No. 10. Vierenzeventig s t e Jaargang. 1872. ZOND 10 MAART (Officieel (Bcbceltc. fJoïitick ©ucrzicïtt. €2ilcficli jfeschc Öctricïttcn Relgie Rfrankrigk A L i a it s i: ii f. co AN'!' Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijgbaar op Zaterdag avond te 7 uren. Prijs per kwartaal f 0,GS, franco per post t 0,S0, afzonderlijke nommers 5 Cents. Brieven franco aan de Uitgevers 11E R M v COST E R ZOON. De Advertentiën kosten van 15 regels 0,75, voor elke regel meer 15 Centsgroote letters naar plaatsruimte. Bij inzending tot Zaterdag namiddag 1 uur, wordt voor de plaatsing in het eerstvolgend nommer ingestaan; ingezonden berichten een dag vroeger. BURGEMEESTER en WETELOUDERS van ALKMAAR brengen ter kennis van de belanghebbenden Dat het kohier der directe belasting, benevens dat der belasting op de honden, dienstjaar 1872heden door hen voorloopig zijn vastgesteld, en gedurende 14 dagen, ingaande 20 dezer, op de gemeente-secretarie ter lezing zijn nederge- legdbinnen welken tijd bezwaarschriftenop ontzegeld papier, bij den gemeenteraad kunnen worden ingediend. Burgemeester en IVethouders voornoemd AlkmaarA. MACLAINE PONT. 26 Feb. 1872. Be Secretaris. NUHOUT van der VEEN. De admission voor de Staats-Loterij kunnen, tegen betaling van 15 cent, ter secretarie worden afgehaald. Lijst van brieven waarvan de geadresseerden onbekend zijn, verzonden gedurende de 2'. helft der maand Januari 18/2. P. WAS, Mej. J. ZEEGERMAN Amsterdam; J. KOP PENS, 's Gravenhage; Wed. D. LANGEDIJK, Ilensbroek; Wed. van den BOS, Heusden, Wed. de MAN, Maasdam; II KOLK. Nieuwer Amstel; II. GREPKENS. Nijmegen; J. J. POMPER, Oude Pekel-A; Mej. P. RENTRQP, Rot terdam; J. C. v. TOL, Veeuhuizen; S. de JONG, Zaandam. Van de Hulpkantoren OudcarspelTh. v. d. SLUIS, Amsterdam. Rustenburg: K. van EK, Beets. Dat de Fransche Minister van Financiën is afgetredenzou op zich zelf een belangrijke gebeurtenis kunnen zijn. Tminers de geheel buitengewone toestand waarin men daar ten opzichte van" de geldmiddelen verkeertzou reeds dadelijk den Mi nister tot een gewichtig persoon kunnen maken en zijn val zou van eenige bpteekenis kunnen zijn op het stelsel van be schermende rechten, dat in hem een grooten voorstander en warmen verdediger vond. Dat alles zou kunnen zijn, wan neer de eigenlijke Minister van Financiën niet de heer Thiers, de President der Republiek in persoon was. In de richting der financiëelc politiek van Frankrijks Regeering zal de af treding van den heer Pouybr-Quertier daarom geen ver andering brengen, en een verandering van personen is van te weinig belang om er in een overzicht als dit zelfs maar gewag van te maken. Als dit nogtans geschiedt, dan is het om hetgeen aanleiding tot de aftreding van den Minister heeft gegeven; en die is merkwaardig genoeg om er even bij stil te staan. Zij geeft ons een blik in de Fransche ad ministratieen laat ons zien hoe de Fransche maires en pre fecten onder het Keizerrijk met het beheer der publieke gelden en hun verantwoording daarvan omsprongen. Voor het Hof van Assises van de Beneden-Seine stond dezer dagen met drie medebeschuldigden te recht een voor malig prefect, volgens de verklaring van den heer PlNARD, Minister van Binnenlandsche Zaken onder het Keizerrijk meermalen berispt wegens zijn onregelmatig beheer en eindelijk in 1S68 ontslagen. De beschuldigde, Janvier de la Motte, stond te recht wegens verduistering van 's lands gelden, en het liet zich aanvankelijk aanzien dat de vervolging met een schuldigverklaring zou eindigen, tot de zaak eensklaps een an dere wending kreeg door de houding van den thans afgetre den Minister van Financiën, die als getuige werd gehoord. Deze getuige verwonderde zich zeerdat de Staat van den beschuldigde een som van 213000 francs terugvorderde, die hij niet verantwoord zou hebben. Hij verklaarde niet te be grijpenhoe die eisch ingesteld had kunnen worden, zonder dat hij als Minister van Financiën iets d arvan wist. Dit was een rechtstreeksch verwijt aan zijn ambtgenooten van Justitie