rsi
No. 19.
Vier enz even tig si e
Jaargang.
1872.
ZONDAG
12 m e i.
In tie crisis.
©Wcfcclijfcschc Berichten.
Riiitschlanri
ReBgie.
Frankrijk.
A L k M A
tl
A A
Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijgbaar op Zaterdag
avond te 7 uren. Prijs per kwartaal f O,Ca, franco per post t O,HO,
afzonderlijke nommers S Cents.
Brieven franco aan de Uitgevers HERM'. COSTEU ZOON.
De Advertentiën kosten van 15 regels 0,75, voor elke regel meer 15
Centsgroote letters naar plaatsruimte. Bij inzending tot Zaterdag namiddag
1 uur, wordt voor de plaatsing in het eerstvolgend nommer ingestaan;
ingezonden berichten een dag vroeger.
Aan de belanghebbende Miliciens wordt kennis gegeven
dat de PASPOORTEN der ligting van 1867, ter gemeente
secretarie kunnen worden afgehaald.
DE H.H. VEEHOUDERS EN WEIDERS
worden uitgenoodigd ter bijwoning eener vergadering, welke
op e. k. Woensdag 15 Mei, des voormiddags ten elf ure, zal
gehouden worden in het lokaal Harmonie van den heer Ver
vloei alhier ten einde te bespreken de maatregelendie
kunnen leiden om door het aanbieden van premiën als ander
zins den aanvoer van vette koeijen ter veemarkt alhier te
bevorderen, tot welk einde de gemeenteraad f 500,be
schikbaar heeft gesteld.
He Kamer van Koophandel en Fabrieken te Alkmaar,
Alkmaar, T. L. KOORN. Vice-President.
10 Mei 1872. J. P. KRAAKMAN, Secretaris.
Voor iemand die, wat de hoofdpunten betreftingenomen
was met het wetsontwerp van den Minister Blussé tot invoe
ring eener algemeene belasting op de inkomsten ter vervanging
van het recht van patent en van de accijnsen op het ge lacht
en de zeepis de verwerping dier wet op zich zelf een
teleurstelling. Hij betreurt het dat de meerderheid der
Tweede Kamer haar niet heeft gesteundhij geeft de hoop
op belastinghervorming in de eerste jaren geheel verloren
want hij is het geheel eens met de woorden waarmee de
Minister de algemeene beraadslaging sloot: "Wat ik nog niet
verkregen achteen meerderheid voor een bepaald plan."
Maar de gevolgen van het verwerpen der wet. zijn van nog
ernstiger aard. Niet alleen de Minister van Financiën, maar
het geheele Ministerie heeft zijn ontslag gevraagd.
vraag achterwege: is het u daarmee, wel ernst'' In't bijzonder
was dit, met. de voorgestelde inkomstenbelasting het geval. Ve
len onder de liberalen schenen moeilijk te kunnen gelooven, dat
de Mini'ter een ernstig gemeende poging tot hervorming
van ons belastingstelsel bedoeldeen dat, de indiening van
zijn wetsontwerp niet alleen voor de leus was geschied. Men
stelde zich den Minister van Financi n gewoonlijk voor als
zoekende naar een geschikte gelegenheid om dit wetsontwerp
niet in beraadslaging te brengen of hef, in te trekken.
Waarom Zijn houding bij de behandeling in de secties
en m de openbare zitting geeft daarvan geen blijk. Het
hoofd van het Kabinet had de verbetering onzer weerbaar-
lieid in verband gebracht met de belastinghervorming. Men
kan over dit „eminente hoofd" verschillend denkenmeer
of min sterk unit, hem ingenomen zijn zijn houding tegen
over andere liberale Ministeries goed- of afkeuren; maar
heeft, hij ooit, reden gegeven tot, het vermoedendat het.
