No. 18. Zesënzeventigste Jaargang. 1874. ZONDAG MEI. iartjcn ©fficiccl (Oebcclte. Een Programma. Cclckclijfidcltc ficciditcu. België. Jugezoubcn Stukken. Afbreken is geen opbouwen. Tentoonstelling van Zaanlandsehe Oudheden en llerk waardigheden. ALK A COURANT. Doze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijgbaar op Zaterdag avond te 7 uren. Prijs per kwartaal f O, OS. franco per post f 0,Sö, afzonderlijke nommers 3 Cents. Brieven franco aan de Uitgevers HERM1. COSTER ZOON. De Advertentiën kosten van 15 regels f 0,75, voor elke regel meer 15 Centsgroote letters naar plaatsruimte. Bij inzending tot Zaterdag namiddag 1 uur, wordt voor de plaatsing in het eerstvolgend nommer ingestaan; ingezonden berichten een dag vroeger. o Bij deze Courant behoort een Bijblad. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR. Gezien de beschikking van den Heer Commissaris des Ko- nings in de provincie Noord-Holland, van 20 April 1874 5dï afdeeling. No. TWr en (Prov. blad No. 23 en 29), houdende bepaling omtrent den tijd der afgifte van de ver klaringen van aangifte voor de Personele Belasting en het Regt van Patent over de dienst van 1874/75, en art. 30 2, 1« zinsnede der wet van 29 Maart 1833 (Staatsbl. No. 4). Maken aan de Ingezetenen dezer Gemeente, onder herin nering aan de wet van 9 April 18(59 (Stbl. No. 59) bekend: Dat de Ontvanger der Directe Belastingen alhier, aan hunne woningente beginnen met Maandag 4 Mei aanstaande zal doen bezorgen een Beschrijvings-billet, hetwelk inhoudt eene korte schetsvan de grondslagen dervoornoemde belasting, zijnde: 1». De Huurwaarde. 4°. Het Mobilair. 2°. Deuren en Vensters. 5°. De Dienst-en Werklieden. 3°. f Haardsteden. 6°. Paarden, waarbij aan ieder ingezeten de noodige vragen ter beant- wordeu voorgesteld en hetgeen ingevuld van wege den Ont vanger wordt, teruggehaald na 15 Mei 1874. Dat zij welke bij het bezorgen der billetten of ook bij het terughalen daarvan mogten zijn overgeslagenzich in geen geval kunnen beroepen op zoodanig verzuim, maar in tegendeel gehouden zijn om de vereisehfe en behoorlijk in gevulde verklaring vóór of uiterlijk op 16 Mei eerstkomende in te dienen ten kantore des Ontvangers, alwaar de billetten ter invulling steeds verkrijgbaar zijn. Dat ieder gehouden is, de te doene aangifte te ondertee kenen en ingeval iemand niet kan schrijven, invulling in zijnen naam door den Ontvanger of zijnen gemagtigde te doen be werkstelligen, met vermelding der redenen waarom, in tegen woordigheid van een derden persoon, die de aangifte na voorlezing met den Ontvanger of zijn gemagtigde zal on derteekenen. Zij verwittigen voorts, dat als tegenschatters ingevolge bovenaangehaald wetsartikel zijn benoemd Dirk Julsing, Jan DekkerJan Metz Burkur.k en Jan Ringers; dat de bevolking dezer gemeente, voor zooveel zij tot maat staf van sommige grondslagen der belasting dienen moet, bedraagt een getal van 11698 zielen, en dat bezwaarschriften tegen de belasting op het Personeel en die op het Patent, ingevolge art. 1 der wet van 4 April 1870 (Stbl. No. 60), aan Gedeputeerde Staten van Noord-Holland behooren te worden ingediend, onder overlegging van een dubbel van het aanslagbillet (tegen betaling van 5 cents bij den Ontvanger verkrijgbaar), binnen drie maanden na den dag der afkondiging van het kohier, waarop de aanslag voorkomt. Burgemeester en Wethouders vermanen de Ingezetenen, om met de meeste nauwkeurigheid binnen den bepaalden termijn hunne beschrijvings-billetten iutevullen ter bevordering van len geregelden afloop der beschrijving en ter voorkoming van de toepassing der boeten en straffen, tegen valschheid en onnaauwkeurigheid der invulling vastgesteld. