No. 17. Zesenzeventigste Jaargang. 1874. i ZO N 1) AG 26 APIilL #fftcicc! <*5cbccltc. Na het ophalen der gordijn. c-tMclicUjKschc öctridttcït. Hftiiitschlaml. Selgie. Frankrijk. GrottfitrÊUaiifc en icrlamE. EioMcnr^ii-S a<m Spasife. kik k S cou Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijgbaar op Zaterdag avond te 7 uren. Prijs per kwartaal 0,65, franco per post afzonderlijke nommers 5 Cents. Brieven franco aan de Uitgevers HERM1. COSTER ZOON. De Advertentiën kosten van 15 regels 0,75, voor elke regel meer 15 Centsgroote letters naar plaatsruimte. By inzending tot Zaterdag namiddag 1 uur, wordt voor de plaatsing in liet eerstvolgend nommer ingestaan; ingezonden berichten een dag vroeger. De BURGEMEESTER van ALKMAAR brengt ter ken nis van de belanghebbende dienstpligtige manschappen der militie, die 2 Mei e. k. ingelijfd zullen worden, dat zij, geen aanvraag voor de zeemilitie gedaan hebbendealsnog bij hem ten spoedigste kunnen verzoeken om bij het wapen hunner keuze geplaatst te worden. AlkmaarDe Burgemeester van Alkmaar, 25 April 1874. A. MACLAINE PONT. De houders van drie coupons der leening van 1865 en van één coupen der leening van 1872, verschenen 31 Decem ber 1873, worden verzocht die ten spoedigste bij den ge meente-ontvanger intewisselen. POSTER IJ EN. De aandacht der belanghebbenden wordt gevestigd op de gelegenheid tot verzending der correspondentie naar Neder- landsch Oost-Indie, per stoomschip «HAMPTÖNDe daar mede te verzenden brieven enz. moeten den 2 Mei a.s., uiterlijk 9 uur 30 min. 's morgens, ter post bezorgd zijn. De Directeur van het Postkantoor te Alkmaar, GOUWE. Lijst van brieven, waarvan de geadresseerden onbekend zijn, verzonden gedurende de 2'. helft der maand Maart 1874. Hoogstede, P. de Graaf, A. Pletter, Brune, F. J. Gibbon, Amsterdam; Geurs, Kersel, Anna Paulownapolder; J. Kolder, Dordrecht; Grietje Dom, Edam; L. Deker, Haarlem; K. Bos, den Helder; K. Sluis, Langendijk, Wed'. A. Dekker, Limmen; D. van der Horst, LutjebrockH. H. van Talger, Noord- scharwoude; Mejw. Kuitwaard, Obdam; Risselade, de Raat: Schagen; GuurtjeVolkers, Sckngerbrug;L.S.Oudkerk, Utrecht; Mejw. W. Smit, Zaandam. POLITIE. Ter terugbekommg aan het commissariaat van policie voor handen het navolgende gevondene, alseen gouden broche een sleutel, drie gouden ringen, waaronder een dubbele. Wij lezen van zeeslagen die geleverd werden onder schier volkomen windstiltewaarbij de rook van het geschut zoo zwaar bleef hangendat het niet mogelijk was op eenigen afstand te onderscheiden wat er voorvielaan welke zijde er gewonnen en aan welke er verloren werd. Als eindelijk de kruiddamp optrok en de rook henendreef, dan eerst open baarden zich overwinnaar en overwonneling aan den zoolang tusschen hoop en vrees geslingerden toeschouwer. Iets der gelijks heeft dezer dagen in ons rustig vaderland op parle mentair gebied plaats gehad. Wel dreunden er geen ka nonschoten en floten er geen kogelswel konden de ver wanten en vrienden van hen die aan den slag deelnamen vrij zeker zijndat zij hun geliefde betrekkingen in levenden lijveonverminkt en ongewond zouden terugzienwel was de spanningvóór den aanvang van den strijd door kenne lijk valsche en lasterlijke geruchten tamelijk sterk allengs veel verminderdmaar niettemin gold het daar op het Bin nenhof een groot nationaal belang. Vier dagen lang verga derden de leden der Tweede Kamer, zonder dat een enkel dagblad ons iets kon mededeelen van hetgeen er omging zonder dat een oningewijde op de tribune werd toegelaten. Eindelijk worden de deuren geopend, en het Nederlandsche volk verneemt den uitslagneen den indruk van j den strijd. Zullen de inhoud der geheime stukken en de daarover ge houden beraadslaging met gesloten deuren de meerderheid onzer Tweede Kamer brengen tot een afkeuring van het Regeeringsbeleid tegenover Atsjinvóór of gedurende den oorlog Dat was de ernstige vraag waarop het