No. 51. Drieënzeventigste Jaargang 1871. ZONDAG 17 I) E GEMBER- ©fficiccl CScbccltc. Kerkelijk-politieke beroeringen. ë&lcfeclijfische 13ccichtcu Uuitsclilaml. ltelgic. 39 A I, k.lltt It 81II E COUBANT. Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijgbaar op Zaterdag avond te 7 uren. Prijs per kwartaal f 0,65, franco per post t O,SO, afzonderlijke nommers 5 Cents. Brieven franco aan de Uitgevers HERM'. COSTER ZOON. De Advertentiën kosten van 15 regels 0,75, voor elke regel meer 15 Cents; groote letters naar plaatsruimte. Bij inzending tot Zaterdag namiddag 1 uur, wordt voor de plaatsing in het eerstvolgend nommer ingestaan; ingezonden berichten een dag vroeger. KENNISGEVING. Het HOOFD van het Plaatselijk Bestuur te ALKMAAR brengtop grond van art. 1 der wet van i11 Mei 1815 (Staats blad n°. 22) bij deze ter kennis van de ingezetenen der ge meente dat het kohier van het Patentregt over het 2e. kwartaal der dienst 1871/72. op den 12 Decoember 1871, door den Heer Provincialen Inspecteur der directe belastingen in N oordholland executoir verklaard op heden aan den Heer Ontvanger der Rijks directe belastingen binnen deze gemeente ter invordering is overgegeven. Ieder ingezeten die daarbij belang heeft, wordt vermaand op de voldoening van zijnen aanslag behoorlijk acht te geven, ten einde alle geregtelijke vervolgingen, welke uit nalatigheid zouden voortvloeijente voorkomen. Alkmaar, Het Hoofd van het Bestuur voorn., den 14 December 1871. A. MACLAINE PONT. De BURGEMEESTER der gemeente ALKMAAR brengt, naar aanleiding eener circulaire van den heer Commissaris des Konings in deze provincieter algemeene kennisdat invoer van rundvee uit Nederland in de Koninklijke Pruisische Land- drostijn Aurich verboden is. Alkmaar, De Burgemeester voornoemd, 15 Dec. 1871,A. MACLAINE PONT. NATIONALE MILITIE. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR. Gezien art. 19 der wet van 19 Augustus 180) (Staatsblad No. 72). Roepen bij deze op: Alle mannelijke ingezetenen, die op 1 Januarij 1872 hun negentiende jaar zijn ingetreden (mitsdien alle mannelijke geboornen van 1853), om zich, ingevolge art. 15 en 20 der voorz. wet, in het daartoe gereed gemaakte register voor de Nationale Militie te doen inschrijven. De inschrijving begint op 1 Januarij 1872 en moet afge- loopen zijn den 31 dier maand, behoudens de uitzondering van art. '20 der opgemelde wet omschreven. De inschrijving geschiedt in een der vertrekken van liet raadhuis alhier, op alle Dingsdagen en Vrijdagen in de maand Januarijtot en met den 30 dier maand, des avonds van 5 tot 7 ure. De verpligting tot het doen der aangifte berust op den militiepligtige zeiven; bij ongesteldheid, afwezigheid of ont stentenis op zijn vader; is deze overleden, op de moeder, en, zijn beide overleden, op den voogd. Burgemeester en Wethouders voornoemd maken, tot regt verstand van het voorgaandede ingezetenen opmerkzaam op de navolgende bij voorz. wet gemaakte bepalingenals Voor ingezetenen wordt gehouden 1°. hij, wiens vader, of is deze overledenwiens moeder, of, zijn beide overledenwiens voogd ingezeten is volgens de wet van 28 Julij 1850 (Staatsblad n°. 44); 2°. hijdiegeen ouders of voogd hebbende, gedurende de laatste 18 maanden voor 1". Januarij 1872 binnen Ne derland verblijf hield 3". hij, van wiens ouders de langstlevende ingezeten was, al is zijn voogd geen ingezetenmits hij binnen het Rijk verblijf boude. Voor ingezeten wordt niet gehouden de vreemdeling, be- hoorende tot een Staat, waar de Nederlander niet aan de verpligte krijgsdienst is onderworpen, of waar ten aanzien der dienstpligtigheidhet beginsel van weder- keerigheid is aangenomen. De inschrijving geschiedt 1*. van een ongehuwde in de gemeentewaar de vader, of is deze overledende moeder, of, zijn beide overleden de voogd woont; 2°. van een gehuwde en van een weduwnaar in de gemeente waar hij woont 3°. van hem, die geen vader, moeder