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 28 April 1874. De Secretaris NUHOUT van der VEEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR, met leedwezen vernomen hebbende, dat in den nacht van 27 op 28 April 1874 drie Hortensiaplanten uit het plantsoen nabij de voormalige Heiloërpoort ontvreemd zijn en dat in den loop der vorige week vier boomen, onlangs op de Laat geplaatstgeheel uit den grond gerukt werden te wéten 2 boomen voor de woning van P. Hengsman, 1 boom voor die van D. Geels en 1 boom voor die van G. H. Meijroos roepen ten dringendste bij vernieuwing de medewerking der ingezetenen in, om dergelijke uit moedwil en baldadigheid toegebragt wordende beschadigingen aan de boomen en ge wassen tegentegaan en te voorkomen, en de politie behulpzaam te zijn in het opsporen der daders van dergelijke feiten, opdat de moeite en kosten, die aangewend worden oni tot algemeen genoegen de boomen en gewassen, zoo in de stad als in den hout en de plantsoenenin orde te houden, mogen worden beloond. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 28 April 1874. De Secretaris, NUHOUT van der VEEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter kennis v..n belanghebbenden, dat de Gemeente raad in zijne vergadering van 1 April 1874 besloten heeft, dat het verlcenen van geneeskundigen onderstand van l Mei 1874 door hen in plaats van door het burgerlijk armbestuur zal geschieden. Als gevolg van dat besluit houden alle door het burgerlijk armbestuur afgegeven bewijzen ter verkrijging van kostelooze genees- en heelkundige hulp en geneesmiddelen uit de stads apotheek op van kracht te zijn met 1 Mei 1874, en moeten zijdie vermeenen in de termen te vallen om kostelooze genees en heelkundige hulp en geneesmiddelen uit de st,ads-apo- theek te ontvangen zich ter gemeentesecretarie, spoed-eischende gevallen uitgezonderd, aanmelden op alle werkdagen tusschen des voormiddags 11 en des middags 12 uur. Burgemeester en Ik ethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 29 April 1874. De Secretaris, NUHOUT van der VEEN. SIMON SOUGÉ en J. B. GEUSEBROEK worden verzocht zich ter gemeente-secretarie, afdeeling bevolking aantemelde». De houder van een coupon der leening van 1872, verschenen 31 December 1873, wordt verzocht die ten spoedigste inte- wisselen bij den gemeente-ontvanger. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brensjen ter algemeene kennis, dat tengevolge van herstelling de doorvaart door de brug in de Voormeer bij de Schelphaven, van Maandag 18 Mei 1874, tot nadere aankondiging zal zijn gesloten. Burgemeester en Wethouders voornoemd. Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 29 April 1874. De Secretaris, NUHOUT van dpr VEEN. i. «Dit zijn mijne gedachten over de Atsjineesche zaak," zeide op 21 April de heer van Houten in de Tweede Kamer aan het. slot zijner beschouwingennaar aanleiding van de interpellatie van den lieer Messchert van Vollenhoven, en wij vinden in het verslag der zitting aangeteekenddat er op het hooren van die woorden werd gelachen. Dat lachen was verklaarbaar. Wat aan die woorden onmiddellijk voorafging, betrof noch de aanleiding tot den oorlog met Atsjinnoch dien oorlog zelf en de wijze waarop hij gevoerd isnoeb onze plannen en verwachtingen omtrent dezen noordpunt van Sumatra. Het betrof onze binnenlandsohe politiek, het waren beschouwingen omtrent het standpunt der Regeering en de taak der liberale partij. Bestond er verband tusschen tiet een en het ander? Volgens den beer van Houten ongetwij feld Hoe sterk dat verband iskunnen zij beoordeelen die de beraadslagingen der Kamer in de geheime zittingen bij woonden. Wat de beer van Houten als aanhangsel van zijn beschouwingen over 'de Atsjineesche zaak" ten beste gaf, kwam hierop neer. Nu die zaak van louter administratieven aard is gewordenheeft de Regeering die versterkt uit den strijd is gekomen tegenover een verzwakte oppositie - zich ernstig af te vragen, of zij haar bestaan voldoende ge rechtvaardigd aclit door den feitelijken toestand waardoor een Regeering van een andere richting nog minder steun zou on dervinden dan zij en behoort de geheele