No. 9. Zesenzeventigste Jaargang. 1874. ZONDAG 1 MAART. iiiiiii ilSil ©fficicel (Bcbccltc. Ter gemeente-secretarie is tegen beta ling van 10 Centen te verkrijgenDE VERORDENING OP HERBERGEN EN LOGEMENTEN, die in alle koffijhuizen, herbergen, drankwinkels, kroegen enz. op eene zigtbare plaats moet zijn aan geplakt. Aanwerving van jeugdig scheepsvolk. Vijltig jaren onder de wapenen. «ïSJlcfselijkschc Berichten. Duitschland. AL C c A T. Doze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijgbaar op Zaterdag avond te 7 uren. Prijs per kwartaal f 0,65, franco per post 0,80, afzonderlijke nommers 5 Cents. Brieven franco aan de Uitgevers HERM». COSTER ZOON. De Advertentiën kosten van 15 regels 0,75, voor elke regel meer 15 Cents; groote letters naar plaatsruimte. Bij inzending tot Zaterdag namiddag 1 uur, wordt voor de plaatsing in het eerstvolgend nommer ingestaan; ingezonden berichten een dag vroeger. Bij deze Courant behoort een Bijblad. SCHULDVORDERINGEN TEN LASTE VAN HET RIJK. De COMMISSARIS des KONINGS in de Provincie NOORDHOLLAND herinnert alle autoriteiten, en een ieder die daarbij belang heeft aan de bepalingen der wet van den 8 November 1815 (Staatsblad No. 51), en aan den inhoud van art. 29 der wet van den 5 October 1811 (Staats blad No. 10), betreffende de verevening van schuldvorderingen ten laste van het Rijk met aanmaning om zoodanige schuldvorderingen zoo spoedig mogelijkimmers vóór den eer sten Juli aanstaande in te dienenaangezien aan die wetsbe- bepalinqenzoo nu, als in het vervolgstiptelijk de hand zal worden gehouden. De Commissaris des Konings voornoemd Haarlem, den 13Februari 1874. RÖELL. De COMMISSARIS des KONINGS in de Provincie NOORDHOLLAND brengt ter kennis van belanghebbenden, dat de scheepvaart door de wipbrug over de Knollendainmervaart te Spijkerboor, wegens aan die brug uit te voeren herstellingen, zal gestremd zijn van en met 9 tot en met 14 Maart e.k., doch dat voor weinig diepgaande vaartuigen, waarvan de mast kan gestreken wordende gelegenheid zal blijven bestaan om door de ope ningen van het vaste gedeelte der brug te varen, voor zoo veel de wijdte dier openingen zulks gedoogt. Haarlem, De Commissaris des Konings voornoemd 26 Februari 1874. RÖELL. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter kennis van de ingezetenen dat de derde sup- pletoire begrooting, dienst. 1873, heden den gemeenteraad aangeboden, gedurende de eerstvolgende veertien dagen, ter lezing op de gemeente-secretarie is nedergelegd en in afschrift verkrijgbaar is tegen betaling der kosten. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLA1NE PONT. 17 Febr. 1873. De Secretaris, NUHOUT van der VEEN. De BURGEMEESTER der gemeente ALKMAAR brengt op verzoek van den heer provincialen inspecteur der directe belastingenin- en uitgaande regten en aceynsen voor Noord-Holland en Utrecht, ter kennis van de ingeze tenen dat. de commissie voor de herziening van de belast bare opbrengst van de gebouwde eigendommen volgens de wet van 22 Julij 1873 (Staatsblad No. 116), Maandag 16 dezer bare werkzaamheden heeft aangevangen en dat de leden der bedoelde commissie volgens art. 15 dier wetdagelijks, Zon- en algemeen erkende christelijke feestdagen uitgezon derd van des voormiddags acht uren tot zonsondergang tot de gebouwde eigendommen toegang hebben. Alkmaar, De Burgemeester voornoemd, 18 Feb. 1874. A. MACLA1NE PONT. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR vestigen bij deze de aandacht der belanghebbenden op de bekendmaking' van Z.E. den minister van marine, betreffende de aanneming van vrijwilligers bij de marine, terwijl omtrent de opleiding van jongelieden aan de kweekschool te Leiden, inlichtingen bij het bestuur dier inrigting kunnen verkregen worde De bekendmaking van Z.E. den minister, luidt als volgt De Minister van Koloniën, ad interim Minister van Marine, brengt ter kennis van de ouders en voogden, die verlangen hunne zonen of pupillen bij de Marine in dienst te doen treden, dat de belanghebbenden zich daartoe kunnen aanmelden bij een der kantoren van aanneming voor de Marine op 's Rijks werven te Amsterdam, Willemsoord Hellevoetsluis, den Commies van aanneming te Rotterdam. Nieuwehaven, wijk 12, n°. 21, en bij den Commies van aanneming te Vlissiugen, onder over legging van a. eene geboorte-acte b. een bewijs van goed gedrag, afgegeven door den Bur gemeester hunner woonplaatsen c. een bewijs van toestemming van hunne ouders of voogden tot hunne indiensttreding. Yoorts strekke het navolgende tot toelichting: a. om voor aanneming in aanmerking te kunnen komen wordt vereischt eene lengte van minstens 1,4 meter voor jongens van 14 tot 15 jaren, 1,45 e r u n 15 16 - 1,48 u 16 n 17 1,51 e 16 17 1,55 n 18 jaren en daarboven; b. jongens moeten bij hunne aanneming den ouderdom van 14 jaren bereikt hebben. Zij kunnen, bij uitzondering, ook op 13jarigen leeftijd tot eene verbindtenis worden toe gelaten, wanneer zij wegens oogenschijnlijken aanleg en een krachtig gestel bijzonder geschikt geoordeeld' worden c. Ligtmatrozen moeten den ouderdom van 17 jaren bereikt hebben d. Jongens moeten zich verbinden voor den tijd van 10 jaren, fianvang nemende met het 16ds levensjaar; zij ontvangen bij het tot stand komen van hunne verbindtenis eene premie van dertig gulden 30); e. Ligtmatrozen worden aangenomen voor den tijd van 8 jaren; zij ontvangen eene premie van veertig gulden f 40), en een aanbrenggehl van zestien gulden 16) wordt ver strekt, dat. den aanbrenger, of bij gebreken van dezen, den belanghebbende zeiven wordt uitbetaald. Indien ouders ouders of voogden verlangen dat hunne zo nen of pupillen, alvorens op voormelde voorwaarden bij de Marine eene verbindtenis aan t.e gaan, eene voorloopige op leiding ontvangen, dan bestaat daartoe de gelegenheid bij de Kweekschool voor Zeevaart te Leiden. Tot opname van hunne zonen of pupillen bij die inrigting behooren zij zich in betrekking te stellen tot de Commissie van oppertoezigt en beheer over die Kweekschool of tot eene harer Sub-Com- iniën in de voornaamste plaatsen des Rijks. Laatstbedoelde maatregel wordt den ouders of voogden in bet. belang der knapen aanbevolen. Deze genieten op de Kweekschool tegen eene geringe vergoeding, eene goede op voeding en komen daardoor beter voorbereid aan boord van het oorlogschip. Zij worden geleidelijk aan zindelijkheid, orde en tucht gewend, terwijl het te Leiden aangeleerde hun den weg baant om, eenmaal in dienst getreden spoedig in graad op te klimmen. De Minister van Koloniën, 's Gravenhage, ad interim Minister van Marine, den 4 Februarij 1874. FRANSEN van de PUTTE. Burgemeester en ff ethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 20 Febr. 1874. De Secretaris, NUHOUT van der VEEN. NATIONALE MILITIE. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter kennis van de belanghebbenden: dat de Militieraad in dit district, zijne eerste zitting, be stemd tot het onderzoekeu der redenen van vrijstelling van lotelingen dezer gemeente, zal houden ten raadlmize der ge meente Alkmaar, op Vrijdag 13 Maart e.k., des voor middags ten 10 ure. Burgemeester en Wethouders voornoemd. Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 21 Febr. \%TA. De Secretaris, NUHOUT van dek VEEN. JAGT EN VISSCHERIJ. De BURGEMEESTER der gemeente ALKMAAR brengt ter kennis van de belanghebbendendat ter secreta rie dier gemeente kosteloos verkrijgbaar zijnblanco aan vragen ter bekoming van jagt- en vischacten. Alkmaar, De Burgemeester voornoemd 28 Febr. 1874.A. MACLAINE PONT. DIRK HILDERING wordt verzocht zich ter gemeente secretarie aantemelden. Aldus luidt het vopnis dat dezer dagen over Europa is geveld. Het werd uitgesproken in den Duitsehen Rijksdag door een man die niet den naam heeft van met groote woor den te schermen, wien men een koel en helder hoofd en een scherpen blik in den politieken toestand van ons werelddeel evenmin pleegt te ontzeggen als een juist oordeel omtrent de tegenwoordige eisohen eener voldoende legermacht door von Moltke. En een ander man. die almede doorgaat voor iemand wien het aan helder inzicht m deze zaken niet ontbreekt, von Bismarek, drukte den man die het vonnis had uitgesproken herhaaldelijk de handten teeken dat hij het met hem eens was. Onze overwinningen hebben wel ons aanzien verhoogd zei de chef van den generalen strafmaar de genegenheid voor ons niet vermeerderd. Wat wij in zes maanden tijd hebben verworvenzullen wij gedurende een halve eeuw moeten bewaren met de wapenen in de hand. Wat in oor logstijd noodig zou zijnwas niet te voorzien en dus niet vooruit te bepalenmaar in vredestijd behoorde het leger, behalve de eenjarige vrijwilligers, 400,000 man sterk te zijn. Die maeht, was voortdurend noodig om het bestaan van den Staat te waarborgen. Voor de handhaving van orde en recht en bescherming der vrijheid binnen de grenzen des Rijks waakt de wetmaar tegenover buitenlandsche vijandenbe weerde von Moltkewanneer de eene Staat tegenover den ander staatgeldt alleen de macht. Al bestond er een rechtbank voor de geschillen tussehen de volken onderling het zou haar aan de maeht ontbreken om haar uitspraken te doen gelden. Het is een treurige leer die daar in die vergadering van den Duitsehen Rijksdag is verkondigddoch treurig of niet, de vraag die ons het meest ter harte gaat is dezeis zy juist? En die vraag schijnt helaas, bevestigend beantwoord te moeten worden. Waarheid is er in hetgeen von Moltke zeidevoor kleine Staten geldt nog eenigszins de waarborg hunner onzijdigheid, maar groote Staten bestaan alleen door eigen kracht. En is daarenboven die waarborg der onzij digheid voor de kleine Staten eigenlijk niet grootendeels gelegen in den naijver der groote mogendheden Bij twij felachtig recht alzoo en in welk geschil tussehen twee Staten is het recht voor aller oog helder en onbetwistbaar aan de zijde van eene der partyen, en wordt het niet door allerlei bijkomende omstandigheden en eigen onhandigheden verward en verduisterd bij twijfelachtig recht alzoo, en dus in den regel, zal de kleine Staat de rol moeten vervullendie bij twistende kinderen aan den ou 1ste wordt voorgeschreven, de rol van de verstandigste te zijn en toe te geven. Een oorlog is een zoo uiterst redmiddel, dat zelts een groote Staat, die niet oorlogzuchtig is en zelfs geen onmiddelijk belang bij liet geschil heeft, er niet licht toekomen zalten behoeve van een zwakken nabuur deu onrechtmatigen dwang van een oorlogzuchtige groote mogendheid met de wapenen te keeren. De houding' van Engeland in de laatste jaren spreekt hier duidelijk genoeg, en hoe ongunstig men zich onder ons soms ook over de Britsehe zelfzucht en het trou- welooze Albion moge uitlaten, wij Nederlanders zijn zeiven ongetwijfeld te weinig oorlogzuchtig, om die houding niet zeer goed te kunnen begrijpen. Waar alzoo de prikkel tot oorlogvoeren bestaat, heeft zeker het vooruitzicht op een krachtige tegenweer en een moeilijken kamp, al schijnt ook de overwinning ten slotte waarschijnlijk, bij het gevaar van grootere verwikkelingen en daardoor van vermeerdering dei- vijanden, nog altijd de grootste afschrikkende kracht. Tus sehen groote mogendheden schijnt toegevendheid altijd min of meer onbestaanbaar met de nationale eer, en een beroep op de wapenen onvermijdelijker. Zij drijven in den regel de groote politiek, die de moeder der oorlogen iszij opperen de groote vraagstukken en verwikkelen