hem geen ernst was met gewichtige maatregelen die door
een Ministeriewaarvan hij lid waswerden voorgesteld
De belastinghervorming stond op het ministerieel program
ma. Was het te denken dat men na de verwerping van
dit ontwerp, na de verwerping van het, amendement van den
heer Tak, na de verwerping van de motie van den heer van
Akerlaken om dit amendement naar de afdeelingen te zep-
den ten einde ten nauwkeurig onderzoek te doen naar de
verdiensten en bezwaren van beiderlei stelsel, het Engelsche
en het Pruisischeen het voor en tegen van het een en het
ander te wikken en te wegen, was het, te denken, kon men ver
wachten. dat het Ministerie nou eens zou trachten een ander
plan te maken? Maar de belastinghervorming stond niet op
zich zelve. "In een staat van ontwikkeling zei de heer
Idzeupa, en de Minister hem na is geen inkrimping van
uitgaven denkbaar." Om van openbare werken en onderwijs
rua ir niet te spreken heeft de Minister gewezen Op de nood
zakelijke verhooging van de jaarwedden der ambtenaren en
op de verdediging, met de belastinghervorming en in verband
men. De Mi-
Denkt iemand,
Dat behoefde niet,wordt door liberale tegenstanders van
de inkomstenbelasting, of althans van dit wetsontwerp, op- j daarmee in bet. ministerieel programma opgenomen,
gemerkt. Zelfs beweert men, dat de heer Blussé niet, be- nister had inderdaad wel recht om te vragen: "Denk
hoefde af te treden,
verklaringen van
hun stem een politieke beteekenis zou worden gegeven
hoefde hij misschien niet af te treden; hij had kunnen [kiezen voor dit, of dat stelsel, voor het eene of het andere
aanblijven; maar de vraag is, of een Minister, wanneer hij j plan. zal ieder, die in ernst verbetering van onze verdedig-
slechts kan aanblijven, wanneer hij niot bepaald op parle-baarheid begeert,, niet maar eens een kleine wijziging, een
mentaire manier wordt weggejaagd, ook verplicht is aan [verandering, omdat er nu eenmaal zooveel over gepraat
te blijven. Dat de heer Blussé den vernederenden raad wordtmaar een wezenlijkedoeltreffende verbetering,
niet heeft opgevolgd blijf als administrateur aan uw depar- zonder nadere toelichting wel begrijpen dat, daarvoor meer
tement werkzaamnu gij voor belastinghervormer onbekwaam s geld zal noodig zijn dan er thans voor besteed wordt. En
zijl bevonden, pleit voor zijn karakter, dat men gelukkig nu moge het inderdaad geen regel zijn, maatregelen te nemen
tot nog toe niet verplicht is ten algemeenen nutte prijs te
geven. Over het algemeen neemt men het, dezen Minister
dan ook niet bepaald kwalijk dat hij wil aftreden. Met de
overige Ministers schijnt dat bij sommigen wel eenigermate
het geval te zijn.
Behoefde het geheel Ministerie af te treden Met
de beantwoording dezer vraag houdt men zich tegenwoordig
bezig. De een antwoordt: ongetwijfeld; de ander geenzins.
Groot praktisch nut heeft deze strijd zeker niet. Blijft een
Ministerie aan het, bewind waarvan men beweert dat, het,
volgens parlementair gebruik of constitutioneel gewoonterecht
behoorde af te treden, dan kan het zijn nut hebben, aan die
verplichting te herinneren. Hier echter heeft het Ministerie
zijn ontslag gevraagd en behoeft het alzoo niet tot heengaan
aangespoord te worden. En als men nu vraagt: was het tot
aftreden verplicht dan ligt in die vraag min of meer deze
zinmocht het wel aftreden heeft het door af te treden
's lands belang niet opgeofferd aan persoonlijke gevoeligheid
De Nieuwe Rolterdamsche Courant acht het daarom ook noodig
het betoog te leveren, dat aan het Ministerie het recht niet
kan worden betwist om zich aan de verantwoordelijkheid
der Regeering te onttrekken.
