No. 15.
Vijfenzeventigste
Jaargang.
1873.
13 APRIL.
Groote Koemarkt te Alkmaar
Z O 1) V G
#fftciecl (Bc&ccltc
op Maandag 21 April 1873,
PAARDENMARKT op Woensdag
23 April 1873.
Nader onderzoek in de censuskwestie.
W. v. d. K.
ieniw s.
Maandag, 2». paasolidag, des middags van 12 tot 1 nre,
Zitting voor den Burgerlijken Stand.
L k
A
C
T
Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijgbaar op Zaterdag
avond te 7 uren. Prijs per kwartaal f ft.Sü. franco per post f O. O
afzonderlijke nommers 5 Cents.
Brieven franco aan de Uitgevers HERM". COSTER ZOON.
kia
De Advertentiën kosten van 1-5 regels 0,75, voor elke regel meer 15
Centsgroote letters naar plaatsruimte. Bij inzending tot Zaterdag namiddag
1 uur, wordt voor de plaatsing in bet eerstvolgend nommer ingestaan;
ingezonden berichten een dag vroeger.
Bij deze Courant behoort een Bijblad.
PROVINCIALEWATEHSTAATvanNOORDHOLLAND.
AANBESTEDING.
Op Donderdag den 17d:n April 1873 des namiddags ten
half drie urezal aan het lokaal van het provinciaal bestuur
van Noordbolland te Haarlem, bij enkele inschrijving worden
aanbesteed
a. Het leveren van stortsteen en het bestorten van de-lioof-
den der Pettemer zeewering.
b. Het leveren van brik, zet- en stortsteen en het bestorten
der Heldersche zeeweringin twee perceelen.
e. De duinbeplanting en het stellen van rietschuttingen
op Texel en den vasten wal van Noordholland, in drie
perceelen.
De bestekken zijntegen betaling van "20 cents per exem
plaar, verkrijgbaar aan het lokaal van het provinciaal bestuur
voornoemd, aan het bureau voor buitenlandsche paspoorten
op den O.Z. Achterburgwal tegenover het Walepleintje te
Amsterdam en bij den Opzigter van den Provincialen Water
staat WPh. de Kruijff te Helder.
Nadere inlichtingen kunnen worden verkregen bij den
Hoofdingenieur van den Waterstaat te Haarlembij den
Ingenieur J. M. F. ffellan te Alkmaar en bij den Opzigter
ff. Ph. de Kruijff te Helder.
NATIONALE MILITIE.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter kennis vau de belanghebbenden
Dat de militieraad in dit district, ten raadhuize der ge
meente Hoorn op Dingsdagden 15 April c.k., des voor
middags ten 10 ure, zijne 2e. zitting zal houden tot het
beoordeelen der plaatsvervangers en nunnnerverwisselaars
die door of nametis de lotelingen dezer gemeenteonder
overlegging der vereischte stukken, zullen worden aangeboden
Indien de plaatsvervanger of nummerverwisselaar goedge
keurd is behoort het bewijs zijner goedkeuring ten spoe
digste ter secretarie der gemeente bezorgd te worden.
Burgemeester en ff ethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
25 Maart 1873. De Secretaris,
NUHOUT van dek VEEN.
NATIONALE MILITIE.
De BURGEMEESTER der gemeente ALKMAAR,
roept bij deze op de lotelingen der Nationale Militie dezer
gemeente, ligting 1S73, om wanneer zij bij eenig corps
wenschen ingelijfd te worden, of in eene bepialde plaats ver
langen garnizoen te houdendaartoe ten spoedigste ter ge
meente-secretarie aanvraag te doen.
Alkmaar, De Burgemeester voornoemd
8 April 1872. A. MACLAINE PONT.
Ter gemeente-secretarie istegen betaling van 5 cents
verkrijgbaar; de concept-verordeuing van politie op de be
waarplaatsen van petroleum c.s.
De onderstaande personen worden verzocht zich ter ge
meente-secretarie, afdeeling bevolking, aan te melden.
Jacob Smal, Burg de Vries, J. A. J. Wagenaar, Jan
Krammer, Dirk de Klerk, Andries Oudes, AZonneveld
Dirk Alberts, Johs. de Groot, D. van Weel, P. H. Tijburg
en H. T. A. Swanenbeek.
