V I No. 21. Vierenzeventigste Jaargang. 1872. 2ö MEI. ZONDAG J :ievj ©ffictccl (Bcbccltc Dc leerschool van den tegenspoed. ultcfcclijfcscftc ficriclttctt. Eluit*<*hlaii<l Belgie. Luxemburg. Frankrijk. A M A A SC e o i A T Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijgbaar op Zaterdag avond te 7 uren. Prijs per kwartaal f franco per post t O,SO, afzonderlijke nommers 5 Cents. Brieven franco aan de Uitgevers HERM'. COSTER ZOON. gr. 1211 222, 497 J 737 le n 10 tui an 10 '4 De Advertentiën kosten van 1—5 regels 0,75, voor elke regel meer 15 Centsgroote letters naar plaatsruimte. Bij inzending tot Zaterdag namiddag 1 uur, wordt voor de plaatsing in het eerstvolgend nommer ingestaan; ingezonden berichten èen dag vroeger. PATENTEN. - BURGEMEESTER en TV ETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter kennis van belanghebbenden dat de patentenaangevraagd in de maanden February Maart en April j.l., ter gemeentesecretarie kunnen worden afgehaald van 21 Mei tot en met 1 Jnnij aanstaande, van 's morgens 9 tot 2 uur. Burgemeester en Wethouders voornoemd, A. MACLAINE PONT. Alkmaar, 17 Mei 1872. Be Secretaris, NU HOUT van der VEEN. OPROEPING VERLOFGANGERS. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR roepen mits deze op: de verlofgangers der militie te land behoorende tot de ligtingen 186b, 1869, 1870 en 1871, voor zooverre zij vóór 1 April 1872 in het genot van onbepaald verlof waren .gesteld om zich op Vrijdag den 7 Junij dezes jaars des voormiddags ten tien ure te laten vindeu voor het Raadhuis dier gemeenteom aldaar door of van wege den Militie-Commissaris te worden onderzocht, gekleed in uniform en voorzien^van al de door hen van het korps medegebragte kleeding- en equipementstukken, benevens zakboekje en ver lofpas. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 21 Mei 1872. Be Secretaris. NUHOUT van der VEEN. KENNISGEVING. Het HOOFD van het Plaatselijk Bestuur te ALKMAAR brengt op grond van art. 1 der wet van 22 Mei 1845 (Staats blad n°. 22) bij deze ter kennis van de ingezetenen der ge meente, dat het voljaarsch kohier No. 7 en het vierde kwar taalskohier No. 7 voor de belasting op het personeelbeide over het dienstjaar 1871/72, eerstgenoemd 13 Mei en laatst genoemd 15 Mei j.l. door den Heer Provincialen Inspecteur der directe belastingen in Noordholland executoir verklaard, op heden aan den Heer Ontvanger der Rijks directe belas tingen binnen deze gemeente ter invordering zijn overgegeven. Ieder ingezeten, die daarbij belang heeft, wordt vermaand op de voldoening van zijnen aanslag behoorlijk acht te geven, ten einde alle geregtelijke vervolgingen, welke uit nalatigheid zouden voortvloeijen te voorkomen. Alkmaar, Het Hoofd van het Bestuur voorn., den 23 Mei 1872. J. G. A. VERHOEFF, KB. Laatste INSCHRIJVINGEN voor de SCHUTTERIJ ter gemeente-secretarie te Alkmaar, op Bingsdag 28 en op Bon- derdag 30 Mei 1872, van 's morgens 11 tot 2 uur. NB. Men zij indachtig, dat verzuim van inschrijving met geldboete gestraft wordt. VERGADERING van den RAAD der gemeente ALK MAAR op Woensdag, 29 Mei 1872, des middags ten 12 ure. Namens den Voorzitter van den Raad, NUHOUT van der VEEN. E. P O L I T I Ter terugbekoming aan het commissariaat van politie voor handen het navolgende gevondene, als: een lombardbriefje; twee gouden broche's twee kinder kousen; een handwagen; een hond; een tuniquevan eene grijze damesjaponeen kalfdat op de markt van 13 Mei onbeheerd is gevonden. (Slot.) Een Ministerie kan op den duur niet ongestraft buiten gemeenschap leven met zijne partij in het Parlementzegt de schrijver van /'Wat nu?" in het Handelsblad, en hij verwijt den Minister Thorbecke dat hij dien plicht heeft verzuimd. »De uadeelen van dezen modus vivendi zegt hij verder zijn nu duidelijk gebleken. Wanneer er overleg bestaan had tusschen het Ministerie en de liberale partij dan zouden wij waarschijnlijk niet in een ministeriëele crisis