No. 51.
Drieënzeventigste Jaargang
1871.
ZONDAG
17 I) E GEMBER-
©fficiccl CScbccltc.
Kerkelijk-politieke beroeringen.
ë&lcfeclijfische 13ccichtcu
Uuitsclilaml.
ltelgic.
39
A I, k.lltt It 81II E COUBANT.
Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijgbaar op Zaterdag
avond te 7 uren. Prijs per kwartaal f 0,65, franco per post t O,SO,
afzonderlijke nommers 5 Cents.
Brieven franco aan de Uitgevers HERM'. COSTER ZOON.
De Advertentiën kosten van 15 regels 0,75, voor elke regel meer 15
Cents; groote letters naar plaatsruimte. Bij inzending tot Zaterdag namiddag
1 uur, wordt voor de plaatsing in het eerstvolgend nommer ingestaan;
ingezonden berichten een dag vroeger.
KENNISGEVING.
Het HOOFD van het Plaatselijk Bestuur te ALKMAAR
brengtop grond van art. 1 der wet van i11 Mei 1815 (Staats
blad n°. 22) bij deze ter kennis van de ingezetenen der ge
meente dat het kohier van het Patentregt over het 2e.
kwartaal der dienst 1871/72. op den 12 Decoember 1871,
door den Heer Provincialen Inspecteur der directe belastingen
in N oordholland executoir verklaard op heden aan den Heer
Ontvanger der Rijks directe belastingen binnen deze gemeente
ter invordering is overgegeven.
Ieder ingezeten die daarbij belang heeft, wordt vermaand
op de voldoening van zijnen aanslag behoorlijk acht te geven,
ten einde alle geregtelijke vervolgingen, welke uit nalatigheid
zouden voortvloeijente voorkomen.
Alkmaar, Het Hoofd van het Bestuur voorn.,
den 14 December 1871. A. MACLAINE PONT.
De BURGEMEESTER der gemeente ALKMAAR brengt,
naar aanleiding eener circulaire van den heer Commissaris des
Konings in deze provincieter algemeene kennisdat invoer
van rundvee uit Nederland in de Koninklijke Pruisische Land-
drostijn Aurich verboden is.
Alkmaar, De Burgemeester voornoemd,
15 Dec. 1871,A. MACLAINE PONT.
NATIONALE MILITIE.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR.
Gezien art. 19 der wet van 19 Augustus 180) (Staatsblad
No. 72).
Roepen bij deze op:
Alle mannelijke ingezetenen, die op 1 Januarij 1872 hun
negentiende jaar zijn ingetreden (mitsdien alle mannelijke
geboornen van 1853), om zich, ingevolge art. 15 en 20 der
voorz. wet, in het daartoe gereed gemaakte register voor de
Nationale Militie te doen inschrijven.
De inschrijving begint op 1 Januarij 1872 en moet afge-
loopen zijn den 31 dier maand, behoudens de uitzondering
van art. '20 der opgemelde wet omschreven.
De inschrijving geschiedt in een der vertrekken van liet
raadhuis alhier, op alle Dingsdagen en Vrijdagen in de maand
Januarijtot en met den 30 dier maand, des avonds van 5
tot 7 ure.
De verpligting tot het doen der aangifte berust op den
militiepligtige zeiven; bij ongesteldheid, afwezigheid of ont
stentenis op zijn vader; is deze overleden, op de moeder,
en, zijn beide overleden, op den voogd.
Burgemeester en Wethouders voornoemd maken, tot regt
verstand van het voorgaandede ingezetenen opmerkzaam
op de navolgende bij voorz. wet gemaakte bepalingenals
Voor ingezetenen wordt gehouden
1°. hij, wiens vader, of is deze overledenwiens moeder, of,
zijn beide overledenwiens voogd ingezeten is volgens
de wet van 28 Julij 1850 (Staatsblad n°. 44);
2°. hijdiegeen ouders of voogd hebbende, gedurende de
laatste 18 maanden voor 1". Januarij 1872 binnen Ne
derland verblijf hield
3". hij, van wiens ouders de langstlevende ingezeten was, al
is zijn voogd geen ingezetenmits hij binnen het Rijk
verblijf boude.
