No. 18.
Zesënzeventigste Jaargang.
1874.
ZONDAG
MEI.
iartjcn
©fficiccl (Oebcclte.
Een Programma.
Cclckclijfidcltc ficciditcu.
België.
Jugezoubcn Stukken.
Afbreken is geen opbouwen.
Tentoonstelling van Zaanlandsehe
Oudheden en llerk waardigheden.
ALK
A
COURANT.
Doze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijgbaar op Zaterdag
avond te 7 uren. Prijs per kwartaal f O, OS. franco per post f 0,Sö,
afzonderlijke nommers 3 Cents.
Brieven franco aan de Uitgevers HERM1. COSTER ZOON.
De Advertentiën kosten van 15 regels f 0,75, voor elke regel meer 15
Centsgroote letters naar plaatsruimte. Bij inzending tot Zaterdag namiddag
1 uur, wordt voor de plaatsing in het eerstvolgend nommer ingestaan;
ingezonden berichten een dag vroeger.
o
Bij deze Courant behoort een Bijblad.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR.
Gezien de beschikking van den Heer Commissaris des Ko-
nings in de provincie Noord-Holland, van 20 April 1874
5dï afdeeling. No. TWr en (Prov. blad No. 23 en 29),
houdende bepaling omtrent den tijd der afgifte van de ver
klaringen van aangifte voor de Personele Belasting en het
Regt van Patent over de dienst van 1874/75, en art. 30
2, 1« zinsnede der wet van 29 Maart 1833 (Staatsbl. No. 4).
Maken aan de Ingezetenen dezer Gemeente, onder herin
nering aan de wet van 9 April 18(59 (Stbl. No. 59) bekend:
Dat de Ontvanger der Directe Belastingen alhier, aan hunne
woningente beginnen met Maandag 4 Mei aanstaande zal
doen bezorgen een Beschrijvings-billet, hetwelk inhoudt eene
korte schetsvan de grondslagen dervoornoemde belasting, zijnde:
1». De Huurwaarde. 4°. Het Mobilair.
2°. Deuren en Vensters. 5°. De Dienst-en Werklieden.
3°. f Haardsteden. 6°. Paarden,
waarbij aan ieder ingezeten de noodige vragen ter beant-
wordeu voorgesteld en hetgeen ingevuld van wege den Ont
vanger wordt, teruggehaald na 15 Mei 1874.
Dat zij welke bij het bezorgen der billetten of ook bij
het terughalen daarvan mogten zijn overgeslagenzich in
geen geval kunnen beroepen op zoodanig verzuim, maar in
tegendeel gehouden zijn om de vereisehfe en behoorlijk in
gevulde verklaring vóór of uiterlijk op 16 Mei eerstkomende
in te dienen ten kantore des Ontvangers, alwaar de billetten
ter invulling steeds verkrijgbaar zijn.
Dat ieder gehouden is, de te doene aangifte te ondertee
kenen en ingeval iemand niet kan schrijven, invulling in zijnen
naam door den Ontvanger of zijnen gemagtigde te doen be
werkstelligen, met vermelding der redenen waarom, in tegen
woordigheid van een derden persoon, die de aangifte na
voorlezing met den Ontvanger of zijn gemagtigde zal on
derteekenen.
Zij verwittigen voorts, dat als tegenschatters ingevolge
bovenaangehaald wetsartikel zijn benoemd
Dirk Julsing, Jan DekkerJan Metz Burkur.k en Jan Ringers;
dat de bevolking dezer gemeente, voor zooveel zij tot maat
staf van sommige grondslagen der belasting dienen moet,
bedraagt een getal van 11698 zielen, en dat
bezwaarschriften tegen de belasting op het Personeel en
die op het Patent, ingevolge art. 1 der wet van 4 April 1870
(Stbl. No. 60), aan Gedeputeerde Staten van Noord-Holland
behooren te worden ingediend, onder overlegging van een
dubbel van het aanslagbillet (tegen betaling van 5 cents bij
den Ontvanger verkrijgbaar), binnen drie maanden na den
dag der afkondiging van het kohier, waarop de aanslag
voorkomt.
