V
I
No. 21.
Vierenzeventigste Jaargang.
1872.
2ö MEI.
ZONDAG
J
:ievj
©ffictccl (Bcbccltc
Dc leerschool van den tegenspoed.
ultcfcclijfcscftc ficriclttctt.
Eluit*<*hlaii<l
Belgie.
Luxemburg.
Frankrijk.
A
M A A
SC
e o i
A T
Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijgbaar op Zaterdag
avond te 7 uren. Prijs per kwartaal f franco per post t O,SO,
afzonderlijke nommers 5 Cents.
Brieven franco aan de Uitgevers HERM'. COSTER ZOON.
gr. 1211
222,
497 J
737
le n 10 tui
an 10 '4
De Advertentiën kosten van 1—5 regels 0,75, voor elke regel meer 15
Centsgroote letters naar plaatsruimte. Bij inzending tot Zaterdag namiddag
1 uur, wordt voor de plaatsing in het eerstvolgend nommer ingestaan;
ingezonden berichten èen dag vroeger.
PATENTEN. -
BURGEMEESTER en TV ETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter kennis van belanghebbenden
dat de patentenaangevraagd in de maanden February
Maart en April j.l., ter gemeentesecretarie kunnen worden
afgehaald van 21 Mei tot en met 1 Jnnij aanstaande, van
's morgens 9 tot 2 uur.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
A. MACLAINE PONT.
Alkmaar,
17 Mei 1872.
Be Secretaris,
NU HOUT van der VEEN.
OPROEPING VERLOFGANGERS.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
roepen mits deze op: de verlofgangers der militie te land
behoorende tot de ligtingen 186b, 1869, 1870 en 1871, voor
zooverre zij vóór 1 April 1872 in het genot van onbepaald
verlof waren .gesteld om zich op Vrijdag den 7 Junij dezes
jaars des voormiddags ten tien ure te laten vindeu voor het
Raadhuis dier gemeenteom aldaar door of van wege den
Militie-Commissaris te worden onderzocht, gekleed in uniform
en voorzien^van al de door hen van het korps medegebragte
kleeding- en equipementstukken, benevens zakboekje en ver
lofpas. Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
21 Mei 1872. Be Secretaris.
NUHOUT van der VEEN.
KENNISGEVING.
Het HOOFD van het Plaatselijk Bestuur te ALKMAAR
brengt op grond van art. 1 der wet van 22 Mei 1845 (Staats
blad n°. 22) bij deze ter kennis van de ingezetenen der ge
meente, dat het voljaarsch kohier No. 7 en het vierde kwar
taalskohier No. 7 voor de belasting op het personeelbeide
over het dienstjaar 1871/72, eerstgenoemd 13 Mei en laatst
genoemd 15 Mei j.l. door den Heer Provincialen Inspecteur
der directe belastingen in Noordholland executoir verklaard,
op heden aan den Heer Ontvanger der Rijks directe belas
tingen binnen deze gemeente ter invordering zijn overgegeven.
Ieder ingezeten, die daarbij belang heeft, wordt vermaand
op de voldoening van zijnen aanslag behoorlijk acht te geven,
ten einde alle geregtelijke vervolgingen, welke uit nalatigheid
zouden voortvloeijen te voorkomen.
Alkmaar, Het Hoofd van het Bestuur voorn.,
den 23 Mei 1872. J. G. A. VERHOEFF, KB.
Laatste INSCHRIJVINGEN voor de SCHUTTERIJ ter
gemeente-secretarie te Alkmaar, op Bingsdag 28 en op Bon-
derdag 30 Mei 1872, van 's morgens 11 tot 2 uur.
NB. Men zij indachtig, dat verzuim van inschrijving met
geldboete gestraft wordt.
VERGADERING van den RAAD der gemeente ALK
MAAR op Woensdag, 29 Mei 1872, des middags ten
12 ure. Namens den Voorzitter van den Raad,
NUHOUT van der VEEN.
