No. 9.
Vijfenzeventigste Jaargang
1878.
ZONDAG
2 MAART.
©fftciccl (Bcbccltc.
(Ducrzicht.
Ëillcfccltjfcschc tieeichtcn.
Duitse hlaml
Del^io.
Frankryk.
ALK
A A
C
E L 0 t
A
Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijgbaar op Zaterdag
avond te 7 uren. Prqs per kwartaal f O, GSfranco per post 0,S0,
afzonderlijke nommers 5 Cents.
Brieven franco aan de Uitgevers 11ERMv COSTER ZOON.
MAR IA V
De Advertentiën kosten van 15 regels 0,75, voor elke regel meer 15
Centsgroote letters naar plaatsruimte. Bij inzending tot Zaterdag namiddag
1 uur, wordt voor de plaatsing in het eerstvolgend nommer ingestaan;
ingezonden berichten een dag vroeger.
NATIONALE MILITIE.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter kennis van de belanghebbenden
Dat de Militieraad in dit distriet,, zijne eerste zitting,
bestemd tot het onderzoeken der redenen van vrijstelling van
lotelingen dezer gemeentezal houden ten raadhuize
der gemeente Hoorn, op Donderdag, 13 Maart e.k., des
voormiddags ten 11 ure.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
A. MACLAINE PONT.
De Secretaris
NUHOUT VAN DER VEEN.
Alkmaar,
18 Feb. 1873.
JAGT en VISSCHERIJ.
De BURGEMEESTER der gemeente ALKMAAR brengt,
ter kennis van belanghebbendendat ter secretarie dier ge
meente verkrijgbaar zijn blanco-aanvragen ter bekoming van
iagt- en vischacten en van kostelooze vergunningen om te vis-
schenvoor het dienstjaar 18^4-
Alkmaar, De Burgemeester voornoemd,
25 Febr. 1873. A. MACLAINE PONT.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
breneren ter kennis van de belanghebbenden
dat het kohier der directe belasting, benevens dat van de
belasting op de honden, dienstjaar 1873, heden door hen
voorloopig zijn vastgesteld en gedurende 14 dagen, ingaande
1 Maart 1873, op de gemeente-secretarie ter lezing zijn ne-
dergelegd, binnen welken tijd bezwaarschriften, op ongezegeld
papier, bij den gemeenteraad kunnen worden ingediend.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
27 Feb. 1873. De Secretaris
NUHOUT van der VEEN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
vestigen de aandacht der ingezetenen op het onlangs opgerigte
GENEESKUNDIG ZIEKEN - GENOOTSCHAP VOOR
ALKMAAR EN OMSTREKEN ten doel hebbende 'aan
ambachtslieden, daglooners, fabrieksarbeiders en dienstboden
volledige genees-, heel- en verloskundige hulp te verschaffen
en bij overlijden eene uitkeering aan bloedverwanten of regt-
hebbendenvan welk genootschap leden zijndie per week
betalen Ongehuwd
van 15 tot 18 jaren 6 centen; van 18 tot hooger ouderdom
9 centen Gehuwde lieden
van 18 jaren tot, hooger ouderdom 11 centen. De kinderen
van gehuwde lieden worden tot hun 15e jaar gratis verpleegd.
Voor hendie bij overlijden aanspraak willen maken op
eene uitkeering van gelden, is een afzonderlijk tarief vastgesteld.
Directeuren van dit genootschap zijn de heeren II. J.An-
singh Bz. en Dr. J. Kraakmanen boekhouder F. J. Ouwens,
bij wie nadere inlichtingen kunnen worden verkregen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PüNT.
28 Feb. 1873. Be Secretaris,
NUHOUT van der VEEN.
POSTER IJ EN.
Aan belanghebbenden wordt medegedeeld, dat de brieven
bestemd voor Ned. O. Indie, te verzenden per Prins van Oranje
van de Stoomvaart-Maatschappij NEDERLAND, den 4 Maart
e.k., 's avonds te 9 uren ter post moeten bezorgd zijn.