Voor ingezeten wordt niet gehouden de vreemdeling, be-
hoorende tot een Staat, waar de Nederlander niet aan
de verpligte krijgsdienst is onderworpen, of waar ten
aanzien der dienstpligtigheidhet beginsel van weder-
keerigheid is aangenomen.
De inschrijving geschiedt
1*. van een ongehuwde in de gemeentewaar de vader, of
is deze overledende moeder, of, zijn beide overleden
de voogd woont;
2°. van een gehuwde en van een weduwnaar in de gemeente
waar hij woont
3°. van hem, die geen vader, moeder of voogd heeft of door
dezen is achtergelatenof wiens voogd buiten 's lands
gevestigd is, in de gemeente waar hij woont;
4°. van den buiten 's lands wonenden zoon van een Neder
lander, die, ter zake van 's lands dienstin een vreemd
land woontin de gemeentewaar zijn vader of voogd
het laatst in Nederland gewoond heeft.
Voor de Militie wordt niet ingeschreven
1°. de in een vreemd Rijk achtergebleven zoon van een in
gezeten die geen Nederlander is
2°. de in een vreemd Rijk verblijf houdende ouderlooze zoon
van een vreemdplingal is zijn voogd ingezeten
3°. de zoon van een Nederlander, die, ter zake van 's lands
dienstin 's Rijks overzeesche bezittingen of koloniën
woont.
Burgemeester en Wethouders voornoemd vermanen al de
ingezetenen dezer gemeentewien dit mogt aangaan zoo
mogelijk in eigen persoon de aangifte te doen en daarmede
niet tot het einde van Januarij te wachten, terwijl zij voorts
herinneren aan de straf waarmede de nalatigen ter inschrij
ving bij de art. 183 en 188 der wet bedreigd worden.
Burgemeester en fVethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
18 Dec. 1871. k)e Secretaris.
NUHOUT van dek VEEN.
Na de kerkelijk-politieke beroering in de geschiedenis van
ons vaderland onder den naam van «de April-beweging"
bekend, hebben wij geen tweede van zooveel omvang beleefd
als die thans onder ons heerscht ten gevolge van de afstem
ming der som op onae staat,sbegrooting uitgetrokken als be
zoldiging van den gezant bij den Paus. Hoe dood-eenvoudig
en weinig belangryk dit besluit op zich zelf iswerd reeds
voldoende aangetoond. Dat een staat, die aan de verschillende
kerkgenootschappen volkomen vrijheid en zelfstandigheid ver
leent geen gezant bij den Paus kan hebbenis zoo waar,
dat het moeite kost iets tot bewijs van die stelling aan te
voeren, 't Gaat er mee als met de bewijzen van axiomata in
de wiskunde. Het spreekt van zelf, het volgt uit, den aard
der zaak. Een gezant is een vertegenwoordiger van den
staat bij de eene of andere mogendheid, bij het een of ander
bestuur, waarmee de staat, zekere betrekkingen heeft te regelen
of te onderhouden. Daar nu de Nederlandsche staat geen
betrekkingen regelt of onderhoudt met bet Hoofd der Ka
tholieke Kerk, maar de regeling van de aangelegenheden dier
Kerk en hare gemeenschap met haar Hoofd geheel vrij laat,
zonder dat zijn verlof, zijn tusschenkomst of zijn toezicht
noodig isbestaat, er ook geen enkele reden om den Neder-
landschen staat bij den Paus te doen vertegenwoordigen.