E.
P O L I T I
Ter terugbekoming aan het commissariaat van politie voor
handen het navolgende gevondene, als: een lombardbriefje; twee
gouden broche's twee kinder kousen; een handwagen; een hond;
een tuniquevan eene grijze damesjaponeen kalfdat op
de markt van 13 Mei onbeheerd is gevonden.
(Slot.)
Een Ministerie kan op den duur niet ongestraft buiten
gemeenschap leven met zijne partij in het Parlementzegt
de schrijver van /'Wat nu?" in het Handelsblad, en hij verwijt
den Minister Thorbecke dat hij dien plicht heeft verzuimd.
»De uadeelen van dezen modus vivendi zegt hij verder
zijn nu duidelijk gebleken. Wanneer er overleg bestaan had
tusschen het Ministerie en de liberale partij dan zouden
wij waarschijnlijk niet in een ministeriëele crisis verkeeren.
Een échec als het Ministerie thans heeft ondergaanmoet
men weten te voorkomen. Het is een bewijs van verkeerd
beleid wanneer men zich daaraan blootstelt."
Men ziet het, deze schrijver geeft de schuld van den niet
benijdbaren toestand waarin wij thans verkeerenaan het
Ministerie. Het mag onnoodig geacht wordennog eens te
herhalen wat daartegen ingebracht kan worden. Wat echter
nog wel eens opgemerkt mag worden isdat deze sckryver
zich gelukkig onthoudt van de leelijke beschuldigingen
van opoffering van 's lands belang aan wrok of haatvan
eigenbelangvan heerschzuchtoverprikkelde eerzucht en
gebrek aan vaderlandsliefde, waaraan de aanklagers der zoo
genaamde „geavanceerden" zich hebben schuldig gemaakt.
Deze schrijver wijt het verzuim van overleg aan een in een
staatsman niet gelukkigen karaktertrek van het hoofd van
het ontslag verzoekend Ministerie, aan zekere hooghartigheid
en een sterk exclusivisme. Het kan zijn nut hebben dit op
te merken. Men kan er uit zien dat de zaak zeer goed van
heide zijden kan bepleit worden, en dat. het ook de beschul
digers van het Ministerie daarbij niet aan argumenten ont
breektook al onthouden zij zich van krenkende aantijgingen.
Het is het doel niet van dit schrijven, voor eene der beide
twistende partijen zich in de bres te stellenof een poging
te wagen om het geschil ten voordeele van deze of gene te
doen beslissen; maar de billijkheid gebiedt le erkennen, dat
één feit moeilijk weersproken kan worden: dat namelijk het
eminent hoofd der liberale partij een titel die eerlijk is
verdiend zieh ten opzichte van personendie met hem in
aanraking kwamen, meer door afstootendc dan door aantrek
kende kracht heeft onderscheiden. Of behooren zijn trouwe
aanhangerszijn vriendende mannen die warme sympathie
voor hem gevoelendie hem gaarne volgenniet bijna uit
sluitend tot de oude garde? Waar is het jonge geslacht,
betrekkelijk jong altijd, dat zich bij hem heeft aangesloten,
dat in de oude garde is opgenomen datzonder in slaafsche
volgelingen te ontaarden met ingenomenheid voor hem is
bezield, hem als leider erkent, met blijdschap en vertrouwen
hem het vaandel toevertrouwt? En dat is toch noodig;
zonder aanwerving kan geen leger testaan, ook het beste niet,
en de oude garde geeft zieh niet over, neenmaar sterft, bij
den hemel, zij sterlt,. In geïsoleerdheid ligt kracht, heeft de
heer Groen gezegden de waarheid van die woorden als
het geldt het zuiver bewaren van een beginsel, is onbetwist
baar'; kracht tot oppositie schenkt zij voorzeker maar niet
tot regeeren tot regeeren tot wetgevenden arbeidtot het
tot stand brengen van zaken van algemeen belang en het
voorzien in volksbehoeften is onderling overlegis samen
werking noodigen die samenwerking wordt bezwaarlijk
verkregen waar goede verstandhouding tus< chen de personen
die er toe geroepen zijnwaar onderlinge bereidwilligheid
en vertrouwelijkheid in het mededeelen en bespreken van
plannen en inzichten ontbrekenwaar men van elkander
vervreemdt.
