2
"VS
No. 19
Zesenzeventigste Jaargang. 874.
ZONDAG
10 M E I.
#fficiccl ©ebccltc
SCHUTTERIJ.
Een zilveren Krooningsleest.
£i£itc&clijkschc öcricfUcn
Helmie.
Frankr)jk.
A L K
A A It S C
Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijgbaar op Zaterdag
avond te 7 uren. Prijs per kwartaal f ®,G&, franco per post
afzonderlijke nommers 5 Cents.
Brieven franco aan de Uitgevers HERM". COSTER ZOON.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter algeraeene kennis, dat, ter herinnering aan het
Kroonin^feest van Z. SI. den Koning.
op 12 Mei e.k. van de openbare gemeentegebouwen zal
worden gevlagd; dat de vlaggen des avonds van dien dag
zullen worden ingehaald, om op 19 en 20 Mei e.k. op nieuw
te worden uitgestoken op welke dagen de feestviering alhier
zal plaats hebben.
Zij noodigen de ingezetenen uit, ten aanzien van het uit
steken van vlaggen op gelijke wijze te willen handelen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
Alkmaar, A. MACLA1NE PONT.
5 Mei 1874.. Be Secretaris,
NUHOUT van der YEEN.
INSCHRIJVING.
BURGEMEESTER enWETHOUDERS van ALKMAAR.
Gezien de wettelijke bepalingen omtrent de Schutterijen,
Roepen bij deze ten einde zich in de daartoe gereed
gemaakte registers te doen inschrijvenop
Alle manspersonen ingezetenen dezer gemeenteop 1°. Ja-
nuarij 1874 hun 25,tó jaar ingetreden, en alzoo de gebore
nen van het jaar 1849, alsmede ben, die, ofschoon in andere
gemeenten ingeschrevensedert de laatste inschrijving bin
nen deze gemeente zijn komen wonenen op 1 Januarij 11.
hun 34»e jaar nog niet hebben voleindigd, en alzoo de ge
borenen van de jaren 1848 tot en inet 1840, de vreemdelin
gen van denzelfden ouderdom die sedert de laatste inschrij
ving in de termen gevallen zijn, om als ingezetenen te wor
den beschouwdbenevens de gepasporteerde militairen die
zich tot dus verre niet voor de Schutterij hebhen laten
inschrijven.
Zij maken tevens de ingezetenen bekend
Dat de inschrijving zal beginnen 15 Mei aanstaande, en
geheel moet zijn afgeloopen 1 Junij daaraanvolgende, wordende
in een der vertrekken op het Raadhuis alhier voor de in
schrijving gevaceerdop üingsdag en Donderdag van iedere
weekvan des voormiddags 11 tot des namiddags 2 ure
Dat een iegelijk, zonder onderscheid, of hij mogt vermee-
nen al of niet onder de bij de Wet vrijgestelden of uitge-
slotenen te behooren, verpligt is zich voor de Schutterij te
doen inschrijven.
Dat zij, die in meer dan eene gemeente hun verblijf houden
of den zetel van hun vermogen hebben gevestigd, tot de in
schrijving verpligt zijn binnen die gemeente, waar eene dienst
doende Schutterij aanwezig is, en bijaldien in die verschillende
gemeenten alleen dienstdoende, of alleen rustende Schutterij
bestaat, zich te doen inschrijven in de gemeente, alwaar zij
voor de personele belasting zijn aangeslagen, en de ambte
naren in die gemeente, alwaar zij ambtshalve verpligt zijn
hun verblijf te honden.
En dat eindelijk zij die bevonden worden zich niet vóór
1 Junij te hebben doen inschrijven, door het Plaatselijk
bestuur worden ingeschreven en in eene geldboete verwezen,
terwijl zij daarenboven zonder loting bij de Schutterij worden
ingelijfdindien het blijktdat er tijdens de verzuimde in-
sohrijving geene redenen tot uitsluiting of vrijstelling ten
hunnen aanzien bestonden.