De Directeur van het Postkantoor te Alkmaar,
GOUWE.
Belangrijker wetsontwerpen dan die thans in Pruisen aan
hangig zijn en betrekking hebben op de opleiding en aan
stelling der geestelijken, de kerkelijke straffen en de disciplinaire
straffen der geestelijken, zijn misschien in geen land ter we
reld aan de orde. Terwijl toch in den laatsten tijd in bijna
eiken Europeeschen Staat de band tusschen Kerk en Staat
losser is gemaakt, hetzij de Kerk naar grooter zelfstandig
heid streefde, hetzij de Staat zich aan het voeren der voogdij,
waarvan hij niets dan ongenoegen en verdrietelijkheid heeft,
gehad, wenschte te ontslaan, wil men in Pruisen een anderen
weg inslaan, het, staatstoezicht versterken, de macht van den
voogd en de afhankelijkheid der pupil vermeerderen, de be
trekkingen tusschen beiden uitbreidenbet, getal der punten
van aanraking vergrooten. De Regeering is daar van oordeel,
dat de Staat in de laatste jaren zijn plichten in dit opzicht,
wel wat beeft verzuimd en de Kerk wat te veel vrijheid beeft
gegeven, waardoor beider belangen schade hebben geleden;
die van de Kerk, omdat baar lagere geestelijkheid geheel
afhankelijk is geworden van de bisschoppen die op kunne
beurt geen andere macht erkennen dan die van den Paus, en
omdat, de opleiding der geestelijken, wat voorbereidende stu
die en algemeene kennis betreft, te wenschen heeft overge
laten; die van den Staat, omdat de geestelijkheid in de
kerkelijke straffen en de kerkelijke tucht een middel bezit,
om op de onderdanen van den Staat een invloed uit te oefenen,
die hun onafhankelijkheid in hun verschillende maatschappe
lijke betrekkingen en in de uitoefening hunner burgerlijke
rechten en plichten bedreigten omdat de opleiding der
geestelijken, in hun strenge afzondering en onder den uit
sluitenden invloed hunner leeraren hun een anti-nationale
gezindheid inprentwaardoor hun invloed gevaarlijk kan
worden voor den Staat.
Om daarin verbetering te brengenwil de Regeering zich
het recht hebben toegekend om zich tegen de benoeming of
verplaatsing van een geestelijke, te verzetten, wanneer baar die
in bet belang van den staat, niet wenscbelijk voorkomt. In dit
geval zou er dus, wil men de plaats niet, onbezet laten, en ook
daartegen stelt zij afdoende maatregelen voor, een ander, der Re
geering meer welgevallig persoon benoemd moeten worden.
Niemand zou een kerkelijke bediening mogen vervullen, dan
die een voorbereidende opleiding had genoten overeenkomstig
door den staat, vastgestelde bepalingen; de maat der kerkelijke
straffen zou bepaald worden binnen zekere wettelijke grenzen;
geen straffen zouden bedreigd of opgelegd mogen worden
wegens het vervullen van eenig burgerlijk of burgerschaps
recht, geen kerkelijke disciplinaire slraf van eenige beteekenis
zou voltrokken kunnen worden zonder dat de Staat had
onderzocht of de wettelijke vormen behoorlijk waren in acht
genomenen eindelijk zou de veroordeelde bij een door den
Staat ingesteld kerkelijk gerechtshof in hooger beroep kunnen
komen van een uitspraak van bet kerkelijk gezag, ja, wanneer
het openbaar belang dit eischtezou zelfs eeu staatsambte
naar in hooger beroep moeten kunnen komen van de uit
spraken van bet kerkelijk gezag, wanneer de veroordeeld?
mocht goed vinden er iu te berusten. Daartoe strekken de
veel besproken wetsontwerpen waarover de Pruisische Land
dag zijn oordeel zal moeten uitspreken, en die zelfs een ver
andering in de grondwet, vaarbij de vrijheid der kerkge
nootschappen in vrij ruimen zin is opgenomen noodzakelijk
maken.