Nader onderzoek gaf de Commissie der Rapporteurs in liet
slot van haar verslag in overweging. Nader onderzoek achtte
de Regeering onnoodig maar zij wilde er zich niet tegen
verzetten en er zelfs toe meewerken. Nader onderzoek scheen
dan ook in de gegeven omstandigheden niet alleen raadzaam
en wenschelijkmaar dringend noodig en onvermijdelijk.
Of is iets anders mogelijk, wanneer de overgroote meerder
heid der Tweede Kamer verklaart: het door uw onderzoek
verkregen licht achten wij geheel onvoldoende om te kunnen
beoordeelen of wij zonder gevaar een zoo belangrijke uit
breiding aan ons kiezerspersoneel mogen geven Er bleef
letterlijk niets anders over, er was geen andere uitweg. Was
niet tot nieuw onderzoek beslotendan had de Tweede Ka
mer wel niets anders kunnen doen dan liet regeeringsvoorstel
verwerpen. En wie of wat zou daarmee zijn gebaat De
ongeduldigen, die de kiezers der nieuwe lichting reeds inde
maand Juni van dit jaar onder de wapens wenschen te zien.
mogen hun voortvarendheid een weinig matigen. Waarom
zou er met deze zaak spoed gemaak t behooren te worden p
Vraagstukken van deze soort plegen in parlementair geregeer
de landen jaren lang onderzocht en besproken te worden,
vdór er iets tot stand komt. Eerst sedert een viertal jaren
is de censuskwestie ih ons land genoemd en aan de orde
gesteld zonder ten spijt van die het anders hadden ge-
venscht de algemeene belangstelling te trekken zonder
menige geestdrifteenigen lust zelfs op te wekken om van
haar kennis te nemen en haar te bespreken. Lusteloos en
traag is het publiek tegenover haar gebleven tot op dezen
dagen van een openbare meening omtrent een censusver-
laging op uitgebreide schaal bestaat schijn noch schaduw.
Dat is nu wel geen reden om de zaak niet ernstig ter harte
te nemenmaar bij "oo groote kalmtedie op enkele uit
zonderingen na onversvuilligheid mag genoemd worden, bestaat
er voor spoed niet de minste grond. Men trooste zieb voorts
mei het denkbeelddal liet in andere landen met parlemen
tairen regeeringsvorra niet sneller gaaf. en merke op, hoeveel
tijd b.v. Engeland voor een pariementshervormingeen wij
ziging zijner onderwijswetten en kerkelijke regeling noodig
heeft. Daarenboven, geen voorzichtig veldheer wenscht met
nieuwe troepen dadelijk in gevecht te komen. Zou het niet
goed zijnden nieuwen kiezers eerst eens eenigen tijd te
schenken om zicli rekenschap te geven van bun nieuwe, hoogst
belangrijke bevoegdheid van de plichten eu rechten daaraan
verbondenin plaats van hen onverwijld naar de stembus te
roepen f Zoo in de verschillende kiesdistricten personen ge
vonden werden met voldoenden vrijen tijd en voldoende be
langstelling in de algemeene zaak om in openbare vergade
ringen daarop de aandacht te vestigenzou dat een niet
gering voordeel kunnen zijn tegen de eerste maal dat de
nieuwe kiezers zich voor de stembuste midden van de
elkander kruisende opwekkingen en aaubevelingen der om
den voorrang dingende partijen zullen bevinden.