Burgemeester en W ethouders vermanen tevens ieder inge-
ten dezer gemeente, dien het aangaat, zich ten behoorlijken
tijde tot de inschrijving aantemelden, ten einde de straf,
wegens nalatigheid vastgesteld te voorkomen.
Burgemeester en 11'ethouders voornoemd.
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
8 Mei 1874. De Secretaris,
NUHOUT van der VEEN.
KENNISGEVING.
Aan belanghebbenden wordt berigtdat de baden in het
mannen- en vrouwengasthuis met 18 Mei aanstaande, alle
dagen, behalve Zondag, geopend zijn van 's morgens 7 iot
's avonds 7 uur.
De miliciens der ligting 1869 kunnen hun paspoort ter
secretarie afhalen.
Het jaarlijksch verslag van den toestand der gemeente Alk
maar over 1873 is tegen betaling van 1,verkrijgbaar
gesteld ter secretarie dezer gemeente.
De milicien verlofgangers J. B. GEUSEBROEK en
PIETER EILES de JONG worden opgeroepen, zich ten
spoedigste ter gemeente-secretarie te Alkmaar aantemelden.
Lijst van brieven, waarvan de geadresseerden onbekend zijn,
verzonden gedurende de 1". helft der maand April 1874.
H. Wesselaar, C Willems, W. Beek, Amsterdam; W. Ep-
penga, Meppel.
Van de Hulpkantoren:
Broek op Langedijk: A. Rietveld, Olst.
Rustenburg: K. Heinis, Purmerend.
St. Pancras: T. Hanzen, Alkmaar.
Schoorldam: G. van Neueland, Amsterdam.
Briefkaart. G. Dom, Edam.
P O L ITIE.
Ter terugbekoming aan het commissariaat van polioie voor
handen het navolgende gevondene, als: een schaap, een lam.
een sleutel, een mand.
0 1) BAST
De Advertentiën kosten van 15 regels 0,75, voor elke regel meer 15
Centsgroote letters naar plaatsruimte. Bij inzending tot Zaterdag namiddag
1 uur, wordt voor de plaatsing in het eerstvolgend nommer ingestaan;
ingezonden berichten een dag vroeger.
De feest week staat voor de deur. Geheel Nederland zal
vlaggen, illumineeren en optochten houden, en om zooveel moge
lijk alles te kunnen bijwonen althans iets te kunnen genieten
van hetgeen de hoofdstad en de residentie tp zien en te hooren
zullen gevenzal bet feest in verschillende gemeenten op
verschillende dagen worden gevierd. Het is dan ook geen
gewoon feestwaartoe men zich opmaakt. Een vijf-en-twin
tigjarige regeering valt niet velen vorsten ten deel en de
regeering van Koning Willem III, is een regeering geweest
van onafgebroken vredeimmers voor het rijk in Europa
van onmiskenbaren vooruitgang en toenemende welvaart. De
twaalfde Mei is aangewezen ais de officiëele feestdag, waarop
het Nederlandscbe volkvertegenwoordigd door zijn Stateu-
Generaalden Koning zal begroeten op dezelfde plek waar voor
25 jaren tusschen beide het plechtig verbond werd gesloten.
«De Kroon der Nederlanden is en blijft opgedragen"
bepaalde de Grondwet van 1815, en die'bepaling is onver
anderd gebleven «aan Zijne Majestéit Willem Erederik
Prins van Oranje-Nassau om door Hem en Zijne wettige
nakomelingen erfelijk te worden bezeten." Bij het overlijden
van den Koning gaat alzoo de Kroon onmiddelijk over op
zijn door de Grondwet aangewezen opvolger, die aanstonds
de regeering aanvaart. Maar de Grondwet beeft nog iets
meer verlangd. Zij wil beëediging en inhuldiging van den
nieuwen Koning. Die inhuldiging is echter nietgelijk in
de middeleeuwen, een contract tusschen Vorst en Volk,
dat bepaald noodig is om den Vorst tot, een wettig Souverein
te maken bet is een plechtige verbintenis van den Koning
tot handhaving der Grondwettot verdediging van het
grondgebied en de onafhankelijkheid des Rijks, tot bescher
ming van de algemeene en bijzondere vrijheid en de rechten
zijner onderdanen, tot bevordering der algemeene en bijzondere
welvaart«zooals een goed Koning schuldig is te doen."