Burgemeester en Wethouders vermanen de Ingezetenen,
om met de meeste nauwkeurigheid binnen den bepaalden
termijn hunne beschrijvings-billetten iutevullen ter bevordering
van len geregelden afloop der beschrijving en ter voorkoming
van de toepassing der boeten en straffen, tegen valschheid en
onnaauwkeurigheid der invulling vastgesteld.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
28 April 1874. De Secretaris
NUHOUT van der VEEN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR,
met leedwezen vernomen hebbende, dat in den nacht van
27 op 28 April 1874 drie Hortensiaplanten uit het plantsoen
nabij de voormalige Heiloërpoort ontvreemd zijn en dat in
den loop der vorige week vier boomen, onlangs op de Laat
geplaatstgeheel uit den grond gerukt werden te wéten
2 boomen voor de woning van P. Hengsman, 1 boom voor
die van D. Geels en 1 boom voor die van G. H. Meijroos
roepen ten dringendste bij vernieuwing de medewerking der
ingezetenen in, om dergelijke uit moedwil en baldadigheid
toegebragt wordende beschadigingen aan de boomen en ge
wassen tegentegaan en te voorkomen, en de politie behulpzaam
te zijn in het opsporen der daders van dergelijke feiten, opdat
de moeite en kosten, die aangewend worden oni tot algemeen
genoegen de boomen en gewassen, zoo in de stad als in den
hout en de plantsoenenin orde te houden, mogen worden
beloond. Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
28 April 1874. De Secretaris,
NUHOUT van der VEEN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter kennis v..n belanghebbenden, dat de Gemeente
raad in zijne vergadering van 1 April 1874 besloten heeft,
dat het verlcenen van geneeskundigen onderstand van l Mei 1874
door hen in plaats van door het burgerlijk armbestuur zal
geschieden.
Als gevolg van dat besluit houden alle door het burgerlijk
armbestuur afgegeven bewijzen ter verkrijging van kostelooze
genees- en heelkundige hulp en geneesmiddelen uit de stads
apotheek op van kracht te zijn met 1 Mei 1874, en moeten
zijdie vermeenen in de termen te vallen om kostelooze
genees en heelkundige hulp en geneesmiddelen uit de st,ads-apo-
theek te ontvangen zich ter gemeentesecretarie, spoed-eischende
gevallen uitgezonderd, aanmelden op alle werkdagen tusschen
des voormiddags 11 en des middags 12 uur.
Burgemeester en Ik ethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
29 April 1874. De Secretaris,
NUHOUT van der VEEN.
SIMON SOUGÉ en J. B. GEUSEBROEK worden verzocht
zich ter gemeente-secretarie, afdeeling bevolking aantemelde».
De houder van een coupon der leening van 1872, verschenen
31 December 1873, wordt verzocht die ten spoedigste inte-
wisselen bij den gemeente-ontvanger.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brensjen ter algemeene kennis, dat tengevolge van herstelling
de doorvaart door de brug in de Voormeer bij de Schelphaven,
van Maandag 18 Mei 1874, tot nadere aankondiging zal zijn
gesloten. Burgemeester en Wethouders voornoemd.
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
29 April 1874. De Secretaris,
NUHOUT van dpr VEEN.
i.
«Dit zijn mijne gedachten over de Atsjineesche zaak,"
zeide op 21 April de heer van Houten in de Tweede Kamer
aan het. slot zijner beschouwingennaar aanleiding van de
interpellatie van den lieer Messchert van Vollenhoven, en wij
vinden in het verslag der zitting aangeteekenddat er op
het hooren van die woorden werd gelachen. Dat lachen was
verklaarbaar. Wat aan die woorden onmiddellijk voorafging,
betrof noch de aanleiding tot den oorlog met Atsjinnoch
dien oorlog zelf en de wijze waarop hij gevoerd isnoeb
onze plannen en verwachtingen omtrent dezen noordpunt van
Sumatra. Het betrof onze binnenlandsohe politiek, het waren
beschouwingen omtrent het standpunt der Regeering en de
taak der liberale partij. Bestond er verband tusschen tiet
een en het ander? Volgens den beer van Houten ongetwij
feld Hoe sterk dat verband iskunnen zij beoordeelen die
de beraadslagingen der Kamer in de geheime zittingen bij
woonden. Wat de beer van Houten als aanhangsel van zijn
beschouwingen over 'de Atsjineesche zaak" ten beste gaf,
kwam hierop neer. Nu die zaak van louter administratieven
aard is gewordenheeft de Regeering die versterkt uit
den strijd is gekomen tegenover een verzwakte oppositie -
zich ernstig af te vragen, of zij haar bestaan voldoende ge
rechtvaardigd aclit door den feitelijken toestand waardoor een
Regeering van een andere richting nog minder steun zou on
dervinden dan zij en behoort de geheele liberale partij zich
de vraag voor te leggen of niet de tijd gekomen is tot groo-
ter krachtsinspanning en ontwikkeling.