Nu tot dit nader onderzoek is besloten, is bet te meer te
betreurendat bet oordeel der Kamer omtrent een hoofdpunt
in deze kwestie (de hoofdzaak misschien} uit haar omvang
rijk verslag niet is op te maken. Zal de geschiktheid der
thans bestaande minimum-kiezers als voldoende aangemerkt
en de «-trap van maatschappelijke, materiëele an intellects eele
zelfstandigheid," waarop zij geacht worden te staan, tot maat
staf dienen voor anderen? Of moet de geschiktheid der op te
nemen r.ieuwe kiezers op zich zelf, zonder maatstafzonder
punt van vergelijkingworden onderzocht Moet misschien
zelfs de geschiktheid der thans bestaande kiezers aan een
onderzoek worden onderworpen, om, bij gebleken ongeschikt
heid in sommige districten den eensus te verhoogen? Aan
leiding tot de laatste vraag geeft wat wij in het verslag als
bet gevoelen der "groote meerderheid" vermeld vinden. «Lette
men op de werking der tegenwoordige kieswet," op dit en
op dat lezen wij daar «dan scheen er veeleer eenige
reden om te beweren dat de census iu 1850 te laag is ge
steld dat, men toen een te grooten sprong heett, gedaan
en dat de natie nog niet eenmaal geheel rijp is voor de
uitbreidingdestijds aan de nieuw ingevoerde directe ver
kiezingen gegeven." Hier blijft eensklaps de redeneering
steken. De opmerking en van dergelijke opmerkingen
is het aantal niet onbeduidend - blijft zonder verder ge
volg. Mag men aannemen, dat de „groote meerderheid" ge-
geacht kan worden stilzwijgend te hebben erkend beti s on
noodig te vermeldendat van teruggang geen sprake kan
zijn. en dat liet kiesrecht, eenmaal aan een zekere klasse
der burgerij toegekend, haar niet weer ontnomen kan wor
den Laat ons dit aannemenmaar dan was het de
plaats geweest om ook de meening dier groote meerderheid
te zeggen or trent het denkbeeld der Regeering, in plaats
van het eenvoudig te vermeldenzonder er een woord van
beoordeeling, van goed-of af keuring bij te voegen, als
de zienswijze van enkele leden. Mag b.v. volgens de zienswijze
der meerderheid bet bestaan van erkende onevenredigheden geen
grond zijn om overal aan personen, even bekwaam, doch niet be
kwamer dan de thans bestaande minimum-kiezers, liet stemrecht
te verleenen, ook al is men aan den anderen kant wel zijns on
danks verplicht de eenmaal tot liet kiezen bevoegd verklaarde
ongeschikten te behouden? Voor die meening is wel iets te
zeggen. Is zij de meening der meerderheid? 't Zou de zaak iets
verder brengenals het uit bet verslag kon worden opgemaakt.
Bij liet zwijgen der Kamer omtrent dit veel afdoend punt
was de Regeering ongetwijfeld in haar recht, in baar schrif
telijke beantwoordiug der gestelde vragen op te merken
„Zoo thans daar, waar volgens de kieswet van 1850 de
laagste census werkt, niemand op verhooging van dien census
aandringtkan gelijkmaking der bestaande onevenredig
heid niet anders verkregen worden dan door elderswaar
men in 1850 een hoogere som meende te moeten eischen
die som te verminderen."
Maar wat is dan het gevoelen der meerderheid? Het
staat in het verslag uitgedrukt in deze woorden „Volgens
een derde gevoelen, het gevoelen der meerderheid,
moet men zich op het standpunt plaatsen, dat liet aange
nomen eens dat de bezwaren, die thans tegen herziening der
tabel van 1850 bestaan, niet onoverkomelijk zijn alleen
aankomt op herziening dier tabelin den geest waarin ze
werd samengestelden dus op liet zuiveren daarvan van
de daarin sedert aan den dag gekomen gebreken." Men
zou mogen vragenwaarombehoudens bet voldoen aaa
de bepalingen der Grondwet, de herziening juist moet zijn
in den geest van 1850. ondersteld dat op dien geest een en
ander viel af te dingenmaar laat ons verder lezen „Het
onderscheidin 1850 wat den census betrefttusschen de
verschillende deelen des lands gemaaktbehoort dus behou
den te blijven, tenzij men kan aantoonen dat er thans Voor
dat verschil geen redenen meer bestaan." Tegen deze rede
neering geldt de bedenkingdat eerst behoort aangetoond
te worden, op welke gronden in 1850 het belangrijk verschil
in den eensus steundeals toch die gronden niet behoorlijk
zijn aan te wijzenis het wel wat veel gevergd bet bewijs
te vorderen dat zij niet meer bestaan, 't Gaat toch niet aan,
zonder nader betoog eenvoudig aan te nemen in 1850 be
stonden daarvoor voldoende redenenen te vorderenbe
wijs, dat die voldoende redenen thans hebben opgehouden te
bestaan. Er bestaat integendeel alle reden om te gelooven
dat ook in 185d de gronden voor het belangrijk verschil van
den census in sommige steden en gedeelten des lands ontbra
ken. „Het gevolg is" luidt bet verslag verder „dat
men nietuit een begrip van gelijkheid van eensusdien
voor de plattelandsgemeenten in het, noorden of in Zeeland,
waar hij thans 30 of 32 bedraagtkan laten dalen, want
dan zou men met den census voor het platteland van het
zuiden hetzelfde moeten doen en dit laat de Grondwet niet
toe." Daar de Regeering volstrekt geen gelijkheid van
census verklaart te verlangen, is dit argument onbegrijpelijk.