antwoord met rechtmatige belangstelling werd tegemoet gezien. Het gold hier meer dan partijbelanger stond iets hoogers op het spel dan de val van een Ministerie, 's Lands eer was in de zaak betrokken. Niet als liberaal of conservatief ver wachtte men de beslissingmaar als Nederlander. Had de Tweede Kamer grond gevonden om een afkeurend oordeel uit te spreken over hetgeen er was geschiedhet had ons vernederd in de oogen der natiën van Europahet had ons gekrenkt in ons vaderlandsch gevoelin dien smaad hadden wij allen gedeeldofschoon wij het plichtgevoel hadden be lmoren te prijzen, dat tot het uitspreken van het vonnis dreef. Wel blijkt het dat enkele leden voor een afkeurend votum gestemd warenmaar tevens dat hun getal zeer klein was. De heer Nierstrasz was ganschelijk niet voldaan; zijn grieven zijn zoo talrijk en zoo ernstig, dat hij nergens uitkomst ziet, en geen middel tot herstel weet te vinden. Hij berust, maar niet met een blijmoedige en hoopvolle berusting; het is de berusting der wanhoop. Voor hem is de toekomst een don kere nachtzonder een enkele star der hope. «Er is zoo weinig meer te bederven, dat hij dit gerust aan den Minister van Koloniën kan overlaten. Nu de Ministers zich vastklam- Ïien aan hunne portefeuilles, (een portefeuille is een wel wat os en licht voorwerp om zich aan vast te klampenen daarom dé beeldspraakolschoon gebruikelijk, niet zeer ge lukkig) ziet hij geen reden om een poging aan te wenden om hen te verwijderen." In gelijksoortige stemming ver keerde de heer Haffmans. Hij wenschte het Nederlandsche volk in te lichten omtrent de positie van het oogeublik de positië van een Tweede Kamer die in openbare vergade ring beraadslaagt na vier dagen geheime zitting, die een oordeel zou kunnen uitsprekenmaar een oordeel waarvan de beweegredenen geheim moeten blijven. Zulk een oordeel heeft voor het Nederlandsche volk geen waarde, en daarom zal hij zwijgen. "Vroeger"aldus was de slotsom zijner inlichting van de natie "vroeger wisten wij niets, en konden wij dus niets zeggen. Thans weten wij alles, maar mogen wij niets zeggen. Ik zwijg dusdaar het spreken mij verboden is." De heer Insinger meende integendeel, dat de Kamer haar oordeel moest uitspreken. /'Het, is de Regeering'zeker niet te doen" zeide hij, en te recht //om te wéten wat tachtig leden individueel over de zaak denken maar hoe de Kamer er over denkt." Zijns inziens waren echter zij die meenden dat er goed gehandeld was geroepen om een goedkeurend votum voor te stellen. Daarom zou hij dit afwachten. Geschiedde dit niet dan behield hij zich voor te overwegen, of hij eenig voorstel van tegenover gestelde strekking zou doen. De neer Godefroy verwierp de gehoudenheid van de mi- nisteriëelgezinden om een goedkeuring van de handelingen der Regeering of een motie van vertrouwen aan de Kamer voor te stellen. „Zij die het beleid der Regeering afkeu ren" zeide hij „moeten wenschen dat de Regeering geen oogenblik langer aan het bewind blijft,en moeten dit rondweg verklaren. Zij moeten den moed hebben dit t,en aanhooren van de natie 1e verklaren. Wordt dit nagelaten, dan verzuimen zij niet alleen hun plicht, maar hechten hun zegel aan deze uitspraak dat uit het, geheim debat de Re geering versterkten de oppositie verzwakt is te voorschijn getreden." De juistheid dezer bewering springt in 'toog. Het gaat niet aan met den heer Nierstrasz te zeggenhet schip volgt een verkeerden koers, laat het nu ook maar stran den. Al is het gestrand, dan is het nog plicht, zoo mogelijk bemanning en lading te redden. En evenmin kon de heer Haffmans bewerendat een afkeurend oordeel der Kamer geen waarde heeftwanneer de beweegredenen in geheime zitting zijn uiteengezet. Zou dat voor de natie niets betee- kenen, wanneer haar rechtstreeks gekozen Vertegenwoordiging verklaarde: op de gronden in de geheime zitting naar aan leiding van de ontvangen inlichtingen der Regeering ont