Wordt dan Thorbecke door de liberale partij in Nederland
niet meer gewaardeerd? zal men vragen; maar van waardee
ring is' hier geene sprake. Men mag verwachten, dat Thor
becke ook buiten de liberale partij gewaardeerd wordt; ieder die
grondige kennis, j uist oordeel, helderheid van blik en een leven
in rustelooze werkzaamheid en taaie volharding aan 's lands
dienst gewijd, weet op prijs te stellen, zal dezen staatsman de eer
brengen en den eerbied toedragen die hem toekomen. De liberale
partij mag en zal nooit vergeten, wat ons land en ons volk aan
Thorbecke verschuldigd zijn; maar tusschen deftige ver
eering en vertrouwelijke aansluiting is nog een belangrijke af
stand. En als nu de oorzaak van dit gebrek aan aansluiting
ook voor een deel schijnt geweten te moeten worden aan het
persoonlijk karakter van den heer Thorbecke, dat menigeen
heeft afgestoot.en en vervreemd en niet zeer vatbaar bleek
voor onderling overlegdan mag daarvan alweer geen verwijt
gemaakt worden. Wij zijn nu eenmaal niet anders dan wij zijn, en
inderdaad uitstekende mannen dient men zonder onwil te
nemen zooals ze zijn. C'est a prendre ou a laisser. Over de
gevolgen van zulk een karaktertrek zal echter niet licht iemand
zich verbazen, die het noodzakelijk verband tusschen oorzaak en
gevolg erkent; en hij die zieh de oplossing van het onbe
twistbaar gebrek aan samenwerking zoo gemakkelijk maakt,
dat hij het eenvoudig toeschrijft aan de ijdelheidde aan
matiging de zelfzucht of de guiterij van een baldadig
clubjetoont alleen zijn gebrek aan ernst. „Een Senator
is ook maar een mensck," schreef Beeoher Stowe boven een
der schoonste hoofdstukken van haar „Negerhut," en het
zelfde kan men zeggen van een Nederlandsch Minister en
van een Nederlandsch volksvertegenwoordiger. Dat er verwij
dering en vervreemding is ontstaan tusschen leden van dezelfde
partij tusschen mannen van in hoofdzaak dezelfde richting, is
een feit; menschelijke zwakheden hebben er ongetwijfeld toe
meegewerkt, maar men doet zeker verkeerd, daarvan de
schuld uitsluitend aan ééne zijde te zoeken. Voor het boos
opzet van de liberale Kamerleden, die tegen het voorstel der
heeren van Akerlaken, v. d. Linden, de Bruyn Kops, Vi-
ruly en Cremers gestemd hebbenzijn geen voldoende gron
den aan te voeren', al moge hun ook met recht gebrek aan
besef van het gewicht dezer beslissing en aan het bedenken
van de zeer mogelijke gevolgen worden toegeschreven. Dat
onder deze tegenstemmers ook voorstanders van de wet, voor
stemmers althans voor art. 1 voorkwamenals van Houten,
de LangeMoensMirandolle en de Roo maakt het be
staan van dit vijandig opzet niet waarschijnlijk.
