I] la No. 20 Vierenzeventigste Jaargang. 1872. ZONDAG 19 Al E I. (Officieel (Ocbccltc Do leerschool van den tegenspoed. Ë£ilcïjclijïï0cïtc ücuichtcn Diiitsclilanil. A 1 k Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijgbaar op Zaterdag avond te 7 uren. Prijs per kwartaal f 0,6.5, franco per post t O, SO, afzonderlijke nommers 5 Cents. Brieven franco aan de Uitgevers HERM». COSTER ZOON. Bij deze Courant behoort een Bijblad. INSCHRIJVING. SCHUTTERIJ. BURGEMEESTER enWETHOUDERS van ALKMAAR. Gezien de bestaande wettelijke bepalingen omtrent de Schutterijen. Roepen bij dezeten einde zich in de daartoe gereed ge maakte registers te doen insehrijveuop: Alle manspersonen, ingezetenen dezer gemeente, op 1". Ja nuary 1872 hun 25,t' jaar ingetreden, en alzoo de geborenen van 1847, alsmede hen, die, ofschoon in andere gemeenten ingeschrevensedert de laatste inschrijving binnen deze ge meente zijn komen wonen, en op 1 Januarij 11. hun 34ste jaar, nog niet hebben voleindigd;en alzoo de geborenen van de jaren 1846 tot en met 1838, de vreemdelingen van den zelfden ouderdom die sedert de laatste inschrijving in de termen gevallen zijn, om als ingezetenen te worden beschouwd, henevens de gepasporteerde militairen, die zich tot dus verre niet voor de Schutterij hebben laten inschrijven. Zij maken tevens de ingezetenen bekend Dat de inschrijving zal beginnen 15 Mei aanstaandeen geheel moet zijn afgeloopen 1 Junij daaraanvolgende, terwijl in een der vertrekken op het Raadhuis alhier voor de in schrijving zal worden gevaceerd, op Dingsdag en Don derdag van iedere weekvan des voormiddags 11 tot des namiddags 2 ure. Dat een iegelijkzonder onderscheidof hij mogt ver- meenen al of niet onder de bij de Wet vrijgestelden of nit- geslotenen te behoorenverpligt is zich voor de Schutterij te doen inschrijven. Dat zij, die in meer dan eene gemeente hun verblijf houden of den zetel van hun vermogen hebben gevestigd, tot de in schrijving verpligt zijn binnen die gemeente waar eene dienst doende Schutterij aanwezig is en bijaldien in die verschilende gemeenten alleen dienstdoendeof alleen rustende Schutterij bestaat, zich te doen inschrijven in de gemeente, alwaar zij voor de personele belasting zijn aangeslagen, en de ambtenaren in die gemeentealwaar zij ambtshalve verpligt zijn hun verblijf te houden. En dat eindelijk zij die bevonden worden zich niet vóór 1 Junij te hebben doen inschrijven, door het Plaatselijk bestuur worden ingeschreven en in eene geldboete verwezen terwijl zij daarenboven zonder loting bij de Schutterij worden inge lijfd, indien het blijkt, dat er tijdens de verzuimde inschrijving geene redenen tot uitsluiting ol vrijstelling ten hunnen aanzien bestonden. Burgemeester enWethouders vermanen tevens ieder ingezeten dezer gemeente, dien het aangaat, zich ten behoorlijken tijde tot de inschrijving aantemeldenten einde de straf, wegens nalatigheid vastgesteldte voorkomen. Burgemeester en Weihouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 8 Mei 1872. De Secretaris. NUHOUT van der VEEN. Lijst van brieven, waarvan de geadresseerden onbekend zijn, gedurende de maanden Januari, Februari en Maart 1872 verzonden geweest naar Aoord-America A. WAGNER, Kalumet. Belgie: Mad. OESTERMAN, Brussel. (Van het hulp kantoor te Spanbroek): IL de GEEST, Gend. Duitschland: G. SCALE, Lüden. Gebrs. BLUMENTHAL, Hamburg. Engeland: G. M. (Charing Cross,) Londen. De Advertentiën kosten van 15 regels 0,75, voor elke regel meer 15 Centsgroote letters naar plaatsruimte. Bij inzending tot Zaterdag namiddag 1 uur, wordt voor de plaatsing in het eerstvolgend nommer ingestaan; ingezonden berichten een dag vroeger. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter kennis van de ingezetenen: dat het kohier der plaatselijke directe belasting alhier door Gedeputeerde Staten van Noord-Holland den 8 Mei 1872 goedgekeurdop heden aan den gemeente-ontvanger ter in vordering is uitgereikt. Burgemeester en Ik ethouders voornoemd Alkmaar, A. MACLAINE PONT 13 Mei 1872. De Secretaris, NUHOUT van der VEEN. PATENTEN. BURGEMEESTER enWETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter kennis van belanghebbenden dat de patentenaangevraagd in de maanden Februarij Maart en April j.l„ ter gemeentesecretarie kunnen worden afgehaald van 1 Mei tot en met 1 Junij aanstaande, van 's morgens 9 tot 2 uur. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 17 Mei 1872. De Secretaris, NUHOUT van der VEEN. VEEMARKT TE ALKMAAR. Naar aanleiding van net behandelde op eene Vergadering, met H.H. Veehouders en Veekoopers gehouden, is door Bur gemeester en Wethouders van Alkmaar besloten, dat ter be vordering van den aanvoer van vette koeijen ter reeds bloeijende Maandagsche veemarkt alhierde navolgende premiën zullen worden toegekend 1°. Voor de verkoopersdie aldaar het grootste getal vette koeijen zullen aangevoerd en verkocht hebben f 150, f 75,—, f 50,— en f 25,—. 2°. Voor de koopers, die aldaar het grootste getal vette koeijen van de aanvoerders daarvandus uit de eerste hand, zullen gekocht hebben f\ 00,,f 60,en/HO,— Een en ander over het tijdvak 3 Junij 31 December 1872, onder een bepaalde controle door inschrijving in een daartoe bestemd register en volgens de beslissing van de daartoe op de gemeldevergadering gekozen commissie, bestaande uit de heeren G. J. van Leeuwenof een deze vervangend lid der ondergeteekende Kamer, A'. Akkerman, S. de Jongh, J. Groot Ge. en P. Gleijnis Pz. Den belanghebbenden zij tevens berigt. dat van af 3 Junij e.k. een geregelde en steeds vermeerderde aanvoer door een aantal veehouders is toegezegd. De Kamer van Koophandel en Fabrieken te Alkmaar, Alkmaar, T. L. KOORN, I ice-President. 17 Mei 1872, J. P. KRAAKMAN, Secretaris. POLITIE. Ter terugbekomingaan het commissariaat van politie voor handen het navolgende gevondene, als: een kleerborsteleen zakdoek, een portefeuilleeen\kalf, een kinderhoedie, een houten paard, een zilver onderstel van een oorbeleen portemonnaie. "Het Nut der Tegenspoeden" is een leerdicht dat door het thans levend gesiacht zeker hoogst zelden wordt ingezien en men kan er volkomen vrede mee hebben, dat het „letter lievend" publiek heeft opgehouden behagen te scheppen in het lezen van dergelijke poezie. Dat de tegenspoed evenwel nuttig kan zijn voor hem die lust heeft tot "zelfonderzoek, is een waarheid die erkend is en wordt en zal wordenook al had Lucretia Wilhelmina van Merken haar nooit bezongen. Voor hem die, tot nadenken en onderzoek geneigd, in de eerste plaats bij zich zeiven de oorzaken wil zoeken van het mislukken zijner plannen. De inderdaad treurige toestand waarin de liberale partij in ons land thans verkeertnu een Ministerie van liare richting, bij een Volksvertegenwoordiging waarvan de meerderheid dezelfde richting is toegedaan, zich tegen den uitgedrukten wenseh dier meerderheid gedrongen acht van den Koning zijn ontslag te verzoeken. De meer derheid erkent, dat zij geen ander Ministerie dan het bestaande mogelijk acht of wenschten toch verlangt dat Ministerie af te treden. Aan wie de schuld is thans de vraag; en ziedaar, de libe rale partij gesplitst in twee kampen, waarvan het een do schuld geeft aan het Ministerie, en het ander aan die liberale leden der Tweede Kamer, die tot het doen intrekken van het wets ontwerp tot invoering eener algemeene inkomstenbelasting hebben medegewerkt. Beide meeningen rusten op te recht of ten onrechte onderstelde geheime beweegredenen; en daar het altijd ontzettend moeilijk isover bijoogmerken en verborgen drijf vee ten te oordeelen en voor zijn beweringen daaromtrent eenigszins deugdelijke gronden aan te voeren, waar van liet gewicht ook door de tegenpartij wordt gevoeld, is en blijft deze strijd hoogst onvruchtbaar. Die