I]
la
No. 20
Vierenzeventigste Jaargang.
1872.
ZONDAG
19 Al E I.
(Officieel (Ocbccltc
Do leerschool van den tegenspoed.
Ë£ilcïjclijïï0cïtc ücuichtcn
Diiitsclilanil.
A 1 k
Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijgbaar op Zaterdag
avond te 7 uren. Prijs per kwartaal f 0,6.5, franco per post t O, SO,
afzonderlijke nommers 5 Cents.
Brieven franco aan de Uitgevers HERM». COSTER ZOON.
Bij deze Courant behoort een Bijblad.
INSCHRIJVING.
SCHUTTERIJ.
BURGEMEESTER enWETHOUDERS van ALKMAAR.
Gezien de bestaande wettelijke bepalingen omtrent de
Schutterijen.
Roepen bij dezeten einde zich in de daartoe gereed ge
maakte registers te doen insehrijveuop:
Alle manspersonen, ingezetenen dezer gemeente, op 1". Ja
nuary 1872 hun 25,t' jaar ingetreden, en alzoo de geborenen
van 1847, alsmede hen, die, ofschoon in andere gemeenten
ingeschrevensedert de laatste inschrijving binnen deze ge
meente zijn komen wonen, en op 1 Januarij 11. hun 34ste
jaar, nog niet hebben voleindigd;en alzoo de geborenen van
de jaren 1846 tot en met 1838, de vreemdelingen van den
zelfden ouderdom die sedert de laatste inschrijving in de
termen gevallen zijn, om als ingezetenen te worden beschouwd,
henevens de gepasporteerde militairen, die zich tot dus verre
niet voor de Schutterij hebben laten inschrijven.
Zij maken tevens de ingezetenen bekend
Dat de inschrijving zal beginnen 15 Mei aanstaandeen
geheel moet zijn afgeloopen 1 Junij daaraanvolgende, terwijl
in een der vertrekken op het Raadhuis alhier voor de in
schrijving zal worden gevaceerd, op Dingsdag en Don
derdag van iedere weekvan des voormiddags 11 tot des
namiddags 2 ure.
Dat een iegelijkzonder onderscheidof hij mogt ver-
meenen al of niet onder de bij de Wet vrijgestelden of nit-
geslotenen te behoorenverpligt is zich voor de Schutterij
te doen inschrijven.
Dat zij, die in meer dan eene gemeente hun verblijf houden
of den zetel van hun vermogen hebben gevestigd, tot de in
schrijving verpligt zijn binnen die gemeente waar eene dienst
doende Schutterij aanwezig is en bijaldien in die verschilende
gemeenten alleen dienstdoendeof alleen rustende Schutterij
bestaat, zich te doen inschrijven in de gemeente, alwaar zij
voor de personele belasting zijn aangeslagen, en de ambtenaren
in die gemeentealwaar zij ambtshalve verpligt zijn hun
verblijf te houden.
En dat eindelijk zij die bevonden worden zich niet vóór
1 Junij te hebben doen inschrijven, door het Plaatselijk bestuur
worden ingeschreven en in eene geldboete verwezen terwijl
zij daarenboven zonder loting bij de Schutterij worden inge
lijfd, indien het blijkt, dat er tijdens de verzuimde inschrijving
geene redenen tot uitsluiting ol vrijstelling ten hunnen aanzien
bestonden.
Burgemeester enWethouders vermanen tevens ieder ingezeten
dezer gemeente, dien het aangaat, zich ten behoorlijken tijde
tot de inschrijving aantemeldenten einde de straf, wegens
nalatigheid vastgesteldte voorkomen.
Burgemeester en Weihouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
8 Mei 1872. De Secretaris.
NUHOUT van der VEEN.
Lijst van brieven, waarvan de geadresseerden onbekend zijn,
gedurende de maanden Januari, Februari en Maart 1872
verzonden geweest naar
Aoord-America A. WAGNER, Kalumet.
