L No. 5. Vierënzevmtigste Jaargang. 1872, ZONDAG F E B R L A R (Officieel ©cbccltc Dr. W. J. F. Nuijens over de gebeur tenis van 1 April 1571 üdcnclijiischc üccichtcu Bftuitsclilaml BSelgic. i; iik t. Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijgbaar op Zaterdag avond te 7 uren. Prijs per kwartaal f 0,G5, franco per post O,SO, afzonderlijke nommers Cents. Brieven franco aan de Uitgevers 1111RMV COSTER ZOON. 4A IA De Advertentiën kosten van 15 regels 0,75, voor elke regel meer 15 Centsgroote letters naar plaatsruimte. Bij inzending tot Zaterdag namiddag 1 uur, wordt voor de plaatsing in het eerstvolgend nommer ingestaan; ingezonden berichten een dag vroeger. Alkmaar. 20 Jan. 1871. Alkmaar. 25 Jan. 185 2 LOTING VOOR DE NATIONALE MILITIE. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter keuuis van de belanghebbenden dat de loting der in het vorige jaar in deze Gemeente voor de Militie in geschrevenen zal geschieden op Vrijdag, 9 Februari] aan staande ten Raadhuize der gemeente Alkmaar. Zij worden mitsdien opgeroepen, om op dien dag des voormiddags 10) ure, zich aldaar te bevinden, om te loten en opgave te doen van de reden van vrijstelling die zij ter zake van de militie vermeenen te moeten inbrengen. Indien zij vermeenen vrijstelling te kunnen e rlangen we gens broederdien.it of op grond van te zijn eemgeawettige zoon en geen halve broeders te hebben, moeten zij zich bime drie dagen na de loting ter Secretarie vervoegen, om de noodige opgave te doen en' bovendien op Vrijdag 1 Maart e.k.. des namiddags ten 0 urein liet, Raadhuis te verschijnen vergezeld van twee bij den Burgemeester bekende en ter goeder naam en faam staande meerderjarige ingezetenen, die het vereischte getuigenis kunnen afleggen cn het aldaar optemnken getuig schrift onderteekenen. Burqemeestcr en Wethouders voornoemd A. MACLAINE PONT. De Secretaris NUHOUT VAN DER VEEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter kennis van de belanghebbenden Dat, ter gemeente-secretarie, op alle werkdagen, van s mor gens' 9 tot 2 ure. ter lezing ligt het aan den Gemeenteraad aangeboden ontwerp van een reglement op de graan- en zaad- markt aldaar. Zij noodisren hen, die daarbij belang hebben, uit. daarvan kennis te nemen en hunne bedenkingen of opmerkingen be trekkelijk dat reglement, aan het gemeentebestuur van Alk maar vóór 25 Pebruarij aanstaandeschriftelijk kenbaar in nikken Burgemeester en kV'ethouders voornoemd, te ma 8 A. MACLAINE PONT. De Secretaris. NUHOUT VAN DER VEEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter algemeene kennis: dat op Dingsdag 13 Eebruarij 18/2. des middags ten 12 ure. zal worden overgegaan tot de openbare aanbesteding der levering van 590 remontpaarden en, wel voor de hootdact- ministratie van het te Leiden van Venlo. n Haarlem Zutphen re°iment veldartillerie Utrecht C rijdende artillerie Amersfoort Een derde der te leveren paarden moet zijr. van inland, schen oorsprong. De voorwaarden liggen ter lezing o a. in het gebouw van het provinciaal bestuur van Noordholland. Burgemeester en IP elhouders voornoemd. A. MACLAINE PONT. De Secretaris NUHOUT VAN DER VEEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter kennis van de belanghebbenden dat het door Gedeputeerde Staten van Noordholland ge wijzigd ontwerp reglement van bestuur voor den Honds- bóssehe en Duinen tot Petten ter secretarie dezer gemeente ter visie liggen zal van 10 Pebruarij tot, 10 Maart aanstaande, terwijl bedenkingen tegen genoemd ontwerp voor den 15 Maart ek aan Dijkgraaf en Heemraden van dat Waterschap moeten worden gezonden ten einde door dit bestuur aan Gedepu teerde Staten van Noordholland te worden overgelegd. Burgemeester en iP et houders voornoemd Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 3 Feb. 1872. De Secretaris. NUHOUT van der VEEN. VERGADERING van den RAAD der gemeente ALK MAAR, op Woensdag, 7 Pebruarij 1872. des middags ten ïo llrP Namens den Voorzitter van den Raad, NUHOUT van der VEEN. 1. regiment hussaren 2. 