Even eenvoudig is de regeldat een staat alleen verte
genwoordigd wordt bij de bestaande regeeringen van andere
staten, zonder daarmede eenigszins liet rechtmatige of onrecht
matige van die regeeringen te erkennen. Daar nu geheel
Italië tegenwoordig één Koninkrijk vormt, heeft Nederland
een vertegenwoordiger bij de regeering van dit Koninkrijk,
en niet bij de regeeringen van het voormalig Koninkrijk
Sardiniëvan dat der beide Siciliënvan het, Lombardiseh-
Venetiaansch Koninkrijkvan het Hertogdom Parma, het
Hertogdom Modenahet Groot-Hertogdom Toscane en den
Kerkelijken Staatdie alleen dat, zonder eenig toedoen
van den Nederlandschen Staat sedert korteren of langeren
tijd hebben opgehouden te hestaan. Zoo sloten dan ook
reeds op 30 November 1869 de regeeringeu van Nederland
en Italië door hunne wederzijdsche gemachtigden een over
eenkomst tot uitlevering van misdadigersen die overeen
komst is openbaar gemaakt bij Koninklijk Besluit van 24
Februari 1870 en in No. 36 van het Staatsblad van dat
jaar opgenomenzonder dat iemand zich daaraan schijnt
geërgerd te hebben. Met de niet bestaande regeeringen van
de niet bestaande Koninkrijken der beide Siciliën en Lom-
bardijeof van de evenmin bestaande Hertogdommen of
Groot-Hertogdommen kon dan ook moeilijk een overeenkomst
worden gesloten.
Hoe is het nu mogelijkdat zulke dood-eenvoudige
van-zelf-sprekende zaken zoo slecht worden begrepen en zoo
weinig worden erkend Omdat ons volk zich onderscheidt
door groote onkunde op staatkundigen groote prikkel
baarheid en blijvend vooroordeel op kerkelijk gebied. In
plaats van zich af te vragenwat is regel en gebruik wat
vordert hier het belang van den Staat eisebt de roeping
van den Staat hier bemoeiing of onthouding roept men uit:
dat is een beleediging, een kaakslag, een slag in het aangezicht.
Denkt men dat wij ons straffeloos laten belcedigen? dat wij
geen gevoel hebben
Gevoel? ja, wel wat heel veel; gebruikt ook een weinig
uw verstandmaar niet zoo gejaagdniet met den blos der
verontwaardiging op de wangen; kalm, bedaard, koelbloedig.
Gebruikt nu ook eens in deze zaak dat koude, nuchtere
gezond verstand, dat wij Nederlanders anders zoo zelden
verloochenen. Aldus zou men willen antwoorden op al die
"gloeiende" verontwaardiging, «edele" gramschap en //warme"
geestdrift. Dat zou men willen antwoorden op strijdkreten
als thans uit MaasbodeA. Noord-Hollander en lijd ons
tegenklinken. Laat ons er een klein staaltje van overnemen.
«DaaromKatholieken van Nederlandvan nu af strijd en
niets dan strijd. Strijd tegen het liberalisme, dat u de zielen
uwer kinderen op goddelooze scholen wil ontrooven; dat u
uit alle bedieningen jaagtom uw invloed t,e fnuikendat
de fakkel der tweedracht in het vaderland werpt; dat de
Grondwet aanrandtde koninklijke prerogatieven schendt
het vaderland verraadt en aan de cosmopolitische revolutie
overlevertdat Victor Emmanuel liefkoost en den Paus
vervolgtstrijd op leven en doodEn geen rustzoolang
de overwinning niet verzekerd is. Nimmer of nergens den
vijand met rust gelaten. Schrijven wij op ons vaandel: Agi
tatie is plichtsbetrachting
Wat dunkt u van deze oorlogsverklaring? En dat alles
alleen omdat de meerderheid der Tweede Kamer heeft, be
grepen dat wij geen gezant bij den Paus noodig hebben
en het wat heel gek vond hem er dan toch voor de aar
digheid uit courtoisie voor de Katholiekenmaar te laten
blijven. Want de argumenten in de Kamer voor zijn behoud
aangevoerd kwamen inderdaad hoofdzakelijk hierop neerde
Katholieken zijn er zoozeer op gesteldlaat den gezant er
daarom vooreerst nog maar wat blijven. De heer van Zin-
nicq Bergmann vond in zijn ijver in het zoeken naar ar
gumenten voor het behoud van den post er eindelijk één,
dat inderdaad op een algemeen Nederlandsch belang scheen
te steunenmaar dat zijn medestanders waarschijnlijk toch
wel niet zullen overnemen. «Het is het belang van Neder
land zeide hij dat hier een gezant van Rome zij, die
geheel met onzen landaard en ons staatsrecht bekend is, om
te voorkomen dat van de zijde der Kerk soms zonder de
minste opzettelijke bedoelingen, maatregelen genomen worden
die botsingen zouden kunnen veroorzaken." Ziedaar toch
een grond om de betrekking aan te houden, die wel bewijst
dat er gebrek aan goede gronden bestond!
