L
No.
5.
Vierënzevmtigste Jaargang.
1872,
ZONDAG
F E B R L A R
(Officieel ©cbccltc
Dr. W. J. F. Nuijens over de gebeur
tenis van 1 April 1571
üdcnclijiischc üccichtcu
Bftuitsclilaml
BSelgic.
i; iik t.
Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijgbaar op Zaterdag
avond te 7 uren. Prijs per kwartaal f 0,G5, franco per post O,SO,
afzonderlijke nommers Cents.
Brieven franco aan de Uitgevers 1111RMV COSTER ZOON.
4A IA
De Advertentiën kosten van 15 regels 0,75, voor elke regel meer 15
Centsgroote letters naar plaatsruimte. Bij inzending tot Zaterdag namiddag
1 uur, wordt voor de plaatsing in het eerstvolgend nommer ingestaan;
ingezonden berichten een dag vroeger.
Alkmaar.
20 Jan. 1871.
Alkmaar.
25 Jan. 185 2
LOTING VOOR DE NATIONALE MILITIE.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter keuuis van de belanghebbenden dat de loting
der in het vorige jaar in deze Gemeente voor de Militie in
geschrevenen zal geschieden op Vrijdag, 9 Februari] aan
staande ten Raadhuize der gemeente Alkmaar.
Zij worden mitsdien opgeroepen, om op dien dag des
voormiddags 10) ure, zich aldaar te bevinden, om te loten
en opgave te doen van de reden van vrijstelling die zij ter
zake van de militie vermeenen te moeten inbrengen.
Indien zij vermeenen vrijstelling te kunnen e rlangen we
gens broederdien.it of op grond van te zijn eemgeawettige zoon
en geen halve broeders te hebben, moeten zij zich bime drie dagen
na de loting ter Secretarie vervoegen, om de noodige opgave
te doen en' bovendien op Vrijdag 1 Maart e.k.. des namiddags
ten 0 urein liet, Raadhuis te verschijnen vergezeld van
twee bij den Burgemeester bekende en ter goeder naam en
faam staande meerderjarige ingezetenen, die het vereischte
getuigenis kunnen afleggen cn het aldaar optemnken getuig
schrift onderteekenen.
Burqemeestcr en Wethouders voornoemd
A. MACLAINE PONT.
De Secretaris
NUHOUT VAN DER VEEN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter kennis van de belanghebbenden
Dat, ter gemeente-secretarie, op alle werkdagen, van s mor
gens' 9 tot 2 ure. ter lezing ligt het aan den Gemeenteraad
aangeboden ontwerp van een reglement op de graan- en zaad-
markt aldaar.
Zij noodisren hen, die daarbij belang hebben, uit. daarvan
kennis te nemen en hunne bedenkingen of opmerkingen be
trekkelijk dat reglement, aan het gemeentebestuur van Alk
maar vóór 25 Pebruarij aanstaandeschriftelijk kenbaar
in nikken Burgemeester en kV'ethouders voornoemd,
te ma 8 A. MACLAINE PONT.
De Secretaris.
NUHOUT VAN DER VEEN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter algemeene kennis:
dat op Dingsdag 13 Eebruarij 18/2. des middags ten 12
ure. zal worden overgegaan tot de openbare aanbesteding der
levering van 590 remontpaarden en, wel voor de hootdact-
ministratie van het
te Leiden van
Venlo. n
Haarlem
Zutphen
re°iment veldartillerie Utrecht
C rijdende artillerie Amersfoort
Een derde der te leveren paarden moet zijr. van inland,
schen oorsprong.
De voorwaarden liggen ter lezing o a. in het gebouw van
het provinciaal bestuur van Noordholland.
Burgemeester en IP elhouders voornoemd.
A. MACLAINE PONT.
De Secretaris
NUHOUT VAN DER VEEN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter kennis van de belanghebbenden
dat het door Gedeputeerde Staten van Noordholland ge
wijzigd ontwerp reglement van bestuur voor den Honds-
bóssehe en Duinen tot Petten ter secretarie dezer gemeente
ter visie liggen zal van 10 Pebruarij tot, 10 Maart aanstaande,
terwijl bedenkingen tegen genoemd ontwerp voor den 15 Maart
ek aan Dijkgraaf en Heemraden van dat Waterschap moeten
worden gezonden ten einde door dit bestuur aan Gedepu
teerde Staten van Noordholland te worden overgelegd.
Burgemeester en iP et houders voornoemd
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
3 Feb. 1872. De Secretaris.
NUHOUT van der VEEN.
