No. 10.
Vierenzeventig s t e Jaargang.
1872.
ZOND
10 MAART
(Officieel (Bcbceltc.
fJoïitick ©ucrzicïtt.
€2ilcficli jfeschc Öctricïttcn
Relgie
Rfrankrigk
A L
i a it s i: ii f. co
AN'!'
Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijgbaar op Zaterdag
avond te 7 uren. Prijs per kwartaal f 0,GS, franco per post t 0,S0,
afzonderlijke nommers 5 Cents.
Brieven franco aan de Uitgevers 11E R M v COST E R ZOON.
De Advertentiën kosten van 15 regels 0,75, voor elke regel meer 15
Centsgroote letters naar plaatsruimte. Bij inzending tot Zaterdag namiddag
1 uur, wordt voor de plaatsing in het eerstvolgend nommer ingestaan;
ingezonden berichten een dag vroeger.
BURGEMEESTER en WETELOUDERS van ALKMAAR
brengen ter kennis van de belanghebbenden
Dat het kohier der directe belasting, benevens dat der
belasting op de honden, dienstjaar 1872heden door hen
voorloopig zijn vastgesteld, en gedurende 14 dagen, ingaande
20 dezer, op de gemeente-secretarie ter lezing zijn nederge-
legdbinnen welken tijd bezwaarschriftenop ontzegeld
papier, bij den gemeenteraad kunnen worden ingediend.
Burgemeester en IVethouders voornoemd
AlkmaarA. MACLAINE PONT.
26 Feb. 1872. Be Secretaris.
NUHOUT van der VEEN.
De admission voor de Staats-Loterij kunnen, tegen betaling
van 15 cent, ter secretarie worden afgehaald.
Lijst van brieven waarvan de geadresseerden onbekend zijn,
verzonden gedurende de 2'. helft der maand Januari 18/2.
P. WAS, Mej. J. ZEEGERMAN Amsterdam; J. KOP
PENS, 's Gravenhage; Wed. D. LANGEDIJK, Ilensbroek;
Wed. van den BOS, Heusden, Wed. de MAN, Maasdam;
II KOLK. Nieuwer Amstel; II. GREPKENS. Nijmegen;
J. J. POMPER, Oude Pekel-A; Mej. P. RENTRQP, Rot
terdam; J. C. v. TOL, Veeuhuizen; S. de JONG, Zaandam.
Van de Hulpkantoren
OudcarspelTh. v. d. SLUIS, Amsterdam.
Rustenburg: K. van EK, Beets.
Dat de Fransche Minister van Financiën is afgetredenzou
op zich zelf een belangrijke gebeurtenis kunnen zijn. Tminers
de geheel buitengewone toestand waarin men daar ten opzichte
van" de geldmiddelen verkeertzou reeds dadelijk den Mi
nister tot een gewichtig persoon kunnen maken en zijn val
zou van eenige bpteekenis kunnen zijn op het stelsel van be
schermende rechten, dat in hem een grooten voorstander en
warmen verdediger vond. Dat alles zou kunnen zijn, wan
neer de eigenlijke Minister van Financiën niet de heer Thiers,
de President der Republiek in persoon was. In de richting
der financiëelc politiek van Frankrijks Regeering zal de af
treding van den heer Pouybr-Quertier daarom geen ver
andering brengen, en een verandering van personen is van
te weinig belang om er in een overzicht als dit zelfs maar
gewag van te maken. Als dit nogtans geschiedt, dan is het
om hetgeen aanleiding tot de aftreding van den Minister
heeft gegeven; en die is merkwaardig genoeg om er even
bij stil te staan. Zij geeft ons een blik in de Fransche ad
ministratieen laat ons zien hoe de Fransche maires en pre
fecten onder het Keizerrijk met het beheer der publieke gelden
en hun verantwoording daarvan omsprongen.