Mag dan in den regel een Minister niet aftreden wanneer
hij verkiest? zal men vragen. En het antwoord is: neen.
Als die Minister een staatsman iseen zeker stelsel is toe
gedaan en dat in praktjjk wensoht te zien gebrachtals hij
daartoe aan het bewind is gekomen en door de Vertegenwoor
diging gesteund wordt, dan is hij zedelijk verplicht op zijn
post te blijven en zijn taak ten einde te brengen. Dat is hij
aan zijn eigen partijaan de bondgenooten die hem hun
medewerking schenken tot bereiking van het gemeenschap
pelijk doel, aan de zaak zelve die hij voorstaat, verschuldigd.
Die zich eenmaal in den politiekeu kamp heeft gemengd
mag het vaandelwaaraan hij trouw gezworen heeftniet
verlatenzich niet eigendunkelijk aan den, strijd onttrekken.
Doet hij hethij zal niet langer voor een staatsman kunnen
doorgaanhij zal tevens uit de politieke kampplaats moeten
verdwijnen, en zich moeten tevreden stellen met het overigens
niet onbenijdbaar lot van den vergeten burger.
Moet dit ook de straf zijn van de Ministers die met hun
ambtgenoot van Financiën hun ontslag hebben gevraagd of
althans van hen die voor het nemen van het besluit tot
aftreding hebben gestemd Hebben zij lichtvaardig hun
post verlaten en met 's lands belang gespeeld door eensklaps
de ministeriëele zetels ledig te laten Zal de liberale partij
het hun moeten wijten als die zetels misschien door tegen
standers bezet worden? Op die vragen schijnt, geen be
vestigend antwoord gegeven te moeten worden. Erkend moet
worden, dat het Ministerie niet volgens parlementair gebruik
verplicht was af te tredenmaar aan den anderen kant
zal men het er bezwaarlijk hard over kunnen vallen, dat het
niet langer aan de regeering wenscht te blijven. Bijzondere
medewerking heeft dit Ministerie van zijn eigen partij niet
ondervonden. Of het die verdiendewordt hier geheel in
het midden gelaten. Wij hebben met feiten te doenmet
hetgeen geschiedde en niet geschiedde, niet met de vraag
of dat te recht of ten onrechte was. Verbetering onzer na- Onmogelijk met het oog op^ de samenstelling der ^staten,
tionale verdediging met daarmee in verband staande belas
tinghervorming was het programma waarmee het Ministerie
optrad. Weinig heeft het nog op wetgevend gebied geleverd.
En als er van dat programma gesproken werd, bleef zelden de
tot verhooging van 's rijks inkomsten, voor er is beslist dat
er meer zal worden uitgegevenniemand zal het onverstan
dig achten, wanneer een ministerieel programma bekend is.
wanneer lot, uitvoering daarvan bepaalde wetsontwerpen zijn
ingedienddat, een Minister het een met, het, ander in ver
band brengt. 't, Zou inderdaad hoogst moeilijk zijn dat
verband uit het oog te verliezen. Terecht heeft, de Minister
opgemerkt,dat het, zijn schuld niet isdat, dit, wetsontwerp
vóór de andere in behandeling is gekomenmaar dat de
Kamer het, zelve zoo bepaald had.
Inderdaad zon. het beter geweest, zijn indien de Verte
genwoordiging eerst de ontwerpen tot, verbetering van 's lands
verdediging had behandeld. Mocht,, wat overigens hoogst
onzeker ishet onderling overleg op dit, gebied tot. eenige
uitkomst hebben geleiddan had men gewetenwat men
daarvoor als buitengewone en als gewone jaarlijksche uitgaven
had te besteden en dat zou bij de behandeling der belas
tingzaken zeker niet ongewenscht, zijn geweest. Nu dit ech
ter niet is geschied, kan toch het, verband tusschen beide zaken
bezwaarlijk geloochend worden, en heeft het verdedigingsplan,
toch niet met veel toejuiching ontvangen, door de verwer
ping der inkomstenbelasting bij voorraad een gevoeligen
knak gekregeu.
