Vier enz even tigs I e Jaargang. 1872. No. 7. ZONDAG 18 FEBRUARI. Officieel ©cbccUc IJ o I i t i jc k (ÖocrztcliL Siëilckclijtischc ficrtchtcn. Diiitsdilaml. Itelgie. A LkMAARSCHI! COURANT Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en ia verkrijgbaar op Zaterdag avond te 7 uren. l'rijs per kwartaal f 0,6S, franco per post t O, Pi O, afzonderlijke nommers .i Cents. Brieven franco aan de Uitgevers KERM1. COSTER. ZOON. De Advertentiën kosten van 15 regels 0,75, voor elke regel meer 15 Centsgroote letters naar plaatsruimte. Bij inzending tot Zaterdag namiddag 1 uur, wordt voor de plaatsing in liet eerstvolgend nommer ingestaan; ingezonden berichten een dag vroeger. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR; Overwegende dat beschadigingen aan boomen en gewassen in den Stads Hout en de plantsoenen, a smede aan de boomen langs de grachten en straten minder plaats zullen hebben wanneer de ingezetenen zeiven hunne krachtige medewerking vcrleenenom daartegen te waken Roepen lij vernieuwing ten dringendste die medewerking in, met het oog op de beschadigingen aan de onlangs op de Laat geplante boomen reeds toegebragt, opdat, de zorgen, door het Gemeentebestuur voortdurend besteed wordende om lot al gemeen genoegen de wandelingen te verfraaijen en in orde te houden beter mogen worden gewaardeerd Burgemeester en Wethouders voornoemd. Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 14 Feb. 1872. De Secretaris, NUHUUT VAN DEK VEEN. De BURGEMEESTER der gemeente ALKMAAR brengt ter kennis van belanghebbenden, dat ter secretarie dier gemeente ter lezing ligthet bestek en de voorwaardenwaarnaar op Dingsdag 5 Maart 1872, in het gebouw van het departement van marine te 's Gravenhage bij inschrijving zal worden aan besteed, het bouicen van'gene lichtwachterswoning op het duin aan de zuidwestkust van Texel. Alkmaar De Burgemeester voornoemd 14 F'ebruarij 1872. A. MACLAINE PONT. veilig maaktendie schip en lading bemachtigden of in de haven deed blijven. Gij hadt de uitrusting dier schepen en althans hun vertrek uit uwe havens moeten belettenriep de Unie Groot-Brittanje toe. Al hebt gij niet ter kwader trouw gehandeld, al hebt gij niet moedwillig de oogen gesloteu voor de ondernemingen die op uw grondgebied tot ons ver derf werden beraamd toch hebt gij geen voldoende waak zaamheid betoond. Gij m o o g t niet onbekend zijn met het geen in uwe havens voorvalt, en omdat gij de uitrustingen het vertrek dier kaperschepen niet hebt belet, zijt gij ons vergoeding schuldig van alle schade die zij ons hebben ver oorzaakt. Dat Engeland uiet aanstonds bereid was aan dien eisch te voldoenlaat zich begrijpen. Het, beginsel der verantwoordelijkheid op zich zelf is van het uiterste gewicht, en kan ook in de toekomst allerbelangrijkste gevolgen hebben, maar ook het bedrag der schade waarvoor hier vergoeding werd gevraagd, zou in elk geval zeer aaftzienlijk zijn. Nota's werden gewisseldonderhandelingen gevoerd, totdat eindelijk een verdrag tot, stand kwamwaarbij de bes issing omtrent de eischeu van de Vereenigde Stateu, voortspruitende uit de handelingen (Ier bedoelde kaperschepenaan scheidsrechters werd opgedragen. Ziedaar alle mogelijke oorlogsgevaar gewekenziedaar de wijze aangewezen waarop voortaan de geschillen tussehen de 1 1 ,1 Unl,Ia nrAM/litvi A/t n\nnn/ n NATIONALE MILITIE. KENNISGEVING. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR; Gezien art. 1 2' lid der wet op de Nationale Militie van 19 Augustus 1861 (Staatsblad No. 72), houdende 'De mili tie zooveel mogelijk uit vrijwilligers zamengesteld." Gelet op de artikelen 11 12, 13 en 14 der opgenoemde wet, alsmede op art. 9 van het Koninklijk besluit, van 17 December 1861 (Staatsblad No. 127), waarbij de wijze van in indiensttreding wordt geregeld. Brengen hij deze ter kennis van de belanghebbenden de navolgende bij opgenoemde wet gemaakte bepalingen luidende Ris volgt: Om vrijwilliger bij de militie te zijn moet men ongehuwd of kinderloos weduwnaar en ingezeten wezenvoorts