Voor het Hof van Assises van de Beneden-Seine stond
dezer dagen met drie medebeschuldigden te recht een voor
malig prefect, volgens de verklaring van den heer PlNARD,
Minister van Binnenlandsche Zaken onder het Keizerrijk
meermalen berispt wegens zijn onregelmatig beheer en eindelijk
in 1S68 ontslagen. De beschuldigde, Janvier de la Motte,
stond te recht wegens verduistering van 's lands gelden, en
het liet zich aanvankelijk aanzien dat de vervolging met een
schuldigverklaring zou eindigen, tot de zaak eensklaps een an
dere wending kreeg door de houding van den thans afgetre
den Minister van Financiën, die als getuige werd gehoord.
Deze getuige verwonderde zich zeerdat de Staat van den
beschuldigde een som van 213000 francs terugvorderde, die
hij niet verantwoord zou hebben. Hij verklaarde niet te be
grijpenhoe die eisch ingesteld had kunnen worden, zonder
dat hij als Minister van Financiën iets d arvan wist. Dit
was een rechtstreeksch verwijt aan zijn ambtgenooten van
Justitie en Binnenlandsche Zaken, en verklaarbaar is het dat
de aftreding van één der Ministers daarvan het gevolg moest
wezen. Van meer belang is echter wat de Minister als ge
tuige voor het Hof omtrent de handelingen van den gewezen
prefect verklaarde.
Dc gewezen prefect had blijkens de verklaringen van vele
getuigen al op een zeer vreemde manier met de gelden van
zijn departement gehandeld. Het was gebleken, dat hij gelden
in rekening had gebracht voor zaken waaraan zij niet waren
besteeddat hij ondergeschikte ambtenarenaannemers van
openbare werken en leveranciers valsche verklaringen en val-
sche kwitanties had laten teekenen, en dat hij met de gelden
van het departement op even verkwistende wijze had omge
sprongen als met zijn eigen fortuin. Nu bleek het echter
niet, "dat hij van deze wijze van handelen zelf voordeel had
genoten. Integendeel schijnt zijn persoonlijk vermogen ge
durende zijn prefectschap allengs geslonken te zijn, zoodat
hij eindelijk door zijn schuldeischers werd lastig gevallen.
Zoo kan men aannemen, dat hij geen geld van het departement
ten. eigen bate heeft aangewend. De prefect schijnt de ad-
ministratie van 's lands gelden en van zijn eigen vermogen
niet altijd juist gescheiden gehouden te hebben, en men
beweert zelfs, dat hij bij slot van rekening zijn eigen belangen
aan 's lands belang heeft opgeofferd. Dit moge waar zijn
maar de wijze waarop een Fransch Minister van Financiën
het gehouden geldelijk beheer vergoelijktverklaarbaar en
zelfs onvermijdelijk verklaard heeftblijft in elk geval al
zeer vreemd.
Ieder heeft wel eens van af- en overschrijving op een be
grooting gehoord. Wanneer een beurooting voor een volgend
jaar wordt opgemaaktkan niet aïles worden voorzien wat
in den loop van dat jaar uitgaven zal vereisehen. De uitgaven
worden met het oog op de behoefte en naar de ondervinding
van vorige jaren geraamd. Zoo gebeurt het, dat op den eenen
post van" de begrooting veel meer, en op andere posten min
der wordt uitgegeven dan men had voorzien en dan schrijft
men geld van die andere posten over op den post, waar
van het bedrag is overschreden. In FTankrijk schijnt dit,
volgens den afgetreden Minister van Financiën op zeer
eigenaardige wijze te geschieden. Daar neemt men zijn
toevlucht tot, fictieve posten. De Minister zeil gaf er
voor het Hof een voorbeeld van. Er stort een brug in.