Een onpartijdig toehoorder zou op zijne beurt kunnen vra
gen waarom de Regeering en de liberale partij met die
vragen nu juist moesten wachten tot op dit oogcnblik. Maar
behalve dat het nooit te laat is om zich zeiven rekenschap
te doen van zijn toestand en zijn vooruitzichten en verplich
tingen voor de toekomst,, zou daarop, wat de Regeering
betreft, nog geantwoord kunnen worden, dat de oorlog met
Atsjin op zich zelf haar reeds den zedelijken plicht bad op
gelegd om zich niet dan gedwongen door aftreding aan zijn
verantwoordelijkheid te onttrekken, en thans, nu deze zaak haar
politiek gewicht ten opzichte van de Regeering had verloren,
nu die oorlog uoeh voor liaar een afdoende reden was om
te blijven noch aan de tegenpartij grond had gegeven om
haar te verdrijvende vraag met vernieuwden nadruk aan
de orde is gekomenwat is mijn taak en roepiug
Waarom de liberale partij zoo lang beeft gewacht, schijnt
minder duidelijkmisschien is de behoefte tot zelfonderzoek
allengs helderder aan het licht gekomenen nu eerst onbe
twistbaar gebleken. Hoe dit zij toen de heer van Houten
aldus in de Kamer sprakwerden zijn woorden aanstonds in
verband gebracht met de loopende geruchten omtrent pogin
gen tot vestiging van nauwere aansluiting tusschen de libe
ralen onderlingzoowel in als buiten de Kamef en tot liet
vormen van een algemeen programma. De spreker betreurde
hetdat er bij de liberale partij geen krachtige overeenstem
ming bestaat, dat zij geen profession defoi bezat. Waarom
die Eransche uitdrukking? zou men in 't voorbijgaan mogen
vragen; ligt daarin een aanwijzing om in deze zaken bij de
Eranschen in de leer te gaan Dan zou die uitdrukking
van ongunstige voorbereiding geacht moeten worden. De
spreker achtte het ontwerpen van een programma wenschelijk.
De aanhangers van andere richtingen zouden wellicht dit voor
beeld kunnen navolgen, en zoo zouden wij groepeeringen
verkrijgen naar verschil van overtuiging omtrent zakenen
niet gebaseerd op personen.
Is die groepeering om personen dan zoo verwerpelijk
zou men kunnen vragen. Het is toch niet aannemelijk, dat
een partij zich schaart om een persoon uit persoonlijke gene
genheid om zijn beminnelijk karakter, innemende manieren
uitstekende deugd of uitnemende bekwaamheid. Zijn daarvan
voorbeelden bekend? Wanneer een partij in bet land,
niet eenige vrienden en bekendenmaar een partij zich aan
sluit aan een persoondan zal bet wel zijn omdat in dien
persoon, in zijn woorden en daarmee overeenstemmende da
den die partij haar wenschen en verwachtingen duidelijk
en krachtig ziet uitgedruktduidelijker en krachtiger dan
zij zelve tot nog toe in staat, was onder woorden te bren
gen wat baar voor den geest zweefdeomdat die persoon
met vaste hand den weg aanwijst, dien zij beeft te volgen
haar de middelen noemt waardoor zij op wettigeregel
matige en afdoende wijze haar doel kan bereiken. Men zou
waarschijnlijk op grond van de in dit opzicht, verkregen
ondervinding met goede kansen de stelling kunnen volhou
den dat het bezit van zulk een persoon een groot voordeel
voor een partij isdat menwaar personen gevonden wor
den algemeen erkend als de dragers der beginselen van de
partij de behoefte aan een programma op het papier min
der wordt gevoelden dat men alleen waar die personen
ontbreken een schriftelijk compromis gaat samenstellen. Op
elk ander gebied ziet men de mannen van gelijke overtuiging
en gelijke inzichtende scholen en richtingenzich noemen
naar personen en zieb aansluiten aan personen. Zou dat
in de politiek een zoo groot kwaad zijn In de praktijk
des levensen daarin beweegt zich immers wat wij politiek
noemenkomt bet op bandelen aanop regelenuitvoeren
m toepassing brengenop beleidmoedkracht en volhar
ding en daarom schijnt een goede leider nog wel zoo ver
kieslijk als een goed programma Toen Thorbeeke zijn hand-
teekening op de Grondwet had geschrevenwisten de her-
vormingsgezinden waar zij heen wilden en hoe zij er komen
zouden, en hij kon volstaan, toen men hem een programma
vroegmet te zeggen wacht op onze daden.