Belgie: Mad. OESTERMAN, Brussel. (Van het hulp
kantoor te Spanbroek): IL de GEEST, Gend.
Duitschland: G. SCALE, Lüden. Gebrs. BLUMENTHAL,
Hamburg.
Engeland: G. M. (Charing Cross,) Londen.
De Advertentiën kosten van 15 regels 0,75, voor elke regel meer 15
Centsgroote letters naar plaatsruimte. Bij inzending tot Zaterdag namiddag
1 uur, wordt voor de plaatsing in het eerstvolgend nommer ingestaan;
ingezonden berichten een dag vroeger.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter kennis van de ingezetenen:
dat het kohier der plaatselijke directe belasting alhier door
Gedeputeerde Staten van Noord-Holland den 8 Mei 1872
goedgekeurdop heden aan den gemeente-ontvanger ter in
vordering is uitgereikt.
Burgemeester en Ik ethouders voornoemd
Alkmaar, A. MACLAINE PONT
13 Mei 1872. De Secretaris,
NUHOUT van der VEEN.
PATENTEN.
BURGEMEESTER enWETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter kennis van belanghebbenden
dat de patentenaangevraagd in de maanden Februarij
Maart en April j.l„ ter gemeentesecretarie kunnen worden
afgehaald van 1 Mei tot en met 1 Junij aanstaande, van
's morgens 9 tot 2 uur.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
17 Mei 1872. De Secretaris,
NUHOUT van der VEEN.
VEEMARKT TE ALKMAAR.
Naar aanleiding van net behandelde op eene Vergadering,
met H.H. Veehouders en Veekoopers gehouden, is door Bur
gemeester en Wethouders van Alkmaar besloten, dat ter be
vordering van den aanvoer van vette koeijen ter reeds bloeijende
Maandagsche veemarkt alhierde navolgende premiën zullen
worden toegekend
1°. Voor de verkoopersdie aldaar het grootste getal vette
koeijen zullen aangevoerd en verkocht hebben f 150,
f 75,—, f 50,— en f 25,—.
2°. Voor de koopers, die aldaar het grootste getal vette
koeijen van de aanvoerders daarvandus uit de eerste
hand, zullen gekocht hebben f\ 00,,f 60,en/HO,—
Een en ander over het tijdvak 3 Junij 31 December
1872, onder een bepaalde controle door inschrijving in een
daartoe bestemd register en volgens de beslissing van de
daartoe op de gemeldevergadering gekozen commissie, bestaande
uit de heeren G. J. van Leeuwenof een deze vervangend
lid der ondergeteekende Kamer, A'. Akkerman, S. de Jongh,
J. Groot Ge. en P. Gleijnis Pz.
Den belanghebbenden zij tevens berigt. dat van af 3 Junij e.k.
een geregelde en steeds vermeerderde aanvoer door een aantal
veehouders is toegezegd.
De Kamer van Koophandel en Fabrieken te Alkmaar,
Alkmaar, T. L. KOORN, I ice-President.
17 Mei 1872, J. P. KRAAKMAN, Secretaris.
POLITIE.
Ter terugbekomingaan het commissariaat van politie voor
handen het navolgende gevondene, als: een kleerborsteleen
zakdoek, een portefeuilleeen\kalf, een kinderhoedie, een houten
paard, een zilver onderstel van een oorbeleen portemonnaie.
"Het Nut der Tegenspoeden" is een leerdicht dat door het
thans levend gesiacht zeker hoogst zelden wordt ingezien
en men kan er volkomen vrede mee hebben, dat het „letter
lievend" publiek heeft opgehouden behagen te scheppen in
het lezen van dergelijke poezie. Dat de tegenspoed evenwel
nuttig kan zijn voor hem die lust heeft tot "zelfonderzoek, is
een waarheid die erkend is en wordt en zal wordenook
al had Lucretia Wilhelmina van Merken haar nooit bezongen.