of voogd heeft of door dezen is achtergelatenof wiens voogd buiten 's lands gevestigd is, in de gemeente waar hij woont; 4°. van den buiten 's lands wonenden zoon van een Neder lander, die, ter zake van 's lands dienstin een vreemd land woontin de gemeentewaar zijn vader of voogd het laatst in Nederland gewoond heeft. Voor de Militie wordt niet ingeschreven 1°. de in een vreemd Rijk achtergebleven zoon van een in gezeten die geen Nederlander is 2°. de in een vreemd Rijk verblijf houdende ouderlooze zoon van een vreemdplingal is zijn voogd ingezeten 3°. de zoon van een Nederlander, die, ter zake van 's lands dienstin 's Rijks overzeesche bezittingen of koloniën woont. Burgemeester en Wethouders voornoemd vermanen al de ingezetenen dezer gemeentewien dit mogt aangaan zoo mogelijk in eigen persoon de aangifte te doen en daarmede niet tot het einde van Januarij te wachten, terwijl zij voorts herinneren aan de straf waarmede de nalatigen ter inschrij ving bij de art. 183 en 188 der wet bedreigd worden. Burgemeester en fVethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 18 Dec. 1871. k)e Secretaris. NUHOUT van dek VEEN. Na de kerkelijk-politieke beroering in de geschiedenis van ons vaderland onder den naam van «de April-beweging" bekend, hebben wij geen tweede van zooveel omvang beleefd als die thans onder ons heerscht ten gevolge van de afstem ming der som op onae staat,sbegrooting uitgetrokken als be zoldiging van den gezant bij den Paus. Hoe dood-eenvoudig en weinig belangryk dit besluit op zich zelf iswerd reeds voldoende aangetoond. Dat een staat, die aan de verschillende kerkgenootschappen volkomen vrijheid en zelfstandigheid ver leent geen gezant bij den Paus kan hebbenis zoo waar, dat het moeite kost iets tot bewijs van die stelling aan te voeren, 't Gaat er mee als met de bewijzen van axiomata in de wiskunde. Het spreekt van zelf, het volgt uit, den aard der zaak. Een gezant is een vertegenwoordiger van den staat bij de eene of andere mogendheid, bij het een of ander bestuur, waarmee de staat, zekere betrekkingen heeft te regelen of te onderhouden. Daar nu de Nederlandsche staat geen betrekkingen regelt of onderhoudt met bet Hoofd der Ka tholieke Kerk, maar de regeling van de aangelegenheden dier Kerk en hare gemeenschap met haar Hoofd geheel vrij laat, zonder dat zijn verlof, zijn tusschenkomst of zijn toezicht noodig isbestaat, er ook geen enkele reden om den Neder- landschen staat bij den Paus te doen vertegenwoordigen. Even eenvoudig is de regeldat een staat alleen verte genwoordigd wordt bij de bestaande regeeringen van andere staten, zonder daarmede eenigszins liet rechtmatige of onrecht matige van die regeeringen te erkennen. Daar nu geheel Italië tegenwoordig één Koninkrijk vormt, heeft Nederland een vertegenwoordiger bij de regeering van dit Koninkrijk, en niet bij de regeeringen van het voormalig Koninkrijk Sardiniëvan dat der beide Siciliënvan het, Lombardiseh- Venetiaansch Koninkrijkvan het Hertogdom Parma, het Hertogdom Modenahet Groot-Hertogdom Toscane en den Kerkelijken Staatdie alleen dat, zonder eenig toedoen van den Nederlandschen Staat sedert korteren of langeren tijd hebben opgehouden te hestaan. Zoo sloten dan ook reeds op 30 November 1869 de regeeringeu van Nederland en Italië door hunne wederzijdsche gemachtigden een over eenkomst tot uitlevering van misdadigersen die overeen komst is openbaar gemaakt bij Koninklijk Besluit van 24 Februari 1870 en in No. 36 van het Staatsblad van dat jaar opgenomenzonder dat iemand zich daaraan schijnt geërgerd te hebben. Met de niet bestaande regeeringen van de niet bestaande Koninkrijken der beide Siciliën en Lom- bardijeof van de evenmin bestaande Hertogdommen of Groot-Hertogdommen kon dan ook moeilijk een overeenkomst worden gesloten. Hoe is het nu mogelijkdat zulke dood-eenvoudige van-zelf-sprekende zaken zoo slecht worden begrepen en zoo weinig worden