No. 9.
Zesenzeventigste
Jaargang.
1874.
ZONDAG
1 MAART.
iiiiiii
ilSil
©fficicel (Bcbccltc.
Ter gemeente-secretarie is tegen beta
ling van 10 Centen te verkrijgenDE
VERORDENING OP HERBERGEN EN
LOGEMENTEN, die in alle koffijhuizen,
herbergen, drankwinkels, kroegen enz.
op eene zigtbare plaats moet zijn aan
geplakt.
Aanwerving van jeugdig scheepsvolk.
Vijltig jaren onder de wapenen.
«ïSJlcfselijkschc Berichten.
Duitschland.
AL
C
c
A
T.
Doze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijgbaar op Zaterdag
avond te 7 uren. Prijs per kwartaal f 0,65, franco per post 0,80,
afzonderlijke nommers 5 Cents.
Brieven franco aan de Uitgevers HERM». COSTER ZOON.
De Advertentiën kosten van 15 regels 0,75, voor elke regel meer 15
Cents; groote letters naar plaatsruimte. Bij inzending tot Zaterdag namiddag
1 uur, wordt voor de plaatsing in het eerstvolgend nommer ingestaan;
ingezonden berichten een dag vroeger.
Bij deze Courant behoort een Bijblad.
SCHULDVORDERINGEN
TEN LASTE VAN HET RIJK.
De COMMISSARIS des KONINGS in de Provincie
NOORDHOLLAND herinnert alle autoriteiten, en een
ieder die daarbij belang heeft aan de bepalingen der wet
van den 8 November 1815 (Staatsblad No. 51), en aan den
inhoud van art. 29 der wet van den 5 October 1811 (Staats
blad No. 10), betreffende de verevening van schuldvorderingen
ten laste van het Rijk met aanmaning om zoodanige
schuldvorderingen zoo spoedig mogelijkimmers vóór den eer
sten Juli aanstaande in te dienenaangezien aan die wetsbe-
bepalinqenzoo nu, als in het vervolgstiptelijk de hand zal
worden gehouden. De Commissaris des Konings voornoemd
Haarlem, den 13Februari 1874. RÖELL.
De COMMISSARIS des KONINGS in de Provincie
NOORDHOLLAND
brengt ter kennis van belanghebbenden, dat de scheepvaart
door de wipbrug over de Knollendainmervaart te Spijkerboor,
wegens aan die brug uit te voeren herstellingen, zal gestremd
zijn van en met 9 tot en met 14 Maart e.k., doch dat voor
weinig diepgaande vaartuigen, waarvan de mast kan gestreken
wordende gelegenheid zal blijven bestaan om door de ope
ningen van het vaste gedeelte der brug te varen, voor zoo
veel de wijdte dier openingen zulks gedoogt.
Haarlem, De Commissaris des Konings voornoemd
26 Februari 1874. RÖELL.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter kennis van de ingezetenen dat de derde sup-
pletoire begrooting, dienst. 1873, heden den gemeenteraad
aangeboden, gedurende de eerstvolgende veertien dagen, ter
lezing op de gemeente-secretarie is nedergelegd en in afschrift
verkrijgbaar is tegen betaling der kosten.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLA1NE PONT.
17 Febr. 1873. De Secretaris,
NUHOUT van der VEEN.
De BURGEMEESTER der gemeente ALKMAAR
brengt op verzoek van den heer provincialen inspecteur der
directe belastingenin- en uitgaande regten en aceynsen
voor Noord-Holland en Utrecht, ter kennis van de ingeze
tenen dat. de commissie voor de herziening van de belast
bare opbrengst van de gebouwde eigendommen volgens de
wet van 22 Julij 1873 (Staatsblad No. 116), Maandag 16
dezer bare werkzaamheden heeft aangevangen en dat de leden
der bedoelde commissie volgens art. 15 dier wetdagelijks,
Zon- en algemeen erkende christelijke feestdagen uitgezon
derd van des voormiddags acht uren tot zonsondergang
tot de gebouwde eigendommen toegang hebben.
