i No. 52, Vijfenzeventigste Jaargang. 1873 28 DECEMBER. gemeenteraad. /ex &!2HckcItjfischc iScciciticn Ihiilscliland. SSclgio. Frankrijk. co A ft Zitting van 17 December 1873. No. 18. Voorzitter de Burgemeester A. Maclaine Pont. Tegenwoordig 1L leden. Afwezig volgens kennisgeving de heeren erschuir en Stuartwegens uitstediglieid eerst genoemde ten gevolge van de zitting van de le Kamer der Staten Generaal. De Voorzitter opent de vergadering waarna 1. De notulen der vorige vergadering worden gelezen en goedgekeurd. Zijn medegedeeld de sedert die vergadering ingekomen stukken. 2. Voorstel van de commissie voor de verordening en tegen welker overtreding straf is bedreigd tot vaststelling eener politieverordening op herbergen en logement,en. De liootd- bepalingeu dezer verordening zijn de volgende: liet hou den eener tapperij is verboden zonder voorafgaande schrifte lijke kennisgeving aan den Commissaris van politie. Houders der bestaande tapperijen doen die kennisgeving binnen 14 dagen na de afkondiging dezer verordening. De tapperijen worden des nachts met het slaan der klok van 12 uren ge sloten en niet weder geopend om gelagmakende personen te ontvangen voor den volgenden dag met zonsopgang. De personen die zich op het tijdstip der sluiting in de herberg bevindenmoeten zich verwijderen. Bij bijzondere gelegen heden kan de Burgemeester van die bepalingen atwijkmg verleenen. De tapper waarschuwt de politie, zoo men wei gert te vertrekken. Ieder, die zich m de tapperij bevindt inoetingeval de orde verstoord wordtzich op de eerste aanzegging der politie van daar verwijderen. Verpleegden in de°wees- en armhuizen en als zoodanig aan hunne klee ding of anderzins kenbaar mogen niet in eene tapperij worden toegelaten: evenmin kinderen beneden 16 jaren, tenzij ver gezeld van hen onder wier gezag zij staan, en blijkbaar be- sckonkenen aan de verpleegden mag ook geen drank worden verkocht. Onder tapperijen worden begrepen alle koihj hui zen herbergen drankwinkels kroegen in één woord alle openbare plaatsenwaar men gelagen zet. De herbergiers logement- en slaapsteehouders leveren telken morgen voor 9 ure aan den Commissaris van politie in eene nachtlijst over eenkomstig het register, dat door hen ingevolge art. 475 No. 2 van het Wetb. van Strafr. moet worden gehouden. Op de overtredingen worden verschillende straffen voorge dragen. Ter lezing voor de leden gelegd. 3. Voorstel van Burg. en Weth. tot opheffing der Stads Bank van Leening en om ter uitvoering van dat besluit te be palen dat nd 1 Julij ISHgeene panden hij de Bank var, Lee ning te Alkmaar meer zullen worden beleend, dat onmiddelijk met de liquidatie der bank een aanvang moet worden ge maakt en dat alle zaken vereffend zijn vóór 1 Januarij 1875. Wanneer dat voorstel wordt aangenomen, dan zouden Burg. en Weth. gemagtigd moeten worden om in overleg met Commissarissen de voor de liquidatie vereischte voorschriften en maatregelen vasttestellentot het, verleenen van welke magtiging mede het voorstel wordt gedaan, In een uitvoerig schrijven zetten Burg. en Weth. de gronden voor dat voor stel uiteen. Na eerst opgemerkt te hebben wat elders reeds geschied istoonen zij aandat het tijdstip voor de ophef fing zeer gunstig is. Uit overgelegde staten blijkt dat het aantal beleeningen en lossingen na 1862 verminderd is en na 1868 zelfs aanzienlijk. Het jaar 1872, bij het jaar 1862 vergeleken, geeft een getal van 9420 minder beleende en van" 8973 minder geloste pandenterwijl de beleensom f 23657,— en de lossingsom f 18582,— minder was. Er wordt dus veel minder gebruik gemaakt van de Bank van Leening dan vóór 10 jaren. Een gevolg daarvan is echter, dat de balans met een nadeelig saldo sluit, dat uit de ge meentekas moet worden vergoed en dat natuurlijk grooter