voor zich zelf of voor zijn partij zich het recht voorbehoudt om in dergelijke zaken te kunnen volstaan met deze algenoegzame verdediging: ik ben overtuigd dat ik mijn plicht heb gedaan, ik moest volgens mijn overtuiging aldus en niet anders handelen die behoort dezelfde verdediging als afdoenden grond ook aan de tegenpartij toe te staan. Dat er geen samenwerking, geen voldoend gemeen overleg is gevonden kunnen worden om de plannen der Regeering tot verbetering onzer belastin gen eenige vrucht te doen dragen, kan van weerszijden wor den betreurdzelfs zou wanneer wij in den tijd der verkie zingen waren, de vraag gesteld kunnen worden welke mannen begeert gij in de Kamer: die uitmunten door onwrikbare zelfstandigheid of door bijzondere meegaandheid die alleen lei ten op de zaakof ook op de Regeering waarvan de zaak afkomstig is Als de persoonlijke meening van den schrijver dezer regelen kan hier vermeld wordendat het naar zijn gevoelen vooral te betreuren isdat niet alle liberalen tot bet voorstel van de heeren van Akerlaken, van der Linden, de Bruyn Kops, Viruly Verbrugge en Cremers zijn toege treden omdat het uitgedrukte doel van dit voorstel was, na der overleg tusschen de Regeering en de Kamer mogelijk te maken. Van de tegenstemmende liberalen heeft alleen de heer Jonckbloet het noodig geacht reden te geven van de door hem uit te brengen stem. Was hij tevens de tolk der an deren Wij weten het niet, maar de gronden die hij aan voerde waren bedenkelijk zwak. "Als ik het woord voer zeide hij is het alleen omdat ik het wenschelijk acht dat ook van deze zijde eene stem opga in den geest van den vorigen geachten spreker (van Lyndeu van Sanden- burg). Ik wil niet dat men zou kunnen denkendat hier een toeleg bestaat om de beslissing op de lange baan te schuiven." En later voegde hij er tot verduidelijking bij »De geachte afgevaardigde uit Rotterdam (Viruly) heeft verstaan, dat ik zou gezegd hebben dat het voorstel van vijf onzer geachte medeleden was ontsproten uit den wensch om de zaak uit te stellen. Het is verre van mij om zoo iets te veronderstellen. De vijf afgevaardigden die het voor stel gedaan hebbenbehooren in de eerste plaats tot mijne politieke vrienden en ik stel er eene eer in om het te verklaren ook tot mijne particuliere vrienden. En men onderstelt niet van zoodanige vriendendat zij iets zouden doen wat in strijd ware met de waardigheid van de Kamer. Ik heb alleen dit gezegddat ik het woord gevraagd had omdat ik het wenschelijk achtte dat van liberale zijde het zelfde wierd aangevoerdwat door den geachten afgevaar digde uit Tiel (van Lynden) gezegd isopdat men later buiten deze Kamer niet zoude beweren zooals, helaas zoo dikwijls geschiedt het is een ondergestoken kaarteen kunstmiddel van de liberale partij." Alzooofschoon overtuigd dat dit het doel der voorstel lers niet wassprak en stemde de heer Jonckbloet tegen het voorstelopdat men niet zou kunnen denken, dat bij de liberalen een toeleg zou bestaan om de beslissing op de lange baan te schuiven. Ofschoon de voorstellers te hoog stellende om door zulk een onwaardige verdenking getroffen te kunnen wordenstemde hij zelf tegen het voorstelop dat men later buiten de Kamer niet zou beweren, dat het een ondergestoken kaarteen kunstmiddel was van de liberale partij Men zou willen vragenwat raakt het een lid der Kamer, wat men buiten de Kamer denkt of be weert 'r1 Mag op hun stemmen volgens eed en geweten ook eenigermate van invloed zijn wat men er van denkt of zegt? Dezelfde beweegredenen hebben meermalen een stem beslist; toch verdienen zij geen crediet. Om den schijn te vermijden van partijdig te zijnstemt men met de tegenpartij of doet haar concessies. Zoo wordt men den s c h ij n van partij digheid willende vermijden, inderdaad zeer onbillijk en meer dan partijdig. Voor zich zelf schijnt de heer Jonck bloet geen bezwaar te