Een Kamer die weigert uitzonderingen op den regel toe te
laten en afwijkingen te veroorlooven van het vaste gebruik
een Kamer die geen dwaasheid wil doen omdat vele Neder
landers dat aangenaam zouden vindendie niet ter wille van
een onrechtmatige begeerte hare beginselen wil prijs geven
wordt beschuldigd van de Grondwet aan te randen en de Ko
ninklijke prerogatieven te schenden. De Tijd is zoo goed
voor deze beschuldiging althans eenigen grond op te geven.
Hij doet het eenvoudig en kort in deze woorden: «De Grond
wet zegt nadrukkelijk De Koning heeft het opperbestuur der
buitenlandsche betrekkingen. Wat wil dat anders zeggen, dan
dat de Koning beslist, b. v. of er al of niet te Rome een
gezantschap zal worden aangehouden Dat ligt trouwens
in de natuur der zaakeen gezant vertegenwoordigt in den
vreemde niet de meerderheid der Tweede Kamerevenmin
zelfs de bevolkingmaar alleen den Koning."
't ls niet gemakkelijk in zoo weinig woorden zoo vele
onjuistheden te zeggen. De Grondwet zegt even nadrukke
lijk De Koning heeft het opperbestuur der koloniën en be
zittingen van het rijk in andere werelddeelen, het oppergezag
over zee- en landmacht en het opperbestuur van de alge
meene geldmiddelen. Volgt daar nu uit, dat de Koning
b.v. beslistof er al of niet een Oost-Indische oorlogsvloot
zal gebouwdeenige regimenten rijdende artillerie opgericht,
eenige vestingen gebouwd eenige millioenen schuld gedelgd
zullen worden Dat een gezant niet de meerderheid der
Tweede Kamer vertegenwoordigt, is zeker zeer waar; ook
zou het minder juist zijnte zeggendat hij de bevolking
vertegenwoordigt,; maar dat hij alleen den Koning vertegen
woordigt, is een onvergeeflijke dwaling bij een dagblad, dat
eenigszins prijs stelt op bevoegdheid tot het bespreken van
staatkundige kwestiën. De gezant vertegenwoordigt den
staaten alleen daar, waar de Koning het Lodewijk XIV
kan nazeggenVétdt c'est moizou hij dus gezegd kunnen
worden alleen den Koning te vertegenwoordigen. In Neder
land is dat vooralsnog niet bet geval.
Als men de redeneering van de Tijd aannamzouden de
Staten-Generaalop grond van 's Konings opperbestuur over
de geldmiddelende koloniën en de buitenlandsche betrek
kingen en zijn oppergezag over land- en zeemacht, alle ge
vraagde uitgaven moeten toestaanimmers in dat opperbe
stuur mag de Koning niet belemmerd worden. Maar de Tijd
vergeet daarbijdat de onschendbare Koning in elke regee-
ringsdaad wordt bijgestaan door een verantwoordelijk Minis
ter, die de Koninklijke besluiten en beschikkingen mede on
derteekent, en dat het recht om een handeling van dezen
verantwoordelijken Minister af te keuren bij de Staten-Gene
raal berust.