Alkmaar, De Burgemeester voornoemd,
18 Feb. 1874. A. MACLA1NE PONT.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
vestigen bij deze de aandacht der belanghebbenden op de
bekendmaking' van Z.E. den minister van marine, betreffende
de aanneming van vrijwilligers bij de marine, terwijl omtrent
de opleiding van jongelieden aan de kweekschool te Leiden,
inlichtingen bij het bestuur dier inrigting kunnen verkregen
worde
De bekendmaking van Z.E. den minister, luidt als volgt
De Minister van Koloniën, ad interim Minister van Marine,
brengt ter kennis van de ouders en voogden, die verlangen
hunne zonen of pupillen bij de Marine in dienst te doen treden,
dat de belanghebbenden zich daartoe kunnen aanmelden bij
een der kantoren van aanneming voor de Marine op 's Rijks
werven te Amsterdam, Willemsoord Hellevoetsluis, den Commies
van aanneming te Rotterdam. Nieuwehaven, wijk 12, n°. 21,
en bij den Commies van aanneming te Vlissiugen, onder over
legging van
a. eene geboorte-acte
b. een bewijs van goed gedrag, afgegeven door den Bur
gemeester hunner woonplaatsen
c. een bewijs van toestemming van hunne ouders of voogden
tot hunne indiensttreding.
Yoorts strekke het navolgende tot toelichting:
a. om voor aanneming in aanmerking te kunnen komen
wordt vereischt eene lengte van minstens
1,4 meter voor jongens van 14 tot 15 jaren,
1,45 e r u n 15 16 -
1,48 u 16 n 17
1,51 e 16 17
1,55 n 18 jaren en daarboven;
b. jongens moeten bij hunne aanneming den ouderdom
van 14 jaren bereikt hebben. Zij kunnen, bij uitzondering,
ook op 13jarigen leeftijd tot eene verbindtenis worden toe
gelaten, wanneer zij wegens oogenschijnlijken aanleg en een
krachtig gestel bijzonder geschikt geoordeeld' worden
c. Ligtmatrozen moeten den ouderdom van 17 jaren bereikt
hebben
d. Jongens moeten zich verbinden voor den tijd van 10 jaren,
fianvang nemende met het 16ds levensjaar; zij ontvangen bij
het tot stand komen van hunne verbindtenis eene premie van
dertig gulden 30);
e. Ligtmatrozen worden aangenomen voor den tijd van 8
jaren; zij ontvangen eene premie van veertig gulden f 40),
en een aanbrenggehl van zestien gulden 16) wordt ver
strekt, dat. den aanbrenger, of bij gebreken van dezen, den
belanghebbende zeiven wordt uitbetaald.
Indien ouders ouders of voogden verlangen dat hunne zo
nen of pupillen, alvorens op voormelde voorwaarden bij de
Marine eene verbindtenis aan t.e gaan, eene voorloopige op
leiding ontvangen, dan bestaat daartoe de gelegenheid bij
de Kweekschool voor Zeevaart te Leiden. Tot opname van
hunne zonen of pupillen bij die inrigting behooren zij zich
in betrekking te stellen tot de Commissie van oppertoezigt
en beheer over die Kweekschool of tot eene harer Sub-Com-
iniën in de voornaamste plaatsen des Rijks.
Laatstbedoelde maatregel wordt den ouders of voogden in
bet. belang der knapen aanbevolen. Deze genieten op de
Kweekschool tegen eene geringe vergoeding, eene goede op
voeding en komen daardoor beter voorbereid aan boord van
het oorlogschip. Zij worden geleidelijk aan zindelijkheid,
orde en tucht gewend, terwijl het te Leiden aangeleerde hun
den weg baant om, eenmaal in dienst getreden spoedig in
graad op te klimmen. De Minister van Koloniën,
's Gravenhage, ad interim Minister van Marine,
den 4 Februarij 1874. FRANSEN van de PUTTE.
Burgemeester en ff ethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
20 Febr. 1874. De Secretaris,
NUHOUT van der VEEN.
NATIONALE MILITIE.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter kennis van de belanghebbenden:
dat de Militieraad in dit district, zijne eerste zitting, be
stemd tot het onderzoekeu der redenen van vrijstelling van
lotelingen dezer gemeente, zal houden ten raadlmize der ge
meente Alkmaar, op Vrijdag 13 Maart e.k., des voor
middags ten 10 ure.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
21 Febr. \%TA. De Secretaris,
NUHOUT van dek VEEN.
JAGT EN VISSCHERIJ.
De BURGEMEESTER der gemeente ALKMAAR
brengt ter kennis van de belanghebbendendat ter secreta
rie dier gemeente kosteloos verkrijgbaar zijnblanco aan
vragen ter bekoming van jagt- en vischacten.