liberale partij zich de vraag voor te leggen of niet de tijd gekomen is tot groo- ter krachtsinspanning en ontwikkeling. Een onpartijdig toehoorder zou op zijne beurt kunnen vra gen waarom de Regeering en de liberale partij met die vragen nu juist moesten wachten tot op dit oogcnblik. Maar behalve dat het nooit te laat is om zich zeiven rekenschap te doen van zijn toestand en zijn vooruitzichten en verplich tingen voor de toekomst,, zou daarop, wat de Regeering betreft, nog geantwoord kunnen worden, dat de oorlog met Atsjin op zich zelf haar reeds den zedelijken plicht bad op gelegd om zich niet dan gedwongen door aftreding aan zijn verantwoordelijkheid te onttrekken, en thans, nu deze zaak haar politiek gewicht ten opzichte van de Regeering had verloren, nu die oorlog uoeh voor liaar een afdoende reden was om te blijven noch aan de tegenpartij grond had gegeven om haar te verdrijvende vraag met vernieuwden nadruk aan de orde is gekomenwat is mijn taak en roepiug Waarom de liberale partij zoo lang beeft gewacht, schijnt minder duidelijkmisschien is de behoefte tot zelfonderzoek allengs helderder aan het licht gekomenen nu eerst onbe twistbaar gebleken. Hoe dit zij toen de heer van Houten aldus in de Kamer sprakwerden zijn woorden aanstonds in verband gebracht met de loopende geruchten omtrent pogin gen tot vestiging van nauwere aansluiting tusschen de libe ralen onderlingzoowel in als buiten de Kamef en tot liet vormen van een algemeen programma. De spreker betreurde hetdat er bij de liberale partij geen krachtige overeenstem ming bestaat, dat zij geen profession defoi bezat. Waarom die Eransche uitdrukking? zou men in 't voorbijgaan mogen vragen; ligt daarin een aanwijzing om in deze zaken bij de Eranschen in de leer te gaan Dan zou die uitdrukking van ongunstige voorbereiding geacht moeten worden. De spreker achtte het ontwerpen van een programma wenschelijk. De aanhangers van andere richtingen zouden wellicht dit voor beeld kunnen navolgen, en zoo zouden wij groepeeringen verkrijgen naar verschil van overtuiging omtrent zakenen niet gebaseerd op personen. Is die groepeering om personen dan zoo verwerpelijk zou men kunnen vragen. Het is toch niet aannemelijk, dat een partij zich schaart om een persoon uit persoonlijke gene genheid om zijn beminnelijk karakter, innemende manieren uitstekende deugd of uitnemende bekwaamheid. Zijn daarvan voorbeelden bekend? Wanneer een partij in bet land, niet eenige vrienden en bekendenmaar een partij zich aan sluit aan een persoondan zal bet wel zijn omdat in dien persoon, in zijn woorden en daarmee overeenstemmende da den die partij haar wenschen en verwachtingen duidelijk en krachtig ziet uitgedruktduidelijker en krachtiger dan zij zelve tot nog toe in staat, was onder woorden te bren gen wat baar voor den geest zweefdeomdat die persoon met vaste hand den weg aanwijst, dien zij beeft te volgen haar de middelen noemt waardoor zij op wettigeregel matige en afdoende wijze haar doel kan bereiken. Men zou waarschijnlijk op grond van de in dit opzicht, verkregen ondervinding met goede kansen de stelling kunnen volhou den dat het bezit van zulk een persoon een groot voordeel voor een partij isdat menwaar personen gevonden wor den algemeen erkend als de dragers der beginselen van de partij de behoefte aan een programma op het papier min der wordt gevoelden dat men alleen waar die personen ontbreken een schriftelijk compromis gaat samenstellen. Op elk ander gebied ziet men de mannen van gelijke overtuiging en gelijke inzichtende scholen en richtingenzich noemen naar personen en zieb aansluiten aan personen. Zou dat in de politiek een zoo groot kwaad zijn In de praktijk des levensen daarin beweegt zich immers wat wij politiek noemenkomt bet op bandelen aanop regelenuitvoeren m toepassing brengenop beleidmoedkracht en volhar ding en daarom schijnt een goede leider nog wel zoo ver kieslijk als een goed