ligcha- melijk voor de dienst, geschiktten minste 1,56 el langop den 1 Januarij van het jaar der optreding als vrijwilliger het 20* jaar ingetreden en zijn 35« jaar nog niet volbragt hebben (mitsdien de geboornen van 18371852) tot op het tijdstip der optreding aan zijne verpligt.ingen ten aanzien der militie voldaan en een goed zedelijk gedrag hebben geleid. Hij die voor de militie is ingeschreven wordt slechts als vrijwilliger toegelaten voor de gemeente, in welke hij inge schreven is. tenzij hij geene verpligtingen ten aanzien van de militie meer te vervullen liebbe. Hij die bij de zeemagt,bij het leger hier te landeof bij het krijgsvolk in 't Rijks overzeesche bezittingen heeft gediend wordt niet als vrijwilliger bij de militie toegelaten, tenzij hij bij het verlaten van de dienstbehalve een bewijs van ontslagvan den bevelhebberonder wien hij laatstelijk heeft gediendeen getuigschrift hebbe ontvangeninhoudende dat hij zich gedurende zijn diensttijd goed heeft gedragen. Hij kan, heeft hij dit ontvangen, tot dat zijn veertigste jaar volbragt is, als vrijwilliger bij de militie worden toegelaten. Burgemeester en Wethouders voornoemd hebben de voor deden van deze vrijwillige dienstneming bepaald op de som van f 50,en noodigen de belangstellenden uit zichter bekoming van verdere inlichtingen, te vervoegen ter Secretarie dezer gemeente alle gewone werkdagen, van des voormiddags 9 tot des namiddags 2 uregedurende welken tijd de aan bieding van vrijwilligers tevens kan geschieden. Burgemeester en W elhouders voornoemd Alkmaar, A. MACLAINE PONT 15 Feb. 18/2. De Secretaris, NUHOUT van dek VEEN. recte schade nooit is gedacht eenige overeenkomst kan zijn P O S T E R IJ E N. Naardien het den ondergeteekende wederom dezer dagen is geblekendat menmet betrekking tot het verzenc van geldswaarde per postmet onverantwoordelijke zorge loosheid te werk gaat (zijnde op den 13 dezer bij het verifiëren der depeches een niet aangeteekende brief bevondendie op vermoeden van geldswaarde te bevatten ambtshalve werd aangeteekenden bij de openingdoor den afzender, bleek te bevat ten de waarde van Een duizend zeven honderd en vijf tig gulden), acht hij zich verpligt het publiek in herinnering te brengen, dat van de adressen der brieven, door de afzen ders in de bus geworpen, geene aanteekening wordt gehouden en dat de overmaking van geldswaarde op de navolgende wijze kan geschieden 1°. Gewone aanteekening tegen vast regt van 10 Cts. 2°. Assureren der geldswaarde tegen 5 Cts voor elke f 50, 3°. Per postwissel 5 12,50. De Directeur van het Postkantoor te Alkmaar, GOUWE. POLITIE. Ter terugbekoming aan het commissariaat van politie voor handen het navolgende gevondene, als: een halve zak erw ten; een petroleum-vat; twee platte boa's. Alsnog onafgehaald: een zilveren potloodhouder; een petroleum-vat en een aalkorf. Er zijn kwestiën die zoo lang hangen, dat men ze begint te vergeten. Toen in 1865 eindelijk de opstand der Zuide lijke Staten van de Noord-Amerikaansche Unie geheel was bedwongenwas de regeering der Vereenigde Staten niet geheel bevredigd. Zij had een zware grief tegen Engeland. In Engeland waren de schepen gebouwd en uitgerustdie den Oceaan voor de handelsvaartuigen der Noordelijken on- natiën uit den weg geruimd belmoren te worden. Zoo meende men, zoo juichten de vrienden des vredesen toch bedroog men zich, toch had men te vroeg gejuicht. De scheidslieden komen te Geueve bijeen, en de Unie levert haar schadereke ning in. Het totaal bedrag is inderdaad ontzettend. Aan zulke cijfers heeft ons eerst onlangs de som van de door Frankrijk aan Duitschland te vergoeden oorlogskosten gewoon gemaakt. Maar juist, de bepaling van het bedrag der schade immers opgedragen aan het scheidsgericht; hoe kan de rustige beslissing van dat lichaam gevaar lo ipen door de vreeselijk lmoge som die Noord-Amerika vraagt? Wat doet het, er toe al was het, voor ieder duidelijk dat deze partij in het geding schandelijk overvraagt? Er zijn immers scheids rechters aangewezen om te