hebben gehad om voor het voorstel te stemmenmaar om zich niet bloot te stellen aan zekeren schijn, stemt hij tegen. Zoo zijn er menschen die, om den schijn van partijzucht en onverdraagzaamheid in het maatschappelijk leven te vermijdenbij voorkeur de winkeliers en ambachts lieden begunstigen die in het kerkelijke of politieke niet tot hun richting behooren. Zij streven natuurlijk hun doel voorbij, en worden schromelijk onbillijk. Hoe men echter over deze zaken moge denkengrond voor de scherpe verwijten, die tot deze leden worden gericht, bes aat er niet. Al moge men aannemendat het Ministc- r1-jpldoende reden had om zijn ontslag te vragen aan den anderen kant is er geen grond voor het vermoeden, dat de liberale tegenstemmers die aftreding bedoeldof als onver- mijdehjk gevolg van hun tegenstemmen voorzien hebben. Zou menin plaats van door wcderzijdsche verwijten en dagelijks scherper wordenden steeds voortgezetteii strijd elkander nog meer te verbitterenniet beter doen met zich te beijveren om toenadering en betere verstandhouding voor te bereiden p Betere verstandhoudingvergelijkin schikkelijkheid op minder belangrijke puntenonderling overleg, ja dat zijn de middelen om op parlementair gebied iets tot stand te kunnen brengenzal men zeggenen die ontbreken hier; daarover juist klagen wij. Uitmuntend; maar als men verder vraagtbij wie ze 'ontbreken dan kan men er zeker van zijndat elk der strijdende partijen zonder aarzeling de tegenpartij aanwijst. Zeer ver gaat in dit op zicht de Schager Courant. Als zij de gestadige wisseling van ministericn te recht niet noodzakelijk eigen heeft genoemd aan den parlementairen regeeringsvorm en daarop" vraagt „van waar dan bij ons dat ziekte-verschijnsel, dat voorwaar niet als een gevoig van een ontwikkelingsproces, maar als een bode van naderend verval moet worden aangemerkt luidt haar antwoord als volgt "De oorzaak is o. i. gemakkelijk aan te wijzen; men noemt naar met een te zachten naamals men haar heetgebrek aan staatkundig bewustzijn. In werkelijkheid is zij de zucht om aan eigen belang en meening de voorkeur boven het al gemeen welzijn te geven. Komlaat onze baan ook eens voor een tijd koning kraaijenlaten wij ook eens anderen dan dien ouden Thor op liet kussen helpenwie weet of er dan voor ons zeiven ook niet een plaatsje overschiet. Daarvoor moet men wat over hebbengaan de zaken ook al een tijd lang slechtdat zal zich wel redden. In alle gevallen is thans ook niet alles te best in orde. Nieuwe ministers nieuwe vooruitzigtennieuwe baantjes. Ook is het erg ver velend altijd te hooren zweeren bij de woorden van één en kelen man; dat getuigt van een bekrompen geest. Waarom zweert men ook niet eens bij onze woorden Zijn wij zeiven dan ook niet knap Slaan wij zelfs dan geen genoeg boogen toon aan Ziede oude Thor staat ons toch eigenlijk in den weg. Is hij wegdan zal men voor onsvan Houten, Limburg Brouwer, Jonckbloet en anderen neervallen." Moet het op dien toon Op den toon dien ook de Nieuwe Roti. Cour. aanslaatals zij spreekt van enkele liberale af gevaardigdendie "het belang des lands opofferen aan wrok ot haat Heeft daarom de liberale partij zich steeds geërgerd aan de aantijgingen van zelfzucht, eigen belang opofferiug van de algemeene belangen aan die der partij of der vrienden, van heerschzucht en ijdelheidhaar zoo menigmalen van de overzijde naar het hoofd geslingerd, dat zy in haar huishoudelijke geschillen dcnzelfden weg zou bewandelen? Op hoeveel achting van de tegenpartij uieent gij wel aanspraak te kunnen maken mijne heerenals gij elkander over en weder van gebrek aan vaderlandsliefde, van eigenbaat en heerschzucht beschuldigt? Denkt gij op die wijze de klove te dempendie gedempt moet worden of uw rijk is uit? Hebt gij grieven, openbaart ze, dat is noodigmaar niet op dien toon. Dan onderscheidt zich de wijzewaarop de minder Thorbeckiaansch