programma Toen Thorbeeke zijn hand- teekening op de Grondwet had geschrevenwisten de her- vormingsgezinden waar zij heen wilden en hoe zij er komen zouden, en hij kon volstaan, toen men hem een programma vroegmet te zeggen wacht op onze daden. Verdient daarom het ontwerpen van een liberaal program ma geen bijval en medewerking? Waarom niet? Is er behoefte aan zulk een programma en die behoefte wordt blijkbaar gevoeld dan is het nuttig en noodig dat, aan die behoefte wordt voldaan. Maar dat die behoefte bestaat is op zieb zeil nog geen heuglijk verschijnsel; en de bewe ring dat, een omschrijving van beginselen en inzichten als grondslag van vereenigiug de voorkeur zou verdienen boven groepeering om efen persoonis voor het minst niet boven twijfel verheven. Dat inderdaad de liberalen behoefte gevoelen aan onderling overleg omtrent hetgeen hun te doen staat, omtrent de roe ping die zij in de tegenwoordige omstandigheden hebben te vervullenomtrent de hervormingen en belangrijke maatre gelen die zij op politiek gebied wenschten in te voeren of voor te bereidenis intusschen reeds voldoende gebleken. Leden van de kiesvereenigingen de Grondwet en Hurgerplicht hebben een programma ontworpen en openbaar gemaakt, om zoo mogelijk de grondslag te worden tot, samenwerking en samensmelting dier vereenigingen niet alleen, maar daaren boven tot meerdere eenheid van handelen tusschen de libe ralen in het gebeele land. Doch naast dit programma hebben wij nog een tweede te wachten. Herhaaldelijk is reeds ge meld en bij gemis van tegenspraak mag daarom worden aangenomen, dat die berichten juist waren, dat samenkom sten zijn gehouden van een aantal leden der Tweede Kamer behoorende tot verschillende nuances van de liberale partij *met het doel om een betere aansluiting tusschen de liberale leden onderling en een nauwer verband tusschen ben en bet. liberaal- gezinde deel der natie te vestigen." Die bijeenkomsten zou den tot een zeer bevredigende uilkomst geleid hebben. Men zou het volkomen eens zijn geworden omtrent de hoofdbe ginselen waarnaar de hervormende maatregelen tot stand zou den kunnen gebracht wordendie op zoo menig gebied dringend worden vereisobt. Men wil die hoofdbeginselen omschrijven in een programma, dat tot leiddraad zou kunnen strekken voor de liberale partij zoowel wanneer zij "regee- rende partij als wanneer zij /'oppositie" is. Dat die programma's de algemeene belangstelling verdienen, behoeft wel niet te worden opgemerkt. Zij kunnen beide openbaar gemaaktbeoordeeldgecritiseerdbestreden en verdedigd wordenmaar zij kunnen natuurlijk niet beide worden aangenomen als grondslag van vereenigiug en nauwer verband. Daartoe is één grondslag noodig. Allereerst zal men zich dus omtrent die beide programma's onderling moe ten verstaanom er één van te maken. W. v. d. K. De „naamlooze vennootschap van het zuiden van Ant werpen" is aangegaan voor 30 jaren, met een kapitaal van 25 miljoen Ir., verdeeld in 33,110 bevoorrechte en 16890 gewone aandeeienelk van 500 fr. Van laatstgenoemde zijn 7890 op naam van dr. Strousberg gesteld en de overige 900o bestemd voor bet Rijk ter vergoeding van de kosten der overbrugging van de Schelde. Het hof te Namen heeft den 17 tot 10 jaren deportatie veroordeeld zekeren Jaumartdie zich met bewustheid be diend had van een valscb testament, om zich meester te maken van het ongeveer 7 miljoen fr. bedragend vermogen van den in 1870, in 87jarigen ouderdom, ongehuwd en kinderloos, over leden baron Pasguet d'Acosse. Reeds in de gerechtszaal be- t.uonde het publiek zijne sympathie voor den veroordeelde en toen deze in het cellulaire rijtuig werd weggevoerd, wer den de gensdannes met steenworpen begroet. Eerst door herhaalde charges, waarbij verscheidene personen kwetsuren -bekwamen en na eenige inhechtenisnemingen werd de orde hersteld. Een handelsreiziger uit den omtrek van Brussel een bediende van het telegraafbureau