zal worden naar mate het gebruik maken van de bank ver mindert. De opheffing is alzoo in het, belang der gemeente- finaneiënen haar gemis zal veel minder gevoeld worden nu het gebruik dat van haar gemaakt wordtzoo aanzien lijk verminderd is, dan het geval zoude zijn in een tijd, waarin dat gebruik zeer groot was. Verder wordt betoogd, hoe de werking dezer instelling, waaromtrent in bijzonder heden wordt getredenmeer ter bevordering dan ter voor koming van armoede schijnt te strekken; hoe zij, nu jaarlijks door de gemeente nadeelige saldo's worden betaaldop zijn minst een indirecte onderstand wordt aan de behoeftigen uit de burgerlijke fondsen der gemeente en hoe het eenige be. zwaar, dat tegen de opheffing kan worden aangevoerddat particulieren geld op goederen zullen voorschieten of goede ren met regt van wederinkoop zullen inkoopen van be hoeftige personen tegen zeer hooge rente in den tegenwoor- digen tijd veel van zijne kracht heeft verloren. Gesteld in handen van Commissarissen der Stads Bank van Leening om berigt en raad. 4. Verzoek van den heer Mr. A. P. de Lar.ge advocaat, om hem zooveel noodig vergunning te verleenen lot het op breken en wegruimen van het zich op zijn perceel aan het Ritsevoort wijk A, No. 644, bevindende riool dat gedeelte lijk overdekt gedeelte opendwars door dat perceel van het Ritsevoort eerst door een steeg en vervolgens door den tuin loopt en vroeger schijnt gediend te hebben om het stadsriool in het Ritsevoort te doen uitloozen op de Baansloot en nu na de demping dier sloot dient om het vuile rioolwater aflevoeren naar eene zich op de plaats der vroegere Baansloot bevindende zinkput, of hem medetedeelen de voorwaarden, waarop de Raad bereid zoude zijn tot de verlegging van genoemd riool te besluiten tot welke verlegging allezins ruimte en gelegenheid bestaan in de naast het perceel gelegen brandsteeg, aan de gemeente toebehoorende. 5. Verzoek van J. Basstra, steenhouwer, om vergunning tot het gebruiken van 8 centiaren gemeentegrond voor zijne werkplaats aan de Laat tegenover ae Kapelkerk. 6. Verzoek van 8 bewoners der gedempte Nieuwesloot tusschen de Hoogstraat en de Krebbesteegom tussclien die straten eene pomp te plaatsenten einde hun te ver schaffen het hun thans ontbrekende en voor hen zoo noodige welwater. Nos. 4, 5 en 6 gesteld in handen van Burg. en Weth. om berigt en raad. 7. Verzoek van C. Bitter, gedurende 13 jaren werkzaam geweest in de Stads-Apotheek en door ouderdom zijne be trekking niet langer kunnende waarnemen om eene gratifi catie. Gesteld in handen der vaste commissie van financiën, o ii berigt en raad. 8. Verzoek van den Waagmeester C. O. Bolten, om be noemd te worden tot President-Waagmeester. Ter lezing gelegdopdat de Raad bij eene eventuëele benoeming daarop zooveel regard kan slaan als hij vermeenen zal te behooren. 9 tot en met 18. 10 Verzoeken om benoemd te worden tot Waagmeester, in plaats van den heer Ritter, overleden, te weten van JM. Hint zenL. Kroon, H. E. ten Kleij, J.M. Burkunk, J. Post, W. de Weerlh, P. Brouwer, E. D. Ham burger, J. J). Tander en C. J. Woudenberg. Gesteld in handen van Burg. en Weth., om bij het op maken eener aanbeveling daarop zoo veel regard te slaan als zij zullen vermeenen te behooren. 