allengs de toestanden tot een knoop, die alleen door het zwaard kan worden door gehakt. Zoo is dan nog altijd want het gelukkig tijdperk waarin het heter was gesteld bestaat wel in de verbeelding van" sommigenmaar wordt in de geschiedenis vruchteloos gezocht "zoo is dan nog altijd het woord van von Moltke een treurige waarheid, dat tussehen de volken maeht voor recht geldt. Aan" den anderen kant zouden wij echter te ver gaan wanneer wij ons het oorlogsgevaar voorstelden als geheel afhangende van het goedvinden eener groote mogendheid. Zoo erg is het nu ook weer niet. Een oorlog is zelfs voor de machtigste en meest strijdlustige natie nog altijd een zeer ernstige zaak. Men oorloogt niet voor zijn pleizier. Daarom kan de oprechtheid van von Moltke buiten alle verdenking blijvenwanneer hijvan het wantrouwen sprekende dat overal jegens Duitschland bestaat, ook van de herstelling der waterlinie in Nederland gewag maakt en vraagt: Tegen wien Of is ooit iemand in Duitseliland op de gedachte gekomen om Nederland te annexeeren? Men gaat niet opzettelijk op rooven en stelen uitmaar ook hier maakt de gelegenheid den dief. Die gelegenheid nu bestaat niet altijd en kan niet altijd gevonden worden als men aan deu anderen kant waakt om haar te voorkomen. Wij mogen niet vergeten, dat de toestand van Italië en van Duitschland van dien aard wasdat een oplossing door het zwaard schier onvermijdelijk moest worden geacht. Denemarken was ten aanzien der Sleeswijk-Holsteinsche kwestie langzamerhand in denzelfden noodlottigen toestand geraakten Frankrijk heeft het ongeluk' vehaddat het zich liet beheersehen door een inanvoor wien oorlog de levensvoorwaarde was voor zich en zijn geslacht. Als wij dan ook al de eeuwenoude stellingthans weer door von Moltke verkondigd dat toerusting tot den krijg de beste waarborg voor den vrede is, voor sommige gevallen toegeven, is het echter met dit voorbehouddat in den regel een ver standige regeering en een verstandige en waakzame diplo matie een nog beteren waarborg geven. Grooter gevaar dan opzettelijke veroveringszucht bieden echter de feitelijke toe standen aan. In dezelfde zitting van den Rijksdag waarin von Moltke den vijftigjarigen dienstplicht van het geheele Duitsche volk aankondigde, heelt zieh zulk een met oorlogs gevaar dreigende toestand, voor wie nog twijfelen mocht, duidelijk geopenbaard. Twee aan twee trokken daar, met de bisschoppen van Straatsburg en Metz in half-geestelijk gewaad aan het hoofd, de afgevaardigden uit Elzas-Lotha- rincen de vergaderzaal binnen, om gezamenlijk een voorstel in te dienen tot het houden eener volksstemming in het nieuwe Rijksland ten einde het gevoelen der bevolking te vernemen omtrent de inlijving bij Duitschland. Ofschoon gelijk later bleek, volkomen in staat goed en vloeieud Duitseh te spreken, vroeg de eerste onderteekenaar van het voorstel die daarenboven den naam van Teutscb draagtverlof om zieh van de Fransche taal te bedienen. Nadat dit, als in strijd, met het reglementwas geweigerd, verklaarde die af gevaardigde, dat Duitschland bij de inlijving der beide wel eer Fransche gewesten de grenzen had overschreden van het onder beschaafde natiën geldende recht. Inlijving van een land zonder raadpleging der bevolking was ten eenen male onwettig en wederrechtelijk. Zoo iets had Napoleon III nooit gedaan. Hij had ten minste den schijn aangenomen van de bevolking te raadplegen. «Wij zijn bier gezonden"—- aldus ging de spreker voort »om van onze gehechtheid aan ons Fransche Vaderland getuigenis te geven. Na de gewelddadige inlijving kunnen wij u niet als broeders erken nen. Duitschland heeft daardoor de grootste fout op staat kundig gebied begaan het beeft de genegenheid verloren." Wat het laatste betrefthet verlies der genegenheid van Europa, had