Het, derde belangrijke wetsontwerp, de nieuwe rechterlijke
organisatie was reeds door de meerderheid veroor
deeldroept men ons ioe. Maar als dat zoo is, waarom zou
het Ministerie dan nog aanblijven? Om de administratie,het
gewone dagelijksche beheer voort, te zetten Och ja, dat had
het kunnen doen. Maar niemand zal toch beweren, dat een
regeering verplicht is zich tot die ondergeschikte rol te laten
verwijzen. Als in de Verteg. nwoordiging de meerderheid
de richting van het, Ministerie is toegedaan en politieke
geestverwanten medewerken tot besluiten waaraan men deze
beteekenis zou moeten gevengij zijt niet in staat om iets
tot stand te brengen, doe afstand van die illusie en vergenoeg
u met, de betrekking van administrateur, die wij u met ver
trouwen overlaten dan zal men toch aan het Mnislerie
liet recht niet betwisten om voor die eer te bedanken.
Maar gij laat den minder gunstigen gezondheidstoestand
van den Minister Thorbecke buiten rekeningzal men op
merken die heeft wel degelijk meegewerkt tot, de aftreding
van het, geheele Ministerie. Niet onwaarschijnlijken als
bijkomende reden zal dit motief wel niet ongegrond of on
gepast, genoemd kunnen worden. Onder zulke omstandighe
den heeft men behoefte aan veel medewerking en goeden wil.
De heer Kappeijne is naar huis gegaan met, het, bewust
zijn: ook heden heb ik mijn plicht gedaan. Waarom zouden wij
van de overige léden, hoe zij ook gesproken en gestemd mogen
hebben, niet, hetzelfde gelooven? Van eigen plichtsbetrachting
pleegt, men niet, moeilijk overt uigd te worden. Men heeft gehan
deld gelijk men begreep te moeten handelen, zonder zich uit
vrees voor de mogelijke gevolgen te laten afschrikken; men heeft,
den rechten weg bewandeld, zonder op ot om te zien. Goed,
maar laat men nu ook niet de Ministers aansprakelijk stellen
voor de gevolgen, als zij meenen hun plicht te doen met af
te treden. Doch wat nu Een conservatief Ministerie
te verwachten, dat de crisis niet, spoedig zal geëindigd zijn;
maar elk ander dan een liberaal Ministerie is vooreerst on
bestaanbaar, niet, levensvatbaar. W. v. D. K.
Generaal. Die samenstelling laat, niets anders toe dan een
ander liberaal Ministerie. Misschien zullen sommige leden
van het aftredend Kabinet geen bezwaar maken om in een
volgend Ministerie zitting te nemen. Er is alle reden om
Te KeulenMetz en Straatsburg zijn stations van post
duiven opgericht en een centra al-station in den zoölogischen
tuin te Berlijn. De aanleiding daartoe is, behalve het in den
jongsten oorlog gebleken nut, een geschenk van postduiven
door Bismarck uit Vlaanderen ontvangen.
De zucht om naar America te emigreeren is in de noor
delijke en noordoostelijke streken dermate toegenomen dat
men in sommige plaatsen voor ontvolking vreest,en reeds
vele grondeigenaren gebrek aan goede werkkrachten voor
den landbouw bespeuren. De Pommersche Landbouw-Ver-
eeniging te Stettin heeft besloten den Rijks-kanselier bij
adres te verzoekendoor de consuls in de americaansche
havens te doen onderzoekenhoe vele bruikbare en flinke
arbeiders zich daar ophouden die tegen vrijen overtocht naar
Europa zouden willen terugkeeren.
Rijksdag. Den 1 Mei zijn 2 voorstellenhet, een tot
verlaging, liet ander tot afschaffing der zoutbelastingin
handen der budjet-commissie gesteld. De minister Helbrück
en de Rijkskanselier verklaardendat de regeeringen de
verlaging als een halven maatregel beschouwdenen dat, de
iheele opheffing wenschelijk was zoodra een voldoend aequi-
valent kon gevonden wordendat echter niet mocht bestaan
in eene verhooging van de bijdragen der Staten.
