No. 9. Vijfenzeventigste Jaargang 1878. ZONDAG 2 MAART. ©fftciccl (Bcbccltc. (Ducrzicht. Ëillcfccltjfcschc tieeichtcn. Duitse hlaml Del^io. Frankryk. ALK A A C E L 0 t A Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijgbaar op Zaterdag avond te 7 uren. Prqs per kwartaal f O, GSfranco per post 0,S0, afzonderlijke nommers 5 Cents. Brieven franco aan de Uitgevers 11ERMv COSTER ZOON. MAR IA V De Advertentiën kosten van 15 regels 0,75, voor elke regel meer 15 Centsgroote letters naar plaatsruimte. Bij inzending tot Zaterdag namiddag 1 uur, wordt voor de plaatsing in het eerstvolgend nommer ingestaan; ingezonden berichten een dag vroeger. NATIONALE MILITIE. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter kennis van de belanghebbenden Dat de Militieraad in dit distriet,, zijne eerste zitting, bestemd tot het onderzoeken der redenen van vrijstelling van lotelingen dezer gemeentezal houden ten raadhuize der gemeente Hoorn, op Donderdag, 13 Maart e.k., des voormiddags ten 11 ure. Burgemeester en Wethouders voornoemd, A. MACLAINE PONT. De Secretaris NUHOUT VAN DER VEEN. Alkmaar, 18 Feb. 1873. JAGT en VISSCHERIJ. De BURGEMEESTER der gemeente ALKMAAR brengt, ter kennis van belanghebbendendat ter secretarie dier ge meente verkrijgbaar zijn blanco-aanvragen ter bekoming van iagt- en vischacten en van kostelooze vergunningen om te vis- schenvoor het dienstjaar 18^4- Alkmaar, De Burgemeester voornoemd, 25 Febr. 1873. A. MACLAINE PONT. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR breneren ter kennis van de belanghebbenden dat het kohier der directe belasting, benevens dat van de belasting op de honden, dienstjaar 1873, heden door hen voorloopig zijn vastgesteld en gedurende 14 dagen, ingaande 1 Maart 1873, op de gemeente-secretarie ter lezing zijn ne- dergelegd, binnen welken tijd bezwaarschriften, op ongezegeld papier, bij den gemeenteraad kunnen worden ingediend. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 27 Feb. 1873. De Secretaris NUHOUT van der VEEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR vestigen de aandacht der ingezetenen op het onlangs opgerigte GENEESKUNDIG ZIEKEN - GENOOTSCHAP VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN ten doel hebbende 'aan ambachtslieden, daglooners, fabrieksarbeiders en dienstboden volledige genees-, heel- en verloskundige hulp te verschaffen en bij overlijden eene uitkeering aan bloedverwanten of regt- hebbendenvan welk genootschap leden zijndie per week betalen Ongehuwd van 15 tot 18 jaren 6 centen; van 18 tot hooger ouderdom 9 centen Gehuwde lieden van 18 jaren tot, hooger ouderdom 11 centen. De kinderen van gehuwde lieden worden tot hun 15e jaar gratis verpleegd. Voor hendie bij overlijden aanspraak willen maken op eene uitkeering van gelden, is een afzonderlijk tarief vastgesteld. Directeuren van dit genootschap zijn de heeren II. J.An- singh Bz. en Dr. J. Kraakmanen boekhouder F. J. Ouwens, bij wie nadere inlichtingen kunnen worden verkregen. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PüNT. 28 Feb. 1873. Be Secretaris, NUHOUT van der VEEN. POSTER IJ EN. Aan belanghebbenden wordt medegedeeld, dat de brieven bestemd voor Ned. O. Indie, te verzenden per Prins van Oranje van de Stoomvaart-Maatschappij NEDERLAND, den 4 Maart e.k., 's avonds te 9 uren ter post moeten bezorgd zijn. De Directeur van het Postkantoor te Alkmaar, GOUWE. Belangrijker wetsontwerpen dan die thans in Pruisen aan hangig zijn en betrekking hebben op de opleiding en aan stelling der geestelijken, de kerkelijke straffen en de disciplinaire straffen der geestelijken, zijn misschien in geen land ter we reld aan de orde. Terwijl toch in den laatsten tijd in bijna eiken Europeeschen Staat de band tusschen Kerk en Staat losser is gemaakt, hetzij de Kerk naar grooter zelfstandig heid streefde, hetzij de Staat zich aan het voeren der voogdij, waarvan hij niets dan ongenoegen en verdrietelijkheid heeft, gehad, wenschte