vouwd, die het staatsbelang ons verbiedt openbaar te maken, verklaren wij geen vertrouwen te stellen in de tegenwoordige raadslieden der Kroon Maar die vraag beantwoordt zich zelve. En vooral na de sommatie van den heer Godefroy is het, zwijgen van den heer Insinger, die zich het recht had voorbehouden een voorstel te doen als de Rcgeeringsparfij zweegalleen te verklaren door de onderstelling dat deze afgevaardigde zich overtuigd hield dat zijn gevoelen zou blij ken het gevoelen te zijn van een zeer, zeer kleine minderheid. Dan kionk de taal van den heer van Zuylen van Nyevelt beter: „ieder Nederlander is bovenal staatsburger, en als zoodanig strijdt het met den staatsburgerlijken plichteen blaam te werpen op de Nederlandsche Regeeringdie nood wendig ongunstig moet terugwerken op de verhouding van Nederland met het buitenland." Maar heeft dan de heer van Zuylen ter wille van het belang des vaderlands aan de Regeering genade geschonkengratie verleend van de ver diende straf? Zeker niet. Wat hij aan de aangehaalde woor den liet voorafgaanverbiedt ze in dien zin op te vatten. Aan het verleenen van gratie dient een vonnis vooraf te gaan. De heer van Zuylen had kunnen verklarendat zijns inziens de Regeering een afkeurend oordeel had verdiend maar dat zijn vaderlandsliefde hem weerhield daartoe het voorstel te doen. Dat heeft hij niet gedaan. Welke was dan de inleiding tot zijn verklaring? „Daargelaten de vraag of de gunstige opvatting der Kamer ten aanzien van de Re geering is versterkt of niet." Daargelaten dat hoofd punt van het debat, na de krasse oproeping van den heer Godefroy, dat is veel voor een lid der oppositie. Yan de overige sprekers verklaarde de heer Stieltjes, dat hij niet had afgekeurd den oorlog met Atsjin, maar wel dat die oorlog door geen voldoende maatregelen voorbereid was, be tuigde ook de heer Schimmelpenninck van der Oye zijn leed wezen, dat men zich niet beter had voorbereid tot den oorlog, die toch zijns inziens reeds in 1870 kon worden voorzien, en verzette de heer Pabius zich meer tegen de beschouwingen van den heer Gratama, die een groot voorstander bleek van inlijving en rechtstreekseh bestuur van Atsjin door het Ne- derlandsch gezag, dan tegen de Regeering. De weinig over blijvende sprekers lieten zich in zeer gunst,igen zin over de Regeering uit. De heeren Gratama en Godefroy hebben wij reeds genoemd. Maar dat ook door sprekers die niet tot de vaste bondgenooten van het Ministerie gerekend worden woorden van goedkeuring en vertrouwen werden geuit, ver dient meer bijzondere opmerking. Zoo verklaarde de heer Heijdenrijck, dat de indruk dien hij in de geheime zitting had ontvangen, //voor dezen Minister gunstiger is geweest dan hij gedacht had, gunstig genoeg om een votum van vertrouwen aan te nemenindien het ware voorgesteld." De heer van Houten keurde het krachtig optreden en de aanvallende politiek tegen Atsjin van den beginne af goed maar oordeelde dat men zich bij den eersten tocht had over ijld. Daaraan schreef hij het mislukken van dien eersten tocht toe, maar hij gaf daarvan de schuld aan het Indische bestuur. Van dat oogenblik af kon de leiding meer in handen blijven van de Regeering in Nederland, en sedert dien tijd verklaarde deze spreker zich in zijn vertrouwen bevestigd. "Men kan altijd aanmerkingen maken, niemand zal onfeil baarheid pretendeeren, maar in 't algemeen" zei de heer van Houten //wordt van deze en van de overzijde tegen het beleid van dezen Minister van dien tijd af geen aanmer king gemaakt." Hij verklaarde zich vooral ingenomen met de rede des Ministers van Koloniën bij de jongste interpel latie en achtte onze politiek voor de toekomst //onberispe lijk." Met den heer Heijdenrijck geloofde hijdat met betrekking tot dezen oorlog de Regeering versterktde oppositie verzwakt uit het debat is getreden. Nadat dit, gelijk wij gezien hebben, door den heer Godefroy nog eens uitdrukkelijk