verkeeren. Een échec als het Ministerie thans heeft ondergaanmoet men weten te voorkomen. Het is een bewijs van verkeerd beleid wanneer men zich daaraan blootstelt." Men ziet het, deze schrijver geeft de schuld van den niet benijdbaren toestand waarin wij thans verkeerenaan het Ministerie. Het mag onnoodig geacht wordennog eens te herhalen wat daartegen ingebracht kan worden. Wat echter nog wel eens opgemerkt mag worden isdat deze sckryver zich gelukkig onthoudt van de leelijke beschuldigingen van opoffering van 's lands belang aan wrok of haatvan eigenbelangvan heerschzuchtoverprikkelde eerzucht en gebrek aan vaderlandsliefde, waaraan de aanklagers der zoo genaamde „geavanceerden" zich hebben schuldig gemaakt. Deze schrijver wijt het verzuim van overleg aan een in een staatsman niet gelukkigen karaktertrek van het hoofd van het ontslag verzoekend Ministerie, aan zekere hooghartigheid en een sterk exclusivisme. Het kan zijn nut hebben dit op te merken. Men kan er uit zien dat de zaak zeer goed van heide zijden kan bepleit worden, en dat. het ook de beschul digers van het Ministerie daarbij niet aan argumenten ont breektook al onthouden zij zich van krenkende aantijgingen. Het is het doel niet van dit schrijven, voor eene der beide twistende partijen zich in de bres te stellenof een poging te wagen om het geschil ten voordeele van deze of gene te doen beslissen; maar de billijkheid gebiedt le erkennen, dat één feit moeilijk weersproken kan worden: dat namelijk het eminent hoofd der liberale partij een titel die eerlijk is verdiend zieh ten opzichte van personendie met hem in aanraking kwamen, meer door afstootendc dan door aantrek kende kracht heeft onderscheiden. Of behooren zijn trouwe aanhangerszijn vriendende mannen die warme sympathie voor hem gevoelendie hem gaarne volgenniet bijna uit sluitend tot de oude garde? Waar is het jonge geslacht, betrekkelijk jong altijd, dat zich bij hem heeft aangesloten, dat in de oude garde is opgenomen datzonder in slaafsche volgelingen te ontaarden met ingenomenheid voor hem is bezield, hem als leider erkent, met blijdschap en vertrouwen hem het vaandel toevertrouwt? En dat is toch noodig; zonder aanwerving kan geen leger testaan, ook het beste niet, en de oude garde geeft zieh niet over, neenmaar sterft, bij den hemel, zij sterlt,. In geïsoleerdheid ligt kracht, heeft de heer Groen gezegden de waarheid van die woorden als het geldt het zuiver bewaren van een beginsel, is onbetwist baar'; kracht tot oppositie schenkt zij voorzeker maar niet tot regeeren tot regeeren tot wetgevenden arbeidtot het tot stand brengen van zaken van algemeen belang en het voorzien in volksbehoeften is onderling overlegis samen werking noodigen die samenwerking wordt bezwaarlijk verkregen waar goede verstandhouding tus< chen de personen die er toe geroepen zijnwaar onderlinge bereidwilligheid en vertrouwelijkheid in het mededeelen en bespreken van plannen en inzichten ontbrekenwaar men van elkander vervreemdt. Wordt dan Thorbecke door de liberale partij in Nederland niet meer gewaardeerd? zal men vragen; maar van waardee ring is' hier geene sprake. Men mag verwachten, dat Thor becke ook buiten de liberale partij gewaardeerd wordt; ieder die grondige kennis, j uist oordeel, helderheid van blik en een leven in rustelooze werkzaamheid en taaie volharding aan 's lands dienst gewijd, weet op prijs te stellen, zal dezen staatsman de eer brengen en den eerbied toedragen die hem toekomen. De liberale partij mag en zal nooit vergeten, wat ons land en ons volk aan Thorbecke verschuldigd zijn; maar tusschen deftige ver eering en vertrouwelijke aansluiting is nog een belangrijke af stand. En als nu de oorzaak van dit gebrek aan aansluiting ook voor een deel schijnt geweten te moeten worden aan het persoonlijk karakter van den heer Thorbecke, dat menigeen heeft afgestoot.en en vervreemd en niet zeer vatbaar bleek voor onderling