Die moet natuurlijk onverwijld hersteld wordenmaar er
staat geen geld voor op de begrooting. Men gebruikt ei-
het, geld toe"dat voor een ander doel is bestemd, bij voor
beeld om een weg aan tc leggen. Men laat eenvoudig den
architect eenige verklaringen afgeven van werken die met,
zijn geschied, of althans niet van dien omvang als daarbij wordt
opgegeven. Leveranciers teekenen vervolgens kwitantiön van
geFden die zij in 't, geheel nietof tot, een vee! lager bedrag
ontvangen hebben, voor zaken die zij in 't geheel niet,, ol
waarvan zij misschien een vierde hebben geleverd. Een groot
feest ter eere des Keizers had eenige duizenden meer gekost
dan men aanvankelijk gedacht had; geen nood; men laat de
voorgenomen verbetering van een kanaal na, en betaalt het
feest"met de daarvoor uitgetrokken gelden. Voor de verant
woording worden slechts eenige fictieve verklaringen en kwi-
tantiën geschreven.
De gewezen Minister schijnt dit zeer gewone zaken te
vinden. Wat doet, het er veel toe, vraagt hij, als alles maar
eerlijk toegaat? Het moet toch betaald worden. Dat alles
op die manier geheel afhangt van de eerlijkheid der ambte
naren schijntbij hem geen overwegend bezwaar. Men
zou echter mogen vragen wat op die wijze de departemen
tale raad beteekent, die de begrooting vaststelt en de rekening
nazieten of het toezicht, op het beheer der geldmiddelen is
ingevoerd om toch ten slotte in goed vertrouwen alles maar
aan de eerlijkheid van den prefect, over te laten, De geheele
boekhoudingrekeningenkwitantiën en daarbij behoorende
verklaringen schijnen dus in Frankrijk alleen voor den vorm
tc bestaan maar slechts nu en dan toevalliger wijze iets
gemeens te hebben met, de werkelijkheid. De departementale
raden en ambtenaren der rekenkamer schijnen alleen bestemd
om deze papieren wereld na te rekenen, om te zien of alles
wel goed opgeteld en afgetrokken is, en of men wel nauw
keurig geweest, is bij het, opmaken der fictieve stukken. Zij
kunnen ten slotte verklaren, dat de rekening in orde is; dat
wil zeggen: als alles werkelijk zoo is geschied als in deze
rekening staatdan ontbreekt er geen cent aan. Inderdaad
een belangrijk en nuttig werk Hef volk mag zich terecht
verheugen in zulke schoone instellingenhet kan rustig sla
penin de overtuiging dat, bij de tegenwoordige inrichting
van het beheer en cle verantwoording van 's lands gelden er
geen penning kan verloren gaan.
Stellen wij ons daarbij voorwelk een heilzamen invloed
dit voorbeeld van den prefect op de algemeene begrippen van
eerlijkheid en nauwgezetheid moet hebben. Het stelsel van
fictieve rekeningen en kwitantiën eischt, toch een groot aantal
medewerkers. Alle ondergeschikte ambtenaren, alle leveran
ciers en aannemers die met het rijk, het departement of de
gemeente in aanraking komen zijn tot getrouwe medewerking
verplicht, of het stelsel van leugen en bedrog faalt. Wat
blijft er over van waarheidsliefde en oprechtheid Als voor
het, uiterlijk alles slechts in orde is, als men behoorlijk ge
dekt is door fictieve bewijzenweldan is alles gelijk het
behoort. Van buiten alles orde, inwendig volslagen wanorde.
De schijn onberispelijkhet wezen in den grond bedorven.
De schijn waarheidhet wezen bedrog. Zou er ook bederf,
zou er ook verrotting zijn in zulk een staat, onder zulk
een volk
Toen Louis Napoleon zich met geweld meester wilde
maken van de regeering over F'rankrijk, had hij voor dien
«staatsgreep" de medewerking van een aantal generaals noodig
op wie hij rekenen kon. Een vertrouwd tusschenpersoon. wel
wetende bij wie hij zich moet vervoegenknoopt de onder
handelingen aan. Hij vindt weinig tegenstand. Voor eenige
duizenden francs op hand en later natuurlijk meer, voor een
maarschalksstaf of een rijk oommandement zijn zij tot, alles
bereid, tot eedschennis, tot landverraad, tot burgerslachting,
tot, allesmaar onder ééne voorwaardeer moet een
bevel van dén een of anderen Minister van Oorlog zijn, be
hoorlijk in den vorm. De onderhandelaar begrijpt dit ge
moedsbezwaar volkomenhij zoekt en, alweer wetende waar
hij zoeken moet. vindt een Minister van Oorlog, en de zaak
is in orde. Nu kan er met behoud van de militaire eer,
ja met een gerust geweten op nieuwsgierigen gevuurd en op
de verdedigers van het wettig gezag ingehouwen worden,
want: een soldaat wil geen samenzweerder zijn; hij gehoor
zaamt slechts zijn superieur, hij handelt overeenkomstig een
bevel van den Minister van oorlog. Alles is in den vorm.
