minder polen dan belgenitalianen of duit sellers, en hunne deelneming aan den "opstand was uitsluitend van militairen aard. Van de 3700 zich in Erankrijk bevin dende poolsehe emigranten hebben 1750 tegen Duitschland gestreden en 300 daarbij den dood gevondenvan de 1200 te Parijs wonende hebben bij het uitbreken van den oorlog 500 dienst bij de nat. garde genomen. Deze hebbenop mtnoodiging van het comité, na het teekeiien der vredes- preliminairen de dienst verlaten, op 74 na, die door gebrek aan werk en liet staken der subsidie broodeloos warenen na IS Maart in dienst van het oproer zijn gebleven, met 30 a 40 andere polen, 5 ii 6 chirurgijns en eenige verplegers. Op Dombrowski nadie meer rus dan pool waszijn al de bedoelde polen vreemd gebleven aan de Internationale en beeft geen enkele tot de Commune of een barer talrijke de- legaliën behoord. Bij een dezer dagen gearresteerden sergeant-majoor der gefedereerden is eene naamlijst gevonden van omstreeks 80 nat. garden, die, wegens hunne weigering om naar Versailles optetrekkenbestemd waren geweest om gefusilleerd te worden. Dc aangewezenen meerendeels werklieden, hebben getrachtzich persoonlijk op den sergeant-majoor te wreken, maar zijn door de overheid overgehaald om de bestraffing aan de justitie overtelaten. Gearresteerd zijn de kolonel S. Jlilaireoprichter van liet corps „parijsche wrekers," de gedelegeerde der Commune voor de policic Ferrédie last gegeven heeft tot het in brand steken van liet dep', van financiën, zijn broeder, die insgelijks in de wandaden der Commune betrokken isen Nathalie Duvaldie onder-commandante van bet centrale comité tot wapening der parijsche burgeressen is geweesten getracht

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1871 | | pagina 1