Voor hem die, tot nadenken en onderzoek geneigd, in de
eerste plaats bij zich zeiven de oorzaken wil zoeken van het
mislukken zijner plannen. De inderdaad treurige toestand
waarin de liberale partij in ons land thans verkeertnu een
Ministerie van liare richting, bij een Volksvertegenwoordiging
waarvan de meerderheid dezelfde richting is toegedaan, zich
tegen den uitgedrukten wenseh dier meerderheid gedrongen
acht van den Koning zijn ontslag te verzoeken. De meer
derheid erkent, dat zij geen ander Ministerie dan het bestaande
mogelijk acht of wenschten toch verlangt dat Ministerie
af te treden.
Aan wie de schuld is thans de vraag; en ziedaar, de libe
rale partij gesplitst in twee kampen, waarvan het een do schuld
geeft aan het Ministerie, en het ander aan die liberale leden
der Tweede Kamer, die tot het doen intrekken van het wets
ontwerp tot invoering eener algemeene inkomstenbelasting
hebben medegewerkt. Beide meeningen rusten op te recht
of ten onrechte onderstelde geheime beweegredenen; en daar
het altijd ontzettend moeilijk isover bijoogmerken en
verborgen drijf vee ten te oordeelen en voor zijn beweringen
daaromtrent eenigszins deugdelijke gronden aan te voeren, waar
van liet gewicht ook door de tegenpartij wordt gevoeld, is en
blijft deze strijd hoogst onvruchtbaar. Die voor zich zelf
of voor zijn partij zich het recht voorbehoudt om in dergelijke
zaken te kunnen volstaan met deze algenoegzame verdediging:
ik ben overtuigd dat ik mijn plicht heb gedaan, ik moest
volgens mijn overtuiging aldus en niet anders handelen
die behoort dezelfde verdediging als afdoenden grond ook
aan de tegenpartij toe te staan. Dat er geen samenwerking,
geen voldoend gemeen overleg is gevonden kunnen worden
om de plannen der Regeering tot verbetering onzer belastin
gen eenige vrucht te doen dragen, kan van weerszijden wor
den betreurdzelfs zou wanneer wij in den tijd der verkie
zingen waren, de vraag gesteld kunnen worden welke mannen
begeert gij in de Kamer: die uitmunten door onwrikbare
zelfstandigheid of door bijzondere meegaandheid die alleen
lei ten op de zaakof ook op de Regeering waarvan de zaak
afkomstig is Als de persoonlijke meening van den schrijver
dezer regelen kan hier vermeld wordendat het naar zijn
gevoelen vooral te betreuren isdat niet alle liberalen tot
bet voorstel van de heeren van Akerlaken, van der Linden,
de Bruyn Kops, Viruly Verbrugge en Cremers zijn toege
treden omdat het uitgedrukte doel van dit voorstel was, na
der overleg tusschen de Regeering en de Kamer mogelijk te
maken. Van de tegenstemmende liberalen heeft alleen de heer
Jonckbloet het noodig geacht reden te geven van de door
hem uit te brengen stem. Was hij tevens de tolk der an
deren Wij weten het niet, maar de gronden die hij aan
voerde waren bedenkelijk zwak. "Als ik het woord voer
zeide hij is het alleen omdat ik het wenschelijk acht dat
ook van deze zijde eene stem opga in den geest van den
vorigen geachten spreker (van Lyndeu van Sanden-
burg). Ik wil niet dat men zou kunnen denkendat hier
een toeleg bestaat om de beslissing op de lange baan te
schuiven." En later voegde hij er tot verduidelijking bij
»De geachte afgevaardigde uit Rotterdam (Viruly) heeft
verstaan, dat ik zou gezegd hebben dat het voorstel van
vijf onzer geachte medeleden was ontsproten uit den wensch
om de zaak uit te stellen. Het is verre van mij om zoo
iets te veronderstellen. De vijf afgevaardigden die het voor
stel gedaan hebbenbehooren in de eerste plaats tot mijne
politieke vrienden en ik stel er eene eer in om het te
verklaren ook tot mijne particuliere vrienden. En men
onderstelt niet van zoodanige vriendendat zij iets zouden
doen wat in strijd ware met de waardigheid van de Kamer.