en Binnenlandsche Zaken, en verklaarbaar is het dat de aftreding van één der Ministers daarvan het gevolg moest wezen. Van meer belang is echter wat de Minister als ge tuige voor het Hof omtrent de handelingen van den gewezen prefect verklaarde. Dc gewezen prefect had blijkens de verklaringen van vele getuigen al op een zeer vreemde manier met de gelden van zijn departement gehandeld. Het was gebleken, dat hij gelden in rekening had gebracht voor zaken waaraan zij niet waren besteeddat hij ondergeschikte ambtenarenaannemers van openbare werken en leveranciers valsche verklaringen en val- sche kwitanties had laten teekenen, en dat hij met de gelden van het departement op even verkwistende wijze had omge sprongen als met zijn eigen fortuin. Nu bleek het echter niet, "dat hij van deze wijze van handelen zelf voordeel had genoten. Integendeel schijnt zijn persoonlijk vermogen ge durende zijn prefectschap allengs geslonken te zijn, zoodat hij eindelijk door zijn schuldeischers werd lastig gevallen. Zoo kan men aannemen, dat hij geen geld van het departement ten. eigen bate heeft aangewend. De prefect schijnt de ad- ministratie van 's lands gelden en van zijn eigen vermogen niet altijd juist gescheiden gehouden te hebben, en men beweert zelfs, dat hij bij slot van rekening zijn eigen belangen aan 's lands belang heeft opgeofferd. Dit moge waar zijn maar de wijze waarop een Fransch Minister van Financiën het gehouden geldelijk beheer vergoelijktverklaarbaar en zelfs onvermijdelijk verklaard heeftblijft in elk geval al zeer vreemd. Ieder heeft wel eens van af- en overschrijving op een be grooting gehoord. Wanneer een beurooting voor een volgend jaar wordt opgemaaktkan niet aïles worden voorzien wat in den loop van dat jaar uitgaven zal vereisehen. De uitgaven worden met het oog op de behoefte en naar de ondervinding van vorige jaren geraamd. Zoo gebeurt het, dat op den eenen post van" de begrooting veel meer, en op andere posten min der wordt uitgegeven dan men had voorzien en dan schrijft men geld van die andere posten over op den post, waar van het bedrag is overschreden. In FTankrijk schijnt dit, volgens den afgetreden Minister van Financiën op zeer eigenaardige wijze te geschieden. Daar neemt men zijn toevlucht tot, fictieve posten. De Minister zeil gaf er voor het Hof een voorbeeld van. Er stort een brug in. Die moet natuurlijk onverwijld hersteld wordenmaar er staat geen geld voor op de begrooting. Men gebruikt ei- het, geld toe"dat voor een ander doel is bestemd, bij voor beeld om een weg aan tc leggen. Men laat eenvoudig den architect eenige verklaringen afgeven van werken die met, zijn geschied, of althans niet van dien omvang als daarbij wordt opgegeven. Leveranciers teekenen vervolgens kwitantiön van geFden die zij in 't, geheel nietof tot, een vee! lager bedrag ontvangen hebben, voor zaken die zij in 't geheel niet,, ol waarvan zij misschien een vierde hebben geleverd. Een groot feest ter eere des Keizers had eenige duizenden meer gekost dan men aanvankelijk gedacht had; geen nood; men laat de voorgenomen verbetering van een kanaal na, en betaalt het feest"met de daarvoor uitgetrokken gelden. Voor de verant woording worden slechts eenige fictieve verklaringen en kwi- tantiën geschreven. De gewezen Minister schijnt dit zeer gewone zaken te vinden. Wat doet, het er veel toe, vraagt hij, als alles maar eerlijk toegaat? Het moet toch betaald worden. Dat alles op die manier geheel afhangt van de eerlijkheid der ambte naren schijntbij hem geen overwegend bezwaar. Men zou echter mogen vragen wat op die wijze de departemen tale raad beteekent, die de begrooting vaststelt en de rekening nazieten of het toezicht, op het beheer der geldmiddelen is ingevoerd om toch ten slotte in goed vertrouwen alles maar aan de eerlijkheid van den prefect, over te laten, De geheele boekhoudingrekeningenkwitantiën en daarbij behoorende verklaringen schijnen dus in Frankrijk alleen voor den vorm tc bestaan maar slechts nu en dan toevalliger wijze iets