Dat de Staat zijn onderdade» beschermt is loffelijkmaar
er bestaat een natuurlijke grens, die hij niet behoort te over
schrijden en die wordt aangewezen door den wil van hen
die men beschermen wil. Waar men iemand tegen zijn wil
beschermtverandert de bescherming in dwang. Deze fout
begaat de Pruisische regeering iu haar wetsontwerpen tot
regeling der kêïkelijke aangelegenheden. Die lid van een
kerkgenootschap is en blijftdient, zieh aan de reglementen
van dat kerkgenootschap, aan het kerkelijk gezag en aan de be
schikkingen, de tucht en de straffen van dat gezag te onder
werpenof, kan hij daartoe niet besluiten en ziet hij geen
kans om in het bestuur en de organisatie van zijn kerkge
nootschap verandering te bewerkenbet kerkgenootschap te
verlaten. Alleen wanneer de staat zijn onderdanen dwingt
lid eener kerk te zijn, of aan het lidmaatschap dier kerk bij
zondere rechten verbindt, de bevoegdheid tot het uitoefenen
van burgerlijke en burgerschapsrechtenals voogdij stem
recht enz., en tot, het bekleeden van openbare betrekkingen
van dat lidmaatschap afhankelijk stelt, alleen in dat geval
behoort de Staat op zulk een bevoorrecht kerkgenootschap
streng toezicht te houden. Maar wanneer de Staat bet. aan
ieders vrijen wil en geweten overlaat, of bij al of niet lid
eener kerk wil zijn en t,ot welke kerk hij wil belmoren, dient
hij ook de kerkgenootschappen vrij te laten in de regeling
barer eigene zaken. Aan eenig kerkgenootschap voor te
schrijvenboe het zijn geestelijken en leeraars moet vormen,
hoe het de kerkelijke tucht behoort te regelen, welke leeraren
het hier en welke het daar moet, aanstellen, is zeer zeker iu
strijd met het beginsel der vrijheid van godsdienst.
In Pruisen bestaat echter verschil tusschen de landskerken
en de gewone kerken en kerkgenootschappen. Aan de eerste,
de Evangelische en de Roomsch-Katholieke Kerk, verleent
de Staat, bijzondere voordeelen en onderscheidingen. Daaren
boven doen de geestelijken dienst als ambtenaren van den
burgerlijken stand en als opzichters en godsdienstleeraars in
de openbare scholen. In die betrekking zijn zij dus, als lands-
ambtenarenzonder twijfel aan liet toezicht, van den Staat
onderworpendaarom bepalen zieh de voorgestelde wetsont
werpen bijna uitsluitend lot deze beide landskerken, en laten
zij aan de overige kerken en kerkgenootschappen bijna vol
komen vrijheid; maar het is nu eenmaal onmogelijk, al bekleedt
een persoon ook tweeërlei betrekking, den persorn zelf in
tweeën te deelen. Zoo blijft de toestand steeds onzuiver, en
komt men als van zelf tot staatsbemoeiing met de kerkgenoot
schappen en staatstoezicht op de geestelijken. De eenige weg
om op zuiver terrein te komen, om de Kerk vrij te laten
eu den Staat in de gelegenheid te stellen om zijn plichten
onbelemmerd en naar behooren te vervullenis scheiding
van Kerk en Staaten dezen weg wil in Pruisen noch de
Regeering, noch blijkbaar de meerderheid van den Landdag
bewandelen. Alen spkijnt er daar niet toe te kunnen besluiten,
den werkkring van den Staat te bepalen tot de dingen dezer
wereld en de godsdienst geheel over te laten aan de Kerk.