VERGADERING van den RAAD der gemeente ALK
MAAR, op Woensdag, 7 Pebruarij 1872. des middags ten
ïo llrP Namens den Voorzitter van den Raad,
NUHOUT van der VEEN.
1. regiment hussaren
2.
3.
4.
110 stuks,
100
65
110
110
65
Alkmaar,
Feb. 1872.
POLITIE.
Ter terugbekoming aan het commissariaat van politie voor
handen liet navolgende gevondenealseen vrouwen onder
broek eer. sigarenkokereen kluifboomhmt van een schip een
boezelaareen zakdoekeen zilveren potloodhouder.
Lijst van brieven waarvan de geadresseerden onbekend zijn.
in de maanden September, October en November 1871 ver
zonden geweest naar
Belqie: LOWIE BEST, Leuven.
üuitschland: A. T1LANUS, Bonn; J. LUTTAU. Dantzig,
J. SCHAPPER Cie., Prankfort a/M.
Van het hulpkantoor te Spanbroek
J. B. ATHMER, Gehale.
Het tijdschrift «de Wachter" bevat in zijn eerste nummer
van dit jaar een artikel van den heer Nuijens, dat tot op
schrift draagt: «Een Duitsch geschiedschrijver over een be
langrijk tijdvak der Nederlandsche historie." De Alkmaarsche
Courant ontving van den schrijver een afdruk van dit opstel,
en van die beleefde toezending maakt zij gaarne gebruik om
de aandacht op dit geschrift te vestigen.
In 1862 heeft do heer Nuijens een vertaling uitgegeven
van het „Onderzoek naar de oorzaken der Nederlandsche
omwenteling in de XVI" eeuw" van den Dmtscher Mat
thias Koch. Stemde de vertaler in met de beschouw mgen
van den schrijver Neen. In de voorrede des vertalers
lezen wij het volgende. «Deelt de veUaler daarom 111 de
geheele 'zienswijze" van den schrijver? Verre van daar -
Hij gelooft dat M. Koen zich vaak aan dezeltde fouten
schuldig maakt, welke hij Motley. Th. Juste enz. te regt
verwijt. Nu en dan leest ook hij zijne bronnen met zonder
vooroordeel en handelt dpartipris. In Willem van Oranje
ziet hij de verpersoonlijking van alle ondeugden. Bi] de
beoordeeling van dien historischen persoon schijnt hij (naar
het gevoelen van den vertaler) al te vaak te vergeten dat het
menschelijk karakter steeds complex isdat iemand ulterst
zelden immer uit zelfzuchtige oogmerken handeltdat bij
den grootsten e?oist naast de koelste zelfzucht toch de edelste
gevoelens eene plaats, zij het ook dikwijls eene ondergeschikte,
kunnen vindendat hetgeen men soms aanvangt uit here-
keninsvoleind kan worden uit overtuigingwat meer is
dat maar al te vaak de overtuigingen trapsgewijze omgezet
worden door de werking van de omstandigheden, even als
sommige ligchamcn onder zekere invloeden eene scheikundige
wijzieiug onderdaan alhoewel zij dezelfde oestanddeelen hou
den. "Zoo gelooft"de vertaler ook dat de schrijver, uit antipathie
tegen de oorzaken en bewerkers der nederlandsche revolutie,
een te verschoonend oordeel velt over daden, die immer on
verschoonbaar blijven, al kunnen zij ook door tijd en omstan
digheden verklaard worden en worden zij ook uit sektenhaat
en" eenzijdigebekrompeue geschiedbeschouwing door eene
andere partij in een al te hatelijk daglicht gesteld. Wij
doelen hij deze woorden op des schrijvers oordeel over Alba
en over de instelling van den raad van beroerte."
Waarom mag men vragen heeft de heer N. dan toch
wel zijn landgenooten een vertaling vaa zulk een boek bezorgd?
De voorrede gaf zelve het antwoord in deze woordenDeze
aanmerkingen van den vertaler bevatten echter geen afkeu
rend oordeel over de strekking van het geheel van M. Koens
//Onderzoekingen." Integendeelhij beschouwt, dien arbeid
als eenen degelijken als de vrucht van een ijverig en volhar
dend onderzoek in één woord als eenen arbeiddie een
gewigt in de schaal kan leggen tegenover het zoo ten onregte
geprezene werk van Motley. Hij wenscht, het in handen
van velen. Vooral wenscht lnj het in de handen van diegenen,
welke Motley's werk hebben gelezen en daarmede dweepen.