gemeens te hebben met, de werkelijkheid. De departementale raden en ambtenaren der rekenkamer schijnen alleen bestemd om deze papieren wereld na te rekenen, om te zien of alles wel goed opgeteld en afgetrokken is, en of men wel nauw keurig geweest, is bij het, opmaken der fictieve stukken. Zij kunnen ten slotte verklaren, dat de rekening in orde is; dat wil zeggen: als alles werkelijk zoo is geschied als in deze rekening staatdan ontbreekt er geen cent aan. Inderdaad een belangrijk en nuttig werk Hef volk mag zich terecht verheugen in zulke schoone instellingenhet kan rustig sla penin de overtuiging dat, bij de tegenwoordige inrichting van het beheer en cle verantwoording van 's lands gelden er geen penning kan verloren gaan. Stellen wij ons daarbij voorwelk een heilzamen invloed dit voorbeeld van den prefect op de algemeene begrippen van eerlijkheid en nauwgezetheid moet hebben. Het stelsel van fictieve rekeningen en kwitantiën eischt, toch een groot aantal medewerkers. Alle ondergeschikte ambtenaren, alle leveran ciers en aannemers die met het rijk, het departement of de gemeente in aanraking komen zijn tot getrouwe medewerking verplicht, of het stelsel van leugen en bedrog faalt. Wat blijft er over van waarheidsliefde en oprechtheid Als voor het, uiterlijk alles slechts in orde is, als men behoorlijk ge dekt is door fictieve bewijzenweldan is alles gelijk het behoort. Van buiten alles orde, inwendig volslagen wanorde. De schijn onberispelijkhet wezen in den grond bedorven. De schijn waarheidhet wezen bedrog. Zou er ook bederf, zou er ook verrotting zijn in zulk een staat, onder zulk een volk Toen Louis Napoleon zich met geweld meester wilde maken van de regeering over F'rankrijk, had hij voor dien «staatsgreep" de medewerking van een aantal generaals noodig op wie hij rekenen kon. Een vertrouwd tusschenpersoon. wel wetende bij wie hij zich moet vervoegenknoopt de onder handelingen aan. Hij vindt weinig tegenstand. Voor eenige duizenden francs op hand en later natuurlijk meer, voor een maarschalksstaf of een rijk oommandement zijn zij tot, alles bereid, tot eedschennis, tot landverraad, tot burgerslachting, tot, allesmaar onder ééne voorwaardeer moet een bevel van dén een of anderen Minister van Oorlog zijn, be hoorlijk in den vorm. De onderhandelaar begrijpt dit ge moedsbezwaar volkomenhij zoekt en, alweer wetende waar hij zoeken moet. vindt een Minister van Oorlog, en de zaak is in orde. Nu kan er met behoud van de militaire eer, ja met een gerust geweten op nieuwsgierigen gevuurd en op de verdedigers van het wettig gezag ingehouwen worden, want: een soldaat wil geen samenzweerder zijn; hij gehoor zaamt slechts zijn superieur, hij handelt overeenkomstig een bevel van den Minister van oorlog. Alles is in den vorm. Ja, alles is in den vorm, cle" vorm alleen is goed, is onberispelijk. Maar is dat niet de zekere weg tot, volslagen ondergangals er zooveel waarde aan den vorm cn alleen aan den vorm wordt gehecht? Moet daardoor niet de aan dacht langzamerhand geheel van het wezen worden afgetrok ken En zou dat niet het ongeluk van Frankrijk kunnen zijn, dat op elk gebied uitsluitend en overdreven gewicht aan den vorm wordt gehecht? W. v. d. K. berger gymnasium heeft ingediend), maar ook aan de bezwaren van ouders in andere plaatsendie hunne kinderen willen onttrekken aan het godsdienstonderricht in den geest der onfeilbaarheidsleer. De catholieke veldprediker der troepen te Keulen heeftop last van den gouverneur der stad de godsdienstoefeningen in de garnizoenskerk hervatwelke hij op last van den veld- roost, bisschop Namszanowski, gestaakt had sedert den dag, dat de oud-catholieke gemeente hare eerste godsdienstoefe ning in die kerk gehouden had. De burgemeester te Oucl-Berun, in Silezieheeft den pastoor aldaar medegedeeld dat de minister van binn. zaken het verblijt in het regeeringsdistriot van buitenlandsche ordes geestelijken die in het Duitsche Rijk geen burgerrecht bezitten verboden heeft. De Rijks-kanselier heeft in den