overlegdan mag daarvan alweer geen verwijt gemaakt worden. Wij zijn nu eenmaal niet anders dan wij zijn, en inderdaad uitstekende mannen dient men zonder onwil te nemen zooals ze zijn. C'est a prendre ou a laisser. Over de gevolgen van zulk een karaktertrek zal echter niet licht iemand zich verbazen, die het noodzakelijk verband tusschen oorzaak en gevolg erkent; en hij die zieh de oplossing van het onbe twistbaar gebrek aan samenwerking zoo gemakkelijk maakt, dat hij het eenvoudig toeschrijft aan de ijdelheidde aan matiging de zelfzucht of de guiterij van een baldadig clubjetoont alleen zijn gebrek aan ernst. „Een Senator is ook maar een mensck," schreef Beeoher Stowe boven een der schoonste hoofdstukken van haar „Negerhut," en het zelfde kan men zeggen van een Nederlandsch Minister en van een Nederlandsch volksvertegenwoordiger. Dat er verwij dering en vervreemding is ontstaan tusschen leden van dezelfde partij tusschen mannen van in hoofdzaak dezelfde richting, is een feit; menschelijke zwakheden hebben er ongetwijfeld toe meegewerkt, maar men doet zeker verkeerd, daarvan de schuld uitsluitend aan ééne zijde te zoeken. Voor het boos opzet van de liberale Kamerleden, die tegen het voorstel der heeren van Akerlaken, v. d. Linden, de Bruyn Kops, Vi- ruly en Cremers gestemd hebbenzijn geen voldoende gron den aan te voeren', al moge hun ook met recht gebrek aan besef van het gewicht dezer beslissing en aan het bedenken van de zeer mogelijke gevolgen worden toegeschreven. Dat onder deze tegenstemmers ook voorstanders van de wet, voor stemmers althans voor art. 1 voorkwamenals van Houten, de LangeMoensMirandolle en de Roo maakt het be staan van dit vijandig opzet niet waarschijnlijk. Als nu soms iemand mocht bewerendat dit een vreemde manier is van de zaken te beschouwen waarbij beurtelings beide twistende partijen in het ongelijk worden gestelddan mag het antwoord daarop luidendat dit niet vreemd kan gevonden worden bij iemand die meent, dat aan beide zijden is gezondigd en dat de toestand bij het verschil van meening omtrent de inkomstenbelasting hopeloos was geworden. Dat er over den waarschijnlijken val van het wetsontwerp, waarbij die belasting werd voorgestildook door liberalen gesproken werd als gold het een zaak van ondergeschikt belang, is al tijd nog wel het vreemdste van de zaak. In het programma van het Ministerie was het een hoofdpunt. Had men eerst willen zien, wat er van de verdedigingswetten en de rechterlijke organisatie te recht zou komen, om daarna beter (e kunnen oordeelen over onze fraanciëele behoeften, dan had de liberale meerderheid in de Kamer die wist dat de wet niet zou wor den aangenomenvoor die verandering in de orde van be handeling moeten zorgen. Een voorstel daartoe mocht niet van de Regeering uitgaan. Dat voorstel had uitdrukkelijk a-edaan kunnen worden, voor de wet in behandeling kwam. Het voorstel van de heeren Akerlaken c. s. had bezwaarlijk die gevolgen kunnen hebbenvooral ook omdat de voorstellers uitdrukkelijk verklaarden, dat het hun bedoeling niet was de zaak op de lange baan te schuiven. Toch. gelijk reeds op gemerkt iswas er voor alle liberale leden der Kamer groot belang om het aan te nemen. Daardoor was althans voorko men ,Ddat een algemeene inkomstenbelasting, door een liberaal Ministerie voorgesteld aan een volksvertegenwoordiging- waarvan de meerderheid tot dezelfde richting behoordemet verwerping van alle amendementen-werd afgekeurd, en Een krijghsman wint genoegh, al wint hy niet dantijt. De overtuiging schijnt niet bij alle liberale leden te bestaan, dat de zaak van een liberaal Ministerie, zoolang er geen ander en beter gereed staat om het te vervangenhunne zaak is. Het verlangen naar het betere mag het tot stand komen van het goede niet verhinderenen nu moge men met zekere geringschatting spreken van de volgzame en gedweeë meerderheid onder het eerste Ministerie-Thorbecke, toen kwam er