Hij veronderstelt echter dat juist deze personendie er de
meeste behoefte aan hebbener het minst gebruik van zullen
maken. In onze eeuw toch van //onderzoek" cn van //kritiek"
gaat de groote hoop nog steeds zijnen weg. even ajs de
schapen, die van hunne makkers dengenen volgen, welke de
beldie geraas maaktom den hals draagt. Zij liooren de
bel en dat schelklinkend geluid is voor hunne hoofden genoeg;
zij loopen op het geluid van de belvolgen de schreden van
den belhamel en denken, in hunne sohapeuwijsheiddat zij
hun eigen weg gekozen hebben."
Hue is bet mogelijk heeft toen de schrijver dezer re
gelen geschreven (1) hoe is het mogelijk dat een ver-
standi" man zoo kan handelen Het werk moest dienen als te
genhanger van het evenzeer eenzijdige werk van Motley
zegt de" vertaler, en ook thans verdedigt hij de uitgave op
denzelfden grond«Hij beschouwde het als een antithese
van de toen zoo gevierde //Opkomst der Nederlandsche Re
publiek," die door hare verblindende omkleedselen de oogen
van onze scherpzinnigste gesckiedkennersvoor een wijle,
begoochelde."Is die verontschuldiging voldoende? Mijns
inziens neen, De heer N. zag in het werk van Motley
een verderfelijk vergif. Om de noodlottige werking daarvan
te<ren te gaan bereidt hij een ander vergifdat als tegengif
dienst zal moeten doenen stelt dit verkrijgbaar, beveelt
het aanofschoon voorziende dat het in verkeerde handen
zal komen. Wat zou de heer N. zeggen van den genees
heer die op zoo lichtvaardige wijze met zijn giften en tegen
giften omsprong De vertaler wistdat de groote hoop
evenals de schapen den belhamel volgen, op liet geluid van de
bel afgaat, en in zijn schapenwijsheid denkt dat hij zijn eigen
weg gekozen heeften toch laat hij in Ne Ierland een Duit.-
schen belhamel losvan wien hij weef, dat hij de schapen
op een dwaalweg brengt. En de sphapen zijn gevolgd,
gewillig niet alleen, maar met alles behalve schaapachtig
vuur, met geestdriftingenomen met den gids die hun een
zoo welkomen weg wees. Of het de rechte weg wees, deed
er minder toe.
Thans zegt ons de vertaler van 1862 en elk zal die
rondborstige verklaring waardeeren dat hij «in zeer vele
opzichten is teruggekomen van zijnen goeden dunk omtrent
de historische studie van M. Koch. «Voorzeker z,egt hij
heeft deze in vele zaken juist gezien; voorzeker heelt, hij
vele omstandigheden voorgesteld in het kleed der zuivere
waarheidmaar de grondslag waarop hij bouwtdatna
melijk, de geheele opstand der Nederlanden tegen Iilips 11
uit niets anders zou ontsproten zijndan uit eene samen
zwering des hoogeren adels; dat Willem van Oranje door
niets anders dan door zelfzuchtige bedoelingen zou geleid
geweest zijndie grondslag is verkeerdberust op eene
verkeerde opvattingopenbaart zich door eene eenzijdige
voorstelling."
De grondslag verkeerd, de opvatting verkeerd, de voor
stelling eenzijdig. Inderdaad liet is genoeg. En wat ver
wijt men nu daartegenover aan Motley? Idealiseering van
Willem van Oranje. //Motley" zegt de keerN. den
Duitschen geschiedschrijver Holzwarth na, wiens werk hij
aankondigt en aanbeveelt Motley ziet in Willem van
Oranje den nationalen helddieals eene uitdrukking
van de sur ei gene Stmmung" zijns volksKoning Filips de
heerschappij over de Nederlanden ontwrong en de grond
vester der "Nederlandsche vrijheid, zoowel in het staatkun
dige als in het godsdienstige werd." /Hij meent in hem
een Washington te zien" schrijft de heer N. «Oranje
is onbaatzuchtighij is vlekkelooshij bemint, slechts het
land. welks zaak hij tot de zijne heeft gemaakt; zijne feilen
ziju geene feilen meer; omstandigheden die tot een minder
gunstig oordeel aanleiding kunnen geven worden ter loops
slechts aangevoerd zoo niet geheel en al verzwegen. Dus
doende is een figuur te voorschijn gekomen romantisch gelijk
de eene of andere van de helden der historische romans van
Walter Scott." Al geeft men nu toe, dat Motley met
blijkbare voorliefde voor Oranje heeft geschreven, met ken
nelijke vooringenomenheid met, protestantisme en volksregee-
ring met zichtbaren afkeer van den monarchalen regeerings-
vorm en het katholicisme, ja al onderschreef men ook on
voorwaardelijk liet oordeel van Holzwarth en NVijens over
Motley's werkook dan zijn die gebreken onbeduidend in
vergelijking met de door die heeren erkende fouten van Koch:
verkeerden grondslag, verkeerde opvatting.