Maar nu de slotsom: „De vraag kan dus alleen zijn, in hoe
verre iu bet vijftigtal steden met verhoogden censusdat is
met hoogeren census dan de districten waartoe zij behooren,
die census verlaagd kan worden. Want er is reden om aan
te nemen. dat in 1850 hier en daar de verhoogingen te sterk
zijn geweest. Dat de census in sommige ste.leD te hoog werd
opgevoerd, is in confesso; geenszins dat hij te boog is op dat
gedeelte van het platteland, waar die thans meer dan f 20
bedraagt." Wat niet in confesso is, kan juist uit een nader
onderzoek blijken. Voor het oogenblik is het ongetwijfeld
wel wat voorbarig geoordeeldwanneer men verklaartde
vraag kan dus alleen zijn, in boeverre in de 50 steden met
verhoogden census de census verlaagd kan worden.
Toen de Minister, bij zijn schriftelijk verhoor op vraag
punten had geantwoord dat de Regeeringofschoon voor
zich geen nader onderzoek noodig oordeelendeevenwel be
reid gevonden zou worden mocht de Kamer bepaalde punten
willen aangeven die naar baar oordeel zouden behooren te
worden 'onderzocht, dat onderzoek in te stellen en met alle
haar ten dienste staande middelen te bevorderen heeft
omtrent^dat onderzoek nog een mondeling onderhoud plaats
gehad. *üc Minister verlangde, dat bepaalde punten van on
derzoek zouden worden geformuleerd de Commissie ver
klaarde dat zij dat niet kon doenwant dat bet de taak
der Regeering wasomtrent de grondenwaarop census
verlaging moet sfeunenbet meest mogelijke licht te ver
schaffen. Ziedaar wel een kleingeestig geschil waarbij even
wel bet. recht aan de zijde der Regeering was. Vooreerst
gaat het niet aandat Regeering en Vertegenwoordiging
tegenover elkander staan als twee procedeerende partijen
waarvan de eene tot de andere zegtde bewijslast rust op u,
gij moet weten wat gij aanbiedt te bewijzen en boe gij bet be
wijs levert. Hier wordt geen proces gevoerd, maar moet in on
derling overleg worden samengewerkt. En als nu de een zegt: ik
voor mij acht nader onderzoek onnoodiggij echter begeert
hetwelnu ik tien bereid alles te onderzoeken wat gij verlangt,
zeg mij slechts wat gij wilt wetenis het daii redelijk
daarop te antwoorden neen, dat doe ik niet, dat moet gij
wetengij moet de bewijzen leyeren van wat gij voorstelt
Het onredelijke valt hier te meer in het oog, omdat de Re
geering hetzij dan te recht of ten onrechtebeweerter
bestaat geen reden voor liet belangrijk verschil'in den census
voor de plattelandsgemeenten in liet noorden en in het zuiden
van ons land, nu evenmin als in 1850; juist omdat wij geen
grond voor het verschil zien, stellen wij voor liet te doen
vervallen. Ziet gij gronden geef ze ons aanwilt gij on
derzoek geef slechts op wat gij wilt onderzocht, hebben.
De partijdie aan de oproeping niet voldoet, geeft toch geen
bewijs van gevoel van krachtevenmin als van groote zucht
om het gemeen overleg te bevorderen, 't Is Achilles die in
zijn tent blijft.