Ja, alles is in den vorm, cle" vorm alleen is goed, is
onberispelijk. Maar is dat niet de zekere weg tot, volslagen
ondergangals er zooveel waarde aan den vorm cn alleen
aan den vorm wordt gehecht? Moet daardoor niet de aan
dacht langzamerhand geheel van het wezen worden afgetrok
ken En zou dat niet het ongeluk van Frankrijk kunnen
zijn, dat op elk gebied uitsluitend en overdreven gewicht
aan den vorm wordt gehecht? W. v. d. K.
berger gymnasium heeft ingediend), maar ook aan de bezwaren
van ouders in andere plaatsendie hunne kinderen willen
onttrekken aan het godsdienstonderricht in den geest der
onfeilbaarheidsleer.
De catholieke veldprediker der troepen te Keulen heeftop
last van den gouverneur der stad de godsdienstoefeningen
in de garnizoenskerk hervatwelke hij op last van den veld-
roost, bisschop Namszanowski, gestaakt had sedert den dag,
dat de oud-catholieke gemeente hare eerste godsdienstoefe
ning in die kerk gehouden had.
De burgemeester te Oucl-Berun, in Silezieheeft den
pastoor aldaar medegedeeld dat de minister van binn. zaken
het verblijt in het regeeringsdistriot van buitenlandsche ordes
geestelijken die in het Duitsche Rijk geen burgerrecht
bezitten verboden heeft.
De Rijks-kanselier heeft in den Reichs- und Staats-Ahzeiger
zijnen dank betuigd voor de vele adressen en telegrammen,
1r. 1 Cl Vvliil/Qn WOTl inofom mill CT ITIPf. fl f» 11001* lift
De Rijks-kanselier heeft, bij den Bondsraad een wetsont
werp voor den Elzas en Lotharingen ingediendbetreffende
het gebruik van wapenen door militairen in tijd van vrede.
Het komt grootcudecls overeen met de in 1837 voor Pruisen
vastgestelde wet.
Pruisen. Het Huis der Afgevaardigden heeft den 29 het
budjet, voor 1872 met alg. st. aangenomen.
Volgens besluit van den minister van onderwijs en eere-
dienst zal voortaan dispensatie van het bijwonen van het
godsdienstonderwijs og dc gymnasiën verleend kunnen worden,
indien het bewijs geleverd wordt, dat de leerlingen buiten
het gymnasium'voldoend godsdienst-onderwijs ontvangen.
De Nordd. Allgem. Zeitmg zegt, dat door dezen maatregel
te gemoet wordt gekomen aan de bezwaren der catholieke
geestelijkheid ter zake van het braunsbergsche conflict (men
herinnert zich dat de Afgevaardigde Reichensperger reeds in
December een dergelijk voorstel, speciaal voor het brauns-
ZilJllVyU. u«"'v - c.
hem gezonden als blijken van instemming met de door de
regeering gevolgde staatkunde ten opzichte van het school
toezicht.
Het opvoedingsgesticht van den heer v. Kozmiav te Posen
zal, op last der r'cgeering, met het einde dezer maand ge
sloten worden.