19. Rapport der commissie van financiën op het voorstel van Burg. en Weth. om van den post voor onvoorziene uit gaven der gemeente-begrooting voor 1873 een bedrag van f 9900,afteschrijven en overteschrijven op den post kosten van openbare vermakelijkheden ter voldoening der kosten van de feestviering ter herdenking van Alkmaars Ontzet in 1573. De commissie, in aanmerking nemende dat bij dergelijkeal- gemeene feestvieringen de prijzen van alle benoodigdheden arbeidsloonen enz., veel hooger worden berekend dan in gewone tijden en dat van die omstandigheid nog meer partij getrokken wordtwanneer, zoo als hier het geval was, alles in korten tijd moet worden gereed gemaaktzoo zelfsdat men verpligt is tot uitgaven zijne toestemming te verleenen waartoe men in gewone tijden nimmer zoude overgaanacht het ook beter in uitgaven te berustenwaartegen anders welligt bezwaren zouden bestaannu de feestviering zoo goed en zonder eenige stoornis is afgeloopen. Zij stelt voor zich met het voorstel van Burg. en Weth. te vereenigen en hen tot voldoening der uitgaven te magtigen. Aan dat ad vies verbindt zij nog een voorstel. Heeft één gemeente ambtenaar vele buitengewone bemoeijingen en veel drukte van de feestviering gehad en zeer veel bijgedragen tot haren goeden afloop, dan is het zeker de gemeente-architect, en nu moge hem daarvoor dank zijn betuigd door Burg. en Weth. bij de algemeene aan verschillende autoriteiten en personen gerigte dankbetuiging na afloop der feestenwaaraan de Raad zijne goedkeuring hechtte, zij gelooft dat dien ambte naar wel in het bijzonder een blijk mag worden gegeven van des llaads tevredenheid over den door hem bij die gelegen heid betoonden buitengewonen dienstijver. Zij stelt daarom De Advertentiën kosten van 15 regels 0,75, voor elke regel meer 15 Centsgroote letters naar plaatsruimte. Bij inzending tot Zaterdag namiddag 1 uur, wordt voor de plaatsing in het eerstvolgend nommer ingestaan; ingezonden berichten een dag vroeger. i/b Ajuiauuicvcu. 9 De inschrijving geschiedt in een der vertrekken van het raadhuis alhier, op alle Dingsdagen en Vrijdagen in de maand Januarijdes avonds van 5 tot 7 ure. De verpligting tot het doen der aangifte berust op den militiepligtige zeiven bij ongesteldheidafwezigheid of ont stentenis op zijn vader; is deze overledenop de moeder, en, zijn beide overledenop den voogd. Burgemeester en Wethouders voornoemd maken, tot regt verstand van het voorgaandede ingezetenen opmerkzaam op de navolgende bij voorz. wet gemaakte bepalingen, als Koor ingezeten wordt gehouden 1°. hij wiens vader, of is deze overledenwiens moeder, of, zijn beide overledenwiens voogd ingezeten is volgens de wet van 28 Julij 1850 (Staatsblad No. 44); 2°. hij, diegeen ouders of voogd hebbendegedurende de laatste 18 maanden voor 1». Januarij 1874 binnen Ne derland verblijf hield 3°. hij, van wiens ouders de langstlevende ingezeten was, al is zijn voogd geen ingezeten, mits hij binnen het Rijk verblijf boude. Koor ingezeten wordt niet gehouden de vreemdeling behoorende tot een Staatwaar de Nederlander niet aan de verpligte krijgsdienst is onderworpenof, waar ten aanzien der dienstpligtigheidhet beginsel van wederkeerigbeid is aangenomen. Be inschrijving geschiedt 1°. van een ongehuwde in de gemeentewaar de vader, of is deze overledende moeder, of, zijn beide overleden de voogd woont ae eerste steen van het stadhuis gelegd afs van een tempel des vredes. Gelijk Numa Pompilius de deuren van den tem pel van Janus had gesloten en het Kapitool stichtte, zoo besloot ook de Amsterdamsche vroedschap, na het sluiten van den lang gewenschten vredeeen Raetspalais te bouwen, dat de gewrochten van Griek en Romein moest overtreffen. Maar Amsterdam, zoo zong Yondel zoo zwaer Gekroont en uit Godts schoot bedouwt (met gout Met zegenvoert kaer oorloghsvlagk Tot in den ondergaenden dagh Van 't blozende oosten, en beklimt, Van daer de steile Noortbeer grimt, De zuidas met kaer stoute kiel. Zy mint den vrydom als kaer ziel En na dien dierbevochten sobat Zoo kroont ze 't merckvelt van de stadt Den Vissckersdam met een gebouw Waarvoor d' Atkener strijeken zou. Zonen en neven van de vier burgemeesters der stad legden den eersten steen. Aan Jacob van Kampen en Daniel Jna'" pert werd de bouw naar bet door hen ingezonden ontwerp