gezinde liberalen met hun bezwaren voor den dag komen gunstig. Zeer ver dient in dit opzicht de aandacht wat dezer dagen voorkwam onder de „vragen van den dag" in het Handelsblad. Na op gemerkt. te hebbendat in de plaats van het afgetreden Ka binet evenmin een ministerie-van de Putte of Kappeyne kan bestaan vervolgt de schrijver aldus "Volgt hieruit nu dat een liberaal Kabinet onmogelijk is? Hoe is dan het ministerie-Gladstone mogelijk geweest', dat dan toch ook te doen had met eene zeer verdeelde liberale partij? Hoe is dan in Frankrijk, onder Louis Philippe, zoo menig liberaal Kabinet mogelijk geweest, terwijl de liberalen daar in drie of vier partijen waren verdeeld? De zaak is zeer eenvoudig. Men had daar, omtrent de. practijk van het con- stitutioneele stelsel, eene andere en naar ons inzien betere zienswijze dan de heer Thorbecke. Daar formeert men geen liberale ministericn zonder de voornaamste persoonlijkheden uit de verschillende fraction er in op te nemen, zooals Gladstone John Bright nevens zich nam. Op die wijze brengt men de partij tot eenheid, eD groepeert alle fractiën rondom het Ka binet. Ook leeft een Ministerie daar niet buiten alle gemeen schap met zijne partij. Het werpt de wetten niet op onbe suisde wijze in het parlement zonder overleg met de voor naamste politieke mannen van zijne richting. In die landen dwingt men het parlement niet, om altijd cn uitsluitend den wil te doen van den premier. Men overlegt; men ziet hoever men gaan kan; men uoudt do voorstellen terug, die blijkbaar te veel tegenstand zullen ontmoeten. Niet alzoo de heer Thorbecke. Thorbecke is in hooge mate exclusief IVanneer hij een Ministerie formeert, dan moeten de collega's of zuivere Thorbeckianen zijn, die zijne zienswijze volgen, omdat zij die werkelijk de beste achten, of onbedui dende lieden, die den moed piet hebben hunne-opinie tegen over de zijne te stellen. Daarbij is hij te hooghartigom vooraf in overleg te willen treden met de partij, die geroepen is het Ministerie te steunen, iets, wat toch onder het parle mentair régime volstrekt noodig is. Thorbecke zendt zijne voorstellen bij het Parlement in, zonder zich af te vragen welk onthaal ze daar zullen vinden, en verlangt dan dat de Kamer ze eenvoudig zal goedkeuren." Ongetwijfeld ook deze taal klinkt ernstigstrengzoo men wil; maar zij is beleedigend. noch krenkend; zij is voor beantwoording, voor bestrijding vatbaar, en kan leiden tot een eerlijkeernstige en oprechte gedachtenwisseling. QSlot volgt) W. v. d. K. De Nordd. Allgem. Zeitung doet uitkomen, dat 's Pausen antwoord op de vraagot de kardinaal v. Hohenlohe hem als dnitsch ambassadeur welgevallig zou zijnby het zoo zeiden voorkomen van dergelijke antwoorden des te'pijnlijker, 's Keizer? grootmoedige bedoelingen en blijkbare vredelievende gezindheid verijdeld heeft. Het voorstei van Beieren en Wurtemberg tot verdeeling der fransclie oorlogscoctributie heeft in de commissie van den Bondsraad de meerderheid niet gekregen. Den 11 is echter een nieuw voorstel van Beierentot verdeeling van naar het geleverd contingent en voor 4 naar het bevolkingscijfer der Staten met eene groote meerderheid aangenomen. Volgens het Rijksbudjet voor 1873 telt het duitsche leger 398,700 manschappen met 95000 paarden. Volgens het rapport der Admiraliteit zijn voor de marine, de oorlogshavens en havenverdediging nog noodig 53 miljoen tli., waarvan er tot 1877 17j miljoen zyn aangewezen. Rijksdag. Den 8 is het voorstel van graaf Munster, om het aantal leden, noodig om wettige besluiten te nemen, van 1.12 op 100 te brengen, met eene groote meerderheid ver worpen. Daarna werd aangenomen de conclusie der commissie voor het reglement van orde nopens het voorstel-AVtea cn het amendement-Hoverbeck. strekkende om den Rijks-kanselier te verzoeken, het gelijktijdig vergaderen van de Landdagen en den Rijksdag te