erkend Omdat ons volk zich onderscheidt door groote onkunde op staatkundigen groote prikkel baarheid en blijvend vooroordeel op kerkelijk gebied. In plaats van zich af te vragenwat is regel en gebruik wat vordert hier het belang van den Staat eisebt de roeping van den Staat hier bemoeiing of onthouding roept men uit: dat is een beleediging, een kaakslag, een slag in het aangezicht. Denkt men dat wij ons straffeloos laten belcedigen? dat wij geen gevoel hebben Gevoel? ja, wel wat heel veel; gebruikt ook een weinig uw verstandmaar niet zoo gejaagdniet met den blos der verontwaardiging op de wangen; kalm, bedaard, koelbloedig. Gebruikt nu ook eens in deze zaak dat koude, nuchtere gezond verstand, dat wij Nederlanders anders zoo zelden verloochenen. Aldus zou men willen antwoorden op al die "gloeiende" verontwaardiging, «edele" gramschap en //warme" geestdrift. Dat zou men willen antwoorden op strijdkreten als thans uit MaasbodeA. Noord-Hollander en lijd ons tegenklinken. Laat ons er een klein staaltje van overnemen. «DaaromKatholieken van Nederlandvan nu af strijd en niets dan strijd. Strijd tegen het liberalisme, dat u de zielen uwer kinderen op goddelooze scholen wil ontrooven; dat u uit alle bedieningen jaagtom uw invloed t,e fnuikendat de fakkel der tweedracht in het vaderland werpt; dat de Grondwet aanrandtde koninklijke prerogatieven schendt het vaderland verraadt en aan de cosmopolitische revolutie overlevertdat Victor Emmanuel liefkoost en den Paus vervolgtstrijd op leven en doodEn geen rustzoolang de overwinning niet verzekerd is. Nimmer of nergens den vijand met rust gelaten. Schrijven wij op ons vaandel: Agi tatie is plichtsbetrachting Wat dunkt u van deze oorlogsverklaring? En dat alles alleen omdat de meerderheid der Tweede Kamer heeft, be grepen dat wij geen gezant bij den Paus noodig hebben en het wat heel gek vond hem er dan toch voor de aar digheid uit courtoisie voor de Katholiekenmaar te laten blijven. Want de argumenten in de Kamer voor zijn behoud aangevoerd kwamen inderdaad hoofdzakelijk hierop neerde Katholieken zijn er zoozeer op gesteldlaat den gezant er daarom vooreerst nog maar wat blijven. De heer van Zin- nicq Bergmann vond in zijn ijver in het zoeken naar ar gumenten voor het behoud van den post er eindelijk één, dat inderdaad op een algemeen Nederlandsch belang scheen te steunenmaar dat zijn medestanders waarschijnlijk toch wel niet zullen overnemen. «Het is het belang van Neder land zeide hij dat hier een gezant van Rome zij, die geheel met onzen landaard en ons staatsrecht bekend is, om te voorkomen dat van de zijde der Kerk soms zonder de minste opzettelijke bedoelingen, maatregelen genomen worden die botsingen zouden kunnen veroorzaken." Ziedaar toch een grond om de betrekking aan te houden, die wel bewijst dat er gebrek aan goede gronden bestond! Een Kamer die weigert uitzonderingen op den regel toe te laten en afwijkingen te veroorlooven van het vaste gebruik een Kamer die geen dwaasheid wil doen omdat vele Neder landers dat aangenaam zouden vindendie niet ter wille van een onrechtmatige begeerte hare beginselen wil prijs geven wordt beschuldigd van de Grondwet aan te randen en de Ko ninklijke prerogatieven te schenden. De Tijd is zoo goed voor deze beschuldiging althans eenigen grond op te geven. Hij doet het eenvoudig en kort in deze woorden: «De Grond wet zegt nadrukkelijk De Koning heeft het opperbestuur der buitenlandsche betrekkingen. Wat wil dat anders zeggen, dan dat de Koning beslist, b. v. of er al of niet te Rome een gezantschap zal worden aangehouden Dat ligt trouwens in de natuur der zaakeen gezant vertegenwoordigt in den vreemde niet de meerderheid der Tweede Kamerevenmin zelfs de bevolkingmaar alleen den Koning." 