3. 4. 110 stuks, 100 65 110 110 65 Alkmaar, Feb. 1872. POLITIE. Ter terugbekoming aan het commissariaat van politie voor handen liet navolgende gevondenealseen vrouwen onder broek eer. sigarenkokereen kluifboomhmt van een schip een boezelaareen zakdoekeen zilveren potloodhouder. Lijst van brieven waarvan de geadresseerden onbekend zijn. in de maanden September, October en November 1871 ver zonden geweest naar Belqie: LOWIE BEST, Leuven. üuitschland: A. T1LANUS, Bonn; J. LUTTAU. Dantzig, J. SCHAPPER Cie., Prankfort a/M. Van het hulpkantoor te Spanbroek J. B. ATHMER, Gehale. Het tijdschrift «de Wachter" bevat in zijn eerste nummer van dit jaar een artikel van den heer Nuijens, dat tot op schrift draagt: «Een Duitsch geschiedschrijver over een be langrijk tijdvak der Nederlandsche historie." De Alkmaarsche Courant ontving van den schrijver een afdruk van dit opstel, en van die beleefde toezending maakt zij gaarne gebruik om de aandacht op dit geschrift te vestigen. In 1862 heeft do heer Nuijens een vertaling uitgegeven van het „Onderzoek naar de oorzaken der Nederlandsche omwenteling in de XVI" eeuw" van den Dmtscher Mat thias Koch. Stemde de vertaler in met de beschouw mgen van den schrijver Neen. In de voorrede des vertalers lezen wij het volgende. «Deelt de veUaler daarom 111 de geheele 'zienswijze" van den schrijver? Verre van daar - Hij gelooft dat M. Koen zich vaak aan dezeltde fouten schuldig maakt, welke hij Motley. Th. Juste enz. te regt verwijt. Nu en dan leest ook hij zijne bronnen met zonder vooroordeel en handelt dpartipris. In Willem van Oranje ziet hij de verpersoonlijking van alle ondeugden. Bi] de beoordeeling van dien historischen persoon schijnt hij (naar het gevoelen van den vertaler) al te vaak te vergeten dat het menschelijk karakter steeds complex isdat iemand ulterst zelden immer uit zelfzuchtige oogmerken handeltdat bij den grootsten e?oist naast de koelste zelfzucht toch de edelste gevoelens eene plaats, zij het ook dikwijls eene ondergeschikte, kunnen vindendat hetgeen men soms aanvangt uit here- keninsvoleind kan worden uit overtuigingwat meer is dat maar al te vaak de overtuigingen trapsgewijze omgezet worden door de werking van de omstandigheden, even als sommige ligchamcn onder zekere invloeden eene scheikundige wijzieiug onderdaan alhoewel zij dezelfde oestanddeelen hou den. "Zoo gelooft"de vertaler ook dat de schrijver, uit antipathie tegen de oorzaken en bewerkers der nederlandsche revolutie, een te verschoonend oordeel velt over daden, die immer on verschoonbaar blijven, al kunnen zij ook door tijd en omstan digheden verklaard worden en worden zij ook uit sektenhaat en" eenzijdigebekrompeue geschiedbeschouwing door eene andere partij in een al te hatelijk daglicht gesteld. Wij doelen hij deze woorden op des schrijvers oordeel over Alba en over de instelling van den raad van beroerte." Waarom mag men vragen heeft de heer N. dan toch wel zijn landgenooten een vertaling vaa zulk een boek bezorgd? De voorrede gaf zelve het antwoord in deze woordenDeze aanmerkingen van den vertaler bevatten echter geen afkeu rend oordeel over de strekking van het geheel van M. Koens //Onderzoekingen." Integendeelhij beschouwt, dien arbeid als eenen degelijken als de vrucht van een ijverig en volhar dend onderzoek in één woord als eenen arbeiddie een gewigt in de schaal kan leggen tegenover het zoo ten onregte geprezene werk van Motley. Hij wenscht, het in handen van velen. Vooral wenscht lnj het in de handen van diegenen, welke Motley's werk hebben gelezen en daarmede dweepen. Hij veronderstelt echter dat juist deze personendie er de meeste behoefte aan hebbener het minst gebruik van zullen maken. In