beslissen. Zoo zou men geneigd zijn te redeneerenals men Engelands antwoord niet had gehoord. Bij dat, antwoord brengt het zijn bezwaren niet rechtstreeks in tegen het hooge cijfer, maar tegen de soort der schade waarvoor vergoeding gevraagd wordt. Er is toch directe en indirecte schade, en dat verschil is juist, in deze zaak van outzetteuden invloed op de som die van Engeland geeischt zou kunnen worden. Moet Engeland de schade vergoeden, die de in zijne havens uitgeruste kaperschepen rechtstreeks hebben veroorzaakt door het bemachtigen of vernielen van Amerikaansche koopvaar ders en hunne ladingendan kan die som aanzienlijk zijn maar zij zal toch in elk geval een kleinigheid blijven in ver gelijking van de schadevergoeding waartoe Engeland veroor deeld zou kunnen worden wanneer daarenboven in aanmer king mocht genomen worden de schade die de kaperschepen kannen veroorzaakt hebben door een gansche handelsvloot in de havens opgesloten te houden door de regeering te ver plichten tot het bouwen en uitrusten van oorlogschepen tot bescherming der koopvaardersdoor de assurantie-premie tot een ontzettende hoogte te doen stijgen, door alzoo de Unie te belemmeren in hare pogingen tot onderdrukking van den opstand, de opstandelingen te styen en te steunen jn hun verzet en daardoor den duur van den oorlog te verlengen. Maar nog eens zou men willen vragen is niet het scheidsgericht, aangewezen om onder anderen ook te beslissen, of zoowel indirecte als directe schade in aanmerking mag komen? Juist deze vraag houdt Engeland en Amerika ver deeld. Amerika beantwoordt haar^ bevestigend. Zijn bewering is: wij moeten alles aan de uitspraak der scheidsmannen overlatenwij dragen onze vorderingen voor, zooals wij die begrijpenwij meenen dat zoowel de indirecte als de directe schade moet vergoed wordendwalen wij dan zullen de scheidsrechters ons in dit opzicht iu het ongelijk stellen; zij hebben te beslissenwij laten alles aan hen over. Maar Engeland houdt vol: dat was onze bedoeling niet, daaromtrent zijn wij niet overeengekomen. Wij zeggen u reeds vooruit, dat wij nooit dwaas genoeg geweest zijn om overeen te komen, dat de vraag, of ook de indirecte schade in eenig geval door ons vergoed zou moeten wordendoor de uitspraak van scheidslieden zou beslist worden. Het gezond verstand verbiedt al dadelijk zoo iets mogelijk te achten. Zich verbinden tot onderwerping aan een uitspraakdie ons de betaling van meer milliarden zou kunnen opleggen dan Frankrijk aan Duitschland moet betalendat doet geen volk, tenzij door den allernoodlottigsten oorlog daartoe ge dwongen tenzij in geval van volkomen machteloosheid als er geen enkel middel tot redding meer overblijft. Iedereen begrijpt, dat wij veel eerder tot een oorlog met Amerika zouden zijn overgaan dan tot zulk een tractaat. Vreemd is het zeker, dat dit verschil zich niet vroeger heeft geopenbaard en dat .uit de voorloopige onderhande lingen niet met zekerheid kan aangetoond worden of ook de eisch tot vergoeding van indirecte schade aan de beslissing van het scheidsgericht onderworpen zou worden. Uit de woorden van het tractaat zelf blijkt daaromtrent niets. Zij zijn zeer algemeenhet scheidsgricht zal beslissen over d e eisch en voortspruitende uit het bedrijf van de bedoelde schepen, en algemeen bekend als de Alabama-eischen. Het schijnt dat Noord-Ame rika die eisehen tot nog toe nooit nader had bepaald, wel altijd van schadevergoeding had gesproken maar nooit had gezegd wat het eischte. Immers dan was het duidelijk, wat men onder de Alabama-eischen heeft te verstaan. Nu schijnt dit onzeker, en zou men, afgaande op de woor den van het tractaatgenegen zijn in zooverre Amerika gelijk te gevendat niets van de kennisneming der scheidsrechters is uitgeslotendat zij over alle eisehen, die te dezer zake voor hen gebracht worden, moeten oordeelen, hoe overdreven en ongerijmd die ook aan de tegenpartij mogen toeschijnen zoowel over eisehen wegens indirecte als directe schade. En geland kan zich alleen beroepen op zijn