vermijden, door een bepaalden termijn voor de opening der gewone zittingen van den Rijksdag vasttestellen. Verscheidene Afgevaardigden der liberale fractiën hebben zich vereenigd oi$ voorloopig te beraadslagen over de inge- komen adressen voor en tegen de orde der jezuieten, en zijn tot het besluit gekomen, dat hel wenschelijk zou zijn, bij den Rijks-kanselier aantedringen op het indienen van een wetsontwerp tot regeling der toelating van geestelijke orden, en op het bewerken eener overeenstemming tusschen de regeeringen der Statenten opzichte van de voor waarden der toelating en van de bescherming der burgers tegen misbruik van kerkelijk gezag. De adres-commissie heeft dit voorstel met 16 tegen 11 st. aangenomen, en ver worpen de voorstellen van ultra-conservatieve en clerikale zijde om tot de orde van den dag overtegaan, onder bestrij ding van de bevoegdheid der Rijks-wetgeving in deze aan gelegenheid, en van de gematigd-conservatieven om het aan de regeering overtelaten, welke wetsontwerpen zij noodig zou oordeelen intedienenmaar tevens aantedringen op krach tige handhaving der reeds bestaande wetten. Den 14 is de tweede beraadslaging over het budjet van 1873 aangevangen. De buitengewone post van 500,000 th. ten behoeve der universiteit van Straatsburg is goedgekeurd. Bij de behandeling der begrooting van buitenlandsche zaken heeft de Afgevaardigde Bennigsen de instelling van een ge neraal consulaat te Rome voorgesteld 't welknaar zijn inzien, door de afwijzing van den kardinaal Hohenlohe door den H. Stoel noodzakelijk was geworden. Prins Bismarck constateerdedat hetgeen laatstelijk met de pauselijke re geering was voorgevallen, de moeilijkheid had bewezen om door middel van gezanten met de roomsehe Curie goede be trekkingen te onderhouden. De in den laatsten tijd door den H. Stoel verkondigde dogma's maakten het, zeide de prins, voor elke regeering onmogelijk, om met de Curie op zoodanige grondslagen aan hpt herstel van den verstoorden eonfessioneelen vrede te arbeiden. De oplossing van dit, vraag stuk door middel eener Rijkswet, die eene volledige gewetens vrijheid verleent, scheen dan ook onvermijdelijk toe. De afwijzing van eén gezanl was zeldzaam en onbeleefd; zij was hem gedu rende zijne 21 jarige diplomatieke loopbaan nooit voorgekomen. Zij smartte hem in dit geval te meer, omdat de kardinaal Hohenlohe hem was voorgekomen, juist de man te zijn om eene verzoening te bewerken. De ondervonden teleurstelling gerechtigde evenwel niet, aan gekwetste eigenliefde toe te geven. Het belang der catholieke bevolking noopte om tot het benoemen van een nieuwen gezant te besluiten, hoe moeilijk het thans ook mocht zijn, een zoodanigen te vinden en hoe veel grond er ook mocht bestaan om aan eene goede uitwerking te wanhopen. Nadat prins Bismarck in den verderen loop van het debat had verklaarddat bij hem het vaste voornemen bestond om al zulke verdragen met Rome aftewijzen, waarin de leer verkondigd werd, dat de Rijks-wet voor sommige ingezetenen des Rijks niet als verbindend kan worden aangemerkt, is het door den Afgevaardigde Löire gedane voorstelom den post voor een gezant bij den H. Stoel te schrappenverworpen en die post met eene groote meerderheid aangenomen. Pruisen. De metselaars en timmerlieden te Berlijn hebben den 5 beslotende voorstellen der bazen niet aantenemen en de strike voorttezett-en. Hoewel de onderwerping der ge zellen van het strike-comité minder algemeen was dan men verwacht hadbleeft, toch nog de helft der timmerlieden en metselaars ten gevolge van dit besluit buiten arbeid. Ook de schoenmakersgezellen hebben den 6 hun werk gestaakt. In eene den 10 gehouden vergadering der metselaars- en timmermansbazen zijn de voorwaardenwelke door de plaat selijke (niet sociaal-democratische) vereenigingen van met-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1872 | | pagina 1