Van de zijde des volks is zij een uitdrukkelijke erkenning
van de wettigheid van 's Konings regeering en een verbin
tenis tot handhaving Zijner onschendbaarheid en der rechten
van de Kroonmet de belofte van alles te zullen doen wat
troede en getrouwe Staten-Generaal schuldig zijn te doen. De
Grondwet van 1814 bepaalde dat de Souvereine Vorst zou
worden beëedigd en ingehuldigd «in de stad Amsterdam, als
de hoofdstad." Dien titel had deze grootste en belangrijkste
stad ontvangen van Koning Lodewijk. De Republiek der
Vereenitrde Provinciën had natuurlijk geen hoofdstad. Toen
Noord-Nederland en Belgie in 18J 5 tot een Koningrijk
werden vereenigdmocht Amsterdam den titel van hoofd
stad niet behoudeu, en in 840 en 48 heeft men hem er niet
weer bijgevoegd, ofschoon de grondwettige bepaling dat de in
huldiging daar moet geschieden ongetwijfeld voldoenden grond
geeft om Amsterdam de hoofdstad te blijven noemen, al staat
die naam niet meer uitdrukkelijk in de Grondwet vermeld.
De Grondwet van 1815 bepaalde, dat de plechtigheid in tijden
van vrede zou plaats hebben beurtelings te Amsterdam en in
eene der steden van de zuidelijke provinciën, ter keuze des
Koningsen wel «in eene openbare en vereenigde zitting
der beide Kamers van de Staten-Ueneraalwelke te dien
einde onder den blooten Hemel gehouden wordt." In 1840
is de bepaling van het houden der vergadering «onder den
blooten Hemel" weggelatenen de inhuldiging van den te-
genwoordigen Koning heeft evenals die van zijn beide voor
gangers plaats gehad in de Nieuwe Kerk te Amsterdam. Het
was voor ons land een uiterst merkwaardige en gewichtige tijd
toen Koning Willem III daar den 12d™ Mei 1849 door de
Staten-Generaal werd gehuldigd en in de toespraak die hij
bij die gelegenheid tot de Volksvertegenwoordiging hield
werd het gewicht van dat oogenblik gevoeld en uitgedrukt.
Thansua 25 jarenzal menigeen die woorden gaarne nog
eens herlezen. De Koning sprak aldus:
«Mijne Heeren, Leden der Staten-Generaal!
«Door mijne geboorte en de Grondwet, na het afsterven
van mijnen onvergetehjken Vader tot den Koninklijken Troon
der Nederlanden geroepen, heb Ik onmiddelijk de regering
aanvaard, en dit plechtig aan inijne beminde onderdanen be
kend gemaakt. Thans is het oogenblik daar, dat Ik voor bet
oog van den Almaptige, die het lot. van Koningen en Volken
in Zijne band heeft, mij onder inroeping van Zijnen Heiligen
Naam, aan mijn edel, trouw en ordelievend Volk ga verbinden.
«Hoog is de betrekking, waarin Ik geplaatst ben; zwaar
zijn de pligten, die op mij rusten. Ook den Koningen kleven
mensclielfjke zwakheden aan, en daarom behoeven zij instel
lingen en zelfstandige voorlichting, opdat de Kroon een
brandpunt blijve, dat weldadigen gloed verspreidt. Dit Volk
dat een der eersten is geweest om uit de duisternisbet
geweld en de verdrukking der middeneeuwen; orde en vrij
heid, en waarborgen voor het behoud van beide te voorschijn
te roepen, heeft ook thans weer naar de behoefte des tijds,
zijne instellingen herzien en bevestigd. Koning en Volk,
Oranje en Nederland, hebben met kalmte dit gewigtig werk
volbragt, en de onberekenbare voorregten van rust en vrede
zijn het deel van den dierbaren Nederlandschen grond gebleven.