Alkmaar, De Burgemeester voornoemd
28 Febr. 1874.A. MACLAINE PONT.
DIRK HILDERING wordt verzocht zich ter gemeente
secretarie aantemelden.
Aldus luidt het vopnis dat dezer dagen over Europa is
geveld. Het werd uitgesproken in den Duitsehen Rijksdag
door een man die niet den naam heeft van met groote woor
den te schermen, wien men een koel en helder hoofd en een
scherpen blik in den politieken toestand van ons werelddeel
evenmin pleegt te ontzeggen als een juist oordeel omtrent
de tegenwoordige eisohen eener voldoende legermacht
door von Moltke. En een ander man. die almede doorgaat
voor iemand wien het aan helder inzicht m deze zaken niet
ontbreekt, von Bismarek, drukte den man die het vonnis had
uitgesproken herhaaldelijk de handten teeken dat hij het
met hem eens was.
Onze overwinningen hebben wel ons aanzien verhoogd
zei de chef van den generalen strafmaar de genegenheid
voor ons niet vermeerderd. Wat wij in zes maanden tijd
hebben verworvenzullen wij gedurende een halve eeuw
moeten bewaren met de wapenen in de hand. Wat in oor
logstijd noodig zou zijnwas niet te voorzien en dus niet
vooruit te bepalenmaar in vredestijd behoorde het leger,
behalve de eenjarige vrijwilligers, 400,000 man sterk te zijn.
Die maeht, was voortdurend noodig om het bestaan van den
Staat te waarborgen. Voor de handhaving van orde en recht
en bescherming der vrijheid binnen de grenzen des Rijks
waakt de wetmaar tegenover buitenlandsche vijandenbe
weerde von Moltkewanneer de eene Staat tegenover den
ander staatgeldt alleen de macht. Al bestond er een
rechtbank voor de geschillen tussehen de volken onderling
het zou haar aan de maeht ontbreken om haar uitspraken te
doen gelden.
Het is een treurige leer die daar in die vergadering van
den Duitsehen Rijksdag is verkondigddoch treurig of niet,
de vraag die ons het meest ter harte gaat is dezeis zy
juist? En die vraag schijnt helaas, bevestigend beantwoord
te moeten worden. Waarheid is er in hetgeen von Moltke
zeidevoor kleine Staten geldt nog eenigszins de waarborg
hunner onzijdigheid, maar groote Staten bestaan alleen door
eigen kracht. En is daarenboven die waarborg der onzij
digheid voor de kleine Staten eigenlijk niet grootendeels
gelegen in den naijver der groote mogendheden Bij twij
felachtig recht alzoo en in welk geschil tussehen twee Staten
is het recht voor aller oog helder en onbetwistbaar aan de
zijde van eene der partyen, en wordt het niet door allerlei
bijkomende omstandigheden en eigen onhandigheden verward
en verduisterd bij twijfelachtig recht alzoo, en dus in
den regel, zal de kleine Staat de rol moeten vervullendie
bij twistende kinderen aan den ou 1ste wordt voorgeschreven,
de rol van de verstandigste te zijn en toe te geven. Een
oorlog is een zoo uiterst redmiddel, dat zelts een groote
Staat, die niet oorlogzuchtig is en zelfs geen onmiddelijk
belang bij liet geschil heeft, er niet licht toekomen zalten
behoeve van een zwakken nabuur deu onrechtmatigen dwang
van een oorlogzuchtige groote mogendheid met de wapenen
te keeren. De houding' van Engeland in de laatste jaren
spreekt hier duidelijk genoeg, en hoe ongunstig men zich
onder ons soms ook over de Britsehe zelfzucht en het trou-
welooze Albion moge uitlaten, wij Nederlanders zijn zeiven
ongetwijfeld te weinig oorlogzuchtig, om die houding niet
zeer goed te kunnen begrijpen. Waar alzoo de prikkel tot
oorlogvoeren bestaat, heeft zeker het vooruitzicht op een
krachtige tegenweer en een moeilijken kamp, al schijnt ook
de overwinning ten slotte waarschijnlijk, bij het gevaar van
grootere verwikkelingen en daardoor van vermeerdering dei-
vijanden, nog altijd de grootste afschrikkende kracht. Tus
sehen groote mogendheden schijnt toegevendheid altijd min
of meer onbestaanbaar met de nationale eer, en een beroep
op de wapenen onvermijdelijker. Zij drijven in den regel de
groote politiek, die de moeder der oorlogen iszij opperen
de groote vraagstukken en verwikkelen allengs de toestanden
tot een knoop, die alleen door het zwaard kan worden door
gehakt. Zoo is dan nog altijd want het gelukkig tijdperk
waarin het heter was gesteld bestaat wel in de verbeelding
van" sommigenmaar wordt in de geschiedenis vruchteloos
gezocht "zoo is dan nog altijd het woord van von Moltke
een treurige waarheid, dat tussehen de volken maeht voor
recht geldt.