't ls niet gemakkelijk in zoo weinig woorden zoo vele onjuistheden te zeggen. De Grondwet zegt even nadrukke lijk De Koning heeft het opperbestuur der koloniën en be zittingen van het rijk in andere werelddeelen, het oppergezag over zee- en landmacht en het opperbestuur van de alge meene geldmiddelen. Volgt daar nu uit, dat de Koning b.v. beslistof er al of niet een Oost-Indische oorlogsvloot zal gebouwdeenige regimenten rijdende artillerie opgericht, eenige vestingen gebouwd eenige millioenen schuld gedelgd zullen worden Dat een gezant niet de meerderheid der Tweede Kamer vertegenwoordigt, is zeker zeer waar; ook zou het minder juist zijnte zeggendat hij de bevolking vertegenwoordigt,; maar dat hij alleen den Koning vertegen woordigt, is een onvergeeflijke dwaling bij een dagblad, dat eenigszins prijs stelt op bevoegdheid tot het bespreken van staatkundige kwestiën. De gezant vertegenwoordigt den staaten alleen daar, waar de Koning het Lodewijk XIV kan nazeggenVétdt c'est moizou hij dus gezegd kunnen worden alleen den Koning te vertegenwoordigen. In Neder land is dat vooralsnog niet bet geval. Als men de redeneering van de Tijd aannamzouden de Staten-Generaalop grond van 's Konings opperbestuur over de geldmiddelende koloniën en de buitenlandsche betrek kingen en zijn oppergezag over land- en zeemacht, alle ge vraagde uitgaven moeten toestaanimmers in dat opperbe stuur mag de Koning niet belemmerd worden. Maar de Tijd vergeet daarbijdat de onschendbare Koning in elke regee- ringsdaad wordt bijgestaan door een verantwoordelijk Minis ter, die de Koninklijke besluiten en beschikkingen mede on derteekent, en dat het recht om een handeling van dezen verantwoordelijken Minister af te keuren bij de Staten-Gene raal berust. Maar hoe is het nu mogelijkdat de beginselen van ons staatrecht door een blad als de Tijd zoo schromelijk worden miskend Hier stuiten wij op een groot gebrek, dat niet alleen aan de Tijd en zelfs nic-t aan dit blad het meest,, maar aan alle bladen met een kerkelijke kleurProtestantsehe zoowel als Katholiekemin of meer eigen is. Men wil een Katholiek of een Protestantsch orgaan oprichten. Goed. Dat moet geschreven worden door een vurig Katholiek of door een ijverig Protestant. Begrepen. Als het blad zich nu al leen bewoog op gewoon maatschappelijk zedelijk kerkelijk of godsdienstig gebiedging alles misschien goed. Maar neen, het moet een politiek blad zijn. Geen staatsmanmaar een Evangeliebelijdergetuigt de schrijver met zekeren trotseh van zich zeivenmeer naar waarheid dan vóór hem de heer Groen van Prinsterer en toch schrijft hij voortdurend over onderwerpen van staats- en volkenrecht. Hij toont dui delijk, dat hij nooit van deze wetenschappen eenige opzette lijke studie heeft gemaakten klemt, zichzonder op of om te zien met zekere blinde hardnekkigheid, aan een of ander gelukkig gevonden'artikel vastvan samenhang en verband met andere bepalingen, van het geheel der wet neemt hij geen notitie. En een groot deel des volks volgt hem gaarne in zijn betoog, want dat is een weg dien het kent, dien het gemakkelijk vindt te volgen. Wat weet het van staatsbestuur en volkenrechtvan grondwet en ministeriëele verantwoorde lijkheid maar als men het vertelt, dat de Paus ons volk en zijn geschiedenis beleedigt, als in 1S53, of dat onze Tweede Kamer den Paus in het aangezicht slaatzooals thansdan wordt het wakkerdan stuift het op in blinde driftzijn edele verontwaardiging verbiedt het naar reden te hooren en reden te verstaanen het doet dwaasheden. Dat men Protestantsehe of Katholieke schrijvers verlangt voor Protestantsehe of Katholieke bladenwie zou het wra ken Evenmin als het verlangen naar Protestantsehe of Ka tholieke keukenmeiden naaisters en koetsiers. Maar voor de laatste betrekkingen eischt men ten minste ook eenige bekwaam heid als keukenmeidnaaister of koetsier. Het Katholiek of Protestant zijn is niet voldoende. Mocht men bij de kerke lijk-politieke bladen ook zoo denkenML v. d. K. Beieren, Saksen, Wurtemberg en Brunswijk hebben zich in de commissiën van den Bondsraad