Als nu soms iemand mocht bewerendat dit een vreemde
manier is van de zaken te beschouwen waarbij beurtelings
beide twistende partijen in het ongelijk worden gestelddan
mag het antwoord daarop luidendat dit niet vreemd kan
gevonden worden bij iemand die meent, dat aan beide zijden
is gezondigd en dat de toestand bij het verschil van meening
omtrent de inkomstenbelasting hopeloos was geworden. Dat
er over den waarschijnlijken val van het wetsontwerp, waarbij
die belasting werd voorgestildook door liberalen gesproken
werd als gold het een zaak van ondergeschikt belang, is al
tijd nog wel het vreemdste van de zaak. In het programma
van het Ministerie was het een hoofdpunt. Had men eerst
willen zien, wat er van de verdedigingswetten en de rechterlijke
organisatie te recht zou komen, om daarna beter (e kunnen
oordeelen over onze fraanciëele behoeften, dan had de liberale
meerderheid in de Kamer die wist dat de wet niet zou wor
den aangenomenvoor die verandering in de orde van be
handeling moeten zorgen. Een voorstel daartoe mocht niet
van de Regeering uitgaan. Dat voorstel had uitdrukkelijk
a-edaan kunnen worden, voor de wet in behandeling kwam.
Het voorstel van de heeren Akerlaken c. s. had bezwaarlijk
die gevolgen kunnen hebbenvooral ook omdat de voorstellers
uitdrukkelijk verklaarden, dat het hun bedoeling niet was de
zaak op de lange baan te schuiven. Toch. gelijk reeds op
gemerkt iswas er voor alle liberale leden der Kamer groot
belang om het aan te nemen. Daardoor was althans voorko
men ,Ddat een algemeene inkomstenbelasting, door een liberaal
Ministerie voorgesteld aan een volksvertegenwoordiging-
waarvan de meerderheid tot dezelfde richting behoordemet
verwerping van alle amendementen-werd afgekeurd, en
Een krijghsman wint genoegh, al wint hy niet dantijt.
De overtuiging schijnt niet bij alle liberale leden te bestaan,
dat de zaak van een liberaal Ministerie, zoolang er geen
ander en beter gereed staat om het te vervangenhunne
zaak is. Het verlangen naar het betere mag het tot stand
komen van het goede niet verhinderenen nu moge men
met zekere geringschatting spreken van de volgzame en gedweeë
meerderheid onder het eerste Ministerie-Thorbecke, toen kwam
er veel tot stand. Gebreken hebben die wetten ongetwijfeld
maar ais niemand er zijn slem aan had gegeven die bezwaren
had tegen een of onder belangrijk punt,.zij waren niet tot
stand gekomenen wij leefden in menig opzicht onder een
nog slechtere wetgeving.
Een allertreurigst gevolg van de noodlottige uitkomst der
stemming over de inkomstenbelasting kan zijndat niet on
waarschijnlijk de verdeeldheid uit de Kamer zal overslaan
op de kiezers. De zaak heeft de algemeene belangstelling in
hooge mate gaande gemaakt, en de kwestie blijft aan de
orde. Wat in dc Amsterdamsche Kiesvereeniging Burger
plicht is voorgevallen, is in dit opzicht een teeken des tijds.
Reeds is in een andere kiesvereeniging een bespreking aan
gekondigd van de publieke houding van den heer Jonckbloet.
Zal voortaan het vóór of tegen een algemeene inkomstenbe
lasting de liberale kiezers verdeelen bij de keuze hunner
eandidaten? Laat ons hopen, dat zij wijzer zullen zijn en
deze kwestie vooreerst aan den tijd zullen overlatenaan het
hervat onderzoek en de gedaohtenwisseling van allen, die een
betere verdeeliug der algemeene lasten overeenkomstig elks
vermogen verlangen tot stand te brengen. Men mag toch
verwachtendat men elkander allengs beter zal verstaan
dat er toenadering zal komen in de uiteenloopende meenin-
gen over de wijze waarop dat doel het best is te bereiken,
dat ieder nader zal overwegen, wat hij van zijn persoonlijke
zienswijze kan inwilligen om tot een vergelijk te geraken, waar
door alleen de zaak tot stand kan komen.