Aan" den anderen kant zouden wij echter te ver gaan
wanneer wij ons het oorlogsgevaar voorstelden als geheel
afhangende van het goedvinden eener groote mogendheid.
Zoo erg is het nu ook weer niet. Een oorlog is zelfs voor
de machtigste en meest strijdlustige natie nog altijd een zeer
ernstige zaak. Men oorloogt niet voor zijn pleizier. Daarom
kan de oprechtheid van von Moltke buiten alle verdenking
blijvenwanneer hijvan het wantrouwen sprekende dat
overal jegens Duitschland bestaat, ook van de herstelling
der waterlinie in Nederland gewag maakt en vraagt: Tegen
wien Of is ooit iemand in Duitseliland op de gedachte
gekomen om Nederland te annexeeren? Men gaat niet
opzettelijk op rooven en stelen uitmaar ook hier maakt de
gelegenheid den dief. Die gelegenheid nu bestaat niet altijd
en kan niet altijd gevonden worden als men aan deu anderen
kant waakt om haar te voorkomen. Wij mogen niet vergeten,
dat de toestand van Italië en van Duitschland van dien aard
wasdat een oplossing door het zwaard schier onvermijdelijk
moest worden geacht. Denemarken was ten aanzien der
Sleeswijk-Holsteinsche kwestie langzamerhand in denzelfden
noodlottigen toestand geraakten Frankrijk heeft het ongeluk'
vehaddat het zich liet beheersehen door een inanvoor
wien oorlog de levensvoorwaarde was voor zich en zijn geslacht.
Als wij dan ook al de eeuwenoude stellingthans weer door
von Moltke verkondigd dat toerusting tot den krijg de beste
waarborg voor den vrede is, voor sommige gevallen toegeven,
is het echter met dit voorbehouddat in den regel een ver
standige regeering en een verstandige en waakzame diplo
matie een nog beteren waarborg geven. Grooter gevaar dan
opzettelijke veroveringszucht bieden echter de feitelijke toe
standen aan. In dezelfde zitting van den Rijksdag waarin
von Moltke den vijftigjarigen dienstplicht van het geheele
Duitsche volk aankondigde, heelt zieh zulk een met oorlogs
gevaar dreigende toestand, voor wie nog twijfelen mocht,
duidelijk geopenbaard. Twee aan twee trokken daar, met
de bisschoppen van Straatsburg en Metz in half-geestelijk
gewaad aan het hoofd, de afgevaardigden uit Elzas-Lotha-
rincen de vergaderzaal binnen, om gezamenlijk een voorstel
in te dienen tot het houden eener volksstemming in het
nieuwe Rijksland ten einde het gevoelen der bevolking te
vernemen omtrent de inlijving bij Duitschland. Ofschoon
gelijk later bleek, volkomen in staat goed en vloeieud Duitseh
te spreken, vroeg de eerste onderteekenaar van het voorstel
die daarenboven den naam van Teutscb draagtverlof om
zieh van de Fransche taal te bedienen. Nadat dit, als in
strijd, met het reglementwas geweigerd, verklaarde die af
gevaardigde, dat Duitschland bij de inlijving der beide wel
eer Fransche gewesten de grenzen had overschreden van het
onder beschaafde natiën geldende recht. Inlijving van een
land zonder raadpleging der bevolking was ten eenen male
onwettig en wederrechtelijk. Zoo iets had Napoleon III
nooit gedaan. Hij had ten minste den schijn aangenomen
van de bevolking te raadplegen. «Wij zijn bier gezonden"—-
aldus ging de spreker voort »om van onze gehechtheid
aan ons Fransche Vaderland getuigenis te geven. Na de
gewelddadige inlijving kunnen wij u niet als broeders erken
nen. Duitschland heeft daardoor de grootste fout op staat
kundig gebied begaan het beeft de genegenheid verloren."