Thans echter is, door de latere bereidverklaring der Regee
ring om alsnog het verlangde onderzoek in te stellenook
zonder dat de Kamer opgaf welk onderzoek zij hegeerde
dit nietig verschil geen beletsel meer voor nader ondeiling
overleg. De Regeering beeft getoonddat zij van hare
zijde zich door geen kleingeestige kwestie van vorm wil
laten terughouden om de hoofdkwestie iets nader te brengen
tot haar oplossing. Maar heeft, zij zich niet aan een vreese-
lijke inconsequentie schuldig gemaakt, is zij zich zelve wel
gelijk gebleven toen zij zich bereid verklaarde tot een on
derzoek dat zij onnoodig achtte? De beschuldigingen die men
in dit opzicht tegen de Regeering richtzijn wel zeer on
verdiend. Immers is zij blijven volharden bij haar bewering,
dat naar hare meening nader onderzoek geen nieuw licht
over de kwestie zou doen opgaan. Evenzeer blijft zij bij haar
gevoelendat bij die van eenig onderzoek het gewenschte,
thans zijns inziens nog ontbrekende licht verwachtook het
meest geschikt en min of meer geroepen is om aan te wijzen,
waaromtrent en hoe bet onderzoek behoort te worden inge
steld. Zij heeft alleen, niet gewilddat haar verweten zou
kunne» worden eenig licht, aan de Kamer te hebben ont
houden ook niet door een onderzoek te weigeren dat naar
bare meening geendoch naar het gevoelen der Kamer veel
licht zal verspreiden. Immers o/"de Kanrer daaruit licht
meent te kunnen putten moet zij zelveniet de Regeering
beoordeelen. De llegeering zal bij dat onderzoek kunnen
gebruik maken van de wenken daaromtrent in het verslag der
Commissie van Rapporteurs gegeven; als echter later de Ka
mer mocht meenen, dat er nog iets aan het onderzoek ont
breekt, zal dat niet de schuld der'Regeering' zijn.
In het historische gedeelte van den op 8 October a.s. te
houden optocht zullen worden voorgesteld de volgende
groepen en personen:
A. f oorloopers en Hoofdmannen van den Opstand.
Hendrik v. Brederode.
Floris v. Palland v. Kuilenburg en Jan v. Mar-
nix v. Toulouse.
Lamoraal v. Egmond en Philips v. Montmo
rency v. Hoorne. te paard.
Eloris v. Montmorency v. Montigny en Jan
v. Glimes v. Bergen.
Anthonie v. Lalaing v. Hoogstraten en Nico-
laas de Hames.
's Prinsen wapendrager.
Prins Willem v. Oranje-Nassau (te paard.)
Pages van den Prins.
Lodewijk en Adolf v. Nassau. i
Lumey v. d. Marck en Adriaan v. Swieten. te paard.
Dirk Sonoy en Philips v. d. Aa.
Philips v. Marnix v. S. Aldegonde en Paulus Buis.
Karei en Lodewijk BoisotWillem Blois v. Treslong en
Nicolaas Ruichaver.
3 Banierdragers, Haarlem 1573, Zuiderzee 1573, Leiden 1574.
Wigbold Ripperda v. Winsum, Cornelis Dirksz. en Jan
v. d. Does v. Noordwijk.
B. Verdedigers aan Alkmaar,
a. St&atsche troepen.
Jacob Cabeliau v. Mulhem gouverneur (te paard), Guille
Mostertprinsen commissarisen een trompetter.
Gilles v. Gorcum, vaandrig v. Cabeliau. Joachim v. d. Nieuw-
vinkprovoostHerman Duiselaar, wachtmeester.
2 Tamboers.
Jacques Hennehaert. kapitein.
Michiel Samploenluitenant, Jan Waalwijk vaandrig.
15 Soldaten.
KapiteinsWillem v. Zonneberg;Coenraad v. Steenwijk
en Jan Spiegel.
Kapitein Dirk Duivel en luitenaut Hans Grijns.
b. Oude Schutterij.
Tamboer.
Jan Andriesz. v. Oosthoorn, kapitein.
Willem Dirksz. en Olof Roelofsz., luitenants.
Aelbert Nolleman en Teunis Willemsz. Sonk vaandrigs.
IJsbrand Allertsz., Ariaen Eransz. en Paulus Augustijnsz.,
adelborsten.
12 Schatters.
Kitmanmet veroverde vaandels.
c. Jonge Schutterij.
Tamboer.
Paulus Ariansz., kapitein.
Gerrit Barendsz. Bakker en Pieter Dirksz. Schelven, luitenants.