Ik heb alleen dit gezegddat ik het woord gevraagd had
omdat ik het wenschelijk achtte dat van liberale zijde het
zelfde wierd aangevoerdwat door den geachten afgevaar
digde uit Tiel (van Lynden) gezegd isopdat men later
buiten deze Kamer niet zoude beweren zooals, helaas
zoo dikwijls geschiedt het is een ondergestoken kaarteen
kunstmiddel van de liberale partij."
Alzooofschoon overtuigd dat dit het doel der voorstel
lers niet wassprak en stemde de heer Jonckbloet tegen
het voorstelopdat men niet zou kunnen denken, dat
bij de liberalen een toeleg zou bestaan om de beslissing op
de lange baan te schuiven. Ofschoon de voorstellers te hoog
stellende om door zulk een onwaardige verdenking getroffen
te kunnen wordenstemde hij zelf tegen het voorstelop
dat men later buiten de Kamer niet zou beweren, dat
het een ondergestoken kaarteen kunstmiddel was van de
liberale partij Men zou willen vragenwat raakt het
een lid der Kamer, wat men buiten de Kamer denkt of be
weert 'r1 Mag op hun stemmen volgens eed en geweten ook
eenigermate van invloed zijn wat men er van denkt of zegt?
Dezelfde beweegredenen hebben meermalen een stem beslist;
toch verdienen zij geen crediet. Om den schijn te vermijden
van partijdig te zijnstemt men met de tegenpartij of doet
haar concessies. Zoo wordt men den s c h ij n van partij
digheid willende vermijden, inderdaad zeer onbillijk en
meer dan partijdig. Voor zich zelf schijnt de heer Jonck
bloet geen bezwaar te hebben gehad om voor het voorstel
te stemmenmaar om zich niet bloot te stellen aan zekeren
schijn, stemt hij tegen. Zoo zijn er menschen die, om den schijn
van partijzucht en onverdraagzaamheid in het maatschappelijk
leven te vermijdenbij voorkeur de winkeliers en ambachts
lieden begunstigen die in het kerkelijke of politieke niet
tot hun richting behooren. Zij streven natuurlijk hun doel
voorbij, en worden schromelijk onbillijk.
Hoe men echter over deze zaken moge denkengrond
voor de scherpe verwijten, die tot deze leden worden gericht,
bes aat er niet. Al moge men aannemendat het Ministc-
r1-jpldoende reden had om zijn ontslag te vragen aan den
anderen kant is er geen grond voor het vermoeden, dat de
liberale tegenstemmers die aftreding bedoeldof als onver-
mijdehjk gevolg van hun tegenstemmen voorzien hebben.