Reichs- und Staats-Ahzeiger zijnen dank betuigd voor de vele adressen en telegrammen, 1r. 1 Cl Vvliil/Qn WOTl inofom mill CT ITIPf. fl f» 11001* lift De Rijks-kanselier heeft, bij den Bondsraad een wetsont werp voor den Elzas en Lotharingen ingediendbetreffende het gebruik van wapenen door militairen in tijd van vrede. Het komt grootcudecls overeen met de in 1837 voor Pruisen vastgestelde wet. Pruisen. Het Huis der Afgevaardigden heeft den 29 het budjet, voor 1872 met alg. st. aangenomen. Volgens besluit van den minister van onderwijs en eere- dienst zal voortaan dispensatie van het bijwonen van het godsdienstonderwijs og dc gymnasiën verleend kunnen worden, indien het bewijs geleverd wordt, dat de leerlingen buiten het gymnasium'voldoend godsdienst-onderwijs ontvangen. De Nordd. Allgem. Zeitmg zegt, dat door dezen maatregel te gemoet wordt gekomen aan de bezwaren der catholieke geestelijkheid ter zake van het braunsbergsche conflict (men herinnert zich dat de Afgevaardigde Reichensperger reeds in December een dergelijk voorstel, speciaal voor het brauns- ZilJllVyU. u«"'v - c. hem gezonden als blijken van instemming met de door de regeering gevolgde staatkunde ten opzichte van het school toezicht. Het opvoedingsgesticht van den heer v. Kozmiav te Posen zal, op last der r'cgeering, met het einde dezer maand ge sloten worden. Den 6 is in het Heerenhuis beraadslaagd over de wet tot regeling van het toezicht op de scholen. De minister van eeredienst betoogde de grondwettigheid en de noodzakelijk heid van het ontwerp. Prins v. Bismarck zette op den voor grond dat het ontwerp eenc noodwet isomdat niet ge wacht kan worden op het tot stand komen eener algemeene schoolwet. Tot de conservatieve partij zeide hijdat de regeering niet voornemens was om met haar te brekenmaar dat zij zich evenmin door eenige partij dwingen liet. Pruisen, zeide hij heeft vroeger geleefd onder het genot van eenen confessioneelen vredemaar deze is na den oostcnrijkschen oorlog, en eigenlijk eerst volkomen na de nederwerping eener tweede catholieke mogendheid van Frankrijk namelijk ge stoord geworden. Voorts las hij eene depeche voor van een der pruisische gezanten, waarin gewaagd wordt van liet ijve ren van het invloedrijk deel der catholieke geestelijkheid in het belang van IVankrijk. Ten slotte vermaande hij de con servatieven om vertrouwen in de regeering te stellenen sprak hij de hoop uitdat het wetsontwerp, indien mogelijk met eene groote meerderheid van stemmen, zal worden aan genomen. Elzas-Lotharingen. De kardinaal AntonelU schrijft in een tweeden brief aan den bisschop van Straatsburg, dat de Rijks-regeering in zijnen eersten ten onrechte eene opzegging van het concordaat voor Elzas en Lotharingen heeft gezien. Hij heeft slechts te kennen willen geven datnu die pro vinciën van Frankrijk waren afgescbeiden, eene nieuwe over eenkomst noodig was. Zoolang deze niet bestaat, acht hij de oude van kracht. Er zijn wetten uitgevaardigd betreffende de uitbreiding der vestingen Metz en Straatsburg en de beperking van het recht van eigendom van gronden in de omgeving van deze en andere vestingen, alsmede eene wet, waarbij buitengewone commissarissen voor het beheer van enkele gemeenten worden ingesteld. De Senaat heeft den 28 met alg. st. het crediet van 16 miljoen voor de uitbreiding van het materiëel der Staats spoorwegen aangenomen. Bij kon. besluit is aan de Bank te Antwerpen vergund, haar maatschappelijk kapitaal tot op 20 miljoen fr. te ver- hoogen. Tot voortzetting van den bouw van het paleis van justitie te Brussel is bij de Kamer weder een crediet van 1 miljoen aangevraagd. Reeds vroeger is daarvoor van Staatswege 6 en uit de gewestelijke en stedelijke fondsen 2 miljoen verleend. Te Brussel heeft zicheven als te Genteene commissie gevormd voor de brielsche feestviering. De Kamer van Vertegenwoordigers heeft den 6 nadat daarover 2 dagen beraadslaagd was, met 63 tegen 32 st. den lost van 26000 fr. goedgekeurd die op de begrooting van Duit. zaken voor het belgische gezantschap bij den Paus is uitgetrokken. Reeds is gemeld, dat de sergeant Verdaguer, de garibal- dische kapitein Herpin- Lacroix en de luitenant Lagrange wegens den op de gen'.s. Lecomle en Thomas gepleegden moord, de "doodstraf op de vlakte van Satory hebben ondergaan. De doodstra! der gewezen kapiteins der Commune Simon Mager en Aldenhoff was door de commissie van gratie vervangen door deportatie in eene vesting en die van den lfijarigen Leblo.