was voorgesteld als het onvermijdelijk oordeel der natie, zoo althans de oppositie niet met een voorstel van afkeuring of wantrouwen te voorschijn kwam, geeft de hou- diug der oppositie alle recht om inderdaad aan te nemen, dat die zittingen met gesloten deuren voor de Regeering zoo gunstig zijn geweest, alsnog zelden met een openbare ver gadering het geval was. W. v. d. K. Rijksdag. Door het medegaan van een gedeelte der fort- schrittspartij bij de behandeling der legerwet met de nationaal- liberalen, is eene scheuring in die partij ontstaan; 15 leden, waaronder een harer aanvoerders en oprichters, dr. Lowe, hebben haar verlaten. Den 17 is de tweede lezing der legerwet ten einde ge bracht. Bijna zonder uitzondering zijn de artikelen vastge steld zooals zij door de commissie waren gewijzigd. Peuisen. De aartsbisschop van Posen is door het ge rechtshof voor kerkelijke aangelegenheden afgezet wegens zijn verzet tegen de verordening betreffende het gebruik der duitsche of poolsclie taal bij het godsdienstonderwijs, zijne openbaarmaking van de besluiten der bisschoppelijke confe rentie te Fulda, zijne aanstelling van 45 geestelijken zonder goedkeuring der regeering, zijne weigering om tot de defini tieve aanstelling van geestelijken te Filekne en te Dobrczynska overtegaan, zijne excommunicatie van den godsdienstleeraar Schroder, en zijne weigering om vrijwillig zijn ambt neder te leggen. Te Antwerpen zijn 4 verificateurs en 22 brigadiers en onderbrigadiers der in- en uitgaande rechten in hun ambt geschors', wegens medeplichtigheid aan fraudes ten opzichte der betaling van uitvoerrechten. Het hof van cassatie heeft de voorziening van mevr. Dely en haar zoon Paul Deby, die tot 5 en 4 jaren gevangenisstraf veroordeeld zijn, ter zake van medeplichtigheid aan den dief stal door Ad. de Kerckhove in het kasteel van zijnen oom de Peneranda gepleegd, verworpen De Senaat heeft den 16 de voordracht tot bekrachtiging der omtrent de maritieme werken te Antwerpen gesloten overeenkomsten met 34 tegen 8 st. aangenomen, terwijl 5 leden zich van de stemming onthielden. Den 17 is het wetsontwerp omtrent de preventieve gevan genschap met alg. st. aangenomen. De heer Vilain en andere leden der rechterzijde hebben bij de regeeriug aangedrongen op het onthouden harer bekrachtiging aan het besluit van den gemeenteraad van Brussel, tot herschepping van eene der stadswijken; maar de minister Delcour gaf den klagers weinig hoop op de vervulling van hunnen wensch. Het te Parijs gehouden congres der catholieke comité's heeft in zijne laatste, den 11 gehouden, bijeenkomst een adres aan de Nat. Vergadering vastgesteld, waarbij verzocht wordt: volkomen vrijheid van het hooger onderwijs, met toekenning aan de ten gevolge daarvan oplerichten catholieke faculteits- scholen van het recht tot het verleenen van wetenschappelijke titels en graden, dezelfde rechten schenkende als die, welke aan de Staats-facultcitsscholen verworven wordenvoorts af schaffing van alle wetten of besluiten, die tegen de geestelijke congregatiën zijn uitgevaardigd. In de opeuingszitting van den Alg. Raad der Monden van de Rhone zijn hooge woorden gevallen tusschen den voorzitter Laöadié, die klaagde over de inbreuken, welke op het algemeene stemrecht gepleegd worden (door de wet op de maires en de schorsing van den gemeenteraad van Mar seille) en verklaarde, dat men slechts door het uitschrijven van nieuwe verkiezingen uit den t.egenwoordigen toestand kon gerakenen den prefect de Tracy, die den president wet- schennis verweet en verklaarde zijne handelwijze aan de re geering te zullen bekend maken. De in hechtenis genomen directeuren van het Spaansche Grondcrediet zijn de heeren DuvernoisWolff-Am. Rasetti Francken en Jauret. De heer Ern. Rasetti had de wijk ge nomen naar Brussel. Er is inbreuk gemaakt op de wet op de vennootschappen en er zijn handelingen gepleegdwaar door het passief