Wat het laatste betrefthet verlies der genegenheid van
Europa, had von Mollke reeds hetzelfde gezegd; en zoowel
de groole meerderheid van den Rijksdag als de groote meer
derheid van het Duitsche volk, dat zich telkens over het
zijns inziens natuurlijk onverdiendewantrouwen beklaagt
zal in dit opzicht den afgevaardigde uit den Elzas gelijk
geven Het verschil bestaat alleen hierin, dat von Moltke
en de meeste zijner landgenooten dat onverdiende wantrou
wen eenvoudig onverklaarbaar noemen, terwijl Teutscb het
toeschrijft aan de groote politieke fout der inlijving. In dit
opzicht verdient ongetwijfeld de beschouwing van Teutscb
de voorkeur. Juist dat von Moltke en de zijnen geen oor
zaak van dat algemeene wantrouwen weten op te geven doet
vermoedendat de schuld daar ligt waar zij gewoonlijk het
laatst wordt gezochtbij de klagers. Het is niets anders
als er een algemeen wantrouwen tegen Duitschland bestaat
dan heeft Duitschland een politieke fout begaan. Ea nu
vragen wij niet eens meer, of Duitschland in zijn recht was
o o r 1 o g s recht namelijk, dat heel iets anders is dan gewoon
recht of de Franschen niet hebben verdiend wat hun is
opgelegd, of Duitschland zieh vergrepen heeft aan het rechts,
gevoel der volkener is een groote politieke fout begaan
en al was die begaan zonder schennis van eenig recht hoe
genaamdzonder vergrijp jegens hetgeen men zou kunnen
noemen het natuurlijk vrijheidsgevoelal was er gehandeld
met de beste bedoelingen en in volle onnoozelheidmen
weet heteen politieke fout isin de gevolgenerger dan
een politieke misdaad. Duitschland had den onverdeclden
bijval van ganseh Europa kunnen verwerven. In plaats daar
van zijn twijfel en wantrouwen gerezen. Dat zijn de gevolgen
van de politieke fout der inlijving, waaruit een blijvende
herinnering aan de ondervonden vernedering en een b 1 ij-
v e n d e prikkel tot wraakneming en herovering zijn ontstaan,
die onrast en wantrouwen voedten Europa onder de wa
penen houdt. W. v. D. K.
Rijksdag. Den 16 is de behandeling der legerwet begon
nen. Behalve de reeds gemelde sterkte van het leger in
vredestijd, bepaalt zij de verdeeling van het Rijk in 17 mi
litaire distrieten, elk onder het bevel van een generaal, en
de vrijstellingen van de verplichte krijgsdienst. De wet is
in handen eener commissie gesteld.
Dien dag zijn de gezamenlijke 15 Afgevaardigden van Elzas-
Lotharingen voor het eerst ter vergadering opgekomen. Zij
heoben plaats genomen aan de uiterste rechterzijde, naast de
tafel van den Bondsraad. Zeven hunner hadden het kleed
als geestelijken aan de heide bisschoppen waren in huisor-
naal. Bijna allen waren versierd met het Legioen van Eer.
Een hunner, de heer Teutsch, deed het voorstel, dat de bevolking
van het Rijksland in de gelegenheid zou worden gesteld om
te stemmen over de vraagof zij hare annexatie bij het
Duitsche Rijk al of niet goedkeurt.
Deu 18 is het voorstel-Teutsch c.s., betreffende eene in
Elzas-Lotharingen te houden volksstemming, in behandeling
genomen. De voorstellers hadden vooraf gevraagd, of het
hundie de duitsche taal niet machtig zijnvergund zou
worden zich van de fransche taal te bedienen, maar de voor
zitter verklaarde dit niet te kunnen toestaan. De beer Teutsch
riep daarop de bemiddeling in van prins Bismarek, die juist
binnentrad, maar deze verklaarde in den Rijksdag geen fraDseh
te verstaan. Hij heeft daarop zijn voorstel toegelicht en getracht
te betoogen, dat de annexatie van een volk zonder volkstem
ming daaromtrent wederrechtelijk is. Zijn beweren, dat Na
poleon lil nooit heeft willen annexeeren zonder volksstemming
en ten minste den schijn trachtte te bewaren, werd met da
verend gelach beantwoord. Hij werd tot de orde geroepen
toen hij verklaardedat Duitschland door de annexatie de
rechtsgrenzen eener beschaafde natie overschreden had; en
hij eindigde aldus: „Wij zijn naar deze vergadering gezonden
om u van onze gehechtheid aan ons fransch vaderland te
verzekeren. Na het jegens ons gepleegde geweld kunnen wij
u niet als broeders erkennen.! Duitschland beging met de an
nexatie een grooten staatkundigen misslag. Het verloor de
sympathie van Europa. Wat geeft u de naaste toekomst?