-d door den raad van revisie in 20jarige opsluiting. De zevende der in deze zaak ter dood veroordeelden Masselot, die tot het einde toe getracht heeft zijn alibi te bewijzen heeft zich in cassatie voorzien. Ingevolge aanwijzingen, door Herpin-Lacroix gedaan, is den 23 in een koffiehuis te Parijs gevat zekeren Beyans, ge vangenbewaarder der Communedie deel zou hebben uitge maakt van het executie-peleton't welk beide generaals ge fusilleerd heeft. Bij de inneming van Parijs is hij als met de wapenen in de hand gevat, door de troepen gefusilleerd, maar niet gedood, door zijne vrienden opgenomen en ver pleegd en volkomen van zijne wonden hersteld. Ook is te Parijs gearresteerd zekere Grélier, die, tot lid van het Centrale' Comité verkozen, eenige dagen gedelegeerde voor binn. zaken is geweest, hoewel hij te nauwernood zijn naam kan schrijven. Hij is teruggevonden als kok in een jezuietengesticht. Tot maatregelen van eenig belang had hij de hand "niet geleend. Door een te S Cloud zitting houdenden krijgsraad is de gewezen policie-commissaris der Commune Lemoussu, wegens willekeurige sequestratie van personen grafschenniskerk roof enz ter dood veroordeeld. Hij had ijverig de hand ge leend tot het vervolgen der onafhankelijke dagbladen en in een der clubs de slooping van alle paleizen geëischt, die het aandenken aan het Koningschap konden verlevendigen. In het dept. der Ardennen wordt eene te Parijs gedrukte brochure verspreidwaarin eene voorgewende instructie van prins Bismarck aan een zijner geheime agenten in FTankrijk voorkomtdien hij gelast niets onbeproefd te laten om het tot Koning uitroepen van Hendrik V te voorkomen en om de instandhouding der republiek te bevorderen, dewijl het Koningschap Frankrijk groot en machtig zou maken, terwijl de republiek het verzwakt en onzedelijkt, hetgeen meer over eenkomt met de belangen van het duitsche Rijk. Le Siecle stelt dit middel van monarchale propaganda aan de kaak. De regeering heeft het kruis van het Legioen van Eer verleend aan mevr. Bubarabdis van het klooster der zusters van de Hoop te Nancy, ter belooning van haren ijver bij het verplegen der gekwetsten van het leger van Metz. De heer Fournier is tot gezant bij den Koning van Italië benoemd. De minister van onderwijs heeft aan den rector der Academie een brief geschreven over het petitionnement tegen het ver plichte onderwijs: „Het door mij ingediende ontwerp schrijft hij wil geen kosteloos onderwijshet wil geen leekén-onderrichthet verbant zoomin het onderwijs in de godsdienst als dat in de zedeleer. Dit weten de bewerkers van het petitionnement even goed als gij, en hunne oppositie tegen de voordracht is derhalve niets dan voorbedachtelijken laster." L'Unioers erkent, dat het wetsontwerp noch van kosteloos noch van leeken-onderricht gewag maakt, maar vreestdat men van het verplicht tot het kosteloos en van het kosteloos tot het leeken-onderwijs zal geraken. De Rappel is den 29 weder verschenen en heeft kaar eerste nummer geopend met een gedicht van Victor Hugo. Den 24 waren van de parijsche insurgenten 4868 gevonmsd en 20813 op vrije voeten gesteld. De parijsche bladen le Radicalle Peuple Souverain en la République Franqaise zijn, wegens het openen eener in schrijving tot voldoening van de aan le Radical opgelegde boeteveroordeeld, het eerste tot 1000, de beide laatsten elk tot 500 fr. boete. Den 28 is tusschen den minister van financiën en den duitschen gezant de supplementaire conventie gesloten, volgens welke de bedongen wijze van betaling van het_ vierde halve miljard derwijze