«Indien wij het oog slaan op de beroeringen, die een groot
deel van Europa teisteren, op de vernietiging der bronnen
van bestaan en welvaart, die zulke treffende lessen geven,
laat ons dan Gode dankbaar zijn, die het dierbaar Vaderland
beeft behoed, en sluiten wij ons naauwer en naauwer aanéén,
opdat wij Zijnen zegen waardig blijven.
«Laten wij ons dagelijks afvragen, of wij onze pligten als
Nederlanders jegens net Vaderland, Ik als Koning, Gij, mijne
Heeren! als vertegenwoordigers des Volks, allen hebben ver
vuld, en de Regter die in ons binnenste is, die niemand
verloochenen kan, zal ons den weg wijzen tot handhaving
der eer, tot bevordering van het belang des Lands.
«Onze rustige houding in deze bewogene tijden, beeft ons
niet slechts behoed voor groote rampen, zij heeft ook het
aanzien des Rijks vermeerderdwant zij beeft de bewonde
ring van alle beschaafde Volken tot zich getrokken.
«Ik verbind mij aan een Volk, grooter door deugden, dan
door het bezit van een uitgebreid grondgebiedkrachtiger
door eensgezindheid dan door zielental. Het is een grootsohe
roeping: Koning van zulk een Volk t.e zijn!"
Toen de Koning deze woorden sprak, lag daar voor hem
een prachtexemplaar van die slechts ruim een half jaar te
voren herziene Grondwet, waarvan zijn Koninklijke Vader,
toen hij daarvan op plechtige wijze zijn algeheele goedkeuring
en koninklijke sanctie verleende, getuigde: «Het grootste
!werk van wetgevijig dat een Vorst in zijn overleg met zijn
Volk kan tot stand brengen, is de herziening, wijziging en
verandering der Grondwet waarop het staatsgebouw rust."
Op dien nieuwen grondslag is onder de regeering van Wil
lem III hét staatsgebouw opgetrokken, en al ging die bouw
trager dan vóór 25 jaren werd verwacht, al bleef veel on
voltooid, ja onbegonnen, van hetgeen men toen binnen weinige
jaren hoopte tot stand te brengen, al mislukte menige poging
tot volledige en afdoende regeling, toch is het werk in hoofd
zaak geslaagd, en wel zonder die geweldige beroeringen, die
schokken en omwentelingen, waardoor in andere staten zoo
dikwijls de orde wordt verstoordde vrijheid wordt belem
merd en de welvaart geschaad, en daarenboven de nieuwe
orde van zaken voor velen een steen des aanstoots blijft.
Geen bloed, geen geweld, geeu onrecht bezoedelt den grond
slag van ons staatsgebouw, geen wrok knaagt aan zijn fun
damenten, en zij die ook er aanvankelijk minder mee inge
nomen, of zelfs bet nieuwe werk vijandig gezind waren, blijken
niet onverzoenlijk.
Het optrekken van ons staatsgebouw op den nieuwen
grondslag was het belangrijke en veelzijdige werk van het
thans voltooide 25jarig tijdvak der regeering van Willem III.
