fi
No. 37.
Zesënzeventigste Jaargang.
1874.
ZONDAG
13 SEPTEMBER.
©fftcicel (Scbccltc
PATENTEN.
Hel recht van nationale zelfverdediging.
2ïÜckclijfcsche öcHehtcn
Diiitschlaml.
Uclgie.
(«root Btrittanje en Ierland.
Denemarken.
Zwitserland.
Oostenr(jk-IEt>n$Earlje.
LK
A A
C
a
A
L
Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijgbaar op Zaterdag
avond te 7 uren. Prjjs per kwartaal f franco per post f 0,H O.
afzonderlijke nommers 5 Cents.
Brieven franco aan de Uitgevers HERM". COSTEli ZOON.
De Advertentiën kosten van 15 regels f 0,75, voor elke regel meer 15
Cents; groote letters naar plaatsruimte. Bij inzending tot Zaterdag namiddag
1 uur, wordt voor de plaatsing in het eerstvolgend nommer ingestaan;
ingezonden berichten een dag vroeger.
PUBLICATIE.
De COMMISSARIS des KONINGS in Aoordholland
brengt ter kennis van belanghebbenden
dat de draaibruggen over de schutsluis in het Noordhol-
landscb Kanaal te Purmerend van af 11 September e.k. weder
voor het verkeer zullen zijn opengesteld.
HaarlemDe Commissaris des lionings voornoemd,
11 Sept. 1871. ROELL.
De patentbladen dienst 1871/75 van hen die elders woon
achtig zijn en alhier voor suppletie zijn aangeslagen, liggen
gedurende 8 dagen na heden, ter secretarie ter afhaling gereed.
POSTERIJEN.
De correspondentie voor Ned. Oost-Indiete verzenden
per stoomschip HOOR IVAARTS," behoort, den 18 Septem
ber e.k., uiterlijk te 5 uren des avonds, ter post bezorgd te
zijn. De Directeur van het Postkantoor te Alkmaar,
GOUWE.
Lijst van brieven, waarvan de geadresseerden onbekend zijn,
verzonden gedurende de le. helft, der maand Augustus 1874.
C. Liefting, A. Roeberssen, J. Baggerman, H. Amelsbeek,
Amsterdam; J. Klerk, Avenhorn; H. van den Abeelen, Hameien
a.d. Wezer; M. Kemp, Rotterdam; J. Groet, Wezeperkarspel.
Van bet Hulpkantoor BnrgerbrugJ. Castricum, 't Zand.
Briefkaarten: J. D. Muilwijk, Alphen a.d. Rijn; J. Treling,
Amsterdam.
Hoe kan het volk zelf afgescheiden van het eigenlijke leger,
deel nemen aan een strijd, waarbij zijn vrijheid en onafhan
kelijkheid op het spel staan Die vraag is ongetwijfeld de
belangrijkste waarmee het onlangs gesloten congres van afge
vaardigden der verschillende Europeesohe staten te Brussel
zich heeft bezig gehoudenzonder daarop evenwel een voor
alle partijen bevredigend antwoord te vinden. Voor de kleine
staten, die alleen aan een verdedigingsoorlog denken, is deze
kwestie van het grootste gewichtdat evenwel de omstan
digheden haar evenzeer vooe een grooten staat belangrijk
kunnen makenheeft Frankrijk in zijn laatsten oorlog on
dervonden.
Over en weder kennen de volken elkander het recht van
verdediging toe. De soldaat die de wapens voert in dienst
van zijn land, wordt niet als een moordenaar beschouwd en
behandeld. Hoeveel vijanden hij ook „in 't stof heeft doen
bijten," wanneer diezelfde vijanden hem gevangen nemen
zullen zij hem daarvoor niet verantwoordelijk stellenmaar
hem eenvoudig beletten hun verder nadeel toe te brengen.
Hij wordt krijgsgevangene, ondergaat geenerlei onteerende of
vernederende behandeling, geenerlei straf, is in het vijandelijk
land volkomen veiligen kan er zeker van zijn dat hij na
een „eervolle krijgsgevangenschap" bij het einde van den
oorlog ongedeerd in zijn vaderland zal terugkomen. Dit
geldt echter, volgens het ontwerp door Rusland aan het
congres voorgelegdalleen van hen die tot het leger, de
militie of de vrijwilligers behooren. Zij zouden voorts vol
gens dat ontwerp alleen dan als oorlogvoerenden worden
beschouwd, wanneer zij aan een viertal voorwaarden voldeden:
1°. indien zij iemand aan hun hoofd hebben die voor zijn
onderhoorigen verantwoordelijk is en indien zij tevens aan
het opperbevel onderworpen zijn2°. indien zij een zeker
uitwendig onderscheidingsteeken dragen dat op verren af
stand zichtbaar is3°. indien zij openlijk de wapenen dra
gen; 4°. indien zij zich gedragen overeenkomstig de wetten,
gebruiken en gewoonten van den oorlog: Algemeen erkende
men het recht van eiken burger omindien het vaderland
in gevaar is, de wapenen op te vatten en zich tegen den
voortdringenden vijand te verzetten. De algemeene volks
wapening de „levée en masse" werd door het congres be
schouwd als een natuurlijke uiting van vaderlandsliefde die
geëerbiedigd behoort te worden. Dat er echter eenige re
geling noodig is, om de vrijwilligers, die van alle zijdenen
dikwijls vrij onverwachts als landstorm te voorschijn komen,
door den vijand als oorlogvoerenden te doen erkennen en op
gelijken voet als de geregelde troepen te doen behandelen
is duidelijk. Het is waarmen behoeft den vijand geen
verlof te vragen om zich in gewone burgerkleeding tegen
hem te verzetten en om hem neer te schieten met een ge
woon jachtgeweer. Op zich zelf schijnt het reeht van een
volk om den indringenden vijand terug te drijven of althans
tot staan te brengen onbegrensd. Wij Nederlanders kunnen
er nog niets anders dan blijken van echte burgerdeugd in
ziendat onze voorouders, zonder te vragen of zij door den
Spaanschen Koning als oorlogvoerende partij werden erkend,
zich behielpen zoo goed zij konden en roeiden met de rie
men die zij haddendat zij als vrijbuiters den vijand het
leven lastig maaktenen dat schippers en visschersin het
gewone wambuiszonder helm of rustingdat vrouwen en
kinderen zelfs hem van de wal hielpen houdenook door
steenen en brandend stroo, van pekkransen en kokend lood.