De commissie voor het onderzoek van het ontwerp van
een algemeen duitsch militair strafwetboek heeft, nog geen
middenweg kunnen vinden tusschen de meeningen der ju
risten en der militairen. De voorgedragen straffen worden
te zwaar en het bovendien onbillijk geacht, dat op de misdrij
ven der manschappen zwaarder straffen zijn gesteld dan op
die der officieren.
Den 6 zijn de postverdragen met Frankrijk en Spanje bij
eerste en tweede lezing goedgekeurd.
Pruisen. Op het voorbeeld der timmermansbazen, hebben
de metselaarsbazen te Berlijn, toen hunne werklieden te
hooge eischen steldenhunne werkplaatsen gesloten De niet
aldaar tehuis behoorende gezellen hebben op bevel van het
'werklieden-comité de stad moeten verlaten. Het geschil loopt
eigenlijk niet over het, loonwant zoowel de metselaars- als
de timmermansbazen hebben er in toegestemd om voor 10
uren arbeid een dagloon van f 2,20 a 2,65 te gevenmaar
de woordvoerders der gezellen eischen een zelfde loon van
2,50, zoowel voor bekwame en ijverige, als voor minder
bekwame en treuzelende gezellen.
In eene bijeenkomst van deputat.iën uit, het, dagelijksch
bestuur en den gemeenteraad van Brussel is beraadslaagd
over de bij de Kamer ingediende voordracht tot, regeling der
politie aldaar, en is men tot het besluit gekomen, dat daarbij
inbreuk wordt gemaakt cp de gemeentelijke vrijheden.
in de den 29 April door de commissie voor de tarieven met
den minister van financiën gehouden conferentie is gebleken,
dat de regeering tegen eene op het bedrag der door handel
en nijverheid gesloten transactiën te leggen belasting gestemd
is eu besloten heeftde belast ing op de grondstoffen in
discussie te brengen.
Te Parijs isna MarseilleLyon en eenige andere steden
bezichtigd te hebbenaangekomen een gezelschap van 25
aanzienlijke japaneezenwaaronder verscheidene vrouwen
die enkel naar Europa zijn gekomen om aan hunne weetgie
righeid te voldoen. Ten einde de aandacht minder op zich
te vestigen hebben zij het. europeesche gewaad aangenomen.
De 6® krijgsraad van Versailles heeft den 29 liet vonnis
van den 4™ in revisie bevestigd, waarbij Blanquiter zake
van den aanslag op 31 Oct.. 1870 tegen het parijsche
raadhuis en de toenmalige regeeriug, tot deportatie in eene
vesting is veroordeeld.
Op 27 Mei 1871, bij het, bezetten der gevangenis la Roquette
door de troepen van Versailles, ontvloden eenige nog gespaarde
gijzelaars der Commune en vele gedetineerden dat, gebouw.
Eenige jeugdige gedetineerden en een 4 tal gijzelaarsde
abten Surat en Béconrt. de zend, ling Houllion en de policie-
beamhte Chaulieu, werden door de gefedereerden aangehouden
en door deze de knapen half gedwongen, de gijzelaars omte-
brengenhetgeenvooral or.der aanvoering en persoonlijke
medewerkiug van eene zoetelaarster, Marie Guyardplaats
had. Deswege zijn veroordeeldwegens medeplichtigheid
aan moord, Marie Guyard ter dood. Charlon, oud 17 jaren, tot.
levenslangen dwangarbeid en Fillemotte, oud 15 jaren, tot, 20ja-
rige opsluiting; wegens het dragen van wapenen bij eene oproe
rige beweging, medeplichtigheid aan het, opwerpen van barricaden
en aan töeëigening van waarden der slachtoffers, de werkster
M. Cailleux en de 17jarige knaap Hel tot deportatie in eene
vesting. Feltesse tot lOjarigen dwangarbeid de lfijarige
knaap Jalabert tot 15, de l7jarige Mahon en de löjarige
Vintran tot 2 jaren opsluiting.