te ontslaan, wil men in Pruisen een anderen weg inslaan, het, staatstoezicht versterken, de macht van den voogd en de afhankelijkheid der pupil vermeerderen, de be trekkingen tusschen beiden uitbreidenbet, getal der punten van aanraking vergrooten. De Regeering is daar van oordeel, dat de Staat in de laatste jaren zijn plichten in dit opzicht, wel wat beeft verzuimd en de Kerk wat te veel vrijheid beeft gegeven, waardoor beider belangen schade hebben geleden; die van de Kerk, omdat baar lagere geestelijkheid geheel afhankelijk is geworden van de bisschoppen die op kunne beurt geen andere macht erkennen dan die van den Paus, en omdat, de opleiding der geestelijken, wat voorbereidende stu die en algemeene kennis betreft, te wenschen heeft overge laten; die van den Staat, omdat de geestelijkheid in de kerkelijke straffen en de kerkelijke tucht een middel bezit, om op de onderdanen van den Staat een invloed uit te oefenen, die hun onafhankelijkheid in hun verschillende maatschappe lijke betrekkingen en in de uitoefening hunner burgerlijke rechten en plichten bedreigten omdat de opleiding der geestelijken, in hun strenge afzondering en onder den uit sluitenden invloed hunner leeraren hun een anti-nationale gezindheid inprentwaardoor hun invloed gevaarlijk kan worden voor den Staat. Om daarin verbetering te brengenwil de Regeering zich het recht hebben toegekend om zich tegen de benoeming of verplaatsing van een geestelijke, te verzetten, wanneer baar die in bet belang van den staat, niet wenscbelijk voorkomt. In dit geval zou er dus, wil men de plaats niet, onbezet laten, en ook daartegen stelt zij afdoende maatregelen voor, een ander, der Re geering meer welgevallig persoon benoemd moeten worden. Niemand zou een kerkelijke bediening mogen vervullen, dan die een voorbereidende opleiding had genoten overeenkomstig door den staat, vastgestelde bepalingen; de maat der kerkelijke straffen zou bepaald worden binnen zekere wettelijke grenzen; geen straffen zouden bedreigd of opgelegd mogen worden wegens het vervullen van eenig burgerlijk of burgerschaps recht, geen kerkelijke disciplinaire slraf van eenige beteekenis zou voltrokken kunnen worden zonder dat de Staat had onderzocht of de wettelijke vormen behoorlijk waren in acht genomenen eindelijk zou de veroordeelde bij een door den Staat ingesteld kerkelijk gerechtshof in hooger beroep kunnen komen van een uitspraak van bet kerkelijk gezag, ja, wanneer het openbaar belang dit eischtezou zelfs eeu staatsambte naar in hooger beroep moeten kunnen komen van de uit spraken van bet kerkelijk gezag, wanneer de veroordeeld? mocht goed vinden er iu te berusten. Daartoe strekken de veel besproken wetsontwerpen waarover de Pruisische Land dag zijn oordeel zal moeten uitspreken, en die zelfs een ver andering in de grondwet, vaarbij de vrijheid der kerkge nootschappen in vrij ruimen zin is opgenomen noodzakelijk maken. Dat de Staat zijn onderdade» beschermt is loffelijkmaar er bestaat een natuurlijke grens, die hij niet behoort te over schrijden en die wordt aangewezen door den wil van hen die men beschermen wil. Waar men iemand tegen zijn wil beschermtverandert de bescherming in dwang. Deze fout begaat de Pruisische regeering iu haar wetsontwerpen tot regeling der kêïkelijke aangelegenheden. Die lid van een kerkgenootschap is en blijftdient, zieh aan de reglementen van dat kerkgenootschap, aan het kerkelijk gezag en aan de be schikkingen, de tucht en de straffen van dat gezag te onder werpenof, kan hij daartoe niet besluiten en ziet hij geen kans om in het bestuur en de organisatie van zijn kerkge nootschap verandering te bewerkenbet kerkgenootschap te verlaten. Alleen wanneer de staat zijn onderdanen dwingt lid eener kerk te zijn, of aan het lidmaatschap dier kerk bij zondere rechten verbindt, de bevoegdheid tot het uitoefenen van burgerlijke en burgerschapsrechtenals voogdij stem recht enz., en tot, het