Zou menin plaats van door wcderzijdsche verwijten en
dagelijks scherper wordenden steeds voortgezetteii strijd
elkander nog meer te verbitterenniet beter doen met
zich te beijveren om toenadering en betere verstandhouding
voor te bereiden p Betere verstandhoudingvergelijkin
schikkelijkheid op minder belangrijke puntenonderling
overleg, ja dat zijn de middelen om op parlementair gebied
iets tot stand te kunnen brengenzal men zeggenen die
ontbreken hier; daarover juist klagen wij. Uitmuntend;
maar als men verder vraagtbij wie ze 'ontbreken dan kan
men er zeker van zijndat elk der strijdende partijen zonder
aarzeling de tegenpartij aanwijst. Zeer ver gaat in dit op
zicht de Schager Courant. Als zij de gestadige wisseling
van ministericn te recht niet noodzakelijk eigen heeft genoemd
aan den parlementairen regeeringsvorm en daarop" vraagt
„van waar dan bij ons dat ziekte-verschijnsel, dat voorwaar
niet als een gevoig van een ontwikkelingsproces, maar als een
bode van naderend verval moet worden aangemerkt luidt
haar antwoord als volgt
"De oorzaak is o. i. gemakkelijk aan te wijzen; men noemt
naar met een te zachten naamals men haar heetgebrek
aan staatkundig bewustzijn. In werkelijkheid is zij de zucht
om aan eigen belang en meening de voorkeur boven het al
gemeen welzijn te geven. Komlaat onze baan ook eens
voor een tijd koning kraaijenlaten wij ook eens anderen dan
dien ouden Thor op liet kussen helpenwie weet of er dan
voor ons zeiven ook niet een plaatsje overschiet. Daarvoor
moet men wat over hebbengaan de zaken ook al een tijd
lang slechtdat zal zich wel redden. In alle gevallen is
thans ook niet alles te best in orde. Nieuwe ministers
nieuwe vooruitzigtennieuwe baantjes. Ook is het erg ver
velend altijd te hooren zweeren bij de woorden van één en
kelen man; dat getuigt van een bekrompen geest. Waarom
zweert men ook niet eens bij onze woorden Zijn wij zeiven
dan ook niet knap Slaan wij zelfs dan geen genoeg boogen
toon aan Ziede oude Thor staat ons toch eigenlijk in
den weg. Is hij wegdan zal men voor onsvan Houten,
Limburg Brouwer, Jonckbloet en anderen neervallen."
Moet het op dien toon Op den toon dien ook de Nieuwe
Roti. Cour. aanslaatals zij spreekt van enkele liberale af
gevaardigdendie "het belang des lands opofferen aan
wrok ot haat Heeft daarom de liberale partij zich
steeds geërgerd aan de aantijgingen van zelfzucht, eigen
belang opofferiug van de algemeene belangen aan die der
partij of der vrienden, van heerschzucht en ijdelheidhaar
zoo menigmalen van de overzijde naar het hoofd geslingerd,
dat zy in haar huishoudelijke geschillen dcnzelfden weg zou
bewandelen? Op hoeveel achting van de tegenpartij uieent
gij wel aanspraak te kunnen maken mijne heerenals gij
elkander over en weder van gebrek aan vaderlandsliefde, van
eigenbaat en heerschzucht beschuldigt? Denkt gij op die
wijze de klove te dempendie gedempt moet worden
of uw rijk is uit? Hebt gij grieven, openbaart ze, dat is
noodigmaar niet op dien toon. Dan onderscheidt zich de
wijzewaarop de minder Thorbeckiaansch gezinde liberalen
met hun bezwaren voor den dag komen gunstig. Zeer ver
dient in dit opzicht de aandacht wat dezer dagen voorkwam
onder de „vragen van den dag" in het Handelsblad. Na op
gemerkt. te hebbendat in de plaats van het afgetreden Ka
binet evenmin een ministerie-van de Putte of Kappeyne kan
bestaan vervolgt de schrijver aldus
"Volgt hieruit nu dat een liberaal Kabinet onmogelijk is?