Waar die scheiding niet bestaat, en niet wordt ingevoerd, moest
het eenmaal, vroeger of later, bij de volstrekte weigering van
de geestelijkheid der R. K. Kerk om zich te onderwerpen
aan het staatsgezag of zelfs de landswetten te erkennen
wanneer zij daarin iets strijdigs mochten vinden met de ker
kelijke voorschriftentot een ernstigen een onverzoenlijken
strijd komenwaarvan de gevolgen en het einde niet zijn te
voorzienmaar die zeer zeker een ramp zal zijn voor bet
land waarin bij ontstaat. En die strijd zal in Pruisen ont
staanwanneer, wat bijna zeker schijnt, de ingediende wets
ontwerpen worden aangenomenwant dat de geestelijkheid
der R. K. Kerk, en juist voor haar zijn de voorschriften
dezer ontwerpenofschoon ook voor de Evangelische Kerk
geldendhet meest bezwarendzich niet zullen onderwerpen,
schijnt voor 't minst, even zeker.
Wat zal er dan gebeuren? Zullen wij oproeren beleven en
van godsdienst- en burgeroorlogen getuigen zijn Wie
zal bet wagen bier iets te voorspellen Maar tot, zulke uiter
sten zal bet, toch waarschijnlijk niet komen. Daarvoor zijn
de voorgestelde wetten weer te onbeduidenden zullen zij
te dikwijls een doode letter blijven. Een lijdelijk verzet is
waarschijnlijker. Aan tal van geschillen en botsingen zal
bet niet outbrekendie de gemoederen zullen verbitteren en
zeker niet zullen strekken om den invloed der geestelijkheid
op de leden barer Kerk te verminderen. Om te voorspellen
dat dezen zieh nog meer zullen hechten aan de vervolgde
geestelijkheid en allengs afkeeriger zullen worden van den
vervolgenden Staatbehoeft men waarlijk geen profeet te
wezen. Dat, heeft de ondervinding van alle tijden bij alle
volken en alle godsdiensten voldoende geleerd. De mensch
wil nu eenmaal op dit gebied geen staatsdwang dulden. En
zeker is de verblindheid van de Pruisische Regeering groot,,
dat, zij gelooft den invloed der geestelijkheid te kunnen ver
minderen door haar te belemmeren in de toepassing van
openbare kerkelijke straffen en van de kerkelijke tucht Als
dat de middelen waren waardoor zij haar invloed moest hand
haven, was die invloed van zoo weing beteekenis, dat bet
zeker niet noodig was er zich een oogenblk over te bekom
meren. Op dien invloed beeft de Regeering geen vat, en
wat hem steunt zoowel als waariu hij zich openbaart, ont
snapt aan het oog van den veldwachter.
De bepalingen omtrent de opleiding der geestelijken be
hooren ontegenzeggelijk tot de gewichtigste der voorgestelde
wetten. "Een geestelijk ambt" zegt art. 1 van het ont
werp "kan in eene der Christelijke Kerken (namelijk in
de Evangelische en de Roomscli-Katholieke Kerk) slechts aan
een Duitscher worden opgedragen die van zijn wetenschap
pelijke vorming overeenkomstig de voorscbritten dezer wet
beeft doen blijkenen tegen wiens aanstelling van Regee-
ringswege geen verzet is gedaan." Ofschoon de bepalingen
van het ontwerp alleen de voorbereidende wetenschappelijke
studiën der aanstaande geestelijken, en niet bun eigenlijke
theologisch onderwijs, bun eigenlijke vorming tot geestelijken
betreffenblijlt bet de vraagof de bepalingen dezer wet
van dien aard zijn en op zoodanige wijze zullen worden toe
gepast, dat de Roomsch-Katliolieke Kerk er geen onoverkomelijk
bezwaar in ziet, baar aanstaande geestelijken van dit onderwijs
gebruik te doen maken. Want mocht dit het geval zijn, dan
zou de toestand inderdaad eenmaal zeer ernstig worden
daar er gebrek zou komeu aan geestelijken bijstand. On
waarschijnlijk is bet echter niet, dat deze Kerk. altijd onder
protest tegen den haar opgelegden dwangin dit voorberei
dend onderwijs geen overwegend bezwaar ziet; maar gelooft
de regeeringspartij in Pruisen dandat daardoor iets in den
toestand zal veranderen Zijn dan de mannen wier invloed
zij voor den Staat, het gevaarlijkst acht,, niets dan ongelet-
terden en onkundigen Zal zij de geestelijke overheid kunnen
dwingen hen aan te stellen wier richtingbeginselen of
wetenschappelijke vorming die overheid niet vertrouwt? Ook
hier bestaat er weinig vooruitzicht, dat de Regeering, al
komen haar verordeningen iu volle toepassing, baar doel zal
bereiken.