bekleeden van openbare betrekkingen van dat lidmaatschap afhankelijk stelt, alleen in dat geval behoort de Staat op zulk een bevoorrecht kerkgenootschap streng toezicht te houden. Maar wanneer de Staat bet. aan ieders vrijen wil en geweten overlaat, of bij al of niet lid eener kerk wil zijn en t,ot welke kerk hij wil belmoren, dient hij ook de kerkgenootschappen vrij te laten in de regeling barer eigene zaken. Aan eenig kerkgenootschap voor te schrijvenboe het zijn geestelijken en leeraars moet vormen, hoe het de kerkelijke tucht behoort te regelen, welke leeraren het hier en welke het daar moet, aanstellen, is zeer zeker iu strijd met het beginsel der vrijheid van godsdienst. In Pruisen bestaat echter verschil tusschen de landskerken en de gewone kerken en kerkgenootschappen. Aan de eerste, de Evangelische en de Roomsch-Katholieke Kerk, verleent de Staat, bijzondere voordeelen en onderscheidingen. Daaren boven doen de geestelijken dienst als ambtenaren van den burgerlijken stand en als opzichters en godsdienstleeraars in de openbare scholen. In die betrekking zijn zij dus, als lands- ambtenarenzonder twijfel aan liet toezicht, van den Staat onderworpendaarom bepalen zieh de voorgestelde wetsont werpen bijna uitsluitend lot deze beide landskerken, en laten zij aan de overige kerken en kerkgenootschappen bijna vol komen vrijheid; maar het is nu eenmaal onmogelijk, al bekleedt een persoon ook tweeërlei betrekking, den persorn zelf in tweeën te deelen. Zoo blijft de toestand steeds onzuiver, en komt men als van zelf tot staatsbemoeiing met de kerkgenoot schappen en staatstoezicht op de geestelijken. De eenige weg om op zuiver terrein te komen, om de Kerk vrij te laten eu den Staat in de gelegenheid te stellen om zijn plichten onbelemmerd en naar behooren te vervullenis scheiding van Kerk en Staaten dezen weg wil in Pruisen noch de Regeering, noch blijkbaar de meerderheid van den Landdag bewandelen. Alen spkijnt er daar niet toe te kunnen besluiten, den werkkring van den Staat te bepalen tot de dingen dezer wereld en de godsdienst geheel over te laten aan de Kerk. Waar die scheiding niet bestaat, en niet wordt ingevoerd, moest het eenmaal, vroeger of later, bij de volstrekte weigering van de geestelijkheid der R. K. Kerk om zich te onderwerpen aan het staatsgezag of zelfs de landswetten te erkennen wanneer zij daarin iets strijdigs mochten vinden met de ker kelijke voorschriftentot een ernstigen een onverzoenlijken strijd komenwaarvan de gevolgen en het einde niet zijn te voorzienmaar die zeer zeker een ramp zal zijn voor bet land waarin bij ontstaat. En die strijd zal in Pruisen ont staanwanneer, wat bijna zeker schijnt, de ingediende wets ontwerpen worden aangenomenwant dat de geestelijkheid der R. K. Kerk, en juist voor haar zijn de voorschriften dezer ontwerpenofschoon ook voor de Evangelische Kerk geldendhet meest bezwarendzich niet zullen onderwerpen, schijnt voor 't minst, even zeker. Wat zal er dan gebeuren? Zullen wij oproeren beleven en van godsdienst- en burgeroorlogen getuigen zijn Wie zal bet wagen bier iets te voorspellen Maar tot, zulke uiter sten zal bet, toch waarschijnlijk niet komen. Daarvoor zijn de voorgestelde wetten weer te onbeduidenden zullen zij te dikwijls een doode letter blijven. Een lijdelijk verzet is waarschijnlijker. Aan tal van geschillen en botsingen zal bet niet outbrekendie de gemoederen zullen verbitteren en zeker niet zullen strekken om den invloed der geestelijkheid op de leden barer Kerk te verminderen. Om te voorspellen dat dezen zieh nog meer zullen hechten aan de vervolgde geestelijkheid en allengs afkeeriger zullen worden van den vervolgenden Staatbehoeft men waarlijk geen profeet te wezen. Dat, heeft de ondervinding van alle tijden bij alle volken en alle godsdiensten voldoende geleerd. De mensch wil nu eenmaal op dit gebied geen staatsdwang dulden. En zeker is de verblindheid van de Pruisische Regeering groot,, dat, zij