Verdient daarom het ontwerpen van een liberaal program
ma geen bijval en medewerking? Waarom niet? Is er
behoefte aan zulk een programma en die behoefte wordt
blijkbaar gevoeld dan is het nuttig en noodig dat, aan
die behoefte wordt voldaan. Maar dat die behoefte bestaat
is op zieb zeil nog geen heuglijk verschijnsel; en de bewe
ring dat, een omschrijving van beginselen en inzichten als
grondslag van vereenigiug de voorkeur zou verdienen boven
groepeering om efen persoonis voor het minst niet boven
twijfel verheven.
Dat inderdaad de liberalen behoefte gevoelen aan onderling
overleg omtrent hetgeen hun te doen staat, omtrent de roe
ping die zij in de tegenwoordige omstandigheden hebben te
vervullenomtrent de hervormingen en belangrijke maatre
gelen die zij op politiek gebied wenschten in te voeren of
voor te bereidenis intusschen reeds voldoende gebleken.
Leden van de kiesvereenigingen de Grondwet en Hurgerplicht
hebben een programma ontworpen en openbaar gemaakt, om
zoo mogelijk de grondslag te worden tot, samenwerking en
samensmelting dier vereenigingen niet alleen, maar daaren
boven tot meerdere eenheid van handelen tusschen de libe
ralen in het gebeele land. Doch naast dit programma hebben
wij nog een tweede te wachten. Herhaaldelijk is reeds ge
meld en bij gemis van tegenspraak mag daarom worden
aangenomen, dat die berichten juist waren, dat samenkom
sten zijn gehouden van een aantal leden der Tweede Kamer
behoorende tot verschillende nuances van de liberale partij *met
het doel om een betere aansluiting tusschen de liberale leden
onderling en een nauwer verband tusschen ben en bet. liberaal-
gezinde deel der natie te vestigen." Die bijeenkomsten zou
den tot een zeer bevredigende uilkomst geleid hebben. Men
zou het volkomen eens zijn geworden omtrent de hoofdbe
ginselen waarnaar de hervormende maatregelen tot stand zou
den kunnen gebracht wordendie op zoo menig gebied
dringend worden vereisobt. Men wil die hoofdbeginselen
omschrijven in een programma, dat tot leiddraad zou kunnen
strekken voor de liberale partij zoowel wanneer zij "regee-
rende partij als wanneer zij /'oppositie" is.
Dat die programma's de algemeene belangstelling verdienen,
behoeft wel niet te worden opgemerkt. Zij kunnen beide
openbaar gemaaktbeoordeeldgecritiseerdbestreden en
verdedigd wordenmaar zij kunnen natuurlijk niet beide
worden aangenomen als grondslag van vereenigiug en nauwer
verband. Daartoe is één grondslag noodig. Allereerst zal
men zich dus omtrent die beide programma's onderling moe
ten verstaanom er één van te maken. W. v. d. K.
De „naamlooze vennootschap van het zuiden van Ant
werpen" is aangegaan voor 30 jaren, met een kapitaal van
25 miljoen Ir., verdeeld in 33,110 bevoorrechte en 16890
gewone aandeeienelk van 500 fr. Van laatstgenoemde zijn
7890 op naam van dr. Strousberg gesteld en de overige 900o
bestemd voor bet Rijk ter vergoeding van de kosten der
overbrugging van de Schelde.
Het hof te Namen heeft den 17 tot 10 jaren deportatie
veroordeeld zekeren Jaumartdie zich met bewustheid be
diend had van een valscb testament, om zich meester te maken
van het ongeveer 7 miljoen fr. bedragend vermogen van den
in 1870, in 87jarigen ouderdom, ongehuwd en kinderloos, over
leden baron Pasguet d'Acosse. Reeds in de gerechtszaal be-
t.uonde het publiek zijne sympathie voor den veroordeelde
en toen deze in het cellulaire rijtuig werd weggevoerd, wer
den de gensdannes met steenworpen begroet. Eerst door
herhaalde charges, waarbij verscheidene personen kwetsuren
-bekwamen en na eenige inhechtenisnemingen werd de orde
hersteld. Een handelsreiziger uit den omtrek van Brussel
een bediende van het telegraafbureau en een beeldhouwers-
leergast, zijn in arrest gehoudende overige weder geslaakt
Jaumart heeft zich in cassasie voorzien. Uit vrees voor
verdere wanordelijkheden is hij den 18 naar Leuven getrans
porteerd.