Maar hoe is het nu mogelijkdat de beginselen van ons
staatrecht door een blad als de Tijd zoo schromelijk worden
miskend Hier stuiten wij op een groot gebrek, dat niet
alleen aan de Tijd en zelfs nic-t aan dit blad het meest,, maar
aan alle bladen met een kerkelijke kleurProtestantsehe
zoowel als Katholiekemin of meer eigen is. Men wil een
Katholiek of een Protestantsch orgaan oprichten. Goed. Dat
moet geschreven worden door een vurig Katholiek of door
een ijverig Protestant. Begrepen. Als het blad zich nu al
leen bewoog op gewoon maatschappelijk zedelijk kerkelijk
of godsdienstig gebiedging alles misschien goed. Maar
neen, het moet een politiek blad zijn. Geen staatsmanmaar
een Evangeliebelijdergetuigt de schrijver met zekeren trotseh
van zich zeivenmeer naar waarheid dan vóór hem de heer
Groen van Prinsterer en toch schrijft hij voortdurend
over onderwerpen van staats- en volkenrecht. Hij toont dui
delijk, dat hij nooit van deze wetenschappen eenige opzette
lijke studie heeft gemaakten klemt, zichzonder op of om
te zien met zekere blinde hardnekkigheid, aan een of ander
gelukkig gevonden'artikel vastvan samenhang en verband met
andere bepalingen, van het geheel der wet neemt hij geen
notitie. En een groot deel des volks volgt hem gaarne in
zijn betoog, want dat is een weg dien het kent, dien het
gemakkelijk vindt te volgen. Wat weet het van staatsbestuur
en volkenrechtvan grondwet en ministeriëele verantwoorde
lijkheid maar als men het vertelt, dat de Paus ons volk en
zijn geschiedenis beleedigt, als in 1S53, of dat onze Tweede
Kamer den Paus in het aangezicht slaatzooals thansdan
wordt het wakkerdan stuift het op in blinde driftzijn
edele verontwaardiging verbiedt het naar reden te hooren en
reden te verstaanen het doet dwaasheden.
Dat men Protestantsehe of Katholieke schrijvers verlangt
voor Protestantsehe of Katholieke bladenwie zou het wra
ken Evenmin als het verlangen naar Protestantsehe of Ka
tholieke keukenmeiden naaisters en koetsiers. Maar voor de
laatste betrekkingen eischt men ten minste ook eenige bekwaam
heid als keukenmeidnaaister of koetsier. Het Katholiek of
Protestant zijn is niet voldoende. Mocht men bij de kerke
lijk-politieke bladen ook zoo denkenML v. d. K.
Beieren, Saksen, Wurtemberg en Brunswijk hebben zich
in de commissiën van den Bondsraad verklaard tegen het
door den Rijksdag aangenomen voorstel-Lasker, om net ge-
heele gebied der burgerlijke wetgeving en van het strafrecht,
de rechterlijke organisatie daaronder begrepentot de be
voegdheid der Rijks-wetgeving te brengen.
De aan het vredesverdrag van 10 Mei aansluitende over
eenkomst is den 11 te Frankfort onderteckend.
Pruisen. De Bleue Social-Democrathet orgaan van het
berlijnsche arbeiders-verbond bevat een hevigen aanval tegen
het hoofd der InternationaleKarl Marx, en beschuldigt
hem van despotismus. Het blad dringt aan op „centralisatie
der arbeiders op nationalen grondslag."
Volgens de ultramontaansche Germaniabreidt de catho-
lieke dagbladpers in Rijnland en Westfalen zich meer en
meer uit.