Den 6 is in het Heerenhuis beraadslaagd over de wet tot
regeling van het toezicht op de scholen. De minister van
eeredienst betoogde de grondwettigheid en de noodzakelijk
heid van het ontwerp. Prins v. Bismarck zette op den voor
grond dat het ontwerp eenc noodwet isomdat niet ge
wacht kan worden op het tot stand komen eener algemeene
schoolwet. Tot de conservatieve partij zeide hijdat de
regeering niet voornemens was om met haar te brekenmaar
dat zij zich evenmin door eenige partij dwingen liet. Pruisen,
zeide hij heeft vroeger geleefd onder het genot van eenen
confessioneelen vredemaar deze is na den oostcnrijkschen
oorlog, en eigenlijk eerst volkomen na de nederwerping eener
tweede catholieke mogendheid van Frankrijk namelijk ge
stoord geworden. Voorts las hij eene depeche voor van een
der pruisische gezanten, waarin gewaagd wordt van liet ijve
ren van het invloedrijk deel der catholieke geestelijkheid in
het belang van IVankrijk. Ten slotte vermaande hij de con
servatieven om vertrouwen in de regeering te stellenen
sprak hij de hoop uitdat het wetsontwerp, indien mogelijk
met eene groote meerderheid van stemmen, zal worden aan
genomen.
Elzas-Lotharingen. De kardinaal AntonelU schrijft in
een tweeden brief aan den bisschop van Straatsburg, dat de
Rijks-regeering in zijnen eersten ten onrechte eene opzegging
van het concordaat voor Elzas en Lotharingen heeft gezien.
Hij heeft slechts te kennen willen geven datnu die pro
vinciën van Frankrijk waren afgescbeiden, eene nieuwe over
eenkomst noodig was. Zoolang deze niet bestaat, acht hij
de oude van kracht.
Er zijn wetten uitgevaardigd betreffende de uitbreiding
der vestingen Metz en Straatsburg en de beperking van het
recht van eigendom van gronden in de omgeving van deze
en andere vestingen, alsmede eene wet, waarbij buitengewone
commissarissen voor het beheer van enkele gemeenten worden
ingesteld.
De Senaat heeft den 28 met alg. st. het crediet van 16
miljoen voor de uitbreiding van het materiëel der Staats
spoorwegen aangenomen.
Bij kon. besluit is aan de Bank te Antwerpen vergund,
haar maatschappelijk kapitaal tot op 20 miljoen fr. te ver-
hoogen.
Tot voortzetting van den bouw van het paleis van justitie
te Brussel is bij de Kamer weder een crediet van 1 miljoen
aangevraagd. Reeds vroeger is daarvoor van Staatswege 6
en uit de gewestelijke en stedelijke fondsen 2 miljoen verleend.
Te Brussel heeft zicheven als te Genteene commissie
gevormd voor de brielsche feestviering.
De Kamer van Vertegenwoordigers heeft den 6 nadat
daarover 2 dagen beraadslaagd was, met 63 tegen 32 st. den
lost van 26000 fr. goedgekeurd die op de begrooting van
Duit. zaken voor het belgische gezantschap bij den Paus is
uitgetrokken.
Reeds is gemeld, dat de sergeant Verdaguer, de garibal-
dische kapitein Herpin- Lacroix en de luitenant Lagrange
wegens den op de gen'.s. Lecomle en Thomas gepleegden moord,
de "doodstraf op de vlakte van Satory hebben ondergaan. De
doodstra! der gewezen kapiteins der Commune Simon Mager
en Aldenhoff was door de commissie van gratie vervangen
door deportatie in eene vesting en die van den lfijarigen
Leblo.-d door den raad van revisie in 20jarige opsluiting. De
zevende der in deze zaak ter dood veroordeelden Masselot,
die tot het einde toe getracht heeft zijn alibi te bewijzen
heeft zich in cassatie voorzien.
Ingevolge aanwijzingen, door Herpin-Lacroix gedaan, is
den 23 in een koffiehuis te Parijs gevat zekeren Beyans, ge
vangenbewaarder der Communedie deel zou hebben uitge
maakt van het executie-peleton't welk beide generaals ge
fusilleerd heeft. Bij de inneming van Parijs is hij als met
de wapenen in de hand gevat, door de troepen gefusilleerd,
maar niet gedood, door zijne vrienden opgenomen en ver
pleegd en volkomen van zijne wonden hersteld.