In menig moeilijk oogenblik gaf ouze Koning daarbij blijken
van echt constitutioneelen zin. Waar hij daarenboven gele
genheid vond om zijn liefde te toonen voor zijn volk, daar
bleef de Koning nooit achter. In ontwikkeling en vooruit
gang op geestelijk en stoffelijk gebied mag ons vaderland
onder de eerste landen van Europa worden gesteld. De
laatste jaren kenmerken zich daarenboven door nieuwe krachts
inspanning tot uitbreiding onzer spoorwegen, 1ot. het aan
leggen van nieuwe havens en dokken en het scheppen eener
geregelde stoomvaart over den oceaan. Van deze onderne
mingen zullen eerst de volgende jaren de voltooiing en de
vruchten zien. In Indiö is een belangrijke oorlog, zoo al
niet in hoofdzaak geëindigd, dan toch zoo geleid dat ons
standpunt aldaar is gehandhaafd en wij ons onze plaats waardig
hebben getoond. In tal van nationale gedenkdagen hebben
eindelijk Koning en Volk gelegenheid gehad om den histo
rische» baud van drie eeuwen die beide vereenigt, door de
(herdenking van zijn edelen en roemrijken oorsprong te ver
sterken en als op nieuw te bezegelen, en te Brielle, op het
oogenblik, gelijk bij zich uitdrukte, «dat de nazaten van den
grooten Zwijger en de nakomelingen van het Geuzenvolk"
zich vereenigd zagennoodigde de Koning allen uit een
eeretitel te zoeken in éénen naam, die ons allen verbindt, in
dien van Nederlander.
De band tusschen Vorst en Volk, nergens zeker hechter
dan in Nederland, nergens van betere grondstof en beproef
der weefsel, is een van de groote voorrechten onzer natie.
De liefde des volks voor zijn Koning met het Huis van Oranje
zal zich in de volgende dagen alom openbaren. Beide zullen
zieh als door een nieuw verbond jegens elkander verbinden.
Er is stoffe in overvloed voor dankbare feestvreugde en mogen
Koning en Volk weder van elkander gaan met de woorden
in het hart, voor 25 jaren door den Koning in de Nieuwe
Kerk gesproken«Laten wij ons dagelijks afvragen, of wij
onze plichten als Nederlanders jegens het Vaderland allen
hebben vervuld." W. v. D. K.
I)e Bondsraad heeft zijne goedkeuring gehecht aan de door
den Rijksdag vastgestelde drukperswetten.
Pruisen. De fortsckritts-partij in den Landdag beeft
besloten om vereenigd 'te blijven en de scheuring, die onder
hare leden in den Rijksdag heeft plaats gevondenin den
Landdag als niet bestaande te betchouwen.
De Keizer van Rusland is den 3 met de grootvorsten Con-
stantijn en Alexis te Berlijn aangekomen, en aldaar door den
Keizer, de prinsen en den Groothertog van Saksen-Weimar
aan de station ontvangen. De cZaar en zijne zonen hebben
zich dadelijk naar het paleis begeven om de Keizerin te be
groeten en vervolgens bunnen intrek in het hotel der russi-
sche ambassade genomen. Iets later zijn de grootvorst Wla-
dimir met prinses Marie van Mecklenöurg-Scbwerin en hare
stiefmoeder, de Groothertogin uit Schwerin te Berlijn aan
gekomen. 's Namiddags had de verloving plaats gevolgd
door een familiediner van 27 couverts. Den 4 heeft Keizer
Alexander eene parade ter zijner eere bijgewoond en een be
zoek gebragt aan prins Bismarck, die vooraf een langdurig
onderhoud met prins Gortschakojf heeft gehad. Den 5 is
Z. M. naar Stuttgart vertrokkenorr< det huwelijk zijner,
door den Koning en de Koningin van Wurtemberg als
dochter aangenomennicht, de grootvorstin F era, met prins
Eugenius van W urtemberg bij te wonen.