De heer Berthaiild, voorzitter der vereeniging van het lin
ker-centrum, heeft die betrekking nedergelegd, en is vervangen
door den genl Chanzy. De vice-adml. Jaures en de heer
üesseilligny zijn vice-presidenten geworden.
Graaf d'IIarcourt, ambassadeur bij den H. Stoel, is benoemd
tot ambassadeur te Londen, in de plaats van den hertog de
Broglic die verzocht had op non-activiteit gesteld te worden;
tot opvolger van graaf d'Harcourl te Rome is benoemd graaf
de Bourgoinggezant te 's Gravenhage.
De minister van financiën moet in de budjet-commissie
verklaard hebbendat de door graaf v. Arnim uit Berlijn
medegebrachte instructiën hem in staat stelden, om aanteknoo-
pen onderhandelingen over de ontruiming van het fransch
gebied na de betaling der laatste 3 miljards ook vóór den
1 Mei '74, tot een goed einde te brengen.
De ultramontaansche organen verkondigen onbewimpeld
dat de zegepraal van don Carlos in Spanje moet leiden tot
herstel van het legitieme Koningschap in Frankrijken ook
strekken zal tot redding van andere natiën.
Door de heeren Schoelcher, Louis Blanc en ruim 40 andere
radicale Afgevaardigden, die in Sept. '71 een voorstel tot
het uitvaardigen eener amnestie wegens den parijschen op
stand en in Januari 1.1. een voorstel tot afschaffing der dood
straf hebben ingediendis thans een schriftelijk verzoek tot
den heer Thiers gericht om, zoo lang ten aanzien dier voor
stellen geene beslissing genomen isde uitvoering van alle
in de genoemde rechtszaak uitgesproken vonnissen te doen
schorsen. De heer Thiers heeft zich in deze zaak onbevoegd
verklaard en de adressanten naar de Nat. Vergadering ver
wezen. Bij zijn antwoord was een schrijven van de com
missie van gratie gevoegd waarin deze zich insgelijks in
competent verklaarde.
Te Parijs heeft zich een studenten-comité gevormdmet
het doel om een petitionnement te organiseeren tegen het
zoogenaamde „leeken" onderwijs.
VUnivers maakte eene opgave openbaar omtrent het peti
tionnement der catholieken ten voordeele van de vrijheid van
het lager onderwijsnaar welke het aantal adhsesiën reeds
tot nagenoeg 420,000 geklommen is.
La République Francaisehet blad van den heer Gamhetta.
deelt; een daaraan door de czechische studenten te Praag
gezonden telegram mede waarin geprotesteerd wordt tegen
de vertegenwoordiging der hoogeschool bij de opening van
die te Straatsburgen verklaarddat het, hart van het, Sla
vische volk in Boheme overal en altijd met Frankrijk is
[Oostenrijk was te Straatsburg officieel vertegenwoordigd
door eene deputatie van 3 hoogleeraren uit Weenen, 1 uit
Praag en 1 uit Graz].
Le Bien Publichet orgaan van den heer Thiersis zeer
verbolgen over het besluit der Kamer omtrent de benoeming
der leden van den Staatsraad. Het beschouwt dit als een
blijk van wantrouwen in den President en vraagtof deze
aan de meerderheid werkelijk denzelfden argwaan inboezemt
als Lodetcijk Napoleon in 1848.