Ook is te Parijs gearresteerd zekere Grélier, die, tot lid
van het Centrale' Comité verkozen, eenige dagen gedelegeerde
voor binn. zaken is geweest, hoewel hij te nauwernood zijn
naam kan schrijven. Hij is teruggevonden als kok in een
jezuietengesticht. Tot maatregelen van eenig belang had hij
de hand "niet geleend.
Door een te S Cloud zitting houdenden krijgsraad is de
gewezen policie-commissaris der Commune Lemoussu, wegens
willekeurige sequestratie van personen grafschenniskerk
roof enz ter dood veroordeeld. Hij had ijverig de hand ge
leend tot het vervolgen der onafhankelijke dagbladen en
in een der clubs de slooping van alle paleizen geëischt, die
het aandenken aan het Koningschap konden verlevendigen.
In het dept. der Ardennen wordt eene te Parijs gedrukte
brochure verspreidwaarin eene voorgewende instructie van
prins Bismarck aan een zijner geheime agenten in FTankrijk
voorkomtdien hij gelast niets onbeproefd te laten om het
tot Koning uitroepen van Hendrik V te voorkomen en om
de instandhouding der republiek te bevorderen, dewijl het
Koningschap Frankrijk groot en machtig zou maken, terwijl
de republiek het verzwakt en onzedelijkt, hetgeen meer over
eenkomt met de belangen van het duitsche Rijk. Le Siecle
stelt dit middel van monarchale propaganda aan de kaak.
De regeering heeft het kruis van het Legioen van Eer
verleend aan mevr. Bubarabdis van het klooster der zusters
van de Hoop te Nancy, ter belooning van haren ijver bij het
verplegen der gekwetsten van het leger van Metz.
De heer Fournier is tot gezant bij den Koning van Italië
benoemd.
De minister van onderwijs heeft aan den rector der Academie
een brief geschreven over het petitionnement tegen het ver
plichte onderwijs: „Het door mij ingediende ontwerp
schrijft hij wil geen kosteloos onderwijshet wil geen
leekén-onderrichthet verbant zoomin het onderwijs in de
godsdienst als dat in de zedeleer. Dit weten de bewerkers
van het petitionnement even goed als gij, en hunne oppositie
tegen de voordracht is derhalve niets dan voorbedachtelijken
laster." L'Unioers erkent, dat het wetsontwerp noch van
kosteloos noch van leeken-onderricht gewag maakt, maar
vreestdat men van het verplicht tot het kosteloos en van
het kosteloos tot het leeken-onderwijs zal geraken.
De Rappel is den 29 weder verschenen en heeft kaar eerste
nummer geopend met een gedicht van Victor Hugo.
Den 24 waren van de parijsche insurgenten 4868 gevonmsd
en 20813 op vrije voeten gesteld.
De parijsche bladen le Radicalle Peuple Souverain en
la République Franqaise zijn, wegens het openen eener in
schrijving tot voldoening van de aan le Radical opgelegde
boeteveroordeeld, het eerste tot 1000, de beide laatsten elk
tot 500 fr. boete.
Den 28 is tusschen den minister van financiën en den
duitschen gezant de supplementaire conventie gesloten, volgens
welke de bedongen wijze van betaling van het_ vierde halve
miljard derwijze geregeld wordtdat door Duitsehland eene
korting van 5 p.c. zal worden verleend ingeval vóór 6 Maart
de nog verschuldigde 410 miljoen fr. betaald zijn. Frankrijk
zal daardoor nagenoeg 3j. miljoen aan interest uitwinnen.