En dat werkelijk de geheele grondslag van Kocil's
beschouwing valsch is. volgt alweer volgens Holzwarth en
Nuijens beiden hieruit, dat hij beweert, dat de opstand der
Nederlanden niet een werk des volks zou ge-
weestzijn, ontsproten uit de zucht naar na-
tionale en godsdienstvrijheid, maar een
werk van aristocraten, die hem door de be-
denkelykste middelen hebben te voorschijn
geroepen en bevorderd. «In Willem van Oranje
zegt Holzwarth. en Nuyens vereenigt, er zieli mee het
hoofd dezer aristocratie en niets beters te zien dan de hoog
moedige en aanmatigende aristocraatdie slechts voor zelf
zuchtige bedoelingen'werkte; die, door een verkwistend leven
in schulden gestortin het bezit van de macht over den
S<aat een middel tot, uitkomst, eene redding uit zijne gel
delijke verlegenheid zochthet nationale streven slechts
als eene historische mystificatie uit te leggenhet geheele
werk van den afval terug te voeren tot Oranjes stelselmatig
plan ter grondvesting eener eigene dynastie aan te nemen
dat het doel en de plannen des renzenstrijds reeds van den
beginne afgerond en gereed waren in liet brein des mans en
met helder bewustzijn reeds gewild is geweest; zoo iets komt
evenmin overeen met de geschiedenis."
Waarlijkliet gif van Motley wordt onbeduidend hij dat
van Koch. Uw tegengif is veel te sterk geweest. Dr. Nuyens
Immers het oordeel over personen mag hier niet op den
voorgrond tredenmag hier niet beslissend zijn. Dr. Nuyens
weet" zeer goed, dat er vóór jaren juist door warme verde
digers van onze revolutie verzet is gedaan tegen de verheer
lijking de vergoding van Oranje. Het is volstrekt over
bodighun nu r.og eens te zeggen dat «het al zeer groote
bekrompenheid van opvatting verraadtzoo men de histori
sche figuur van Willem den Zwijger voor onschendbaar wil
verklaren wil vorderen dat men die nietgelijk iedere an
dere moge beschouwen uit verschillend gezichtspunt." Reeds
vóór jaren heeft men er op gewezen dat het aandeel der
Edelen in den grooten strijd ontzettend is vergroot, dat van
Oranje te veel een goddelijke voorzienigheid is gemaakt
en dat men geen oogen heeft gehad voor wat volk heeft
gedaan, dat het Verbond der Kooplieden vrij wat meer had
tc beteekenen dan de opgewondenheid van eenige jonge Ede
len, bij den eersten storm gesust. Reeds in 1859 zegt
om van anderen niet te spreken van Duyl in zijn volks
voorlezingen «Zij danzoo men wildoor die betere ken
nis van onze geschiedenis ook Oranje eenigzins gedaald,
bij is ceniglijk gedaald omdat hij dalen moestomdat men
hem had opgewrongen tot eene tegennatuurlijkeof wilt ge
liever bovennatuurlijke hoogte. Hij is geworden één der
onzenniet langer de half-Godmaar een Mensclivan ge
lijke bewegingen als wijeen mensch echter die in de ge
heele zamenvatting van zijn wezen beschouwdslechts door
zeer weinigen vóór of na hem geëvenaard wordt! Eu 1och
heeft men vroeger, hem beoordeelendete dikw ijls vergeten,
dat overdrijving het edel beeld der mcnschengrootheid tot
eene wangestalte maakt. Of is 't niet genoeg, dat Oranje
één der grootste Denkers en Staatslieden was der 16d* Eeuw?
Mogen persoonlijke belangen hem geen enkele maal hebben
geleid tot handelingendie van de zegenrijkste gevolgen
zijn geweest voor eene Natiedie hij eerst later volkomen op
hare waarde wist te schatten?"