Ophetbudjet voor 1872 is 158,431 th. uitgetrokken voor
prins Nicolaas v. Nassau, tot afkoop van het jaargeld van
18000 th., bij het in 1867 met hertog Adolf gesloten ver
drag aan genoemden prins toegekend.
De vroegere noordduitscbe gezantschappen bij de 4 zuid-
duitsche hoven worden met 1872 pruisische gezantschappen,
gelijk er reeds te Dresden, Hamburg, Oldenburg en \V eimar
bestaan.
De commissie van het Huis der Afgevaardigden heeft, op
voorstel van den heer Lasker, besloten om het ontwerp tot
opheffing van het pruisische oorlogsfonds niet onmiddelijk
aantenemen en eerst de voordrachten der regeering tot het
besteden van dien schat aftewachten. De rcgeeringscommis-
saris bestreed zijne argumenten met de opmerking", dat nog
wel niet uitgemaakt was welke belastingen opgeheven konden
wordenmaar dat daartoe toch een bepaald bedrag (1 mil
joen th.) op het budjet was uitgetrokken.
Den 9 heeft de minister van liuanciën bij het Huis een ontwerp
ingediend betreffende eene hervorming der belastingen. Het
strekt tot zoo veel mogelijke ontheffing der laagste klassen
en tot geleidelijke vervanging der indirecte door directe belas
tingen. Met 1 Jan. 73 zouden de belasting op het geslacht
en de laagste klasse der klassenbelasting vervallen en laatst
genoemde belasting tot de geheele monarchie uitgebreid wor
den. De inkomsten van den Staat zouden daardoor met 2J-
miljoen 's jaars verminderen en 5 miljoen van de laagste
klasse der belastingschuldigen gebaat worden.
Bij de algemeene beraadslagingen over het budjet veor
1872 beeft de heer Lasker den wensch geuit, dat de door
de regeering uitgetrokken gelden voor eene betrekkelijk kleine
schulddelging, bestemd zouden worden voor schadevergoeding
aan manschappen der pruisische reserve en aan de gemeenten
en districten voor de aan de manschappen der landweer
verleende ondersteuning. De spreker richtte vervolgens een
scherpen aanval tegen den minister van eeredienst v. Mühler,
„die het vertrouwen der Volksvertegenwoordiging niet had
en niet verdiende," en die men niet de vrije beschikking kon
geven over groote sommen ter verbetering der bezoldiging
van onderwijzers en hoogleeraren. De minister van finan
ciën verzocht het Huisden gunstigen financiëelen toestand
des lands niet te hoog aanteslaan en niet te veel verhooging
van uitgaven en vermindering van belastingen op eens te ver
langen. Het ontwerp tot opheffing van het oorlogsfonds
werd overeenkomstig de voorstellen der commissie aangenomen.
Beieren. Dr. v. Döllinger heeft zijne openingsrede als
rector der munchensche hoogeschool nog niet kunnen houden,
dewijl men geene beschikking kan verkrijgen over het kerk
gebouw, waarin van oudsher de voorafgaande godsdienstoe
fening gehouden wordten welke godsdienstoefening thans
overeenkomstig de gezindheid van het meerendeel der hoog
leerareneene oud-catholieke zou moeten zijn. De juridische
faculteit heeft geadviseerddat de universiteit aanspraak op
het gebruik van bedoelde kerk maken kan, en op dat advies
is een verzoek bij den minister van eeredienst ingezonden.
Den 1 hebben 200 der 1259 studenten besloten om in een
adres aan den minister te protesteeren tegen „de voorgeno
men ontheiliging der aloude eerwaardige academische gods
dienstoefening."
Saksen. De policie te Leipzig heeft, op straf van 4 we
ken gevangenisstraf, verboden lid te zijn van of gelden bijte-
dragen voor de 1^ jaar geleden te Eisenach door de heeren
Bebel en LAebknecht opgerichte sociaal-democratische veree-
nigingdewijl bijna elk nummer der Volksstaat, het orgaan
dier vereeniging zoo niet tot hoogverraad, dat toch tot over
treding der wetten aanspoort.