von Mollke reeds hetzelfde gezegd; en zoowel de groole meerderheid van den Rijksdag als de groote meer derheid van het Duitsche volk, dat zich telkens over het zijns inziens natuurlijk onverdiendewantrouwen beklaagt zal in dit opzicht den afgevaardigde uit den Elzas gelijk geven Het verschil bestaat alleen hierin, dat von Moltke en de meeste zijner landgenooten dat onverdiende wantrou wen eenvoudig onverklaarbaar noemen, terwijl Teutscb het toeschrijft aan de groote politieke fout der inlijving. In dit opzicht verdient ongetwijfeld de beschouwing van Teutscb de voorkeur. Juist dat von Moltke en de zijnen geen oor zaak van dat algemeene wantrouwen weten op te geven doet vermoedendat de schuld daar ligt waar zij gewoonlijk het laatst wordt gezochtbij de klagers. Het is niets anders als er een algemeen wantrouwen tegen Duitschland bestaat dan heeft Duitschland een politieke fout begaan. Ea nu vragen wij niet eens meer, of Duitschland in zijn recht was o o r 1 o g s recht namelijk, dat heel iets anders is dan gewoon recht of de Franschen niet hebben verdiend wat hun is opgelegd, of Duitschland zieh vergrepen heeft aan het rechts, gevoel der volkener is een groote politieke fout begaan en al was die begaan zonder schennis van eenig recht hoe genaamdzonder vergrijp jegens hetgeen men zou kunnen noemen het natuurlijk vrijheidsgevoelal was er gehandeld met de beste bedoelingen en in volle onnoozelheidmen weet heteen politieke fout isin de gevolgenerger dan een politieke misdaad. Duitschland had den onverdeclden bijval van ganseh Europa kunnen verwerven. In plaats daar van zijn twijfel en wantrouwen gerezen. Dat zijn de gevolgen van de politieke fout der inlijving, waaruit een blijvende herinnering aan de ondervonden vernedering en een b 1 ij- v e n d e prikkel tot wraakneming en herovering zijn ontstaan, die onrast en wantrouwen voedten Europa onder de wa penen houdt. W. v. D. K. Rijksdag. Den 16 is de behandeling der legerwet begon nen. Behalve de reeds gemelde sterkte van het leger in vredestijd, bepaalt zij de verdeeling van het Rijk in 17 mi litaire distrieten, elk onder het bevel van een generaal, en de vrijstellingen van de verplichte krijgsdienst. De wet is in handen eener commissie gesteld. Dien dag zijn de gezamenlijke 15 Afgevaardigden van Elzas- Lotharingen voor het eerst ter vergadering opgekomen. Zij heoben plaats genomen aan de uiterste rechterzijde, naast de tafel van den Bondsraad. Zeven hunner hadden het kleed als geestelijken aan de heide bisschoppen waren in huisor- naal. Bijna allen waren versierd met het Legioen van Eer. Een hunner, de heer Teutsch, deed het voorstel, dat de bevolking van het Rijksland in de gelegenheid zou worden gesteld om te stemmen over de vraagof zij hare annexatie bij het Duitsche Rijk al of niet goedkeurt. Deu 18 is het voorstel-Teutsch c.s., betreffende eene in Elzas-Lotharingen te houden volksstemming, in behandeling genomen. De voorstellers hadden vooraf gevraagd, of het hundie de duitsche taal niet machtig zijnvergund zou worden zich van de fransche taal te bedienen, maar de voor zitter verklaarde dit niet te kunnen toestaan. De beer Teutsch riep daarop de bemiddeling in van prins Bismarek, die juist binnentrad, maar deze verklaarde in den Rijksdag geen fraDseh te verstaan. Hij heeft daarop zijn voorstel toegelicht en getracht te betoogen, dat de annexatie van een volk zonder volkstem ming daaromtrent wederrechtelijk is. Zijn beweren, dat Na poleon lil nooit heeft willen annexeeren zonder volksstemming en ten minste den schijn trachtte te bewaren, werd met da verend gelach beantwoord. Hij werd tot de orde geroepen toen hij verklaardedat Duitschland door de annexatie de rechtsgrenzen eener beschaafde natie overschreden had; en hij eindigde aldus: „Wij zijn naar deze