En wat zest nu Holzwarth, en Nuyens hem na «Mijne
studiën hebben mij tot een bepaalden tegenstander van den
Zwijger gemaaktik misbillijk zijne plannen en veroordeel
de middelen die hij bij de uitvoering heeft, gebezigd maar
met blijdschap geet ik getuigenis der waarheid en aarzel
o-een oogenblik het kloek beraad en de koene uitvoering
in het werk des mans naar waarde te erkennen." Nuyens
voegt er bijdat hij niet zal loochenen «dat W illem van
Oranje in vele opzichten, gematigder was dan de werktuigen
van welke hij zich bediendedat lnj een vijand was van
wreedheden als die door Lumey en Sonoy werden gepleegd;
dat, had hij geheel en al naar eigene inzichten kunnen ban
delenhg verdraagzamer ware geweest dan de meesten zijner
tijdgenootenin één woord dat het persoonlijk karakter des
mans in vele opzichten edel was." Tot zoover wat den persoon
aangaatmet betrekking tot de zaak die hij voorstond voegt
Nuyens er bij«Des te betreurenswaardiger is hetdat hij
eerst door heerschzucht, later door de onverbiddelijke noodza
kelijkheid om op den eenmaal ingeslagen weg voort te gaan
zich tot den grooten opstandeling der XVI eeuw heeft ge
maakt." Nu, in dat laatste bestaat juist naar onze schatting
zijn groote verdienste. Doch over de zaak later, wij spraken
nu over de personen. Hoeveel beroering, hoeveel bitterheid
en tweedracht zou voorkomen zijnals Dr. Nuyens in 1862
gesproken had als thans, in plaats van het op een verkeerden
Grondslag gebouwde werk van Koch te vertalen, die in Oranje
niets anders ziet dan een zelfzuchtigenkoogmoedigen en
aanmatigenden aristocraaten den geheelen opstand als het
werk beschouwt van eenige berooide Edelen. Als hij niet als
beihamel was voorgegaan, dan was de groote hoop niet gevolgd,
dan zou waarschijnlijk de heer Brouwers Bodewijk van
't Nassau niet naar de galg hebben verwezen, en ons niet hebben
komen vertellen, dat wij de groote revolutie te danken hebben
aan een niet groot getal losbandige en geruïneerde edellieden
en eerzuchtige grooten eenige brooddronken rijke kooplui
sommige vreemde fortuinzoekers en het roofzuchtig grauw in de
verklaringik ben tot ander inzicht gekomenis daarom
niet minder loffelijk, en Dr. Nuyens verdient daarvoor onzen
dank. Er is nog veel meer in zijn geschrift dat velen met
genoegen zullen ïezen en dat het bewijs levert van de waar
heid dezer stellingde overlevering verbittertmaar de ge
schiedenis verzoent. (Slot volgt.)
W. v. d. K.
(I) Zie „Een dood volk?" 1862.
De Rijks-kanselier heeft bij den Bondsraad een wetsontwerp
ingediendtot, het ongeschonden doen blijven van de graven
der gesneuvelde krijgslieden in den Elzas en Lotharingen,
waar voor zeer vele graven kerkhoven en gronden van par
ticulieren zonder voorafgaande goedkeuring der gemeenten of
eigenaars gebruikt zijnen men den onwil van sommige ei
genaars zelfs niet door het aanbod van aanzienlijke schade
vergoeding heelt, kunnen overwinnen.
Pruisen. Volgens de Germania zijn van r. eatholiek een
ortkodox-lutherscke zijde reeds meer dan 1000 adressen en
protesten bij het Huis der Afgevaardigden ingekomen, tegen
het door den minister v. Mühler ingediende wetsontwerp
betreffende het toezicht op de scholen.
De Opperkerkeraad heeft den Keizer hij adres verzocht
in het ontwerp de woorden te doen toevoegen: „behoudens de
door art. 21 der constitutie gewaarborgde rechten der Kerken."
Den 17 heeft Z. M. den generaal-super-intendeut en eersten
hofprediker Hoffmann verzekerd, dat hij de belangen der Kerk
zou beschermen. Bezorgdheid was ongegrond. Het ontwerp
was slechts tegen de aanmatigingen van enkele personen ge
richt. De Keizer wilde niet volkomen afscheiding der Kerk
van de School. Met proefhoudend gebleken oud-pruisische
traditiën zou niet gebroken worden.