geregeld wordtdat door Duitsehland eene korting van 5 p.c. zal worden verleend ingeval vóór 6 Maart de nog verschuldigde 410 miljoen fr. betaald zijn. Frankrijk zal daardoor nagenoeg 3j. miljoen aan interest uitwinnen. De gewezen prefect van de Eure Janvier de Lamottein 1868 door den minister Pinard wegens onregelmatigheid in zijn beheer ontslagen en thans vervolgd^wegens verduistering van gelden ten nadeele van den Staat, is den 4 Maart door het hof van assises der Beneden-Seine (te Rouaan) vrijge sproken. De getuigen, waaronder zijn opvolger als prefect en eenige leden van den Alg. Raad van de Eure, spraken zeer ten zijnen voordeele. Wel was hij van een loszinnig gedrag, hield hij er bijzitten op na, verkwistte hij zijn vermogen en was zijne administratie slordig, maar van kwade practijken en benadeeling van den Staat mocht hij niet verdacht worden. Het doen teekenen van hooger rekeningen dan de leverantiën bedroegen was een zeer gebruikelijk middel om niet bij de begrooting voorziene of overschreden uitgaven te dekken. De minister van financiën Pouger-Quertier, mede als lid van den Raad van de Eure gehoordvond zulke handelingen een uitvloeisel van het bij Senaatsbesluit van 1861 ingevoerde stelsel van overschrijvingen, en begreep niet hoe eene admini stratie zonder die kunstgrepen kon rondloopen. Dezelfde minister verklaardedat de beschuldigingdat Janvier aan den Staat 213000 fr. schuldig was gebleven berustte op een stukdat zonder zijne voorkennis niet aan de justitie mocht overgelegd worden; uit verklaringen van den president van het hof van rekeningen was hem gebleken, dat dit stuk niet geloofwaardig en Janvier aan den Staat niets schuldig was, De minister van justitie But'aure heeft ten gevolge dezer aantijging verklaard zijn ontslag te zullen vragen, indien de heer Pouyer-Quertier minister bleef. Laatstgenoemde heeft daarop zijn ontslag gevraagd, hetwelk hem is verleend, zijnde tot zijnen opvolger benoemd de heer Goulard. L'Vinvers heeft, na de verklaringen der regeering ten aanzien der nationale inschrijving, bekend gemaakt, dat zij aan verschei dene bij haar reeds ingekomen belangrijke aanbiedingen van bis schoppen, mindere geestelijken en leekengeene openbaarheid zou geven; en den catholieken den raad gegeven zich van verdere deelneming aan de vrijwillige inschrijving te onthouden en in plaats daarvan ruim deel te nemen in de waarschijnlijk eerlang uitteschrijven leening. Het comité te Nancy, t welk de inschrijving heeft op touw gezet, heeft daarentegen verklaard, bij het aangevangen werk te blijven volharden. Nationale Vergadering. Den 29 is met 561 tegen 54 st. aangenomen het ontwerp tot verhooging der rechten op de tabak met een bedrag van 30 miljoen, waardoor de prijs met verhoogd wordt. De goedgekeurde verhooging der belasting op het gedestilleerd zal 10 a 12 miljoen ople veren. Den 1 Maart is op nieuw beraadslaagd over de voordrachten tot het toeleggen van nationale pensioenen aan de weduwen en verdere nageblevenen van den opstand. De voorstellen ten behoeve der weduwe van den te Courbevoie omgebrachten chirurgijn-majoor Pasquier, en der betrekkingen van de om gekomenen bij de manifestatie in het belang der orde op het Vendöme-pleinzijn verworpen, ten einde geene voor de schatkist gevaarlijke antecedenten te stellen. Den 5 heeft de Vergadering hare president en vice-president herbenoemd. De heer Butemple wilde de regeering mterpel- leeren over de vertraging van de behandeling der verzoek schriften aangaande den Heiligen Stoel, maar de Vergadering heeft deze interpellatie 3 maanden uitgesteld. Op de vraag van den heer Chesnelong, of de minister de Remusat instemde met het verlangen der commissie voor de petitiën om het de bat over die adressen den 16 aan de orde te stellenant woordde de minister bevestigend. Den 6 is de verkiezing van den heer Rouher zonder be raadslaging goedgekeurd. Het wetsontwerp tot wering der Internationale is den 4

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1872 | | pagina 1