Op aandrang der commissie voor het voorstel-Bamberger,
't welk het openbaar maken der processen-verbaal van den Raad
der capitulation verlangt, is de regeering daarmede begonnen;
de commandant van het fort Licht,enstein wordt geprezen
maar het. gedrag der commandanten van Marsal en Vitry-le-
Franpais sterk afgekeurden tevenswat laatstgenoemde
plaats betreftverklaarddat de onvaderlandsche gezindheid
der burgerlijke autoriteiten hare ontijdige overgaaf heeft in
de hand gewerkt. De minister van oorlog heeft genoemde
commissie medegedeeld, dat de maarschalk Bazaine voor een
krijgsraad zal verschijnen niet als gedaagdemaar, op zijn
aan den heer Thiers te kennen gegeven verlangen, vrijwillig,
ten einde zich van de tegen hem ingebrachte beschuldigingen
te zuiveren.
Le Frangais heeft op de sommatie van V Universtot het
betuigen barer onderwerping aan den Syllabus enz., geant
woord dat het beantwoorden dezer gewetensvragen nood
wendig zou moeten leiden tot het, hervatten der polemiek
waaraan de Paus juist een einde heeft willen maken; dat
het doen dier vragen reeds eene kennelijke overtreding is van
het aan VCnwers gegeven gebod der liefde, en dat zij aan haren
plicht jegens de Kerk te kort zou komen door aan onbevoegden
rekenschap omtrent geloof en gewetensovertuiging afteleggen.
La Gazette de France verklaart een zuiver staatkundig orgaan
te zijnwaarvan de nu en dan opgenomen dogmatische arti
kelen door geestelijken worden geschrevendat zij staande
het, concilie de meeningen van voor- en tegenstanders getrouw
medegedeeld en zich na de afkondiging der definitie daaraan
onderworpen heeften dat zij wat, de houding der Kamer
ten aanzien der catholieke adressen betrof, steeds aan de
zijde vau msgr. üupanloupden kardinaal Antonelli en den
Paus zeiven, wiens denkwijze haar bekend was, gestaan heeft.
Op verzoek van den heer Thiers hebben de schilders en
beeldhouwers hunne werkendie het aandenken aan de gru
welen en geweldenarijen van den jongsten oorlog verlevendi
gen van de weldra te Parijs te openen tentoonstelling van
schoone kunsten teruggenomen.
Den 5 is een eerste transport van 250 parijsche veroor
deelden waartoe al de gewezen leden der Commune en en
kele publicisten, zooals Henri Rochefortbehooren, aan
boord van het, fregat Danaé naar Nieuw-Caledonie vertrok
ken. Alleen Régère is achtergeblevenomdat men dezer
dagen in de voering zijner kleederen 180000 fr. in schatkist-
bons gevonden heeft, waarvan de herkomst nog moet worden
uitgemaakt.
Nationale Vergadering. Den 1 Mei is het debat voort
gezet over art. 3 der voordracht omtrent den Raad van State
en gehandeld over het amendement, der heeren Burdoux en
Berthauldom de leden en rekestmecsters te doen benqemen
door het hoofd van het uitvoerend bewind op voordracht
van den ministerraad. De rapporteur Batbie en eenige woord
voerders der rechterzijde bestreden dit amendement nadruk
kelijk, voorgevende, dat, er een waarborg voor overeenstemming
van dien Raad met de Kamer moest bestaan. De minister
Dufaure verdedigde met klem het, beginsel der benoeming
door het, gouvernement, waaraan zij steeds, behalve in 184-8,
is toevertrouwd geweest. In 1848 bevond de Kamer zich
tegenover een machtiger uitvoerend bewind dan het tegen
woordige tegenover een mededinger, waarvoor zij op hare
hoede moest zijn. Nooit is het gezag zwakker tegenover de
Vertegenwoordiging .geweest dan nude Kamer heet zich
gedurig Souverein en het gouvernement beijvert zieh dit te
herhalen. Door de benoeming tot zich te trekken stelt de
Vergadering de leden van den Raad even hoog als den ge-
lijkerwijs' door haar benoemden President der Republiek.
Verschil van zienswijze tusschen den President en de door
hem te benoemen en te bedanken leden kon gemakkelijk uit
den weg worden geruimd, maar niet een verschil tusschen