De bekende zaak van het Langensalza-gedenkteeken te
Geilein Hannover, is thans eindelijk door eene schikking
ten einde gebracht. De eischers worden erkend als recht
matige bezitters van den grondwaarop het gedenkteeken
stonden ontvangen 300 th. schadevergoeding. Zij beloven
daarentegen dien grond niet dan na overleg met de militaire
overheid te zullen gebruiken. De proeeskosten zijn gecom
penseerd. Men vermoedt, dat thans beide partijen zich zullen
vereenigen om het gedenkteeken te herstellen en het niet
slechts ter gedachtenis der bij Langensalza gesneuvelde
krijgslieden, maar ook van die uit Celle en den omtrek, welke
in den jongsten oorlog gevallen zijn te doen strekken.
In de op 26 Jan. te Berlijn gehouden algemeene vergade
ring van aandeelhouders der onlangs opgerichte vennootschap
„Roumanische-Spoorweg-maatscbappij", zijn alle voorstellen
van den Raaden daarmede de roumanische wet van 2 Ja
nuari, goedgekeurd. Dr. Strousberg heeft de vennootschap
eene som van 6 miljoen th. aangeboden, onder voorwaarde,
dat zij de verplichting op zich neemt om de op 1 Jan. en
1 Juli dezes jaars vervallende coupons der oude obligatiën te
betalen.
Den 26 zijn te Berlijn 4 couranten in beslag genomen
welke advertentiën bevatten aangaande eene uitgifte van aan
deden der duitsche Hypotheekbank te Meiningen. Den 29
heeft de raadkamer van het berlijnsche stadgerecht de in
beslagneming opgeheven en de teruggaaf der bladen gelast.
Den 26 heeft de nieuwe minister d'. l'alk, namens den
ongestelden minister van justitie, bi; het Huis der Afgevaar
digden een wetsontwerp ingediend tot vaststelling van den
vereischten leeftijd voor het aangaan van een huwelijk n.l.
voor den bruidegom op 18 en voor de bruid op 14 jaren.
De gemeenteraad van Berlijn heeft den om redenen van
ezondkeid aftredenden eersten burgemeester Seydel zijne volle
aezoldiging over het loopende jaar en vervolgens een pen
sioen van 4000 th. toegekend.
Beieren. De Kamer van Afgevaardigden heeft den 23
het adres vau den bisschop van Augsburg, houdende bezwa
ren tegen de houding der regeering in de aangelegenheden
van pastoor Renftle te Mering in behandeling genomen en
op volgende dagen de discussie voortgezet. Den 27 heeft
de minister van eeredienst v. Lutz de houding der regeering,
die niemand belet aan de onfeilbaarheid te geloovenmaar
de constitutioneele rechten der burgers die haar niet willen
gelooven handhaaft, verdedigd, en is vervolgens het voor
stel der commissie, waarbij de bezwaren van den bisschop
gegrond werden verklaard, verworpen met 76 tegen 76 stem
men. 2 Leden waren afwezig. De Afgevaardigde Julius
Muller (liberaal), die eenige dagen geleden zijn been gebro
ken hadhad zich vóór de stemming in de vergaderzaal
doen dragen.
Wurtemberg. Te Stuttgart hebben de meeste zetters
zich weder aangemeld om den arbeid op de oude voorwaar
den te hervatten, waarvoor noodig is, dat de patroons afzien
van hun besluit om niemand weder in dienst te nemen, die
aan de strike heeft deelgenomen.
De graaf v. Vlaanderen is door den Koning van Spanje
tot ridder van het Gulden Vlies benoemd.
Den 24 is eene schikking met de schuldeiscliers der ver
schillende Maatschappijen-Zff/zj/r/racf getroffen, welke, indien
de brusselsche rechtbank van kooptiandel en het londensche
gerechtshof haar goedkeuren, aan de houders van schuldbrie
ven der „Internationale" en der „Agricole" 70 p.c. hunner
vorderingen verzekert.
Den 23 heer Vleminckx heeft in de Kamer van Afgevaardigden
voorgesteld dat, te beginnen met, 1 Jan. 1 873, geene knapen
beneden de 14 en geene meisjes beneden de 15 jaren arbeid
in de mijnen zullen mogen verrichten.
Den 24 heeft de Afgevaardigde David (van Verviers) op
de aanhangige crediet-aanvraag tot uitbreiding van het spoor-
wegmateriëel een amendement ingediend waarbij de regee
ring de beschikking gegeven wordt over 30 of 40 miljoen
fr„ tot het vergrooten, verbeteren of verplaatsen van de goe
derenstations der staatsspoorwegen.
Den 25 is het eerste artikel der aanvraag a 16,080,000 fr.
achterwijken. Ja, dat was beter geweest. Maar een flinke I goedgekeurd.