vergadering gezonden om u van onze gehechtheid aan ons fransch vaderland te verzekeren. Na het jegens ons gepleegde geweld kunnen wij u niet als broeders erkennen.! Duitschland beging met de an nexatie een grooten staatkundigen misslag. Het verloor de sympathie van Europa. Wat geeft u de naaste toekomst? Niet een tijdperk van vrede, maar nieuwe oorlogen en nieuwe opofferingen. Laat ons zeiven over onze toekomst beslissen en neem ons voorstel aan." De bisschop van Straatsburg ge voelde zich gedrongen, de zeer toegejuichte verklaring af te leggen, dat „de catholieke elzassers en lotharingers geens zins voornemens zijn om de rechtsgeldigheid van het tussehen 2 groote mogendheden te Frankfort gesloten vredestractaat in twijfel te trekken." Het voorstel werd met groote meer derheid verworpen en verwierf, daar de 15 voorstellers zooals 8 hunner te kennen hebben gegevenwegens de ge forceerde sluiting van het debat aan de stemming geen deel namennog geen 30 stemmen van de polen en enkele anderen. De heer Pougnet heeft zich in de zitting van den 19 gedrongen gevoeld om msgr. Rdsz het recht te betwisten, uit naam der catholieken van het Rijksland te spreken zooals hij gedaan had. Den 19 is een begin gemaakt met de eerste lezing van het ontwerp tot wijziging en aanvulling der Rijkswet op de nij verheid, hetwelk voornamelijk strekt tot regeling der geschil len over het eigenmachtig verbreken van contracten tussehen patroons en werklieden en tot vaststelling van straf bepalingen daar tegen. Het bepaalt de instelling van rechtbanken, be staande uit 1 rechter en 2 of in bijzondere gevallen uit meer assessorende laatsten voor elke zitting door den president gelijkelijk te kiezen uit door de gemeenteraden op te maken lijsten van patroons en werklieden. De sociaal-democraat Hasselmann noemde dit ontwerp eene oorlogsverklaring aan de arbeidende klasse, en betoogde, dat het, wet geworden zijndein Duitschland een koeliehandel zou doen ontstaan. Hij waarschuwde tegen hetgeen hij noemde terging der arbei dende klasse, die men door driejarigen dienstplicht met het gebruik van wapenen vertrouwd had gemaakt. De heeren Lasker en v. Minnigerode hebben nadrukkelijk tegen deze op roer ademende taal geprotesteerd. Den 20 zijn dit ontwerp en dat op de drukpers in handen van commissiën gesteld. Prins Bismarek heeft betoogd, dat handhaving van den tegen- woordigen toestand der drukpers in den Elzas en Lotharin gen gerechtvaardigd is. Op verzoek van het zoogenaamde seniorenconvent heeft de voorzitter in het belang van de vergaderingen der commissiën en de afzonderlijke beraadslagingen der fraetiënbesloten niet meer dan 4 zittingen per week te doen houden. 5 Afgevaardigden uit het Rijksland hebben den 23 on dersteund door eenige leden van het centrum, het volgende voorstel ingediend „De Rijksdag moge besluiten tot ophef fing van art. 10 der (onder de dictatuur uitgevaardigde) wet betreffende het bestuur van den Elzas en Lotharingen, het-' welk den opperpresident bij gevaar voor de openbare veilig heid de macht, der militaire overheid gedurende een staat van beleg verleent." Op dit artikel had Bismarek zieh be roepen ter rechtvaardiging van het bestaande verbod van verscheidenevoornamelijk ultramontaansche dagbladen. De Rijkskanselier heelt aan de vergadering een overzicht doen toekomen van de ontvangsten en uitg&ven der fransche oorlogscontributie. Frankrijk heeft aan schatting en renten betaald 1413,651,189 th., alsmede 53,505,865 als oorlogscon tributie van Parijs en ruim 17 miljoen van andere oorlogs- heflingen, na aftrek der kosten van beheer der fransche de partementen, waarvoor deze heffingen geschied zijn. "Van het totaal; ruim 1484J miljoen, is bijna 700 miljoen uitgegeven

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1874 | | pagina 1