eigen overtuiging dat het verdrag alleen de directe schade betrof, dat aan indi en daarover dus ook nooit gesloten. Terstond na het sluiten van het tractaat hebben Engelsche staatslieden er hunne regeering een verwijt van gemaaktdat de woorden zoo algemeen warenen dat men zoowel eisehen wegens indirecte als wegens directe schaden voor het scheidsgericht zou kunnen brengen. De regeeriug heeft toen geantwoord, dat Amerika er niet aan dacht, ook eisehen wegens indirecte schade te doen geldendat dit geheel huiten de bedoeling der contracteereude partijen lag, enz. Kan zij nu ook gronden geven voor die opvattingof berust die alleen op een per soonlijken indruk, op het vermoeden van groote welwillend heid 'oij de tegenpartij Hoe dit verschil tot een oplossing zal komen, is nog on zeker. Zullen de scheidsrechters van hunne taak ontslagen worden Het schijnt dat Engeland ongenegen blijft het scheidsgericht voor de uitspraak betreffende indirecte schade te erkennen terwijl Amerika zich beroept op de woorden van het tractaat, dat geen uitzondering maakt en alle eisehen naa, het scheidsgericht verwijst. Zoo zal misschien het ge schil nog eenige jaren blijven hangenmaar wat thans ge beurt zal er zeker niet toe bijdragen om de wederkeerige welwillendheid der twistende partijen te vergrooten. De Pruisische Landdag heeft in de laatste dagen te recht aller aandacht tot zich getrokken. Daar zijn woorden ge sproken zoo ondubbelzinnigzoo duidelijk, zoo op-den-man- af, als men het maar zelden in parlementaire vergaderingen hoort. De partij die zich onlangs had gevormd uit onte vredenen van allerlei aard uit ultramontanen Polen en aan hangers van de voormalige regeeringen der bij Pruisen inge lijfde landen, het zoogenaamde centrum, is door von Bismarck aangeduid als een der regeering vijandelijk leger. Hij zag in de optreding dezer partij een oorlogsverklaring aan de re geering neen meer de mobilisatie van een vijandelijke macht. Van hare zijde heeft de regeering die oorlogsverklaring aan genomen en is zij het centrum als een verklaarden vijand tegengetrokken. Liever had ik in vrede met u geleefdzei haar woordvoerder, maar nu gij dat niet verkiestzal ik den strijd niet vermijden. En de daad bij het woord voegende schetste hij de drijfveeren en bedoelingen der partij met sterke kleurenzonder verschooning, zonder vergoelijkingniet zooals een regeering zou doen die nog eenige hoop heeft op toenadering en vergelijkdie een brug wil laten waarover de tegenstanders te eeniger tijd tot haar zouden kunnen komen, maar zooals een regeering doet die weet dat geen verzoening mogelijk isdie weet dat het een strijd geldt op leven en dooddie hare schepen verbrandtomdat terugkeer onmo gelijk is. Zeker is het dat de Rijkskanselier bij de behandeling der wet op het schooltoezicht weer meer genaderd is tot de be ginselen der liberale partij en zieh meer heeft vervreemd van 'de conservatievevele aanhangers der laatstgenoemde riohting stemden dan ook tegen het regeeringsvoorstel. Even zoo was de vervanging van den heer von Muhler als Mi nister van Eeredienst door den heer Ealk tegen den zin der jonkers, feodalen en orthodoxen, en voorspellen de libe ralen zich van deze verandering alles goeds. Vandaar dat de algemeene aandacht zieh vestigt op de voortzetting van dezen belangrijken strijden wordt afgetrokken van de niet zeer belangrijke zittingen der Eransche Nationale Vergadering en de min gelukkige pogingen van het tegenwoordige Oos- tenrijkseh-Hongaarsche Ministerieom aan de verwarring in het gedeelte der monarchie aan deze zijde der Leitha, na de mislukte proefnemingen van anderen, nu eens op zijne wijze en volgens zijn programma een bevredigende oplossing te geven. W. v. d. K. Pruisen. De Nordd. Allgem. Zeitung, de rede van prins Bismarck over de centrumsfraetie toelichtende, beschouwt de vorming daarvan als het werk v»n eenige misnoegden, waarom zich eene confessioneele partij geschaard heeften noemt inzonderheid de heeren Windhorst en v. Savignyde een voormalig