gelooft den invloed der geestelijkheid te kunnen ver minderen door haar te belemmeren in de toepassing van openbare kerkelijke straffen en van de kerkelijke tucht Als dat de middelen waren waardoor zij haar invloed moest hand haven, was die invloed van zoo weing beteekenis, dat bet zeker niet noodig was er zich een oogenblk over te bekom meren. Op dien invloed beeft de Regeering geen vat, en wat hem steunt zoowel als waariu hij zich openbaart, ont snapt aan het oog van den veldwachter. De bepalingen omtrent de opleiding der geestelijken be hooren ontegenzeggelijk tot de gewichtigste der voorgestelde wetten. "Een geestelijk ambt" zegt art. 1 van het ont werp "kan in eene der Christelijke Kerken (namelijk in de Evangelische en de Roomscli-Katholieke Kerk) slechts aan een Duitscher worden opgedragen die van zijn wetenschap pelijke vorming overeenkomstig de voorscbritten dezer wet beeft doen blijkenen tegen wiens aanstelling van Regee- ringswege geen verzet is gedaan." Ofschoon de bepalingen van het ontwerp alleen de voorbereidende wetenschappelijke studiën der aanstaande geestelijken, en niet bun eigenlijke theologisch onderwijs, bun eigenlijke vorming tot geestelijken betreffenblijlt bet de vraagof de bepalingen dezer wet van dien aard zijn en op zoodanige wijze zullen worden toe gepast, dat de Roomsch-Katliolieke Kerk er geen onoverkomelijk bezwaar in ziet, baar aanstaande geestelijken van dit onderwijs gebruik te doen maken. Want mocht dit het geval zijn, dan zou de toestand inderdaad eenmaal zeer ernstig worden daar er gebrek zou komeu aan geestelijken bijstand. On waarschijnlijk is bet echter niet, dat deze Kerk. altijd onder protest tegen den haar opgelegden dwangin dit voorberei dend onderwijs geen overwegend bezwaar ziet; maar gelooft de regeeringspartij in Pruisen dandat daardoor iets in den toestand zal veranderen Zijn dan de mannen wier invloed zij voor den Staat, het gevaarlijkst acht,, niets dan ongelet- terden en onkundigen Zal zij de geestelijke overheid kunnen dwingen hen aan te stellen wier richtingbeginselen of wetenschappelijke vorming die overheid niet vertrouwt? Ook hier bestaat er weinig vooruitzicht, dat de Regeering, al komen haar verordeningen iu volle toepassing, baar doel zal bereiken. Het hoofdbezwaar tegen deze ontwerpen, bet altijd geldend en steeds onoverkomelijk bezwaar is ditdat liet den Staat niet past zieh met deze zaken te bemoeien, dat hij geen in vloed mag uitoefenen op den vooruitgang of den teruggang van dit, of dat kerkgenootschapdat hij volkomen onzijdig moet blijven en zijn zwaard niet in de schaal mag leggen. Zoodra de Regeering zich met de zaken der kerkgenoot schappen inlaat, en bet bij voorbeeld van haar afhangt, ot de benoeming van een geestelijke op deze of geue plaats al of niet goedgekeurd wordt met het oog op de burgerlijke of staatsburgerlijke belangen, kan bet niet anders, of de politiek zal er zieh inmengen en de staatkundige richting van invloed zijn. Den schijn van partijdigheid althans zal de Staat nooit kunnen vermijden, eu dat alleen moest genoeg zijn om hem van elke inmenging terug te houden, 't Is allerminst zijn roeping, de uitbreiding van bet ware geloof, dat wil zeggen van hetgeen hij er voor houdt, te bevorderen en te beslissen wat waarheid en wat dwaling is, om de eerste te steunen en de laatste tegen te gaan. Daarvan is misschien op dit oogenblik in Pruisen de zich terecht over de handelwijze der Regeering beklagende partij levendig overtuigd. Zou zij daarom ook aan de Regeering onthouding prediken, wanneer zij van de tussckenkoinst van den Staat voor zich steun en hulpvoor wat zij als dwaling beschouwt tegenwerking en verbod verwachtte Er bestaat alle grond om het niet te gelooven. Wanneer zal de dag aanbreken, dat allen, van welke godsdienstige overtuiging ook, hierin zullen overeenstemmen, dat rechtvaardigheid en billijkheid aan den Staat stipte onzij digheid en onthouding