De liberale partij heeft een nederlaag geleden. Als men
vraagt, op welke wijze zij onze belastingen wil verbeteren
weet niemand het antwoord te geven. Als iemand twijfel
oppert aan haar regeerkrachtis men met het antwoord ver
legen. Over en weer heeft men zijn grieven doen kennen.
Zou het geen tijd zijn, de discussie daarover te stuiten Men
zal het toeh wel niet eens worden. Het beste zou zijn, als
elk voor zich naging, in hoeverre hij reden tot ontevreden
heid kan hebben gegeven, en daarna zijn gedachten liet gaan
over de middelen om erger te voorkomen en tot meer over
eenstemming en samenwerking te geraken. W. v. D. K.
Prins Bismarck heeft den voorzitter van den Rijksdag doen
wetendat hijna bekomen verlof des Keizers, zieh eenigen
tijd van ambtsbezigheden onthouden zalen zoolang door
den minister Belbriick vervangen zal worden.
Rijksdag. Den 15 zijn de beraadslagingen over de adres
sen betreffende de orde der jezuieten begonnen. Dr. Mou-
fang heeft, namens het centrum, de jezuieten verdedigd,
maar van conservatieve en van liberale zijde werd hem toe
gevoegd dat de tegen hen ingebrachte bezwaren de werk
zaamheid der orde als zoodanig golden niet de leden der
orde elk voor zichwaaronder men bestreed dit hem
niet zich vele mannen bevondendie in menig opzicht
op verdiensten aanspraak konden maken. De heer Wagener
hield eene redevoeringwelke naar men meent in overleg
met prins Bismarck was opgesteld. Hij schreef de tegen
woordige macht van het ultramontanisme in Duitschlaud groo-
tendeels toe aan de zwakheid en toegeeflijkheid der regeerin
gen en noemde als de theorie der clericalen: onvoorwaarde
lijke heerschappij der Kerk over den Staat; in Westfalen was
de catholieke geestelijkheid reeds begonnende ambtenaren
tot onderwerping aan de vaticaansche decreten te dwingen
en was het daartegen gemaakte bezwaar beantwoord met de
bewering dat alle ambtseedeu werden afgelegd met het voor
behoud dat de vervulling van ambtsplichten zich naar de
vervulling van hoogere plichten schikken moest. De Staat
moest daarom met veerkracht zijne rechten en wetten doen
eerbiedigen; uitdrijving der jezuieten kon niet latenzij
zouden onder een anderen naam teru'gkeeren.
Den 16 is, na het verwerpen met 224 tegen 73 st. van
een voorstel van clerikale zijde om tot de orde vao den dag
overtegaanmet 205 tegen 84 st. aangenomen eenten
gevolge van een compromis tusschen alle partijenhet
catholieke centrum en de poolsche fractie uitgezonderd
dus geformuleerd voorstel„Alle in het rapport der com
missie nader omschreven adressen aan den Rijks-kanselier te
doen toekomen met het verzoek om1°. te bewerkendat
in het Rijk een toestand van openbaar recht worde gevormd,
die den godsdienstigen vrede, de gelijkheid der geloofsbelij
denissen en de bescherming der burgers tegen krenking hun
ner rechten door het geestelijk gezag verzekert; 2". vooral
een wetsontwerp intedienen't welk, op grond van de inlei
ding en artikel 4 al. 13 en 16 der Rijks-constitutie, den
rechtstoestand der godsdienstige ordencongregatiën en
genootschappenhet vraagst uk hunner toelating en de voor
waarden' daartoe regeltalsmede hunne voor den Staat ge
vaar Ujk"ë werkzaamheid, met name die van de orde der je
zuieten met straf bedreigt."
Den 17 zijn aangenomen de voorstellen van den heer Ben-
nigsen tot oprichting van consulaten in Italiëmet name te
Romealsook tot verandering van het Archeeologisehe In
stituut te Rome in een Rijks-Instituut en tot oprichting van
een afdeeling van dat Instituut te Athene.