Hoe is dan het ministerie-Gladstone mogelijk geweest', dat
dan toch ook te doen had met eene zeer verdeelde liberale
partij? Hoe is dan in Frankrijk, onder Louis Philippe, zoo
menig liberaal Kabinet mogelijk geweest, terwijl de liberalen
daar in drie of vier partijen waren verdeeld? De zaak is zeer
eenvoudig. Men had daar, omtrent de. practijk van het con-
stitutioneele stelsel, eene andere en naar ons inzien betere
zienswijze dan de heer Thorbecke. Daar formeert men geen
liberale ministericn zonder de voornaamste persoonlijkheden uit
de verschillende fraction er in op te nemen, zooals Gladstone
John Bright nevens zich nam. Op die wijze brengt men de
partij tot eenheid, eD groepeert alle fractiën rondom het Ka
binet. Ook leeft een Ministerie daar niet buiten alle gemeen
schap met zijne partij. Het werpt de wetten niet op onbe
suisde wijze in het parlement zonder overleg met de voor
naamste politieke mannen van zijne richting. In die landen
dwingt men het parlement niet, om altijd cn uitsluitend den
wil te doen van den premier. Men overlegt; men ziet hoever
men gaan kan; men uoudt do voorstellen terug, die blijkbaar
te veel tegenstand zullen ontmoeten.
Niet alzoo de heer Thorbecke. Thorbecke is in hooge mate
exclusief IVanneer hij een Ministerie formeert, dan moeten
de collega's of zuivere Thorbeckianen zijn, die zijne zienswijze
volgen, omdat zij die werkelijk de beste achten, of onbedui
dende lieden, die den moed piet hebben hunne-opinie tegen
over de zijne te stellen. Daarbij is hij te hooghartigom
vooraf in overleg te willen treden met de partij, die geroepen
is het Ministerie te steunen, iets, wat toch onder het parle
mentair régime volstrekt noodig is. Thorbecke zendt zijne
voorstellen bij het Parlement in, zonder zich af te vragen
welk onthaal ze daar zullen vinden, en verlangt dan dat de
Kamer ze eenvoudig zal goedkeuren."
Ongetwijfeld ook deze taal klinkt ernstigstrengzoo
men wil; maar zij is beleedigend. noch krenkend; zij is voor
beantwoording, voor bestrijding vatbaar, en kan leiden tot
een eerlijkeernstige en oprechte gedachtenwisseling.
QSlot volgt) W. v. d. K.
De Nordd. Allgem. Zeitung doet uitkomen, dat 's Pausen
antwoord op de vraagot de kardinaal v. Hohenlohe hem
als dnitsch ambassadeur welgevallig zou zijnby het zoo
zeiden voorkomen van dergelijke antwoorden des te'pijnlijker,
's Keizer? grootmoedige bedoelingen en blijkbare vredelievende
gezindheid verijdeld heeft.
Het voorstei van Beieren en Wurtemberg tot verdeeling
der fransclie oorlogscoctributie heeft in de commissie van den
Bondsraad de meerderheid niet gekregen. Den 11 is echter
een nieuw voorstel van Beierentot verdeeling van naar
het geleverd contingent en voor 4 naar het bevolkingscijfer
der Staten met eene groote meerderheid aangenomen.
Volgens het Rijksbudjet voor 1873 telt het duitsche leger
398,700 manschappen met 95000 paarden.
Volgens het rapport der Admiraliteit zijn voor de marine,
de oorlogshavens en havenverdediging nog noodig 53 miljoen
tli., waarvan er tot 1877 17j miljoen zyn aangewezen.
Rijksdag. Den 8 is het voorstel van graaf Munster, om
het aantal leden, noodig om wettige besluiten te nemen, van
1.12 op 100 te brengen, met eene groote meerderheid ver
worpen. Daarna werd aangenomen de conclusie der commissie
voor het reglement van orde nopens het voorstel-AVtea cn
het amendement-Hoverbeck. strekkende om den Rijks-kanselier
te verzoeken, het gelijktijdig vergaderen van de Landdagen
en den Rijksdag te vermijden, door een bepaalden termijn
voor de opening der gewone zittingen van den Rijksdag
vasttestellen.