Elzas-Lotharingen. De regeering heeft het debiet van
het berlijnsche ultramontaansche hoofdorgaan, de Germatua,
verboden.
Het gemeentebestuur van Metz heeft den Rijks-kanselier
een adres gezondenwaarin verzocht wordtde invoering
der duitsche wet op de krijgsdienst nog 5 jaren uittestellen,
dewijl vele lieden nu reeds uit vrees voor de krijgsdienst
emigreeren en het land door het verlies van zoo vele wei-
gestelde burgers verarmt.
Het nieuwe ministerie bestaat uit de heerende Theux
zonder portefeuille Malou financiën Delcour binn. zaken
d' Aspremont-Lynden buit. zaken Moncheur openbare werken
de Lantsheere justitie en genl. Guillaume, lid van het vorige
kabinetoorlog.
De doctrinaire partij heeft eene inschrijving geopend om
den burgemeester Anspach eene gouden medalje aantebieden;
de clerikalen daarentegen hebben eene inschrijving geopend
ter verspreiding van eene vlaamsche vertaling der rede, door
den heer Nothomb in antwoord op de interpellatie-Bara uit
gesproken. Te Hasselt heeft de clerikale partij den heer
de Decker een feestbanket aangeboden.
Den 6 is te Brussel eene algemeene vergadering van af
gevaardigden uit de conservatieve kiezersvereenigingen gehou
den waarin besluiten zijn genomentot het oprichten eener
uitgebreide federatie van de behoudsgezinde vereenigingen
ten einde te bewerken„dat Brusselhet bolwerk des ge-
zagsniet langer tevens het bolwerk van het doctrinarismus
zjjtot het geven eener andere richting aan de tegenwoor
dige adres-beweging, door te bewerken, dat van nu af
adressen van instemming aan de nieuwe ministers gezonden
worden; tot het richten van adressen aan den Koning
de ministers en de Kamersaandringende op het nemen
van wettelijke maatregelenten einde te voorkomendat de
staatsinstellingende vrijheid der Kroon en de waardigheid
van het Parlement op nieuw tot den speelbal van den op-
roerigen hoop worden gemaakt.
De centrale sectie der Kamer heeftin haar verslag over
de begrooting van binn. zaken voor 1872, de regeering uit-
genoodigd om de Septemberfeesten voortaan te gelijk met
andere nationale of dynastische feesten in een minder verge
vorderd jaargetijde te doen vierenen daardoor tevens het
vaderlandsch gevoel te bevredigen van Belgie's noordelijke
naburen met wie het van belang is de beste verstandhouding
aantekweeken.
De graaf de Theux heeft den 12 het tot stand komen van
het nieuwe kabinet in de Kamer medegedeelden verklaard
dat het zijne bedoeling is om gedurende de tegenwoordige
zitting geene enkele groote kwestie, die de gemoederen zou
kunnen verdeelenaan bet oordeel der Vertegenwoordiging
te onderwerpen, zullende in 1872 de gedeeltelijke vernieuwing
der Kamer en de algeheele vernieuwing der gewestelijke en
gemeente-raden het land in de gelegenheid stellen omop
de eeniglijk wettige wijzezijnen wil en zijne gezindheden
uittedrukken. De afgetreden minister Cornesse heeft vervol
gens medegedeelddat de Koningzoodra tot het ontslag
van den gouverneur de Decker besloten was, ook het ontslag
verlangde van den minister Kervyndie de benoeming had
voorgesteld, en dat Z M., op de verklaring der ministers,
dat zij véór het volledig herstel der rust elke wijziging van
het kabinet als eene zwakheid zouden aanmerken, met eenige
leden der rechterzijde geraadpleegd en alstoen de gezamen
lijke aftreding der ministers gewenscht had. De heer Lrere
viel terstond het nieuwe bestuur ap> dat, zonder programma