onze eeuw toch van //onderzoek" cn van //kritiek" gaat de groote hoop nog steeds zijnen weg. even ajs de schapen, die van hunne makkers dengenen volgen, welke de beldie geraas maaktom den hals draagt. Zij liooren de bel en dat schelklinkend geluid is voor hunne hoofden genoeg; zij loopen op het geluid van de belvolgen de schreden van den belhamel en denken, in hunne sohapeuwijsheiddat zij hun eigen weg gekozen hebben." Hue is bet mogelijk heeft toen de schrijver dezer re gelen geschreven (1) hoe is het mogelijk dat een ver- standi" man zoo kan handelen Het werk moest dienen als te genhanger van het evenzeer eenzijdige werk van Motley zegt de" vertaler, en ook thans verdedigt hij de uitgave op denzelfden grond«Hij beschouwde het als een antithese van de toen zoo gevierde //Opkomst der Nederlandsche Re publiek," die door hare verblindende omkleedselen de oogen van onze scherpzinnigste gesckiedkennersvoor een wijle, begoochelde."Is die verontschuldiging voldoende? Mijns inziens neen, De heer N. zag in het werk van Motley een verderfelijk vergif. Om de noodlottige werking daarvan te<ren te gaan bereidt hij een ander vergifdat als tegengif dienst zal moeten doenen stelt dit verkrijgbaar, beveelt het aanofschoon voorziende dat het in verkeerde handen zal komen. Wat zou de heer N. zeggen van den genees heer die op zoo lichtvaardige wijze met zijn giften en tegen giften omsprong De vertaler wistdat de groote hoop evenals de schapen den belhamel volgen, op liet geluid van de bel afgaat, en in zijn schapenwijsheid denkt dat hij zijn eigen weg gekozen heeften toch laat hij in Ne Ierland een Duit.- schen belhamel losvan wien hij weef, dat hij de schapen op een dwaalweg brengt. En de sphapen zijn gevolgd, gewillig niet alleen, maar met alles behalve schaapachtig vuur, met geestdriftingenomen met den gids die hun een zoo welkomen weg wees. Of het de rechte weg wees, deed er minder toe. Thans zegt ons de vertaler van 1862 en elk zal die rondborstige verklaring waardeeren dat hij «in zeer vele opzichten is teruggekomen van zijnen goeden dunk omtrent de historische studie van M. Koch. «Voorzeker z,egt hij heeft deze in vele zaken juist gezien; voorzeker heelt, hij vele omstandigheden voorgesteld in het kleed der zuivere waarheidmaar de grondslag waarop hij bouwtdatna melijk, de geheele opstand der Nederlanden tegen Iilips 11 uit niets anders zou ontsproten zijndan uit eene samen zwering des hoogeren adels; dat Willem van Oranje door niets anders dan door zelfzuchtige bedoelingen zou geleid geweest zijndie grondslag is verkeerdberust op eene verkeerde opvattingopenbaart zich door eene eenzijdige voorstelling." De grondslag verkeerd, de opvatting verkeerd, de voor stelling eenzijdig. Inderdaad liet is genoeg. En wat ver wijt men nu daartegenover aan Motley? Idealiseering van Willem van Oranje. //Motley" zegt de keerN. den Duitschen geschiedschrijver Holzwarth na, wiens werk hij aankondigt en aanbeveelt Motley ziet in Willem van Oranje den nationalen helddieals eene uitdrukking van de sur ei gene Stmmung" zijns volksKoning Filips de heerschappij over de Nederlanden ontwrong en de grond vester der "Nederlandsche vrijheid, zoowel in het staatkun dige als in het godsdienstige werd." /Hij meent in hem een Washington te zien" schrijft de heer N. «Oranje is onbaatzuchtighij is vlekkelooshij bemint, slechts het land. welks zaak hij tot de zijne heeft gemaakt; zijne feilen ziju geene feilen meer; omstandigheden die tot een minder gunstig oordeel aanleiding kunnen geven worden ter loops slechts aangevoerd zoo niet geheel en al verzwegen. Dus doende is een figuur te voorschijn gekomen romantisch gelijk de eene of andere van de helden der historische romans van Walter Scott." Al geeft men nu toe, dat Motley met blijkbare voorliefde voor Oranje heeft geschreven, met ken nelijke vooringenomenheid