Het hoofdbezwaar tegen deze ontwerpen, bet altijd geldend
en steeds onoverkomelijk bezwaar is ditdat liet den Staat
niet past zieh met deze zaken te bemoeien, dat hij geen in
vloed mag uitoefenen op den vooruitgang of den teruggang
van dit, of dat kerkgenootschapdat hij volkomen onzijdig
moet blijven en zijn zwaard niet in de schaal mag leggen.
Zoodra de Regeering zich met de zaken der kerkgenoot
schappen inlaat, en bet bij voorbeeld van haar afhangt, ot de
benoeming van een geestelijke op deze of geue plaats al of
niet goedgekeurd wordt met het oog op de burgerlijke of
staatsburgerlijke belangen, kan bet niet anders, of de politiek
zal er zieh inmengen en de staatkundige richting van invloed
zijn. Den schijn van partijdigheid althans zal de Staat nooit
kunnen vermijden, eu dat alleen moest genoeg zijn om hem
van elke inmenging terug te houden, 't Is allerminst zijn
roeping, de uitbreiding van bet ware geloof, dat wil zeggen
van hetgeen hij er voor houdt, te bevorderen en te beslissen
wat waarheid en wat dwaling is, om de eerste te steunen
en de laatste tegen te gaan. Daarvan is misschien op dit
oogenblik in Pruisen de zich terecht over de handelwijze
der Regeering beklagende partij levendig overtuigd. Zou zij
daarom ook aan de Regeering onthouding prediken, wanneer
zij van de tussckenkoinst van den Staat voor zich steun en
hulpvoor wat zij als dwaling beschouwt tegenwerking en
verbod verwachtte Er bestaat alle grond om het niet te
gelooven. Wanneer zal de dag aanbreken, dat allen, van welke
godsdienstige overtuiging ook, hierin zullen overeenstemmen,
dat rechtvaardigheid en billijkheid aan den Staat stipte onzij
digheid en onthouding voorschrijven, en dat dit alleen mo
gelijk is door strenge scheiding van Kerk en Staat
W. v. d. K.
Het ontwerp der nieuwe duitsche muntwet is bij den
Bondsraad ingekomen. De Rijks-gouden standaard wordt in
plaats der thans in de duitsche Staten aangenomen standaar
den gesteld de eenheid is de mark (J th.); van zilver wor
den gemunt 5, 1 en j markstukken, van nikkel 10 en 5, van
koper 2 en 1 penningstukken; 1 pond fijn zilver, met T'T pond
koper vermengd, levert 100 markstukken; van zilveren munt
mag voorloopig niet meer dan 10 van nikkel en koperen
munt niet meer dan 2( mark per hoofd van de Rijksbevolking
uitgegeven worden, tegen intrekking van de oude munt't,
eerst van die welke niet tot den 30t.halervoet behoortnie
mand is verplicht een hooger bedrag dan van 50 mark in
zilveren-, en dan van J mark in nikkel- of koperen munt aan
te nemen.