Huis der Afgevaardigden. Den 30 heeft de regeering
een wetsvoorstel ingediend waarbij 60,000 tb. worden toege
staan voor de aanmoediging der paardenteelt [Bij de
behandeling van het hndjet had het Huis den jaarlijks be
willigden post voor het ondersteunen van wedrennen geschrapt]
De tentoonstelling der schilderijen-verzameling van den
heer Suermondt, ten voordeele van 2 liefdadige inrichtingen
te Brussel, heeft ua aftrek van alle onkosten 9 00 fr. opge
bracht. l)e burgemeester heeft den heer S. namens die in
richtingen 2 gedenkpenningen aangeboden, en eene dier in
richtingen, de Kon. Maatschappij van Weldadigheid, heeft
eene plaats m het brusselsche blindeninstituut bescbikb.ar
gesteld voor een blinde van hollandsche afkomst, beurtelings
te begeven door de nederlandsche legatie en de Nederl. Maat
schappij van Liefdadigheid te Brussel.
Den 19 is in de brusselsche wijk O. L. V. ter Sneeuw
andermaal eene meeting gehouden om tegen de verbouwing
daarvan te protesteeren. Het gemeentebestuur heeft met de
Compagnie Immobilière eene overeenkomst aangegaan om in
die wijk zelve kleine woningen te bouwen, die door de hand-
I werkslieden betrokken zullen kunnen worden, naarmate de
thans door hen bewoonde peroeelen gesloopt moeten worden.
Hierdoor zal de voorname grief, gedwongen verhuizing op
groote schaal naar andere wijken, worden weggenomen.
Den 28 is in het Huis der Afgevaardigden de lang ver
traagde beraadslaging begonnen over het budjet van openbare
werken, dat sedert de indiening van 66| tot. bijna 85 miljoen
is opgevoerd. De minister Malou, door de oppositie-organen
op een aanval van den heer Frere tegen het staatkundig en
flnanciëel beheer der regeering voorbereid, verklaarde, dat de
dienst voor 1874, in plaats van een gevreesd tekort van 7 mil
joen, waarschijnlijk een batig saldo zou opleveren, en dat
het budjet voor 1875 met een overschot van omstreeks 3 mil
joen zou sluiten. Dat de middelen zonder verbooging van
belastingen meer opbrachten was een bewijs der toenemende
welvaart, en was de schuldenlast verzwaard, dit was geen
uitvloeisel van volksrampenmaar almede een gevolg van
welvaart. De lieer Frere vroeg den minister rekenschap van
zijne 2 electorale redevoeringen, in 1870 en 72 te S. Nicolaas
gehouden, waarin hij de liberale regeeringspartij beschuldigd
had, Belgie van zijue catholieke traditiën te willen berooven,
en de noodzakelijkheid betoogd had van bet invoeren van
doortastende bezuinigingen, van de afschaffing van belastingen
en van de verlichting der militaire verplichtingen. Niets van
dit alles was sedert geschied en alles, waartegen bij te velde
was getrokken, was door het catholieke kabinet in stand
gehouden. Den 29 legde spreker de regeering ook verregaand
wanbeheer te last. De begrootingen der liberale kabinetten,
van 1840 af, hadden meer dan 73 milj. aan batige saldo's
opgeleverd, die door de clerikale ministeriën niet alleen ver
bruikt, maar door een tekort van 57 m. vervangen waren.
De hoop op een overschot in 1874 of 75 was hersenschimmig,
want de te ondernemen groote werken, vooral die te Ant
werpen, zouden veel meer verslinden dan er voor uitgetrok
ken was.
De heer Frere is in de volgende zittingen uitvoerig beant
woord door de ministers Malou en Beernaert en den heer
Jacobs. De eerste en de laatste deden uitkomendat eene
regeering de door een vorig kabinet in het leven geroepen
wetten en maatregelen niet eensklaps kan veranderen, zonder
alles op losse schroeven te stellen, en de tweede, die, voor
dat hij minister werd tot den raad van administratie van het
liberale brusselsche blad VEtoile Beige behoorde en bet daarom
bard tegen de liberalen te verantwoorden heeft, verdedigde
zich inzonderheid wat het beheer der spoorwegen betreft.