de 8 miljoen fr. te boven gaat. Het reglement, bedoeld bij de wet van Juni omtrent het Legioen van Eer, is thans uitgevaardigd. Handelingen die de leden tot oneer verstrekken, maar niet vatbaar zijn voor gerechtelijke vervolging, worden gestraft met censuur, uitte- spreken door den grootkanselier der orde, geheele of gedeel telijke schorsing der voorrechten en der toelage aan de orde verbonden en vervallenverklaring, uittespreken door den Pre sident der republiek. De prefecten, onderprefecten, maires, alle rechterlijke beambten, de ambassadeurs, gezanten en con suls zijn gehouden van alle ernstige feiten, die, ten aanzien van leden der orde te hunner kennis komen, mededeeling te dooD aan den grootkanselier. Het bericht van het vertrek der heeren de Cazenove de Pradines en Lucien Brun naar Frohsdorff is ongegrond ge weest. Van laatstgenoemde is door de parijsche bladen eene verklaring openbaar gemaakt, volgens welke de Nat. Ver gadering tot op het oogenblik van de vaststelling der con- stitutioneele wetten het recht blijft behouden om een defi nitief gouvernement in te stellen. De militaire autoriteit heeftna kennisneming van het rap port van den rechter van instructie in zake den kolonel Stoffel, het staken der tegen dien officier ingestelde rechts vervolging bevolen. Prins Napoleon heeft Ajaccio verlaten, na 3 vergeefsche pogingen om een voldoend aantal leden van den Alg. Raad bijeen te krijgen. Den 16 heeft de heer Thiers zijn 76en verjaardag gevierd en bij die gelegenheid vele bewijzen van hulde ontvangen. De transatlantische stoomboot Amérique met 83 passagiers en 152 man equipage van Nieuw-York komende, is op 100 mijlen afstand van Brest gezonken; de opvarenden zijn door 3 schepen gered. KoLONlëN. Den 25 Jan. zijn 4 leden der „Blauwepetten- elub" op het Pijnbooineneiland, die een aanslag hadden ge pleegd tegen het leven van hunnen mede-banneling S. Bris, wegens diens ijver in bet tegengaan der buitensporigheden en overtredingen zijner makkers, in tegenwoordigheid van ongeveer 900 gedeporteerden gefusilleerd. S. Bris is van de hem toegebrachte kwetsuren hersteld. In den Algemeenen Raad der provincie Algiers zijn voor een door den prefect bestreden voorstel, om den wensch naar de opheffing van den staat van beleg der stad te kennen te geven, 10 stemmen uitgebracht, terwijl 2 leden tegenstemden en 19 zich onthielden. Den 15 is de stoomboot Malwa, met het het lijk van dr. Livingstone, te Southampton aangekomen. Het werd door zijne betrekkingen en vrienden Van boord gehaald en in plechtigen optocht, waarbij zich vele personen, o. a. de pre sident en ieden der Kon. Aardrijkskundige Maatschappij aansloten, onder het gelui der klokken, naar de spoorweg station gevoerd, alwaar een extra-trein gereed stond om liet naar Londen over te brengen. Den 15 heeft in eene steenkolenmijn nabij Ashton-under- Lynebij gelegenheid eener reparatie van een der hoofd gangen eene instorting, vergezeld van eene hevige ontplof fing van mijn-gasplaats gehad, waarbij van de 152 in de mijn arbeidende personen 40 zijn omgekomen. De kamer van koophandel te Edinburg heeft de mede werking van het comité der petersburgsche beurs ingeroepen om den russisch-britschen handel op den grondslag der vrije handelsbegrippen te ontwikkelen. De hertog v. Abercornde nieuwe lord-luitenant van Ier land is den 18 te Dublinwaar de straten versierd waren, aangekomen en aldaar plechtig en met veel geestdrift ont vangen. Lagerhuis. Den 16 heeft de minister van financiën zijne begrooting voorgedragen. Over het afgeloopen jaar hebben 's Rijks inkomsten bedragen 77,335,657 p. st. en 's Rijks uiteaven 70,466,500 p. st.; de minister begrootte voor het jaar 1874/1875 de inkomsten op 77,995,000 en de uitgaven op 72,503,000 p. st.; 't geen een overschot verschaft van 5,492,000 p. st. De minister stelde voor, de inkomstenbelas ting met één penny per p. st. te verlagende invoerrechten op de suikers af te schaffenen wel die op de ruwe suiker te beginnen met 1°. Mei, en die op de geraffineerde suiker met 21 Mei a.s.; de belasting op de paarden af te schaffen; het subsidie aan de gemeenten voor de policie met de helft te verhoogen en de gemeenten 4 sh. 