De Fossische Zeitmg deelt mede, dat een groot aantal
duitsche metaalarbeiders die, ten gevolge der groote werk
staking in zuidelijk Wales, door ondernemende lieden naar
Engeland gelokt zijn, na aldaar van de zijde dier onderne
mers en speculanten eene slechte behandeling te hebben on
dervonden, door de hulp der duitsche consuls in de mogelijk
heid zijn gesteld geworden om naar Duitsohland terug te keeren,
maar thans door de duitsche regeering om teruggave vau bet
voorgescbotene worden aangesprokenweshalve zij de tus-
schenkomst der duitsche diplomatie hebben ingeroepenten
einde van de ondernemers naleving der met, hen gesloten
overeenkomst te eischen.
Pruisen.. Van de rede van den Afgevaardigde Lasker
over de spoorweg-concessiënwelke tegen 5 silbergroscben
te Berlijn verkrijgbaar is gesteld, zijn reeds 4 oplagen ver
schenen. De kreuz-Zeitung laat thans haren voormaligen
redacteur, deu lieer Wagener, geheel los.
Het Heerenbuis heeft den 19 beraadslaagd over de wijze
van behandeling der 4 kerkelijk-politieke wetten en van het
ontwerp tot wijziging van art,. 15 en 18 der constitutie. Het
voorstel van den voorzitter, om alle 5 ontwerpen in handen
eener commissie van 2U leden te stellen, gewijzigd dooreen
voorstel van de heer v. Patow, om daarvan het laatstgenoemde
ontwerp uittezonderen en dit terstond in plenaire zitting te
behandelen is aangenomen. Den 21 is met, alg. st. besloten
om, overeenkomstig het in de koninglijke boodschap te kennen
gegeven verlangen, 2 leden voor de commissie van onderzoek
naar het spoorwegbeheer te benoemen, en ais zoodanig zijn
gekozen de heeren v. Tettau en dr. Baumnlark.
Van regeeringswege zijn tot leden dier commissie benoemd
de heeren Achenbach secretaris-generaal in het departement
van eeredienstvroeger hoofdambtenaar in het departement
van koophandel, Hertz eu korte, leden vin bet „Karnmer-
gericht," en Schomer, hoofdambtenaar in het departement van
financiën.
De rechter, die de spoorweg-concessie van den heer Wa-
gener c.s. in de registers van koophandel, naar veler oordeel
in strijd met de wet, heeft doen inschrijven, de beer Eisner
v. Gronowis dezer dagen plotseling overleden.
Het ministerie heeft, naar de Aordd. Allg. Zeitung meldt,
eenstemmig, op voorstel van prins v. Bismarck, beslotende
spoorwegconcessiën niet meer als eene tot het ressort van
den minister van koophandel alleen, maar als eene t,ot dat
van bet, geheele ministerie behoorende aangelegenheid te be
schouwen.
Te Thornin Oost-Pruisen, is den 19 de dag, waarop de
sterrekundige Copernicus 400 jaren geleden aldaar geboren is,
feestelijk herdacht. Professor Prowe hield in de zaal van bet
raadhuis de feestrede, daarop volgde 's middags een feestmaal;
eu des avonds waren zeer vele burgers met hunne gasten op
een bal in het raadhuis vereenigd. De geheele stad was
feestelijk verlicht. Behalve vele duitsche geleerden waren uit
bet buitenland o.a. tegenwoordig de heeren Accioni uit Rome
en Pellizioni uit Bologna. Vele duitsche universiteiten hebben
mede dit jubileum gevierd.
Beieren. De geul. v. Hartmann, die in den jongsten
oorlog bet 2e. beierscbe legercorps aanvoerde, is, aan de ge
volgen eener longontsteking, in koogen ouderdom te Würz-
burg overleden.
De uniformkwestie voor bet leger is thans beslist; bet zal
de pruisiscbe uniform met de piekkelm aannemen.
Wurtemberg. 509 Bakkers-gezellen te Stuttgart, hebben
den 22 door aanplakking doen bekend makendat zij ver
booging van loonvermindering van werkuren en slaking
van arbeid op voorname feestdagen eisebten. Binnen 3 dagen
niet aan dien eiscli voldaan zijndehebben zij bet werk
gestaakt.