Hervolg der WekelijJcsche Berichten in het Bijblad.
In de Alkm. Courant van 19 April j.l. komt een ingezon
den stuk voor, onder het motto: «Schrappen op kunstgebied,»
waarin de steller, na eene voorafgaande beoordeeling en lof
tuiting van het 1.1. door Arion en Concordia gegeven con
cert en op de daarin opgetreden solisten gehouden te heb
ben tot de conclusie komtdat het reeds vroeger en nu op
nieuw gebleken is, dat de Zangvereeniging rijp is om zich
aan de Maatschappij t. b. d. Toonkunst aantesluiten. Dat
dit eene hoofdzaak is en blijftiu vele opzigten allerwensche-
lijkst en, zachtst genomen, niet van „bijzondere belangstelling
in de kunst" zoude getuigen, wanneer daartegen verzet plaats
greep. Inzender dezes wil en kan zeer mogelijk H. niet op
den weg der beoordeeling volgen, wat de uitvoering van het
concert betreft, doch de bovenaangehaalde zinsnede doet hem
inzien, dat H. zieb niet alleen op het gebied der kritiek be
weegt. doch ook als adviseur optreedtzonder nogthans
eenigsinls met locale toestanden te rekenen of wel die te
kennen. Rijp is de Zangvereeniging, meent H., „voor de
aansluiting aan de Maatschappij," en toch, reeds in de eerste
regelen van bet stuk geeft H. te lezen" de uitvoering
van Arion en Concordia." Wel een degelijk bewijs, dat er
in Alkmaar geene Zangvereeniging bestaat ouder die namen,
en dit advies bijgevolg niet aan dat adres te buis behoort.
Ik el bestaat hier eene Dames-zangvereeniging, met wier me
dewerking de Liedertafel Arion, en altijd als zoodanig zei/-1
standig, jaarlijks aan hare kunstlievende leden twee concerten
geeft. In welk dezer verschillende ligchamen nu bij voorkeur
de voorgegeven rijpheid tot aansluiting berust, bekent steller
dezes niet te kunnen oplossen. In vele opzichten meent H.
is echter die aansluiting allerwenschelijkst; alzoo niet in alle.
Hiervan is dan ook menig ijverig lid der alhier, bijna zeven
en twintig jaren, bestaande Liedertafel Arion ten volle over
tuigd, en zoo het, naar de meening van H„ niet „van bijzon
dere belangstelling in de kunst" getuigen zoude, boven aan
geprezen aansluiting tegen te werken of te bemoeijelijken,
vermeent inzender dezes, dat er even weinig kunstliefde ligt
opgesloten in een plan, door den Directeur en het Bestuur
der Liedertafel Arion gesmeed om meergemelde corporatie,
na een zeven en twintigjarig bestaan, en waaraan geene levens
sappen en groei ontbreken, stelselmatig op te offeren en te
doen kwijnen, zoo niet te doen sterven, ten bate eener Maat
schappij, wier Afdeeling, „zoo die nog kans heeft hier op-
gerigt te worden," aan onze kunstlievende stadgenooten geen
uitgebreider of verfijnder genot zal kunnen schenken, dan
hen reeds nu sinds eenige jaren door de Liedertafel Arion,
met medewerking der Dames-zangvereeniging, „zoo dikwerf
met tallooze opofferingen van geld en tijd" wordt verschaft.*)
Of meent H. dat de uitvoeringen dier Afdeeling jaarlijks
meerder in getal zullen zijn? of wel van deugdelijker gehalte
en uitvoering? Als de kunstliefde van menig voorstander tot
oprigt.ing eener Afdeeling der bedoelde Maatschappij geen
beteren en kechteren vorm aanneemt „door degelijke me
dewerking," hetwelk tijdens de repetitiën voor het 1.1. gehou
den concert zoo te vergeefs, juist van die voorstanders
verwagt werd, dan zie ik de door hen gehoopte vrucht reeds
sterven, voor en aleer er eenige ontwikkeling heeft kunnen
plaats hebben; want zeer zeker, de grond, waarop de nieuwe
plant zal moeten verrijzen, is niet alvorens vruchtbaar ge
maakt, maar door de hoveniers zelve reeds vergiftigd.
H. M. I.
Dat bet oordeel hierboven over Directeur en Bestuur der
Liedertafel Arion niet op losse gronden geveld werd, bewijst
de ontvangst, „onder het schrijven van dit opstel" van een
convoeatiebillet, waarop door Directeur en Bestuur, als punt
van behandeling, de ontbinding der Liedertafel Arion wordt
voorgesteldvoorzeker geene „bijzondere belangstelling en
liefde, voor de kunst."