met, protestantisme en volksregee- ring met zichtbaren afkeer van den monarchalen regeerings- vorm en het katholicisme, ja al onderschreef men ook on voorwaardelijk liet oordeel van Holzwarth en NVijens over Motley's werkook dan zijn die gebreken onbeduidend in vergelijking met de door die heeren erkende fouten van Koch: verkeerden grondslag, verkeerde opvatting. En dat werkelijk de geheele grondslag van Kocil's beschouwing valsch is. volgt alweer volgens Holzwarth en Nuijens beiden hieruit, dat hij beweert, dat de opstand der Nederlanden niet een werk des volks zou ge- weestzijn, ontsproten uit de zucht naar na- tionale en godsdienstvrijheid, maar een werk van aristocraten, die hem door de be- denkelykste middelen hebben te voorschijn geroepen en bevorderd. «In Willem van Oranje zegt Holzwarth. en Nuyens vereenigt, er zieli mee het hoofd dezer aristocratie en niets beters te zien dan de hoog moedige en aanmatigende aristocraatdie slechts voor zelf zuchtige bedoelingen'werkte; die, door een verkwistend leven in schulden gestortin het bezit van de macht over den S<aat een middel tot, uitkomst, eene redding uit zijne gel delijke verlegenheid zochthet nationale streven slechts als eene historische mystificatie uit te leggenhet geheele werk van den afval terug te voeren tot Oranjes stelselmatig plan ter grondvesting eener eigene dynastie aan te nemen dat het doel en de plannen des renzenstrijds reeds van den beginne afgerond en gereed waren in liet brein des mans en met helder bewustzijn reeds gewild is geweest; zoo iets komt evenmin overeen met de geschiedenis." Waarlijkliet gif van Motley wordt onbeduidend hij dat van Koch. Uw tegengif is veel te sterk geweest. Dr. Nuyens Immers het oordeel over personen mag hier niet op den voorgrond tredenmag hier niet beslissend zijn. Dr. Nuyens weet" zeer goed, dat er vóór jaren juist door warme verde digers van onze revolutie verzet is gedaan tegen de verheer lijking de vergoding van Oranje. Het is volstrekt over bodighun nu r.og eens te zeggen dat «het al zeer groote bekrompenheid van opvatting verraadtzoo men de histori sche figuur van Willem den Zwijger voor onschendbaar wil verklaren wil vorderen dat men die nietgelijk iedere an dere moge beschouwen uit verschillend gezichtspunt." Reeds vóór jaren heeft men er op gewezen dat het aandeel der Edelen in den grooten strijd ontzettend is vergroot, dat van Oranje te veel een goddelijke voorzienigheid is gemaakt en dat men geen oogen heeft gehad voor wat volk heeft gedaan, dat het Verbond der Kooplieden vrij wat meer had tc beteekenen dan de opgewondenheid van eenige jonge Ede len, bij den eersten storm gesust. Reeds in 1859 zegt om van anderen niet te spreken van Duyl in zijn volks voorlezingen «Zij danzoo men wildoor die betere ken nis van onze geschiedenis ook Oranje eenigzins gedaald, bij is ceniglijk gedaald omdat hij dalen moestomdat men hem had opgewrongen tot eene tegennatuurlijkeof wilt ge liever bovennatuurlijke hoogte. Hij is geworden één der onzenniet langer de half-Godmaar een Mensclivan ge lijke bewegingen als wijeen mensch echter die in de ge heele zamenvatting van zijn wezen beschouwdslechts door zeer weinigen vóór of na hem geëvenaard wordt! Eu 1och heeft men vroeger, hem beoordeelendete dikw ijls vergeten, dat overdrijving het edel beeld der mcnschengrootheid tot eene wangestalte maakt. Of is 't niet genoeg, dat Oranje één der grootste Denkers en Staatslieden was der 16d* Eeuw? Mogen persoonlijke belangen hem geen enkele maal hebben geleid tot handelingendie van de zegenrijkste gevolgen zijn geweest voor eene Natiedie hij eerst later volkomen op hare waarde wist te schatten?" En wat zest nu Holzwarth, en Nuyens hem na «Mijne studiën hebben mij tot een bepaalden tegenstander van den Zwijger gemaaktik misbillijk zijne plannen en veroordeel de middelen die hij bij