opgedragen. De stadsbeeldhouwer Quedfijn zou voor het beeld- en. lofwerk zorgen. Aan mannen als Joan Lievensz Govert Elinck en Eerdiuand Bol werd liet schilderwerk toe vertrouwd. Vondel leverde de bijschriften, en wist naar aan leiding der tafereelen uit de geschiedenis v, n Rome en Israël in den slotregel aan volk en regenten een behartigenswaardig woord toe te voegenbij voorbeeld Dus eert een man den Staet in 't amptkern opgeleid. port door Maetigheit en Trou de Stadt gebout. :kt geen man van Staet voor gaven noch gerucht. ye Staet luickt opals 't volk de wetten eert. Noorsehe heipalen verrees het trotsche gebouw van ïr en Bremer steen en marmer of, zooals Von- a „Inwijdinge van 't Stadhuis t' Amsterdam" het tsche mastbosch neemt bet llaethuis op den rugk. an Bentkem danst, de Wezerstroom wort, vlugh. r marmerklip den maetzang volght van Rampen ;rtdie bezweet noch arbeit vliênnoch rampen iraek nu en dan gesprongen voor hun scheen dat ze zich verbouweu voor 't Gemeen, m jaren was het werk voltooid, en op Donderdag >55 hield de Regeering in het nieuwe stadhuis haar :ng. De plechtigheid begon met twee predikatiën, in de Oude, de tweede in de Nieuwe Kerk. Daarop in optocht van het Prinsenhof naar het nieuwe ïrblijf: de schout, met de roede van justitie voor- ■rder Burgemeesteren, Schepenen, Oud-Burgemees- isauriers, Weesmeesteren en Raden, gevolgd door iecretarissen. Om de menigte ook van buiten Am- doen toestroomen tot bet feestwerd bet in ver acht met de kermisdie in plaats van op 1 Sep- p- 1 Augustus werd gesteld. Twee verschillende aingen werden aan het belangrijk feit der inwijding i in 1849 herdacht de Maatschappij tot bevordering unst na twee eeuwen het leggen van den eersten steen. Nederland vrij en onafhankelijk bleef, bleef ook p, in het vredejnar, waarin die vrijheid en onaf- id voor het eerst door allen werd erkenddoor tad des lands gesticht, aan zijn bestemming ge- r Koning Lodewijk die aanvankelijk den Haag en ht tot zijn residentie had gekozendoch daarna om in Amsterdam te gaan wonenwerd het als ikken, en daartoe doet het tot op dit oogenblik, ook slechts gedurende enkele dagen in bet jaar, den regel staat het doelloos en ongebruikt. Dat :1 het plan niettoen Koning Lodewijk bet be- t den 9den April 1808 een commissie uit de ste- eering van Amsterdam te Utrecht den Koning s, zoo goed mogelijk tot paleis hervormd, ter anbood, luidde het antwoord, «dat Z. M., ten 'oelig zijnde over den wenscli der Amsterdamsche n Hoogstdenzelven in haar midden te ziende bieding gaarne aannamdoeli onder volstrekt t al de daardoor veroorzaakte onkosten ten laste len van de Kroon; als ook dat Z. M. over het :t langer zoude beschikken dan tot op den alge- Ie wanneer het herstel der financiën het bouwen uw paleis ten koste van de publieke schatkist .enten einde dat in den Haag te vervangen de domeinen is wedergegeven. Dat. Amsterdam Paleis terugbekomealdus eindigde 's Konings - en hetzelve wederom tot een stadhuis gebruike. stad er niet een bezat overeenkomstig met den ;r residentiezou ik met den vrede een zoodanig ben doen stichten." hetde aanwijzing van het Amsterdamsche paleis des Konings was slechts een voorloopige Het is echter reeds meer en te recht, opgemerkt, Nederland langer schijnt te duren dan wat als regeling of tijdelijke maatregel is tot stand ge- iet het Hoogheemraadschap van den Hondsbos- nen tot Petten tot op het jaar onzes Heeren 1873 jreenkomstig de Provisioneele Ordonnatie van 1 V van het jaar 1555 Zoo staan nog altijd isdie bij het aanschouwen van buurmanspee- :t van Alphen's Jantje redeneeren: «Aan een rol geladenmist men vijf zes pruimtjes niet :r sterk tegen de verzoeking dan gezegde Jantje, gehoorzaam zijn en heengaan, voor bet Provin- tshof als crimineele misdadigers te reebten