veel tot stand. Gebreken hebben die wetten ongetwijfeld maar ais niemand er zijn slem aan had gegeven die bezwaren had tegen een of onder belangrijk punt,.zij waren niet tot stand gekomenen wij leefden in menig opzicht onder een nog slechtere wetgeving. Een allertreurigst gevolg van de noodlottige uitkomst der stemming over de inkomstenbelasting kan zijndat niet on waarschijnlijk de verdeeldheid uit de Kamer zal overslaan op de kiezers. De zaak heeft de algemeene belangstelling in hooge mate gaande gemaakt, en de kwestie blijft aan de orde. Wat in dc Amsterdamsche Kiesvereeniging Burger plicht is voorgevallen, is in dit opzicht een teeken des tijds. Reeds is in een andere kiesvereeniging een bespreking aan gekondigd van de publieke houding van den heer Jonckbloet. Zal voortaan het vóór of tegen een algemeene inkomstenbe lasting de liberale kiezers verdeelen bij de keuze hunner eandidaten? Laat ons hopen, dat zij wijzer zullen zijn en deze kwestie vooreerst aan den tijd zullen overlatenaan het hervat onderzoek en de gedaohtenwisseling van allen, die een betere verdeeliug der algemeene lasten overeenkomstig elks vermogen verlangen tot stand te brengen. Men mag toch verwachtendat men elkander allengs beter zal verstaan dat er toenadering zal komen in de uiteenloopende meenin- gen over de wijze waarop dat doel het best is te bereiken, dat ieder nader zal overwegen, wat hij van zijn persoonlijke zienswijze kan inwilligen om tot een vergelijk te geraken, waar door alleen de zaak tot stand kan komen. De liberale partij heeft een nederlaag geleden. Als men vraagt, op welke wijze zij onze belastingen wil verbeteren weet niemand het antwoord te geven. Als iemand twijfel oppert aan haar regeerkrachtis men met het antwoord ver legen. Over en weer heeft men zijn grieven doen kennen. Zou het geen tijd zijn, de discussie daarover te stuiten Men zal het toeh wel niet eens worden. Het beste zou zijn, als elk voor zich naging, in hoeverre hij reden tot ontevreden heid kan hebben gegeven, en daarna zijn gedachten liet gaan over de middelen om erger te voorkomen en tot meer over eenstemming en samenwerking te geraken. W. v. D. K. Prins Bismarck heeft den voorzitter van den Rijksdag doen wetendat hijna bekomen verlof des Keizers, zieh eenigen tijd van ambtsbezigheden onthouden zalen zoolang door den minister Belbriick vervangen zal worden. Rijksdag. Den 15 zijn de beraadslagingen over de adres sen betreffende de orde der jezuieten begonnen. Dr. Mou- fang heeft, namens het centrum, de jezuieten verdedigd, maar van conservatieve en van liberale zijde werd hem toe gevoegd dat de tegen hen ingebrachte bezwaren de werk zaamheid der orde als zoodanig golden niet de leden der orde elk voor zichwaaronder men bestreed dit hem niet zich vele mannen bevondendie in menig opzicht op verdiensten aanspraak konden maken. De heer Wagener hield eene redevoeringwelke naar men meent in overleg met prins Bismarck was opgesteld. Hij schreef de tegen woordige macht van het ultramontanisme in Duitschlaud groo- tendeels toe aan de zwakheid en toegeeflijkheid der regeerin gen en noemde als de theorie der clericalen: onvoorwaarde lijke heerschappij der Kerk over den Staat; in Westfalen was de catholieke geestelijkheid reeds begonnende ambtenaren tot onderwerping aan de vaticaansche decreten te dwingen en was het daartegen gemaakte bezwaar beantwoord met de bewering dat alle ambtseedeu werden afgelegd met het voor behoud dat de vervulling van ambtsplichten zich naar de vervulling van hoogere plichten schikken moest. De Staat moest daarom met veerkracht zijne rechten en wetten doen eerbiedigen; uitdrijving der jezuieten kon niet latenzij zouden onder een anderen naam teru'gkeeren. Den 16 is, na het verwerpen met 224 tegen 73 st. van een voorstel van clerikale zijde om tot de orde vao den dag overtegaanmet 205 tegen 84 st. aangenomen eenten gevolge van een compromis tusschen alle