Pruisen. Den 21 is een schrijven der regeering aan den
bisschop van Ermeland verzonden, betreffende diens antwoord
op een vroeger ministeriëel schrijven over de excommunicatie
der onderwijzers Wolimam en Micha'èlis. In dit schrijven
wordt de opvatting vari den bisschop bestreden alsof de
gehoorzaamheid aan de landswetten door de geestelijkeover-
heid zou kunnen worden beoordeeldwordt gezegddat de
catholieke Kerk aan de landswet onderworpen isen wordt
de door den bisschop afgelegde belofte van trouw aan den
Koning in herinnering gebracht. De onwettigheid eener
excommunicatiewaardoor de burgerlijke eer schade lijdt
eischt vergoeding dier schade door eene officiëele aankondiging,
benevens eene uitdrukkelijke betuiging van volkomen gehoor
zaamheid aan de regeering van den Staat. Indien een en
ander niet plaats heeft, zal de breuk met den Staat als vol
komen worden aangemerkten zal tot dienovereenkomstige
handelingen worden overgegaan.
Den tweeden Pinksterdag, den eersten jaardag der rati-
ücatie van het fraukfortsche vredestractaatheeft in de gar
nizoenskerk te Berlijn de plechtige wijding plaats gehad der
vaandels en standaarden, die met het IJzeren Kruis gede
coreerd zijn.
Saksen. De 5». algemeene duitsche Handelsdagden 13
te Leipzig geopendheeft zieh verklaard voor het verleenen
van het recht tot uitgifte van bankbiljetten aan ééne groote
centrale Bankwaarvoor de pruisische Bank de meest ge
schikte zou zijndie, na het aannemen van den gouden
standaard in het geheele Rijk, geene bankbiljetten beneden
het bedrag van 100 mark 58.50) zou mogen uitgeven.
Tegenwoordig zijn in Duitschland 42 verschillende soorten
van papieren geld in omlooptot een gezamenlijk bedrag
van omstreeks 50 miljoen th.
In der tijd is door den Senaat verworpen de voordracht
van het ministerie Frére-Bara tot intrekking van art. 1781
van het B. W., waarbij in geschillen over loonen het getui
genis van meesters en patronen boven dat van bedienden en
ondergeschikten geldt. De heer Lamquetvrederechter te
Ninoveheeftbij een door hem uitgesproken vonnisdat
artikel eenvoudig vervallen verklaard, op grond dat de con
stitutie geen onderscheid van standen kent en alle met haar
in strijd zijnde bepalingen bij hare invoering vervallen zijn.
De Senaat heeft den 17 het ontwerp tot verlenging van
den duur en tot verdubbeling van het kapitaal der Bank
met alg. st. aangenomen. De zitting is daarna gesloten.
In de hoofdstad heeft zich een hoofd-comité gevormd
met het doel om een nationaal gedenkteeken ter eere van
wijlen prinses Hendrik opterichten.
De markies de Boailles is tot gezant te Washingtonde
Afgevaardigde Jules Ferry tot gezant te Athene, de graaf
de Gobineau (thans te Rio-Janeiro) tot gezant te Stockholm,
en de markies de Gabriac tot gezant te 's Gravenhage benoemd.
De fransohe zaakgelastigde te Washington de Bellonet is
naar Lissabon verplaatstten gevolge eener klaoht van den
amerieaanschen minister van buit. zaken Fishwien hij een
zeer beleedigenden brief zou geschreven hebben.
Door zware en aanhoudende regens zijn de RhoneAin
Ardêche, üróme Isère en Loire buiten hare oevers getreden
en aanzienlijke uitgestrektheden in midden- en zuidoostelijk-
Frankrijk overstroomd. De daardoor veroorzaakte schade is
betrekkelijk niet groot. In het Loire-dal zijn echter, ten
gevolge van nieuwe regens, de Loire-eilanden geheel bedolven
geraakt.