is van een zakpistool in ons lieve vaderland straf- ns een verklaring (declaration) van Lodewijk XV, Versailles in het jaar 1725. Geen wonder dat _ig gebruik van het Amsterdamsche stadhuis als paleis door een Koning uit het geslacht der Bonapartes aan leiding is geworden tot een blijvend gebruik door vorsten uit ons nationaal stamhuis. De toestand is evenwel dezedat het trotsche en schoone stadhuis door zijn richtiDg tot paleis is verminktbedorven en gedeeltelijk onherkenbaar gewordenen dat vele van zijn schoonheden zijn betimmerduit haar verband gebracht en misplaatst. Met dat al is het verknoeide stadhuis een zeer ongeschikt paleis gewordenterwijl het tegenwoordige stad huis weinig overeenkomt met den rang die aan de hoofdstad onder de gemeenten des rijks toekomt. Welnu aldus luidt het voorstel waarvan straks werd gewaagd, geeft den Koning bij gelegenheid van zijn vijfentwintig jarig Koningschap een voegzaam paleis in het nieuwe gedeelte van Amsterdam nabij den Amstel of het Vondelpark, en geef het schoone gebouw van Jacob van Kampen aan zijn oorspronkelijke be stemming terug. Sloopt weg de beschotten en betimmeringen en laat het ons bewonderen zooals liet uit de handen des bouwmeesters kwam. Verbrokkel toch niet uwe krachten en verspilt niet uwe gelden aan het bijeenbrengen van een bazar, maar vereenigt u allen gij plaatselijke commissiën om iets flinks en iets schoons te kunnen schenken. Behoeft dit voorstel nog opzettelijke aanbeveling? Waar het niet zich zelf voldoende aanbeveelt, zou elke aanprijzing zeer zeker vruehteloos blijven. Nog slechts ééne opmerking, Als C. van der Vijver in zijn «Geschiedkundige beschrij ving der stad Amsterdam" tot liet tijdstip genaderd is waarop het beroemde stadhuis tot paleis werd ingericht, vervolgt hij aldus«Het zal onzen stadgenooten vooral gevorderden in jarenniet bevreemdenwanneer wij met zekeren weerzin tot de beschrijving van het Paleis overgaan. De oorzaak waardoor Amsterdam zijn Kapitool verloor, wekt voorwaar droevige berinneringente meer, daar men zich na 1813 in de verwachting, dat het Paleis bij de gelukkige verandering van zaken weder stadhuis zoude worden zag te leur gesteld. Wij willen echter deze ontboezeming geenszins hebben aan gemerkt als verwijt jegens de mannen, die sedert de revolutie in 1813 aan het hoofd des stedelijken Bestuurs stonden. Veeleer gelooven wij, dat zij evenzeer hebben gewensoht, dat Amstels burgerij weder in het bezit van haar Kapitool mogte komen, doch dat onoverkomelijke zwarigheden alleen dien wensch hebben verijdeld." Zou het eindelijk eens tijd worden om de droevige herin nering, die dit stadhuis als paleis voortdurend bij ons moet opwekken voor goed uit te wisschen 'Geen gunstiger en gepaster oogenblik daartoe dan het aanstaande zilveren kroo- ningsfeest. Thans zullen de zwarigheden wel niet onover komelijk zijn. W. v. d. K. Pruisen. De heer Lubienski heeft den 16 in het Huis der Afgevaardigden de regeerjng geïnterpelleerd over een besluit der provinciale schoolcommissie van Posen van 17 Sept., waarbij aan de ouders van r. o. leerlingen der hoogere scholen verboden wordt om deze kinderen privaat godsdienstonderwijs te laten genieten; hij vroeg wat de regeering dacht te doen om aan dezen droevigen toestand een einde te maken. De mi nister Palk antwoordde dat de aartsbisschop Ledochowski geen genoegen nemende met, de bepaling, dat voor het on derwijs de taal gebruikt wordt van de meerderheid der leer lingen en verlangende voor het godsdienstonderwijs uitsluitend het poolsch te bezigeneen afzonderlijke school voor dat onderwijs bad opgericht, waarin de van regeeringswege we gens bun verzet ontslagen onderwijzers waren aangesteld en de leerlingen van anti-nationale denkbeelden wérden door drongen blijkbaar aan