Den 30. 's avonds, is uit den sneltrein van Brussel naar
Ath met veel behendigheid ontvreemd eene aan de Nationale
Bank behoorende som van 50000 fr. (500 bankbiljetten van
100 fr.), die in de in den dienstwagen staande ijzeren kist
was geborgen.
De Alg. Raad van het dept. der Monden van de Rhone
is den 25 in de afdeelingen vergaderd geweest, om mededee-
ling te ontvangen van een schrijven van den minister van
binu. zaken, waarin verslag werd gedaan van bet ten aanzien
van dien Raad in de Permanente Commissie verhandelde. Ten
gevolge dezer mededeeling hebben de leden besloten, bij bun
den 16 genomen besluit te volharden om hunne openbare
bijeenkomsten te schorsen. Zij zouden alleen den arbeid in
de com missiën tot den 28, den sluitingsdag, voortzetten.
Tusschen den voorzitter van den Raad de heer Labadié,
en den hertog de Broglie zijn brieven gewisseld over bet bij
de opening der zitting voorgevallene. De minister stelt den
prefect de Tracy in het gelijken verklaart dat de oorzaak
der verdeeldheid enkel moet gezocht worden in de openings
rede van den heer Lubadié, die de handelingen der regeering
en het beginsel der door de Nat. Vergadering aangenomen
kleine wet veroordeeld had.
Den 26 is te Cherbourg eene proefneming gedaan met een
grooten torpedo, die eene lading van 1000 kilo's kruit kon
bevatten; het oude raderstoomschip le Requin stond de 2 ach
tereenvolgende ontploffingen door, zonder meer dan eene
averij te beloopen.
De Afgevaardigde Germainvan het linker centrumdie
tevens voorzitter van den Alg. Raad van het dept] der Ain
isheeft in eene door hem gepresideerde bijeenkomst van
maires van bet arrondissement Trevoux eene rede uitgespro
ken waarin hij o.a. nagingonder welke voorwaarden het
aan den maarschalk Mac Mahon opgedragen gezaggelijk
hij het uitdrukte, tot eene levende werkelijkheid kon worden
gemaakt. Uitgaande van de stellingdat ieder Hoofd van
den Staathoe ook betiteldde meerderheid der natie moet
vertegenwoordigen en daaraan verantwoordelijk is, betoogde
hij, dat de tegenwoordige Kamer de natie niet vertegenwoor
digt en noodigde hij vervolgens den Presidentop dien
gronduit om, met voorbijgang van de tegenwoordige par
lementaire meerderheid zieh in rechtstreeksche gemeenschap
en overeenstemming met de meerderheid der natie zelve te
stellen. Het Journal de Paris keurt het in den heer Ger
main zeer af, dat hij den President aanspoort om zijne zaak
afteseheiden van de Vergadering, die hem verkozen heeft,
en hem aanzet om zijne constitutioneele verplichtingen te
schenden.
Graaf v. Arnim heeft den 29 zijne brieven van terugroeping
als duitsch gezant aan den President der republiek overkan-
digd en onmiddellijk daarop Parijs verlaten.
Van de 10D consistoriën of ringvergaderingen der herv. Kerk
hebhen 45 of 47 geweigerd, zich aan de door de Synode aangeno
men ..geloofsverklaring," tot welker invoering bij ministeriëele
beschikking van 24 Maart machtiging is verleend, te onder
werpen. Den 19 en 26 hebben de driejaarlijksche verkiezingen
voor de kerkeraden volgens liet nieuwe reglement plaats gehad.
Te Parijs zijn de 2572 stemgerechtigden, wegens niet.-toe-
treding tot de verlangde verklaring, tot op 1557 verminderd.
De overigen hebben zich doen inschrijven in het door den
predikant Coquerel in de kapel der liberalen opengesteld re
gister, en afzonderlijk gestemd, zoodat er thans 2 kerkeraden
gekozen zijn. De verkiezingen, in strijd met de synodale