partijenhet catholieke centrum en de poolsche fractie uitgezonderd dus geformuleerd voorstel„Alle in het rapport der com missie nader omschreven adressen aan den Rijks-kanselier te doen toekomen met het verzoek om1°. te bewerkendat in het Rijk een toestand van openbaar recht worde gevormd, die den godsdienstigen vrede, de gelijkheid der geloofsbelij denissen en de bescherming der burgers tegen krenking hun ner rechten door het geestelijk gezag verzekert; 2". vooral een wetsontwerp intedienen't welk, op grond van de inlei ding en artikel 4 al. 13 en 16 der Rijks-constitutie, den rechtstoestand der godsdienstige ordencongregatiën en genootschappenhet vraagst uk hunner toelating en de voor waarden' daartoe regeltalsmede hunne voor den Staat ge vaar Ujk"ë werkzaamheid, met name die van de orde der je zuieten met straf bedreigt." Den 17 zijn aangenomen de voorstellen van den heer Ben- nigsen tot oprichting van consulaten in Italiëmet name te Romealsook tot verandering van het Archeeologisehe In stituut te Rome in een Rijks-Instituut en tot oprichting van een afdeeling van dat Instituut te Athene. Pruisen. Den 21 is een schrijven der regeering aan den bisschop van Ermeland verzonden, betreffende diens antwoord op een vroeger ministeriëel schrijven over de excommunicatie der onderwijzers Wolimam en Micha'èlis. In dit schrijven wordt de opvatting vari den bisschop bestreden alsof de gehoorzaamheid aan de landswetten door de geestelijkeover- heid zou kunnen worden beoordeeldwordt gezegddat de catholieke Kerk aan de landswet onderworpen isen wordt de door den bisschop afgelegde belofte van trouw aan den Koning in herinnering gebracht. De onwettigheid eener excommunicatiewaardoor de burgerlijke eer schade lijdt eischt vergoeding dier schade door eene officiëele aankondiging, benevens eene uitdrukkelijke betuiging van volkomen gehoor zaamheid aan de regeering van den Staat. Indien een en ander niet plaats heeft, zal de breuk met den Staat als vol komen worden aangemerkten zal tot dienovereenkomstige handelingen worden overgegaan. Den tweeden Pinksterdag, den eersten jaardag der rati- ücatie van het fraukfortsche vredestractaatheeft in de gar nizoenskerk te Berlijn de plechtige wijding plaats gehad der vaandels en standaarden, die met het IJzeren Kruis gede coreerd zijn. Saksen. De 5». algemeene duitsche Handelsdagden 13 te Leipzig geopendheeft zieh verklaard voor het verleenen van het recht tot uitgifte van bankbiljetten aan ééne groote centrale Bankwaarvoor de pruisische Bank de meest ge schikte zou zijndie, na het aannemen van den gouden standaard in het geheele Rijk, geene bankbiljetten beneden het bedrag van 100 mark 58.50) zou mogen uitgeven. Tegenwoordig zijn in Duitschland 42 verschillende soorten van papieren geld in omlooptot een gezamenlijk bedrag van omstreeks 50 miljoen th. In der tijd is door den Senaat verworpen de voordracht van het ministerie Frére-Bara tot intrekking van art. 1781 van het B. W., waarbij in geschillen over loonen het getui genis van meesters en patronen boven dat van bedienden en ondergeschikten geldt. De heer Lamquetvrederechter te Ninoveheeftbij een door hem uitgesproken vonnisdat artikel eenvoudig vervallen verklaard, op grond dat de con stitutie geen onderscheid van standen kent en alle met haar in strijd zijnde bepalingen bij hare invoering vervallen zijn. De Senaat heeft den 17 het ontwerp tot verlenging van den duur en tot verdubbeling van het kapitaal der Bank met alg. st. aangenomen. De zitting is daarna gesloten. In de hoofdstad heeft zich een hoofd-comité gevormd met het doel om een nationaal gedenkteeken ter eere van wijlen prinses Hendrik opterichten. De markies de Boailles is tot gezant te Washingtonde Afgevaardigde Jules Ferry tot gezant te Athene, de graaf de Gobineau (thans te Rio-Janeiro) tot gezant te Stockholm, en de markies de Gabriac tot gezant te 's Gravenhage benoemd. De fransohe zaakgelastigde te Washington de Bellonet is naar Lissabon verplaatstten gevolge eener klaoht van den amerieaanschen minister van buit. zaken Fishwien hij een zeer beleedigenden brief zou geschreven hebben. Door zware en aanhoudende regens zijn de RhoneAin Ardêche, üróme Isère en Loire buiten hare oevers getreden en aanzienlijke uitgestrektheden in midden- en zuidoostelijk- Frankrijk overstroomd. De daardoor veroorzaakte schade is betrekkelijk niet groot. In het Loire-dal zijn echter, ten gevolge van nieuwe regens, de Loire-eilanden geheel bedolven geraakt. 