de onder hen bestaande gisting. Daarom had de regeering, op straf van wegzending van de hoogere scholen, het bezoeken van die godsdienstschool, maar geenszins het bijwonen van elk privaat godsdienstonderwijs verboden. Bij de tweede lezing van het ontwerp tot invoering van het verplichte burgerlijk huwelijk, op den 18, is verworpen art. 6, 't welk de aanstelling van geestelijken tot. ambtenaren van den burgerlijken stand zelfs naast de anders daartoe aangestelde ambtenaren wilde toelaten. Een amendement van den heer Richter, om als maatregel van overgang de aanstelling van geestelijken tot 1 Januari 1877 te veroorloven, werd aangenomen, maar wijl het niet vooraf ingediend, noch gedrukt rondgedeeld was, is het den volgenden dag op nieuw in stemming gebracht en toen met eene kleine meerderheid verworpen. Daarentegen is een voorstel aangenomen om de regeering te vergunnen, bij ontstentenis van andere geschikte personen, geestelijken met het houden der registers te belas ten, alsmede een ander amendement, om bet toezicht op het houden der registers niet aan bet openbaar ministerie, maar aan de rechtbanken van eerste instantiebehoudens hooger beroep op bet hof van appèloptedragen. Den 20 is de tweede leening afgehandeld en het Huis tot 12 Januari verdaagd. De aartsbisschop Ledochowski, de wij-bisschop Janiszewski en de voormalige veld-proost Namszanowskihebben de hen door de catholieke kiezers aangeboden candidatuur voor den Rijksdag afgeslagen. De regeering heelt een wetsontwerp ingediend betreffende de deelneming van staats-ambtenaren aan bet bestuur van winstgevende ondernemingen. De goedkeuring van den mi nister wordt daartoe vereischt, en kan niet gegeven worden wanneer aan de betrekkingen geldelijk voordeel verbonden is. Het Heerenbuis heeft het door de Afgevaardigden aange nomen voorstel tot afschaffiug der dagbladzegelbelasting ver worpen; ten vorigen jare had het Huis zelf de wenschelijk- heid der afschaffing uitgesproken. De bisschoppelijke eed, waarvoor bij kon. besluit van den 6 een nieuw formulier is vastgesteld, behelst thans ook de ge lofte om de wetten van den Staat nauwgezet na te komen en niet meer de verzekering, dat de naleving van het beloofde te getrouwer zal geschiedenuit overtuiging dat de eed aan den Paus en de Kerk tot niets verplichtdat met den eed van trouw en onderdanigheid aan den Koning in strijd kan zijn. Beieren. De commissie, onlangs benoemd om de regeering van advies te dienen omtrent de erkenning van den oud-ca- tholieken bisschop, heeft zich eenstemmig voor die erkenning verklaard. Mecklenburg. De Landdag is geslotenzonder dat de beoogde herziening der constitutie tot stand is gekomen. De regeering belooft de bijeenroeping van eenen buitengewonen Landdagter verdere beraadslaging over dit onderwerp. Hessen. De oud-catholieke bisschop Reinkens is door de regeering erkend. Saksische Hertogdommen. De Landdagen van Saksen- Gotha en Saksen-Co burg, die tot dusver zich voor enkele gevallen vereenigden, zullen voortaan ééne Vergadering uit maken, welke beurtelings in de beide hoofdsteden bijeenkomt, en 19 leden voor Gotlia en 11 voor Coburg tellen zal. De rechtspleging en wetgeving zullen voortaan gemeenschappelijk zijn en onder één beheer staanmet gelijke verdeeling der kosten. Eene door de regeering voorgestelde verhooging der reis- en verblijfkosten voor de Afgevaardigden van 2^ tot 4 tk. daags is door den Landdag onbaatzuchtig verworpen. Oldenburg. Dezer dagen is het lOOjarig zelfstandig be staan van het Groothertogdom plechtig gevierd. De Senaat heeft den 18 de wetsvoordracht tot beperking der zilver-aanmunting met alg. st. aangenomen. De laatste der door de krijgsraden van Versailles wegens

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1873 | | pagina 5