hannoversch minister en nog particularistisch gezind, de ander teleurgesteld dewijl hij zelf Rijks-kanselier heeft willen worden. Dat blad, zoowel als de Prov.Corresponded, doen de welwillendheid der regeering jegens de eatholieke Kerk en haar opperhoofd uitkomen, en betoogpn, dat de rede van den minister niet gericht was tegen de catholieken, maar tegen hen, die onder den dekmantel der godsdienst staatkun dige doeleinden najagen. De oud-catholieke gemeente te Kattowitz heeft de mede werking van het Huis der. Algevaardigden ingeroepen tot ondersteuning barer wenschen1 erkenning door den Staat; 2. zelfstandig beheer harer kerkelijke aangelegenheden 3 toe kenning aan den priester Kaminski van de rechten als pastoor, met bevoegdheid om wettig erkende registers van geboorten overlijden en huwelijken te houden; 4 vrijdom van het toezicht der policie; 5 vrijdom van geldelijke bijdragen voor de nieuw- catholieke gemeente6 afstand van een kerkgebouw. De adressanten hadden reeds herhaaldelijk hunne wenschen aan de regeering voorgelegd, maar alleen de inwilliging van het 5'. punt verkregen. De 3 tot dus ver slechts geschorste hoogleeraren in de godgeleerdheid te Bonn zijn den 2 door den aartsbisschop van Keulen plotseling met de groote excommunicatie be'dreigd, indien zij zich vóór 9 Maart niet aan de vaticaansche decreten onderwerpen. Te Plesz. in Silezie, is de geestelijke Muller, de candidaat der ultramontaansche partij, wiens verkiezing door den Rijks dag vernietigd was, met 9151 st. op nieuw tot lid verkozen, tegen 8285 st. op den hertog v. Ratibor. De raad van toezicht en de commissie der roumanische spoorwegmaatschappij hebben den lü met dr. Strousberg eene definitieve overeenkomst aangegaan, volgens welke laatstge noemde 4 miljoen th. oumiddelijk en 2 miljoen binnen 5 jaren betaalt; voor deze 2 miljoen wordt jaarlijks 5 p.c. rente be taald en voldoend onderpand gegeven. Den 8 is het wetsontwerp omtrent liet toezicht op de scholen bestreden door de 2 voornaamste woordvoerders van het cle- rikale centrumde heeren Reichensperger en Windthórst, en verdedigd door dr. Virchow. Den 9 heeft de minister van eeredienst het ontwerp ver dedigd. De vele ingekomenbijna eensluidende adressen waren blijkbaar het werk van ééne partij en geene oppositie van het grootste deel der natie. Het ontwerp zou niet ver hinderen om voortaaneven als vroeger, het schooltoezicht optedragen aan geestelijken maar deze moesten wetendat zij hun mandaat van den Staatniet van de Kerk ontvingen. Prins Bismarck verklaardedat hij steeds had aangeraden den confessioneelen vrede te handhaven en trad vervolgens in eene beschouwing over het verband tuschen de catholie ken en de poolsehe partij. „Op vele plaatsen met eene ge mengde bevolking zeide hij verzet de geestelijkheid zich tegen het geven van onderwijs in de duitsche taal maar onze goedheid is ten eindewij weten wat wij den Staat verplicht zijn en zullen voorstellen indienenten doel hebbende om den polen de weldaad van het onderwijs in de duitsche taal te verzekeren, waarbij wij denzelfden weg zul len inslaandie door Frankrijk in den Elzas gevolgd is." Hij vroeg of de regeering het schooltoezicht kon toevertrou wen aan geestelijkendie op genoemde wijze de duitsche nationaliteit bestrijdenof aan anderen die redacteuren zijn van aan het Rijk en de regeerige vijandige dagbladen. Hij gaf ten slotte andermaal den wensch te kennen om met de partij van het centrum vrede te sluiten, mits zij zich afscheide van de partijmet welke het onmogelijk was tot eene ge- wenschte oplossing te geraken. Den 10 heeft prins Bismarck doen uitkomen, dat hij den vorigen dag niet beweerd had dat de centrums-fractie met de polen geheel meegaatmaar dat hij alleen betreurd had dat de duitsche eatholieke geestelijkheidin bondgenoot schap met het poolsehehet duitsche element bestrijdt. De eatholieke geestelijkheid was overal nationaal gezind alleen in Duitschland internationaal. De belangen der roomsche Kerk gingen haar meer ter harte dan die des