en een beeldhouwers- leergast, zijn in arrest gehoudende overige weder geslaakt Jaumart heeft zich in cassasie voorzien. Uit vrees voor verdere wanordelijkheden is hij den 18 naar Leuven getrans porteerd. Hervolg der WekelijJcsche Berichten in het Bijblad. In de Alkm. Courant van 19 April j.l. komt een ingezon den stuk voor, onder het motto: «Schrappen op kunstgebied,» waarin de steller, na eene voorafgaande beoordeeling en lof tuiting van het 1.1. door Arion en Concordia gegeven con cert en op de daarin opgetreden solisten gehouden te heb ben tot de conclusie komtdat het reeds vroeger en nu op nieuw gebleken is, dat de Zangvereeniging rijp is om zich aan de Maatschappij t. b. d. Toonkunst aantesluiten. Dat dit eene hoofdzaak is en blijftiu vele opzigten allerwensche- lijkst en, zachtst genomen, niet van „bijzondere belangstelling in de kunst" zoude getuigen, wanneer daartegen verzet plaats greep. Inzender dezes wil en kan zeer mogelijk H. niet op den weg der beoordeeling volgen, wat de uitvoering van het concert betreft, doch de bovenaangehaalde zinsnede doet hem inzien, dat H. zieb niet alleen op het gebied der kritiek be weegt. doch ook als adviseur optreedtzonder nogthans eenigsinls met locale toestanden te rekenen of wel die te kennen. Rijp is de Zangvereeniging, meent H., „voor de aansluiting aan de Maatschappij," en toch, reeds in de eerste regelen van bet stuk geeft H. te lezen" de uitvoering van Arion en Concordia." Wel een degelijk bewijs, dat er in Alkmaar geene Zangvereeniging bestaat ouder die namen, en dit advies bijgevolg niet aan dat adres te buis behoort. Ik el bestaat hier eene Dames-zangvereeniging, met wier me dewerking de Liedertafel Arion, en altijd als zoodanig zei/-1 standig, jaarlijks aan hare kunstlievende leden twee concerten geeft. In welk dezer verschillende ligchamen nu bij voorkeur de voorgegeven rijpheid tot aansluiting berust, bekent steller dezes niet te kunnen oplossen. In vele opzichten meent H. is echter die aansluiting allerwenschelijkst; alzoo niet in alle. Hiervan is dan ook menig ijverig lid der alhier, bijna zeven en twintig jaren, bestaande Liedertafel Arion ten volle over tuigd, en zoo het, naar de meening van H„ niet „van bijzon dere belangstelling in de kunst" getuigen zoude, boven aan geprezen aansluiting tegen te werken of te bemoeijelijken, vermeent inzender dezes, dat er even weinig kunstliefde ligt opgesloten in een plan, door den Directeur en het Bestuur der Liedertafel Arion gesmeed om meergemelde corporatie, na een zeven en twintigjarig bestaan, en waaraan geene levens sappen en groei ontbreken, stelselmatig op te offeren en te doen kwijnen, zoo niet te doen sterven, ten bate eener Maat schappij, wier Afdeeling, „zoo die nog kans heeft hier op- gerigt te worden," aan onze kunstlievende stadgenooten geen uitgebreider of verfijnder genot zal kunnen schenken, dan hen reeds nu sinds eenige jaren door de Liedertafel Arion, met medewerking der Dames-zangvereeniging, „zoo dikwerf met tallooze opofferingen van geld en tijd" wordt verschaft.*) Of meent H. dat de uitvoeringen dier Afdeeling jaarlijks meerder in getal zullen zijn? of wel van deugdelijker gehalte en uitvoering? Als de kunstliefde van menig voorstander tot oprigt.ing eener Afdeeling der bedoelde Maatschappij geen beteren en kechteren vorm aanneemt „door degelijke me dewerking," hetwelk tijdens de repetitiën voor het 1.1. gehou den concert zoo te vergeefs, juist van die voorstanders verwagt werd, dan zie ik de door hen gehoopte vrucht reeds sterven, voor en aleer er eenige ontwikkeling heeft kunnen plaats hebben; want zeer zeker, de grond, waarop de nieuwe plant zal moeten verrijzen, is niet alvorens vruchtbaar ge maakt, maar door de hoveniers zelve reeds vergiftigd. H. M. I. Dat bet oordeel hierboven over Directeur en Bestuur der Liedertafel Arion niet op losse gronden geveld werd, bewijst de ontvangst, „onder het schrijven