De hoofdofficieren der brusselsche burgerwacht hebben den
15 een banket aan de Vertegenwoordigers Anspach en v. Hum-
beeck aangeboden, uit erkentelijkheid voor de wijze, waarop
zij die burgerwacht in bescherming hebben genomen tegen
de beschuldigingenwaaraan zij in de Kamer beeft ten doel
gestaan.
Het japansche gezantschap is den 24 naar Nederland ver
trokken, na ook Gent, Luik. Serang, Charleroi en Antwerpen
bezocht en de merkwaardigheden aldaar, inzonderheid fabrie
ken, bezichtigd te hebben.
De voornaamste leden der rechterzijde van de Nat. Ver
gadering hebben den 16, in eene bijeenkomst ten huize van
den hertog de Larochefoucauld Bisaccia, besloten, vooreerst
geen gevolg te geven aan het plan om een nader bezoek aan
den graaf v. Parijs te brengen, „hoewel men de overeen
stemming tusschen al de leden van het Huis van Bourbon
steeds bleef beschouwen als door bet nationaal belang gebie
dend gevorderd wordende."
De 3 in arrest genomen administrateuren der parijsche
Société Industrielle, de heeren Lefibvre-Durufle, de Radépont
en Randoing, zijn voorloopig onder borgtocht ontslagen.
De Republikeinsche Unie beeft, den 18 het voorstel van
den radicalen Afgevaardigde Victor Schoelcher, om een adres
van gelukwen obing aan de spaanscbe Cortes te zenden, ver
worpen.
De egyptoloog burggraaf de Rougéhoogleeraar bij het
College de France, en de orientalist J alien, administrateur
van dat College, beide leden van net Fransehe Instituut,
zijn overleden.
De commissie tot verdeeling der door China verleende scha
deloosstelling wegens den moord te Tien-Tsin (21 Juni '70)
heeft hare laak geëindigd en aan kapitaal en interessen uit
gekeerd 2,167,315 fr. Bovendien heeft China aan bet fran
sehe consulaat-generaal te Shanghai gestort 1,575.000 fr. tot
herbouw der bij die gelegenheid verwoeste consulaatsgebou
wen, gasthuizen en inrichtingen van geestelijken aard.
De civiele rechtbank der Seine heelt zieh den 19 onbe
voegd verklaard om van de aanklacht, van prins Aapoleon
ter zake zijner uitzetting kennis te nemen, en hem tot betaling
der kosten van "het geding veroordeeld. De rechtbank be
schouwde bet uitzettingsbesluit als eene regeeringsdaad, door
den President na het kooren van den ministerraad in liet
belang der rust verricht, waarovdr zij zich, zonder schending
van het beginsel der scheiding tusschen de staatsmachten
geen oordeel kou aanmatigen.
Het Journal Officiel weerspreekt deu door een rijsselsck
blad opgenomen brief van een gepensioneerd hoofdofficier der
artillerie, volgens welken, onder liet bestuur van den maarschalk
Randon, aanzienlijke hoeveelheden wapenen en ander oorlogs-
materiëel verkociit zouden zijn, en daaraan de ontblooting
der magazijnen bij liet uitbreken van den oorlog te wijten
was. De bedoelde wapenen waren vuursteengeweren van bet
model van 1777, 1816 en 1822 cavalleriesabels uil den rijd
der eerste republiek en geschut van een insgelijks buiten
gebruik gesteld model.
Le weduwe van den radicalen Gedeputeerde Milliere, die
den 26 Mei 1871 op de trappen van liet Pantheon werd
gefusilleerd/leeft den kapitein Garcin, op wiens order zulks
geschied is, gedagvaard tot betaling eener schadevergoeding
van 150000 Ir., op grond, dat de maarschalk Mac Mahon
voor de commissie van enquête verklaard beeft, last gegeven
te hebben om geene insurgenten te fusilleeren, die niet met