Rijks. Toen men hem uit het centrum toeriep: „bewijzen!" antwoordde hij „achmijne heeren bewijzen steek toeh de hand in uw eigen boezem." Spreker hield vast aan de belijdenis van een levend christelijk geloof en hield het voor zijnen plicht, de fundamenten van den Staat te beschermen tegen de aan vallen der republikeinen en tegen alle anderevan welken kant zij ook kwamen. De paragrafen van het ontwerp zijn daarna allen aangenomen met sommige door de regeering goedgekeurde amendementenen vervolgens is het gelieele ontwerp met 197 tegen 171 st. goedgekeurd. Het centrum, de polen en de meeste oud-conservatieven stemden tegen. Van de liberale fractiën ontbraken een 20tal leden de te genstanders der wet waren nagenoeg voltallig. Den 13 heeft prins Bismarck bij de behandeling van de ar tikelen der wet, doen uitkomen, dat hij de eatholieke geestelijk heid niet van het aannemen eener anti-nationale houding be schuldigd maar enkel betoogd haddat men noch bij de franschenoch bij de poolsehe geestelijkheid ooit zoodanige sporen eener anti-nationale gezindheid opmerkte als bij de duitsche geestelijkendie openlijk en in strijd met de wet in hoedanigheid van school-inspecteurshet onderwijs in de duitsche taal trachtten te beperken, of die. gelijk men in de beiersche bladen lasde fransehen onbewimpeld voor de eenige redders verklaarden. Hij wilde niet. betwisten dat door een gedeelte der eatholieke geestelijkheid nationale ge zindheden gekoesterd werden maar die geestelijken maakten de minderheid uit en werden met den kerkelijken ban en met excommunicatie bedreigd. De heer Rauchhaupt kwam weder op met zijn bij de eerste beraadslaging verworpen amendementom het locaal schooltoezichtop aanstelling der regeering, aan geestelijken en het districts-toezicht aan niet- geestelijken optedragen. De president-minister bestreed het, dewijl het de wet slechts tot een maatregel van noodweer zou maken en niet aan haar doel doen beantwoorden. Bij hoofdelijke stemming werd de wet in haar geheel bij tweede lezing met 207 tegen 155 st. aangenomen. Beieren. Het voorstel-Burth-Schüttinger is den 8 en 9 in de 2e. Kamer behandeld. De commissie had het met 10 tegen 6 st. dus geredigeerddat de beiersche vertegenwoor digers in den Bondsraad gebonden zouden zijn aan de goed keuring der beiersche Kamersten aanzien van wijzigingen of toevoegsels der Rijks-constitutie of van zulke bepalingen, waardoor de constitutioneele rechten van Beieren in zijne verhouding tot het Rijk worden vastgesteld. De heer Hutier en 15 anderen hadden een amendement ingediend en de beide voorstellers zich daarmede vereenigddat het verband alleen die gevallen zou betreffenwaarin het de constitutioneele rechten van Beieren of de hij de verdragen van Versailles voorbehouden rechten gold. De liberale Afgevaardigde Wolk en de ministers v. Lutz en Eegnenberg bestreden de voorstellen, als strekkende om de regeering in de oogen des volks zwart te maken en om de ontwikkeling der Rijks-constitutie tegen te houden. Het geamendeerd voorstel werd met 76 tegen 72 en dat der commissie met 72 tegen 75 st. verworpen hebbende geen van beiden de vereischte der stemmen be komen. Wuktemberg. De 2e Kamer is den 8 overeenkomstig het voorstel der commissiemet 60 tegen 29 st., overgegaan tot de orde van den dag ten aanzien van het voorstel-Oes- terlen, de strekking hebbende om de wurtembergsche leden van den Bondsraad bij stemmingen over aangelegenheden betrekking hebbende op de aan Wurtemberg bij de tractaten van Versailles voorbehouden rechten, te binden aan de voor afgaande goedkeuring van den wurtembergsohen Landdag. Den 7 heeft de Afgevaardigde Sainctelette in de Kamer voorgesteld, het aantal middelbare scholen van 50 op 111 te brengenwaardoor alle gemeenten met eene bevolking van 5000 zielen zoodanige school zouden bekomen. Dit voorsteldoor de linkerzijde levendig ondersteund, is ernstig bestreden door den minister Delcour, den heer Jacobs en an-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1872 | | pagina 1