van dit opstel" van een convoeatiebillet, waarop door Directeur en Bestuur, als punt van behandeling, de ontbinding der Liedertafel Arion wordt voorgesteldvoorzeker geene „bijzondere belangstelling en liefde, voor de kunst." Reeds in een vroeger nummer hebben wij onder onze nieuws tijdingen vermeld, dat het plan bestaat om eerlang te Zaandam eene tentoonstelling te houden van voorwerpen en afbeeldin gen, betrekking hebbende op de geschiedenis der Zaanlanden, bet leven en bet bedrijf, de gebruiken en gewoonten hunner vroegere bewoners. Wij zouden dus, nu de commissie ons bare circulaire zendt met verzoek den inhoud bekendheid te geven, deze ter zijde kunnen leggen, tegenover onze alkmaar- sche lezers reeds aan onzen plicht voldaan hebbende. Toch willen wij het stilzwijgen niet bewaren, maar naar aanleiding der circulaire tot ieder zaanlander, die in een verloren oogen- blik in de Alkmaar-Pakket ons blad in handen neemt, het verzoek richten help toeb de tentoonstelling slagen, die tot eer van uwe woonplaats strekken en groote belangstelling wekken kan. Wij vragen dat te eer omdat wij ons overtuigd houden, dat schier ieder lezer iets tot de tentoonstelling bij- brentren kan. Niet ieder bezit eene collectie zeldzaamheden, schilderijen, prenten enz. zoo aanzienlijk als door wijlen den beer J. Honig Jz. Jr. is bijeenverzameld, eene collectie waar van wij de tentoonstelling verzekerd mogen achten, wijl de gelukkige bezitter van dezen schat lid en secretaris der com missie is. Maar haast in alle gezinnen beviDdt, zich nog wel een of ander voorwerp uit eene vorige eeuw, dat ons helpen kan om een denkbeeld te verkrijgen van de leefwijze en ge bruiken onzer voorgangers, 't Zijn niet altijd kostbare zeldzame en op prijs geschatte, maar vaker nog eenvoudige zaken, welke men voor de tentoonstelling geschikt zal oor- deelen, zoodra de bedoeling der commissie maar ten volle begrepen is. Wil u, lezer, daartoe voorstellen, dat de vertrekken van het tentoonstellingsgebouw welhaast betrokken zullen worden door een gezin uit de vorige eeuw, dat gruwt van alles wat modern is, maar liefheeft alles wat van vroegere tijden dag- teekent, en beschouw bet als uwen plicht, dat gezin van al het noodige te voorzien: van meubelen, kleedingstukken, huisraad enz. enz., en van meer dan het noodige, ook van sieraden, van pronkjes, van spellen en speelgoed voor ouden en jongen, van stichtelijke en andere lectuur, van al wat gij maar denkt dat die lieden noodzakelijk, nuttig en aangenaam kan zijn; en honderd tegen één als gij daarvoor niet het een of ander hebt. Gij zult eens zien, hoe het van alle kanten bijeengebrachte voldoen en een uitstekend geheel maken zal, als de commissie wil goedvinden de tentoonstelling niet op een boelhuis te doen gelijken, maar ons denkbeeld van bewoonde vertrekken uit vroegeren tijd overneemt, waarvoor zij zoo artistiek model kan vinden in het kamertje, dat op bet stads huis te Haarlem achter een weg te draaien schilderij ver borgen is. Wij vinden ons daar in den ouden tijd verplaatst en het zoo gezellig onder het kroontje en bet scheepje aan den zolder, dat wij ons op de stoelen met hooge leeren rug gen aan de tatel met gedraaide pooten zouden willen zetten, om ons uit de aarden kannen te doen inschenken in de aardige en vreemde bekers, die pronken in ginscbe eikenbouten kast. Iets dergelijks hopen wij ook op de zaanlandscbe tentoon stelling te zullen vinden. Voor de eene, de afbeeldende helft als wij bet zoo eens noemen mogen zal de heer Honig wel zorgen, als de overige zaanianders bet voor de tweede helft doen hebben zij zeker niet de zwaarste taak. De Mei-aflevering der AARDEEN HAAR VOLKEN be vat o.a.: De Haskische Provinciën: Reisherinneringen uit Spanje. Gravures: Mirando de Ebro.De rio Zadorra. De markt te Vittoria. Een Castiliaausche herder. l3aacmdo b\j

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1874 | | pagina 1