voorschrijven, en dat dit alleen mo gelijk is door strenge scheiding van Kerk en Staat W. v. d. K. Het ontwerp der nieuwe duitsche muntwet is bij den Bondsraad ingekomen. De Rijks-gouden standaard wordt in plaats der thans in de duitsche Staten aangenomen standaar den gesteld de eenheid is de mark (J th.); van zilver wor den gemunt 5, 1 en j markstukken, van nikkel 10 en 5, van koper 2 en 1 penningstukken; 1 pond fijn zilver, met T'T pond koper vermengd, levert 100 markstukken; van zilveren munt mag voorloopig niet meer dan 10 van nikkel en koperen munt niet meer dan 2( mark per hoofd van de Rijksbevolking uitgegeven worden, tegen intrekking van de oude munt't, eerst van die welke niet tot den 30t.halervoet behoortnie mand is verplicht een hooger bedrag dan van 50 mark in zilveren-, en dan van J mark in nikkel- of koperen munt aan te nemen. De Fossische Zeitmg deelt mede, dat een groot aantal duitsche metaalarbeiders die, ten gevolge der groote werk staking in zuidelijk Wales, door ondernemende lieden naar Engeland gelokt zijn, na aldaar van de zijde dier onderne mers en speculanten eene slechte behandeling te hebben on dervonden, door de hulp der duitsche consuls in de mogelijk heid zijn gesteld geworden om naar Duitsohland terug te keeren, maar thans door de duitsche regeering om teruggave vau bet voorgescbotene worden aangesprokenweshalve zij de tus- schenkomst der duitsche diplomatie hebben ingeroepenten einde van de ondernemers naleving der met, hen gesloten overeenkomst te eischen. Pruisen.. Van de rede van den Afgevaardigde Lasker over de spoorweg-concessiënwelke tegen 5 silbergroscben te Berlijn verkrijgbaar is gesteld, zijn reeds 4 oplagen ver schenen. De kreuz-Zeitung laat thans haren voormaligen redacteur, deu lieer Wagener, geheel los. Het Heerenbuis heeft den 19 beraadslaagd over de wijze van behandeling der 4 kerkelijk-politieke wetten en van het ontwerp tot wijziging van art,. 15 en 18 der constitutie. Het voorstel van den voorzitter, om alle 5 ontwerpen in handen eener commissie van 2U leden te stellen, gewijzigd dooreen voorstel van de heer v. Patow, om daarvan het laatstgenoemde ontwerp uittezonderen en dit terstond in plenaire zitting te behandelen is aangenomen. Den 21 is met, alg. st. besloten om, overeenkomstig het in de koninglijke boodschap te kennen gegeven verlangen, 2 leden voor de commissie van onderzoek naar het spoorwegbeheer te benoemen, en ais zoodanig zijn gekozen de heeren v. Tettau en dr. Baumnlark. Van regeeringswege zijn tot leden dier commissie benoemd de heeren Achenbach secretaris-generaal in het departement van eeredienstvroeger hoofdambtenaar in het departement van koophandel, Hertz eu korte, leden vin bet „Karnmer- gericht," en Schomer, hoofdambtenaar in het departement van financiën. De rechter, die de spoorweg-concessie van den heer Wa- gener c.s. in de registers van koophandel, naar veler oordeel in strijd met de wet, heeft doen inschrijven, de beer Eisner v. Gronowis dezer dagen plotseling overleden. Het ministerie heeft, naar de Aordd. Allg. Zeitung meldt, eenstemmig, op voorstel van prins v. Bismarck, beslotende spoorwegconcessiën niet meer als eene tot het ressort van den minister van koophandel alleen, maar als eene t,ot dat van bet, geheele ministerie behoorende aangelegenheid te be schouwen. Te Thornin Oost-Pruisen, is den 19 de dag, waarop de sterrekundige Copernicus 400 jaren geleden aldaar geboren is, feestelijk herdacht. Professor Prowe hield in de zaal van bet raadhuis de feestrede, daarop volgde 's middags een feestmaal; eu des avonds waren zeer vele burgers met hunne gasten op een bal in het raadhuis vereenigd. De geheele stad was feestelijk verlicht. Behalve vele duitsche geleerden waren uit bet buitenland o.a. tegenwoordig de heeren Accioni uit Rome en Pellizioni uit Bologna. Vele duitsche universiteiten hebben mede dit jubileum gevierd. Beieren. De geul. v. Hartmann, die in den jongsten oorlog bet 2e. beierscbe legercorps aanvoerde, is, aan de ge volgen eener longontsteking, in koogen ouderdom te Würz- burg overleden. De uniformkwestie voor bet leger is thans beslist; bet zal de pruisiscbe uniform met de piekkelm aannemen. Wurtemberg. 