Verscheidene Afgevaardigden der liberale fractiën hebben
zich vereenigd oi$ voorloopig te beraadslagen over de inge-
komen adressen voor en tegen de orde der jezuieten, en zijn
tot het besluit gekomen, dat hel wenschelijk zou zijn, bij
den Rijks-kanselier aantedringen op het indienen van een
wetsontwerp tot regeling der toelating van geestelijke orden,
en op het bewerken eener overeenstemming tusschen de
regeeringen der Statenten opzichte van de voor
waarden der toelating en van de bescherming der burgers
tegen misbruik van kerkelijk gezag. De adres-commissie
heeft dit voorstel met 16 tegen 11 st. aangenomen, en ver
worpen de voorstellen van ultra-conservatieve en clerikale
zijde om tot de orde van den dag overtegaan, onder bestrij
ding van de bevoegdheid der Rijks-wetgeving in deze aan
gelegenheid, en van de gematigd-conservatieven om het aan
de regeering overtelaten, welke wetsontwerpen zij noodig
zou oordeelen intedienenmaar tevens aantedringen op krach
tige handhaving der reeds bestaande wetten.
Den 14 is de tweede beraadslaging over het budjet van
1873 aangevangen. De buitengewone post van 500,000 th.
ten behoeve der universiteit van Straatsburg is goedgekeurd.
Bij de behandeling der begrooting van buitenlandsche zaken
heeft de Afgevaardigde Bennigsen de instelling van een ge
neraal consulaat te Rome voorgesteld 't welknaar zijn
inzien, door de afwijzing van den kardinaal Hohenlohe door
den H. Stoel noodzakelijk was geworden. Prins Bismarck
constateerdedat hetgeen laatstelijk met de pauselijke re
geering was voorgevallen, de moeilijkheid had bewezen om
door middel van gezanten met de roomsehe Curie goede be
trekkingen te onderhouden. De in den laatsten tijd door
den H. Stoel verkondigde dogma's maakten het, zeide de
prins, voor elke regeering onmogelijk, om met de Curie op
zoodanige grondslagen aan hpt herstel van den verstoorden
eonfessioneelen vrede te arbeiden. De oplossing van dit, vraag
stuk door middel eener Rijkswet, die eene volledige gewetens
vrijheid verleent, scheen dan ook onvermijdelijk toe. De afwijzing
van eén gezanl was zeldzaam en onbeleefd; zij was hem gedu
rende zijne 21 jarige diplomatieke loopbaan nooit voorgekomen.
Zij smartte hem in dit geval te meer, omdat de kardinaal
Hohenlohe hem was voorgekomen, juist de man te zijn om
eene verzoening te bewerken. De ondervonden teleurstelling
gerechtigde evenwel niet, aan gekwetste eigenliefde toe te
geven. Het belang der catholieke bevolking noopte om tot
het benoemen van een nieuwen gezant te besluiten, hoe
moeilijk het thans ook mocht zijn, een zoodanigen te vinden
en hoe veel grond er ook mocht bestaan om aan eene goede
uitwerking te wanhopen. Nadat prins Bismarck in den
verderen loop van het debat had verklaarddat bij hem het
vaste voornemen bestond om al zulke verdragen met Rome
aftewijzen, waarin de leer verkondigd werd, dat de Rijks-wet
voor sommige ingezetenen des Rijks niet als verbindend kan
worden aangemerkt, is het door den Afgevaardigde Löire
gedane voorstelom den post voor een gezant bij den H.
Stoel te schrappenverworpen en die post met eene groote
meerderheid aangenomen.
Pruisen. De metselaars en timmerlieden te Berlijn hebben
den 5 beslotende voorstellen der bazen niet aantenemen
en de strike voorttezett-en. Hoewel de onderwerping der ge
zellen van het strike-comité minder algemeen was dan men
verwacht hadbleeft, toch nog de helft der timmerlieden en
metselaars ten gevolge van dit besluit buiten arbeid. Ook
de schoenmakersgezellen hebben den 6 hun werk gestaakt.
In eene den 10 gehouden vergadering der metselaars- en
timmermansbazen zijn de voorwaardenwelke door de plaat
selijke (niet sociaal-democratische) vereenigingen van met-