150 Studenten der academie te Caen hebben een dank- adres gericht aan de 846 czechische studenten die aan le Siècle een protest gezonden hadden tegen het bijwonen der opening van de straatsburgsche hoogeschool door hunnen rector Constantin Hofer en tegen zijne bij die gelegenheid uitgesproken rede. De 5 gearresteerde bestuurders der, in weerwil van het verbod der regeeringvoortgezette club der straat Grolée te Lyon zijn weder op vrije voeten gesteld. Toen de gemeenteraad van Lyon eene motie zou gaan behandelenwaarin de wenseh werd uitgesproken om de ge bruikelijke processie op den Sacramentsdag te verbieden werd een brief van den aartsbisschop ontvangen ter aankon diging, dat de processie dit jaar niet zal plaats hebben. De openbaar gemaakte processen-verbaal van den Raad voor de capitulatiën lokken bij voortduring protesten uit. De gemeenteraad van Laon heeft bij de regeering op het in stellen eene contra-enquête aangedrongen, en de gemeenteraad en de officieren der nat.-garde van Mézières en Charlesville hebben protesten aan den heer Thiers gericht. Het contra-petitionnement van radicale zijde, tegenover de adressen der clerikalen en conservatieven tegen de invoering van het kosteloos, verplicht- en leeken-onderwijs, slaagt goed, overschrijdende het cijfer der verkregen handteekeningen reeds L miljoen. De krijgsraden hebben veroordeeldtot de doodstraf den koopman Quentin die een ijverig aandeel genomen heeft aan liet gevechtop 24 Mei 71 bij de barricade van de straat Thévenot tegen de troepen van Versailles geleverd en de behulpzame hand heeft gehoden tot het in brand steken van eene woning bij die barricade; tot levenslangen dwangarbeid den 18jarigen Juhel, de aanstaande behuwdzoon van Quen tin en medeplichtig aan diens misdaden (hij had evenwel een op de derde verdieping van het brandende huis achtergelaten meisje met levensgevaar gered)tot 20jarigen dwangarbeid Augustine Chiffon, eene doldriftige verdedigster der Commune, die den bijnaam droeg van „la Terreur" en na haren man naar de wallen te hebben gedreven, het bevel voerde over eene barricade bij den Boulevard-Mazas. Op 26 Mei hadden de soldaten haar tegen eenen muur geplaatst, om haar, als met de wapenen in de hand gegrepente fusilleerenmaar hun voornemen niet volvoerd op hare betuigingdat zij eene trouwe verpleegster der gekwetsten was geweest. Voor den krijgsraad heeft zij met veel onstuimigheid hare vrijspraak of den dood geëiscki. In het kasteel van Barranteaan de spaansehe grenzen is een persoon in hechtenis genomen die van een spaanschen reispas ten name van Pedro Caravoorzien was en dien men voor den Pretendent hield. Die persoon is door de overheid naar Pau overgebracht, waar hij, ten einde zijne identiteit uittemakengeconfronteerd zou worden met lieden, die den Pretendent goed, kennen. Met dien persoon zijn nog 2 andere spaansehe insurgenteneen van welke voor een zoon van den genl. Elio wordt gehouden, in arrest genomen. Nationale Vergadering. De postovereenkomst met Duitschland is den 14, na een tweedaagsch levendig debat met eene zeer groote meerderheid goedgekeurd. Zij was door verscheidene Afgevaardigden sterk bestreden, als onvoordeelig voor Frankrijk en in strijd met de beginselen waardoor het binnenlandsche postwezen beheersckt wordt. De aangevoerde

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1872 | | pagina 1