de uitvoering heeft, gebezigd maar met blijdschap geet ik getuigenis der waarheid en aarzel o-een oogenblik het kloek beraad en de koene uitvoering in het werk des mans naar waarde te erkennen." Nuyens voegt er bijdat hij niet zal loochenen «dat W illem van Oranje in vele opzichten, gematigder was dan de werktuigen van welke hij zich bediendedat lnj een vijand was van wreedheden als die door Lumey en Sonoy werden gepleegd; dat, had hij geheel en al naar eigene inzichten kunnen ban delenhg verdraagzamer ware geweest dan de meesten zijner tijdgenootenin één woord dat het persoonlijk karakter des mans in vele opzichten edel was." Tot zoover wat den persoon aangaatmet betrekking tot de zaak die hij voorstond voegt Nuyens er bij«Des te betreurenswaardiger is hetdat hij eerst door heerschzucht, later door de onverbiddelijke noodza kelijkheid om op den eenmaal ingeslagen weg voort te gaan zich tot den grooten opstandeling der XVI eeuw heeft ge maakt." Nu, in dat laatste bestaat juist naar onze schatting zijn groote verdienste. Doch over de zaak later, wij spraken nu over de personen. Hoeveel beroering, hoeveel bitterheid en tweedracht zou voorkomen zijnals Dr. Nuyens in 1862 gesproken had als thans, in plaats van het op een verkeerden Grondslag gebouwde werk van Koch te vertalen, die in Oranje niets anders ziet dan een zelfzuchtigenkoogmoedigen en aanmatigenden aristocraaten den geheelen opstand als het werk beschouwt van eenige berooide Edelen. Als hij niet als beihamel was voorgegaan, dan was de groote hoop niet gevolgd, dan zou waarschijnlijk de heer Brouwers Bodewijk van 't Nassau niet naar de galg hebben verwezen, en ons niet hebben komen vertellen, dat wij de groote revolutie te danken hebben aan een niet groot getal losbandige en geruïneerde edellieden en eerzuchtige grooten eenige brooddronken rijke kooplui sommige vreemde fortuinzoekers en het roofzuchtig grauw in de verklaringik ben tot ander inzicht gekomenis daarom niet minder loffelijk, en Dr. Nuyens verdient daarvoor onzen dank. Er is nog veel meer in zijn geschrift dat velen met genoegen zullen ïezen en dat het bewijs levert van de waar heid dezer stellingde overlevering verbittertmaar de ge schiedenis verzoent. (Slot volgt.) W. v. d. K. (I) Zie „Een dood volk?" 1862. De Rijks-kanselier heeft bij den Bondsraad een wetsontwerp ingediendtot, het ongeschonden doen blijven van de graven der gesneuvelde krijgslieden in den Elzas en Lotharingen, waar voor zeer vele graven kerkhoven en gronden van par ticulieren zonder voorafgaande goedkeuring der gemeenten of eigenaars gebruikt zijnen men den onwil van sommige ei genaars zelfs niet door het aanbod van aanzienlijke schade vergoeding heelt, kunnen overwinnen. Pruisen. Volgens de Germania zijn van r. eatholiek een ortkodox-lutherscke zijde reeds meer dan 1000 adressen en protesten bij het Huis der Afgevaardigden ingekomen, tegen het door den minister v. Mühler ingediende wetsontwerp betreffende het toezicht op de scholen. De Opperkerkeraad heeft den Keizer hij adres verzocht in het ontwerp de woorden te doen toevoegen: „behoudens de door art. 21 der constitutie gewaarborgde rechten der Kerken." Den 17 heeft Z. M. den generaal-super-intendeut en eersten hofprediker Hoffmann verzekerd, dat hij de belangen der Kerk zou beschermen. Bezorgdheid was ongegrond. Het ontwerp was slechts tegen de aanmatigingen van enkele personen ge richt. De Keizer wilde niet volkomen afscheiding der Kerk van de School. Met proefhoudend gebleken oud-pruisische traditiën zou niet gebroken worden. De bekende zaak van het Langensalza-gedenkteeken te Geilein Hannover, is thans eindelijk door eene schikking ten einde gebracht. De eischers worden erkend als recht matige bezitters van den grondwaarop het gedenkteeken stonden ontvangen 300 th. schadevergoeding. Zij beloven daarentegen dien grond