verklaard tegen het door den Rijksdag aangenomen voorstel-Lasker, om net ge- heele gebied der burgerlijke wetgeving en van het strafrecht, de rechterlijke organisatie daaronder begrepentot de be voegdheid der Rijks-wetgeving te brengen. De aan het vredesverdrag van 10 Mei aansluitende over eenkomst is den 11 te Frankfort onderteckend. Pruisen. De Bleue Social-Democrathet orgaan van het berlijnsche arbeiders-verbond bevat een hevigen aanval tegen het hoofd der InternationaleKarl Marx, en beschuldigt hem van despotismus. Het blad dringt aan op „centralisatie der arbeiders op nationalen grondslag." Volgens de ultramontaansche Germaniabreidt de catho- lieke dagbladpers in Rijnland en Westfalen zich meer en meer uit. Ophetbudjet voor 1872 is 158,431 th. uitgetrokken voor prins Nicolaas v. Nassau, tot afkoop van het jaargeld van 18000 th., bij het in 1867 met hertog Adolf gesloten ver drag aan genoemden prins toegekend. De vroegere noordduitscbe gezantschappen bij de 4 zuid- duitsche hoven worden met 1872 pruisische gezantschappen, gelijk er reeds te Dresden, Hamburg, Oldenburg en \V eimar bestaan. De commissie van het Huis der Afgevaardigden heeft, op voorstel van den heer Lasker, besloten om het ontwerp tot opheffing van het pruisische oorlogsfonds niet onmiddelijk aantenemen en eerst de voordrachten der regeering tot het besteden van dien schat aftewachten. De rcgeeringscommis- saris bestreed zijne argumenten met de opmerking", dat nog wel niet uitgemaakt was welke belastingen opgeheven konden wordenmaar dat daartoe toch een bepaald bedrag (1 mil joen th.) op het budjet was uitgetrokken. Den 9 heeft de minister van liuanciën bij het Huis een ontwerp ingediend betreffende eene hervorming der belastingen. Het strekt tot zoo veel mogelijke ontheffing der laagste klassen en tot geleidelijke vervanging der indirecte door directe belas tingen. Met 1 Jan. 73 zouden de belasting op het geslacht en de laagste klasse der klassenbelasting vervallen en laatst genoemde belasting tot de geheele monarchie uitgebreid wor den. De inkomsten van den Staat zouden daardoor met 2J- miljoen 's jaars verminderen en 5 miljoen van de laagste klasse der belastingschuldigen gebaat worden. Bij de algemeene beraadslagingen over het budjet veor 1872 beeft de heer Lasker den wensch geuit, dat de door de regeering uitgetrokken gelden voor eene betrekkelijk kleine schulddelging, bestemd zouden worden voor schadevergoeding aan manschappen der pruisische reserve en aan de gemeenten en districten voor de aan de manschappen der landweer verleende ondersteuning. De spreker richtte vervolgens een scherpen aanval tegen den minister van eeredienst v. Mühler, „die het vertrouwen der Volksvertegenwoordiging niet had en niet verdiende," en die men niet de vrije beschikking kon geven over groote sommen ter verbetering der bezoldiging van onderwijzers en hoogleeraren. De minister van finan ciën verzocht het Huisden gunstigen financiëelen toestand des lands niet te hoog aanteslaan en niet te veel verhooging van uitgaven en vermindering van belastingen op eens te ver langen. Het ontwerp tot opheffing van het oorlogsfonds werd overeenkomstig de voorstellen der commissie aangenomen. Beieren. Dr. v. Döllinger heeft zijne openingsrede als rector der munchensche hoogeschool nog niet kunnen houden, dewijl men geene beschikking kan verkrijgen over het kerk gebouw, waarin van oudsher de voorafgaande godsdienstoe fening gehouden wordten welke godsdienstoefening thans overeenkomstig de gezindheid van het meerendeel der hoog leerareneene oud-catholieke zou moeten zijn. De juridische faculteit heeft geadviseerddat de universiteit aanspraak op het gebruik van bedoelde kerk maken kan, en op dat advies is een verzoek bij den minister van eeredienst ingezonden. Den 1 hebben 200 der 1259 studenten besloten om in een adres aan den minister te protesteeren tegen „de voorgeno men ontheiliging der