Niet een tijdperk van vrede, maar nieuwe oorlogen en nieuwe
opofferingen. Laat ons zeiven over onze toekomst beslissen
en neem ons voorstel aan." De bisschop van Straatsburg ge
voelde zich gedrongen, de zeer toegejuichte verklaring af te
leggen, dat „de catholieke elzassers en lotharingers geens
zins voornemens zijn om de rechtsgeldigheid van het tussehen
2 groote mogendheden te Frankfort gesloten vredestractaat
in twijfel te trekken." Het voorstel werd met groote meer
derheid verworpen en verwierf, daar de 15 voorstellers
zooals 8 hunner te kennen hebben gegevenwegens de ge
forceerde sluiting van het debat aan de stemming geen
deel namennog geen 30 stemmen van de polen en enkele
anderen. De heer Pougnet heeft zich in de zitting van den
19 gedrongen gevoeld om msgr. Rdsz het recht te betwisten,
uit naam der catholieken van het Rijksland te spreken zooals
hij gedaan had.
Den 19 is een begin gemaakt met de eerste lezing van het
ontwerp tot wijziging en aanvulling der Rijkswet op de nij
verheid, hetwelk voornamelijk strekt tot regeling der geschil
len over het eigenmachtig verbreken van contracten tussehen
patroons en werklieden en tot vaststelling van straf bepalingen
daar tegen. Het bepaalt de instelling van rechtbanken, be
staande uit 1 rechter en 2 of in bijzondere gevallen uit meer
assessorende laatsten voor elke zitting door den president
gelijkelijk te kiezen uit door de gemeenteraden op te maken
lijsten van patroons en werklieden. De sociaal-democraat
Hasselmann noemde dit ontwerp eene oorlogsverklaring aan
de arbeidende klasse, en betoogde, dat het, wet geworden
zijndein Duitschland een koeliehandel zou doen ontstaan.
Hij waarschuwde tegen hetgeen hij noemde terging der arbei
dende klasse, die men door driejarigen dienstplicht met het
gebruik van wapenen vertrouwd had gemaakt. De heeren
Lasker en v. Minnigerode hebben nadrukkelijk tegen deze op
roer ademende taal geprotesteerd. Den 20 zijn dit ontwerp
en dat op de drukpers in handen van commissiën gesteld.
Prins Bismarek heeft betoogd, dat handhaving van den tegen-
woordigen toestand der drukpers in den Elzas en Lotharin
gen gerechtvaardigd is.
Op verzoek van het zoogenaamde seniorenconvent heeft de
voorzitter in het belang van de vergaderingen der commissiën
en de afzonderlijke beraadslagingen der fraetiënbesloten
niet meer dan 4 zittingen per week te doen houden.
5 Afgevaardigden uit het Rijksland hebben den 23 on
dersteund door eenige leden van het centrum, het volgende
voorstel ingediend „De Rijksdag moge besluiten tot ophef
fing van art. 10 der (onder de dictatuur uitgevaardigde) wet
betreffende het bestuur van den Elzas en Lotharingen, het-'
welk den opperpresident bij gevaar voor de openbare veilig
heid de macht, der militaire overheid gedurende een staat
van beleg verleent." Op dit artikel had Bismarek zieh be
roepen ter rechtvaardiging van het bestaande verbod van
verscheidenevoornamelijk ultramontaansche dagbladen.
De Rijkskanselier heelt aan de vergadering een overzicht
doen toekomen van de ontvangsten en uitg&ven der fransche
oorlogscontributie. Frankrijk heeft aan schatting en renten
betaald 1413,651,189 th., alsmede 53,505,865 als oorlogscon
tributie van Parijs en ruim 17 miljoen van andere oorlogs-
heflingen, na aftrek der kosten van beheer der fransche de
partementen, waarvoor deze heffingen geschied zijn. "Van het
totaal; ruim 1484J miljoen, is bijna 700 miljoen uitgegeven