Reeds in een vroeger nummer hebben wij onder onze nieuws
tijdingen vermeld, dat het plan bestaat om eerlang te Zaandam
eene tentoonstelling te houden van voorwerpen en afbeeldin
gen, betrekking hebbende op de geschiedenis der Zaanlanden,
bet leven en bet bedrijf, de gebruiken en gewoonten hunner
vroegere bewoners. Wij zouden dus, nu de commissie ons
bare circulaire zendt met verzoek den inhoud bekendheid te
geven, deze ter zijde kunnen leggen, tegenover onze alkmaar-
sche lezers reeds aan onzen plicht voldaan hebbende. Toch
willen wij het stilzwijgen niet bewaren, maar naar aanleiding
der circulaire tot ieder zaanlander, die in een verloren oogen-
blik in de Alkmaar-Pakket ons blad in handen neemt, het
verzoek richten help toeb de tentoonstelling slagen, die tot
eer van uwe woonplaats strekken en groote belangstelling
wekken kan. Wij vragen dat te eer omdat wij ons overtuigd
houden, dat schier ieder lezer iets tot de tentoonstelling bij-
brentren kan. Niet ieder bezit eene collectie zeldzaamheden,
schilderijen, prenten enz. zoo aanzienlijk als door wijlen den
beer J. Honig Jz. Jr. is bijeenverzameld, eene collectie waar
van wij de tentoonstelling verzekerd mogen achten, wijl de
gelukkige bezitter van dezen schat lid en secretaris der com
missie is. Maar haast in alle gezinnen beviDdt, zich nog wel
een of ander voorwerp uit eene vorige eeuw, dat ons helpen
kan om een denkbeeld te verkrijgen van de leefwijze en ge
bruiken onzer voorgangers, 't Zijn niet altijd kostbare
zeldzame en op prijs geschatte, maar vaker nog eenvoudige
zaken, welke men voor de tentoonstelling geschikt zal oor-
deelen, zoodra de bedoeling der commissie maar ten volle
begrepen is.
Wil u, lezer, daartoe voorstellen, dat de vertrekken van
het tentoonstellingsgebouw welhaast betrokken zullen worden
door een gezin uit de vorige eeuw, dat gruwt van alles wat
modern is, maar liefheeft alles wat van vroegere tijden dag-
teekent, en beschouw bet als uwen plicht, dat gezin van al
het noodige te voorzien: van meubelen, kleedingstukken,
huisraad enz. enz., en van meer dan het noodige, ook van
sieraden, van pronkjes, van spellen en speelgoed voor ouden
en jongen, van stichtelijke en andere lectuur, van al wat gij
maar denkt dat die lieden noodzakelijk, nuttig en aangenaam
kan zijn; en honderd tegen één als gij daarvoor niet het een
of ander hebt. Gij zult eens zien, hoe het van alle kanten
bijeengebrachte voldoen en een uitstekend geheel maken zal,
als de commissie wil goedvinden de tentoonstelling niet op een
boelhuis te doen gelijken, maar ons denkbeeld van bewoonde
vertrekken uit vroegeren tijd overneemt, waarvoor zij zoo
artistiek model kan vinden in het kamertje, dat op bet stads
huis te Haarlem achter een weg te draaien schilderij ver
borgen is. Wij vinden ons daar in den ouden tijd verplaatst
en het zoo gezellig onder het kroontje en bet scheepje aan
den zolder, dat wij ons op de stoelen met hooge leeren rug
gen aan de tatel met gedraaide pooten zouden willen zetten,
om ons uit de aarden kannen te doen inschenken in de aardige
en vreemde bekers, die pronken in ginscbe eikenbouten kast.
Iets dergelijks hopen wij ook op de zaanlandscbe tentoon
stelling te zullen vinden. Voor de eene, de afbeeldende helft
als wij bet zoo eens noemen mogen zal de heer Honig
wel zorgen, als de overige zaanianders bet voor de tweede
helft doen hebben zij zeker niet de zwaarste taak.
De Mei-aflevering der AARDEEN HAAR VOLKEN be
vat o.a.: De Haskische Provinciën: Reisherinneringen uit Spanje.
Gravures: Mirando de Ebro.De rio Zadorra. De markt
te Vittoria. Een Castiliaausche herder. l3aacmdo b\j