509 Bakkers-gezellen te Stuttgart, hebben den 22 door aanplakking doen bekend makendat zij ver booging van loonvermindering van werkuren en slaking van arbeid op voorname feestdagen eisebten. Binnen 3 dagen niet aan dien eiscli voldaan zijndehebben zij bet werk gestaakt. De hoofdofficieren der brusselsche burgerwacht hebben den 15 een banket aan de Vertegenwoordigers Anspach en v. Hum- beeck aangeboden, uit erkentelijkheid voor de wijze, waarop zij die burgerwacht in bescherming hebben genomen tegen de beschuldigingenwaaraan zij in de Kamer beeft ten doel gestaan. Het japansche gezantschap is den 24 naar Nederland ver trokken, na ook Gent, Luik. Serang, Charleroi en Antwerpen bezocht en de merkwaardigheden aldaar, inzonderheid fabrie ken, bezichtigd te hebben. De voornaamste leden der rechterzijde van de Nat. Ver gadering hebben den 16, in eene bijeenkomst ten huize van den hertog de Larochefoucauld Bisaccia, besloten, vooreerst geen gevolg te geven aan het plan om een nader bezoek aan den graaf v. Parijs te brengen, „hoewel men de overeen stemming tusschen al de leden van het Huis van Bourbon steeds bleef beschouwen als door bet nationaal belang gebie dend gevorderd wordende." De 3 in arrest genomen administrateuren der parijsche Société Industrielle, de heeren Lefibvre-Durufle, de Radépont en Randoing, zijn voorloopig onder borgtocht ontslagen. De Republikeinsche Unie beeft, den 18 het voorstel van den radicalen Afgevaardigde Victor Schoelcher, om een adres van gelukwen obing aan de spaanscbe Cortes te zenden, ver worpen. De egyptoloog burggraaf de Rougéhoogleeraar bij het College de France, en de orientalist J alien, administrateur van dat College, beide leden van net Fransehe Instituut, zijn overleden. De commissie tot verdeeling der door China verleende scha deloosstelling wegens den moord te Tien-Tsin (21 Juni '70) heeft hare laak geëindigd en aan kapitaal en interessen uit gekeerd 2,167,315 fr. Bovendien heeft China aan bet fran sehe consulaat-generaal te Shanghai gestort 1,575.000 fr. tot herbouw der bij die gelegenheid verwoeste consulaatsgebou wen, gasthuizen en inrichtingen van geestelijken aard. De civiele rechtbank der Seine heelt zieh den 19 onbe voegd verklaard om van de aanklacht, van prins Aapoleon ter zake zijner uitzetting kennis te nemen, en hem tot betaling der kosten van "het geding veroordeeld. De rechtbank be schouwde bet uitzettingsbesluit als eene regeeringsdaad, door den President na het kooren van den ministerraad in liet belang der rust verricht, waarovdr zij zich, zonder schending van het beginsel der scheiding tusschen de staatsmachten geen oordeel kou aanmatigen. Het Journal Officiel weerspreekt deu door een rijsselsck blad opgenomen brief van een gepensioneerd hoofdofficier der artillerie, volgens welken, onder liet bestuur van den maarschalk Randon, aanzienlijke hoeveelheden wapenen en ander oorlogs- materiëel verkociit zouden zijn, en daaraan de ontblooting der magazijnen bij liet uitbreken van den oorlog te wijten was. De bedoelde wapenen waren vuursteengeweren van bet model van 1777, 1816 en 1822 cavalleriesabels uil den rijd der eerste republiek en geschut van een insgelijks buiten gebruik gesteld model. Le weduwe van den radicalen Gedeputeerde Milliere, die den 26 Mei 1871 op de trappen van liet Pantheon werd gefusilleerd/leeft den kapitein Garcin, op wiens order zulks geschied is, gedagvaard tot betaling eener schadevergoeding van 150000 Ir., op grond, dat de maarschalk Mac Mahon voor de commissie van enquête verklaard beeft, last gegeven te hebben om geene insurgenten te fusilleeren, die niet met

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1873 | | pagina 1