's weeks te verleenen voor eiken in een gesticht verpleegden "krankzinnigevoorts om de 500,000 p. st., welke het Rijk jaarlijks int als rente op voorschotten aan plaatselijke besturen gedaan, te besteden tot aankoop van afiosbare annuïteiten. Na dit alles denkt hij een batig slot van 462,000 p. st. te behouden. Het Huis nam motiën aan tot afschaffing der suikerbelasting. Bij kon. boodschap mede in het Hoogerhuis gedaan werd voor gesteld aan sir Garnet It olseleyter erkenning zijner uitste kende diensteneen geschenk van 25000 p. st. toe te staan. Den 17 zijn eenige posten der begrooting aangenomen en is met 125 tegen 88 st. verworpen een voorstel van den heer Butt om den census in Ierland te verlagenzoodat hij met den census in Engeland zou gelijk Staan. Oostenrijk. De aartsbisschop van Leinberg heeft professor Erzyzanowski en 3 domheeren uit hunne betrekkingen bij het consistorie ontslagen, wegens hunne houding bij de beraadslaging over de confessioneele wetten in het Huis der Afgevaardigden. Om dezelfde reden heeft de aartsbisschop verscheidene ru- theensche geestelijken, die tevens lid van het Huis zijn, van hunnen titel van decaan vervallen verklaard. De landweercommissie van het Huis der Afgevaardigden heeft zich met 7 tegen 6 st. in beginsel verklaard voor de oprichting van kaders voor de cavallerie der landweer. Heerenhuis. Den 10 zijn de debatten over de confessio neele wetten aangevangen. Al de prelaten en ook de cze- chische feudalen waren aanwezig. 5 Hunner spraken voor het overgaan tot de orde van den dag. Den 13 is een voor stel van de minderheid der commissie in dien zin, ten aanzien der eerste voordracht, met 77 tegen 43 st. verworpen, nadat de minister van eeredienst en de president-minister, onder levendige toejuiching van de zijde der meerderheidten gunste der voordracht het woord hadden gevoerd. De pre laten hebben daarop de vergaderzaal verlaten. De artikelen der wet zijn vervolgens, overeenkomstig het rapport der com missie, aangenomen. Den 16 heeft het Huis het tweede der ontwerpenbetreffende de erkenning van godsdienstige ver- eenigingen met groote meerderheid aengenomennadat 5 redenaars er voor gesproken haddeii en geen der leden prin- cipiëele bedenkingen geopperd had. Yan carlistische zijde is beweerddat de maarschalk Serrano het ontwerp eener schikking heeft doen toekomen aan don Carlos die het stellig van de hand gewezen heeft. 20 Dagen na de onderteekening zou het volk worden opge roepen om te stemmen over de vraag, of het legitieme ko ningschap al dan niet hersteld zou worden; zoo ja, dan zou don Carlos alle officieren van het leger in hunne rangen handhaven en eene volledige amnestie voor politieke misdrij ven uitvaardigenzoo neendan zou de tegenwoordige re geering de carlistische officieren in hunne verkregen rangen bevestigeneene volledige amnestie ter zake van den bur geroorlog verleenen en aan don Carlosdie zich in het bui- land zou vestigen, een jaargeld toeleggen. Het officiëele orgaan van den pretendent, El Cuartel Real, verklaart op de stel ligste wijze, dat er geen spraak kan zijn van een convenio met de „verfoeilijke seetarissen van het liberalisme." Van republikein- sche zijde wordt ontkend, dat eenig voorstel tot een verdrag aan de carlisten zou zijn gedaan. De intendant-generaal der carlistenFrancisco Saloheeft eene circulaire uitgevaardigd, waarbij, te beginnen met löApril, het vervoeren van brieven'die andere postzegels dragen dan met de beeldtenis van don Carloswordt verboden. De kapitein-generaal heeft last gegeven om de vestingwer- I I I

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1874 | | pagina 1