niet dan na overleg met de militaire overheid te zullen gebruiken. De proeeskosten zijn gecom penseerd. Men vermoedt, dat thans beide partijen zich zullen vereenigen om het gedenkteeken te herstellen en het niet slechts ter gedachtenis der bij Langensalza gesneuvelde krijgslieden, maar ook van die uit Celle en den omtrek, welke in den jongsten oorlog gevallen zijn te doen strekken. In de op 26 Jan. te Berlijn gehouden algemeene vergade ring van aandeelhouders der onlangs opgerichte vennootschap „Roumanische-Spoorweg-maatscbappij", zijn alle voorstellen van den Raaden daarmede de roumanische wet van 2 Ja nuari, goedgekeurd. Dr. Strousberg heeft de vennootschap eene som van 6 miljoen th. aangeboden, onder voorwaarde, dat zij de verplichting op zich neemt om de op 1 Jan. en 1 Juli dezes jaars vervallende coupons der oude obligatiën te betalen. Den 26 zijn te Berlijn 4 couranten in beslag genomen welke advertentiën bevatten aangaande eene uitgifte van aan deden der duitsche Hypotheekbank te Meiningen. Den 29 heeft de raadkamer van het berlijnsche stadgerecht de in beslagneming opgeheven en de teruggaaf der bladen gelast. Den 26 heeft de nieuwe minister d'. l'alk, namens den ongestelden minister van justitie, bi; het Huis der Afgevaar digden een wetsontwerp ingediend tot vaststelling van den vereischten leeftijd voor het aangaan van een huwelijk n.l. voor den bruidegom op 18 en voor de bruid op 14 jaren. De gemeenteraad van Berlijn heeft den om redenen van ezondkeid aftredenden eersten burgemeester Seydel zijne volle aezoldiging over het loopende jaar en vervolgens een pen sioen van 4000 th. toegekend. Beieren. De Kamer van Afgevaardigden heeft den 23 het adres vau den bisschop van Augsburg, houdende bezwa ren tegen de houding der regeering in de aangelegenheden van pastoor Renftle te Mering in behandeling genomen en op volgende dagen de discussie voortgezet. Den 27 heeft de minister van eeredienst v. Lutz de houding der regeering, die niemand belet aan de onfeilbaarheid te geloovenmaar de constitutioneele rechten der burgers die haar niet willen gelooven handhaaft, verdedigd, en is vervolgens het voor stel der commissie, waarbij de bezwaren van den bisschop gegrond werden verklaard, verworpen met 76 tegen 76 stem men. 2 Leden waren afwezig. De Afgevaardigde Julius Muller (liberaal), die eenige dagen geleden zijn been gebro ken hadhad zich vóór de stemming in de vergaderzaal doen dragen. Wurtemberg. Te Stuttgart hebben de meeste zetters zich weder aangemeld om den arbeid op de oude voorwaar den te hervatten, waarvoor noodig is, dat de patroons afzien van hun besluit om niemand weder in dienst te nemen, die aan de strike heeft deelgenomen. De graaf v. Vlaanderen is door den Koning van Spanje tot ridder van het Gulden Vlies benoemd. Den 24 is eene schikking met de schuldeiscliers der ver schillende Maatschappijen-Zff/zj/r/racf getroffen, welke, indien de brusselsche rechtbank van kooptiandel en het londensche gerechtshof haar goedkeuren, aan de houders van schuldbrie ven der „Internationale" en der „Agricole" 70 p.c. hunner vorderingen verzekert. Den 23 heer Vleminckx heeft in de Kamer van Afgevaardigden voorgesteld dat, te beginnen met, 1 Jan. 1 873, geene knapen beneden de 14 en geene meisjes beneden de 15 jaren arbeid in de mijnen zullen mogen verrichten. Den 24 heeft de Afgevaardigde David (van Verviers) op de aanhangige crediet-aanvraag tot uitbreiding van het spoor- wegmateriëel een amendement ingediend waarbij de regee ring de beschikking gegeven wordt over 30 of 40 miljoen fr„ tot het vergrooten, verbeteren of verplaatsen van de goe derenstations der staatsspoorwegen. Den 25 is het eerste artikel der aanvraag a 16,080,000 fr. achterwijken. Ja, dat was beter geweest. Maar een flinke I goedgekeurd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1872 | | pagina 1