Egbert Diert en Baert Michielsz., vaandrigs.
Ariaan Dirksz. RoetOlfert Cornelisz. en Doede Jansz.,
adelborsten.
12 Schutters.
Willem Jansz. Brouwer, provoost, Pieter Mattijsz., luitenant
provoost.
Hark Jansz., vaandrig, Gerbrand Jansz, adelborst.
d. Regeering.
Pieter Buser en Jan Heytsz., stads-boden.
Eloris van Teylingen, Claes Harksz. v. Houten en Albert
Cornelisz. Comans burgemeesters.
Jarr van Eoreest en Philip Cornelisz., assistent-burgemeesters.
Augustijn van Teylingen, schout.
Willem v. Rietwijk, Jan Jansz. Steenhuys1
Adriaen Doedesz.
Reinier CroinhoutPieter Dirkz. NekJan Schepenen.
Klaasz. Naam
Mr. Nanning v. Eoreest, pensionaris, Albert Seenok en
Symon Cornelisz., thesauriers.
Adriaen Anthonisz., landmeter, Maerten Pietersz. v. d. Mey,
stads-ti mmerman
Ten behoeve van bet te Alkmaar te stichten monument
is van eene aanzienlijke dame te 's Gravenliage ontvangen f 150.
BURG E RL IJ K STAND.
ONDERTROUWD.
3 Apr. Matthijs Preijer en Clara fVilhelmina van Diggelen.
9 Adrianus Johannes Krieger, te Keulen, en AdAana
Hendrika Swart, te Alkmaar.
10 Johannes van der Vossen, te Heemstede, en Afita
Cornelia ffigman, te Alkmaar.
11 Jacob Boon, wedr. van Trijntje Kuijt, te Alkmaar,
en Elizabeth Spuijbroek, te Rotterdam. Dirk Oudes,
wedr. van Maartje Groot, te Hoorn, en Janïietjevan
Rijssel, te Hoorn, onl. alhier. Pieter Bakker, te
Westzaan, en Maartie Brouwerte Alkmaar.
GETROUWD.
6 Apr. Johannes Jacobus Godijn en Grietje Aarts.
GEBOREN.
5 Apr. Anna Maria, D. van Hermanus Hendricus Lam-
mers en Maria Elisabeth Jansen.
0 Petronella JohannaD. van Cornelis Groot en Helena
Zandbergen. Maria, D. van Klaas Bijl en Trijntje
Peperkamp.
7 Rensje, D. van Nicolaas Johannes Stam en Jansje
van de Poll.
9 Amalia Anna AntoniaD. van Mattheus Leonard
van Gemert en Alphonse Henriette Johanna Ber-
kelmans. Maria ff ilhelrnina, D. van Peter van
den Hoven en Antje van Voorst.
OVERLEDEN.
4 Apr. Euphemia Bakker, ccbtgen van Jacob Trons, 51 j.
5 u Trijntje, D. van Willem Hoekmeijer en Aagje van
Hoek, 3 j. en 9 m. Hermina Elisabeth Hoonee,
wede Jan Basie, 70 j.
7 Elisabeth Tin. eehtgen. van Jacob Min, 23 j.
11 Johanna Cornelia, D. van Hendricus Johannes Erkamp
en Grietje Groenland, ruim 4 m.
VEILING VAN VASTE GOEDER EN.
10 April.
Door den Notaris J. BAKKER SCHUT.
1. Huis, Kapberg en Stal, Geest, sectie A 2013,
Str. P. Bloothoofd 1300,
2. Huisaldaar, 2013Str. J. Morsch 900,
3. Ditoaldaar, 2013Str. Jv. Heerden 885,
(Afslag 17 April
Door den Notaris W. E. G. L. GOUWE.
1. KoekbakkenjWz. Groot Nieuwland sectie B 756,
Str. A. Z. Holsmuller f 1430,
Verhoogd door P. Bezaan met 110,
2. Pakhuis, aldaar, 757, Str. H. Loliach 705,
Niet verhoogd. No. 1 en 2 geeornb. 2245,
Str. JSchuurman f 2265,
Verhoogd door <3, L. Schuurman met 15,
3. Huis, Oz. Zakkenstraat B 1933, Str. J. de Raat u 625,
Niet verhoogd.