De gewezen prefect van de Eure Janvier de Lamottein
1868 door den minister Pinard wegens onregelmatigheid in
zijn beheer ontslagen en thans vervolgd^wegens verduistering
van gelden ten nadeele van den Staat, is den 4 Maart door
het hof van assises der Beneden-Seine (te Rouaan) vrijge
sproken. De getuigen, waaronder zijn opvolger als prefect en
eenige leden van den Alg. Raad van de Eure, spraken zeer
ten zijnen voordeele. Wel was hij van een loszinnig gedrag,
hield hij er bijzitten op na, verkwistte hij zijn vermogen en was
zijne administratie slordig, maar van kwade practijken en
benadeeling van den Staat mocht hij niet verdacht worden.
Het doen teekenen van hooger rekeningen dan de leverantiën
bedroegen was een zeer gebruikelijk middel om niet bij de
begrooting voorziene of overschreden uitgaven te dekken.
De minister van financiën Pouger-Quertier, mede als lid van
den Raad van de Eure gehoordvond zulke handelingen
een uitvloeisel van het bij Senaatsbesluit van 1861 ingevoerde
stelsel van overschrijvingen, en begreep niet hoe eene admini
stratie zonder die kunstgrepen kon rondloopen. Dezelfde
minister verklaardedat de beschuldigingdat Janvier aan
den Staat 213000 fr. schuldig was gebleven berustte op een
stukdat zonder zijne voorkennis niet aan de justitie mocht
overgelegd worden; uit verklaringen van den president van
het hof van rekeningen was hem gebleken, dat dit stuk niet
geloofwaardig en Janvier aan den Staat niets schuldig was,
De minister van justitie But'aure heeft ten gevolge dezer
aantijging verklaard zijn ontslag te zullen vragen, indien de
heer Pouyer-Quertier minister bleef. Laatstgenoemde heeft
daarop zijn ontslag gevraagd, hetwelk hem is verleend,
zijnde tot zijnen opvolger benoemd de heer Goulard.
L'Vinvers heeft, na de verklaringen der regeering ten aanzien
der nationale inschrijving, bekend gemaakt, dat zij aan verschei
dene bij haar reeds ingekomen belangrijke aanbiedingen van bis
schoppen, mindere geestelijken en leekengeene openbaarheid zou
geven; en den catholieken den raad gegeven zich van verdere
deelneming aan de vrijwillige inschrijving te onthouden en in
plaats daarvan ruim deel te nemen in de waarschijnlijk eerlang
uitteschrijven leening. Het comité te Nancy, t welk de
inschrijving heeft op touw gezet, heeft daarentegen verklaard,
bij het aangevangen werk te blijven volharden.
Nationale Vergadering. Den 29 is met 561 tegen
54 st. aangenomen het ontwerp tot verhooging der rechten
op de tabak met een bedrag van 30 miljoen, waardoor de
prijs met verhoogd wordt. De goedgekeurde verhooging
der belasting op het gedestilleerd zal 10 a 12 miljoen ople
veren.
Den 1 Maart is op nieuw beraadslaagd over de voordrachten
tot het toeleggen van nationale pensioenen aan de weduwen
en verdere nageblevenen van den opstand. De voorstellen
ten behoeve der weduwe van den te Courbevoie omgebrachten
chirurgijn-majoor Pasquier, en der betrekkingen van de om
gekomenen bij de manifestatie in het belang der orde op het
Vendöme-pleinzijn verworpen, ten einde geene voor de
schatkist gevaarlijke antecedenten te stellen.
Den 5 heeft de Vergadering hare president en vice-president
herbenoemd. De heer Butemple wilde de regeering mterpel-
leeren over de vertraging van de behandeling der verzoek
schriften aangaande den Heiligen Stoel, maar de Vergadering
heeft deze interpellatie 3 maanden uitgesteld. Op de vraag
van den heer Chesnelong, of de minister de Remusat instemde
met het verlangen der commissie voor de petitiën om het de
bat over die adressen den 16 aan de orde te stellenant
woordde de minister bevestigend.
Den 6 is de verkiezing van den heer Rouher zonder be
raadslaging goedgekeurd.
Het wetsontwerp tot wering der Internationale is den 4