aloude eerwaardige academische gods dienstoefening." Saksen. De policie te Leipzig heeft, op straf van 4 we ken gevangenisstraf, verboden lid te zijn van of gelden bijte- dragen voor de 1^ jaar geleden te Eisenach door de heeren Bebel en LAebknecht opgerichte sociaal-democratische veree- nigingdewijl bijna elk nummer der Volksstaat, het orgaan dier vereeniging zoo niet tot hoogverraad, dat toch tot over treding der wetten aanspoort. Elzas-Lotharingen. De regeering heeft het debiet van het berlijnsche ultramontaansche hoofdorgaan, de Germatua, verboden. Het gemeentebestuur van Metz heeft den Rijks-kanselier een adres gezondenwaarin verzocht wordtde invoering der duitsche wet op de krijgsdienst nog 5 jaren uittestellen, dewijl vele lieden nu reeds uit vrees voor de krijgsdienst emigreeren en het land door het verlies van zoo vele wei- gestelde burgers verarmt. Het nieuwe ministerie bestaat uit de heerende Theux zonder portefeuille Malou financiën Delcour binn. zaken d' Aspremont-Lynden buit. zaken Moncheur openbare werken de Lantsheere justitie en genl. Guillaume, lid van het vorige kabinetoorlog. De doctrinaire partij heeft eene inschrijving geopend om den burgemeester Anspach eene gouden medalje aantebieden; de clerikalen daarentegen hebben eene inschrijving geopend ter verspreiding van eene vlaamsche vertaling der rede, door den heer Nothomb in antwoord op de interpellatie-Bara uit gesproken. Te Hasselt heeft de clerikale partij den heer de Decker een feestbanket aangeboden. Den 6 is te Brussel eene algemeene vergadering van af gevaardigden uit de conservatieve kiezersvereenigingen gehou den waarin besluiten zijn genomentot het oprichten eener uitgebreide federatie van de behoudsgezinde vereenigingen ten einde te bewerken„dat Brusselhet bolwerk des ge- zagsniet langer tevens het bolwerk van het doctrinarismus zjjtot het geven eener andere richting aan de tegenwoor dige adres-beweging, door te bewerken, dat van nu af adressen van instemming aan de nieuwe ministers gezonden worden; tot het richten van adressen aan den Koning de ministers en de Kamersaandringende op het nemen van wettelijke maatregelenten einde te voorkomendat de staatsinstellingende vrijheid der Kroon en de waardigheid van het Parlement op nieuw tot den speelbal van den op- roerigen hoop worden gemaakt. De centrale sectie der Kamer heeftin haar verslag over de begrooting van binn. zaken voor 1872, de regeering uit- genoodigd om de Septemberfeesten voortaan te gelijk met andere nationale of dynastische feesten in een minder verge vorderd jaargetijde te doen vierenen daardoor tevens het vaderlandsch gevoel te bevredigen van Belgie's noordelijke naburen met wie het van belang is de beste verstandhouding aantekweeken. De graaf de Theux heeft den 12 het tot stand komen van het nieuwe kabinet in de Kamer medegedeelden verklaard dat het zijne bedoeling is om gedurende de tegenwoordige zitting geene enkele groote kwestie, die de gemoederen zou kunnen verdeelenaan bet oordeel der Vertegenwoordiging te onderwerpen, zullende in 1872 de gedeeltelijke vernieuwing der Kamer en de algeheele vernieuwing der gewestelijke en gemeente-raden het land in de gelegenheid stellen omop de eeniglijk wettige wijzezijnen wil en zijne gezindheden uittedrukken. De afgetreden minister Cornesse heeft vervol gens medegedeelddat de Koningzoodra tot het ontslag van den gouverneur de Decker besloten was, ook het ontslag verlangde van den minister Kervyndie de benoeming had voorgesteld, en dat Z M., op de verklaring der ministers, dat zij véór het volledig herstel der rust elke wijziging van het kabinet als eene zwakheid zouden aanmerken, met eenige leden der rechterzijde geraadpleegd en alstoen de gezamen lijke aftreding der ministers gewenscht had. De heer Lrere viel terstond het nieuwe bestuur ap> dat, zonder programma

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1871 | | pagina 1