150 Studenten der academie te Caen hebben een dank-
adres gericht aan de 846 czechische studenten die aan le
Siècle een protest gezonden hadden tegen het bijwonen der
opening van de straatsburgsche hoogeschool door hunnen
rector Constantin Hofer en tegen zijne bij die gelegenheid
uitgesproken rede.
De 5 gearresteerde bestuurders der, in weerwil van het
verbod der regeeringvoortgezette club der straat Grolée te
Lyon zijn weder op vrije voeten gesteld.
Toen de gemeenteraad van Lyon eene motie zou gaan
behandelenwaarin de wenseh werd uitgesproken om de ge
bruikelijke processie op den Sacramentsdag te verbieden
werd een brief van den aartsbisschop ontvangen ter aankon
diging, dat de processie dit jaar niet zal plaats hebben.
De openbaar gemaakte processen-verbaal van den Raad
voor de capitulatiën lokken bij voortduring protesten uit.
De gemeenteraad van Laon heeft bij de regeering op het in
stellen eene contra-enquête aangedrongen, en de gemeenteraad
en de officieren der nat.-garde van Mézières en Charlesville
hebben protesten aan den heer Thiers gericht.
Het contra-petitionnement van radicale zijde, tegenover de
adressen der clerikalen en conservatieven tegen de invoering
van het kosteloos, verplicht- en leeken-onderwijs, slaagt goed,
overschrijdende het cijfer der verkregen handteekeningen reeds
L miljoen.
De krijgsraden hebben veroordeeldtot de doodstraf den
koopman Quentin die een ijverig aandeel genomen heeft aan
liet gevechtop 24 Mei 71 bij de barricade van de straat
Thévenot tegen de troepen van Versailles geleverd en de
behulpzame hand heeft gehoden tot het in brand steken van
eene woning bij die barricade; tot levenslangen dwangarbeid
den 18jarigen Juhel, de aanstaande behuwdzoon van Quen
tin en medeplichtig aan diens misdaden (hij had evenwel een
op de derde verdieping van het brandende huis achtergelaten
meisje met levensgevaar gered)tot 20jarigen dwangarbeid
Augustine Chiffon, eene doldriftige verdedigster der Commune,
die den bijnaam droeg van „la Terreur" en na haren man
naar de wallen te hebben gedreven, het bevel voerde over eene
barricade bij den Boulevard-Mazas. Op 26 Mei hadden de
soldaten haar tegen eenen muur geplaatst, om haar, als met
de wapenen in de hand gegrepente fusilleerenmaar hun
voornemen niet volvoerd op hare betuigingdat zij eene
trouwe verpleegster der gekwetsten was geweest. Voor den
krijgsraad heeft zij met veel onstuimigheid hare vrijspraak of
den dood geëiscki.
In het kasteel van Barranteaan de spaansehe grenzen
is een persoon in hechtenis genomen die van een spaanschen
reispas ten name van Pedro Caravoorzien was en dien men
voor den Pretendent hield. Die persoon is door de overheid
naar Pau overgebracht, waar hij, ten einde zijne identiteit
uittemakengeconfronteerd zou worden met lieden, die den
Pretendent goed, kennen. Met dien persoon zijn nog 2 andere
spaansehe insurgenteneen van welke voor een zoon van
den genl. Elio wordt gehouden, in arrest genomen.
Nationale Vergadering. De postovereenkomst met
Duitschland is den 14, na een tweedaagsch levendig debat
met eene zeer groote meerderheid goedgekeurd. Zij was door
verscheidene Afgevaardigden sterk bestreden, als onvoordeelig
voor Frankrijk en in strijd met de beginselen waardoor het
binnenlandsche postwezen beheersckt wordt. De aangevoerde