En als wij lezen van de middelen waardoor de Spanjaarden
in het begin dezer eeuw de Franschen wisten te beletten
vasten voet op hun grond te krijgendan huiveren wij bij
het vermelden van de vergiftigingen der bronnenmaar wij
eindigen in den regel met de vaderlandsliefde en de hard
nekkigheid, den moed en de zelfopoffering der Spanjaarden
te prijzen, waardoor Napoleons oppermacht den eersten ge
voelige! knak ontving. Zoo ziet men dat geen overheer-
sching mogelijk is, waar het gansche volk met onverzettelijke
volharding zich tegen den vijand blijft verweren, roepen wij
met zelfvoldoening uit. Hoe ver gaat dan hst recht van
verdediging? Zouden wij er bezwaar in zien, zoo de gele
genheid zich daartoe aanbood, door het doorsteken van de
dijken een vijandelijke legermacht in één onzer polders te doen
verdrinken? Meer dan tachtig jaren geleden heeft een Neder
lander deze vragen met de hem eigene onverbiddelijke streng
heid van betoog, met die zekere ruwheid die hem kenmerkt., ter
sprake gebracht. In 1790 het was in den tijd toen Rus
land het testament van Peter den Groote ten uitvoer begon
te leggen en den weg te zoeken naar Konstantinopel schreef
Pieter van Woensel in zijne Reis-Aanteekeningen
„Er ligt mij nog iets op 't hartmaar ik durf er niet
mee uitloopen schoon ik anders nog al iets durve. Maar
er zijn dingen die tegen de aangenomen denkwijze zoo ijse-
lijk aanloopendie men als zoo verderfelijk zal aanmerken
zoo gevaarlijk om ze aan den neus van 't publiek te hangen,
dat ik haast niet weet of ik 'k zal er eens een advo-
kaat of een dominé over spreken.
„Men ondermijnt een stuk gronds, en laat een duizend
menschen of vier in de lucht springen, Men maskeert eene
batterijmet schroot geladenen veegt ettelijke duizend
menschen uit de wereld alsof ze geen geld van bakeren
gekost hadden. Men schiet met brandstoffen eene vloot in
den branden geeft den H. Laurentius eenige duizende con
fraters. Dit alles is geoorloofd, eerlijk, braaf, glorieus!
„Zoo is 't dan gepermitteerd in den oorlog zijuen vijand
alle mogelijke kwaad te doenzonder eenige de allergering
ste égards te hebben voor de mensohheid Is 't Bedenk
u wel! Ja. Nu dan zoo heb ik nog een pijl op mijn
kokerwaarmede de Turken de vliegen beter van zich zou
den kunnen afhouden dan met al hun gewapende manschap;
een pijl tegen welken hunne vijanden geen schild hebben."
De pijl dien van Woensel bedoelt is een vergiftigde pijl
niets minder dan de pest die door voor de hand liggende
middelen in hot vijandelijk leger kon worden overgebracht.
„Zoodra nu Rusland, Oostenrijk, of wie 't ook zijn raag"
aldus gaat hij voort „mienen maakte den Sultan vij
andig aan te grijpenzou hij de volgende taal kunnen voe
ren „Aan alles wat leeft en gevoelt gaf de natuur middelen
tot zelfbehoud. Gij hebt de krijgstucht, wij de personele
bravoure. Maar deze is onbestand tegen uwe krijgskunde,
die ons nationaal karakter of de aard van onzen regeerings-
vorm van ons afwijstdie uwe veroverzieke woelachtigheid
ook nimmer onder ons zal laten wortelen. Zoo moeten wij
of ons gedweelijk onderwerpen aan de vernieling, of listig
nieuwe wapens tegen u uitvinden. Deze zijn de pest. Zij-,
gewaarschuwdTe vergeefs zult gij uwe staten omringen
met cordons. Hoe weinig zullen zij u batendaar de ver
woesting u 'van tien onverwachte zijden zal worden aange-
bragt. Te vergeefs" enz. 't Is onnoodig verder af te schrijven;
het bovenstaande is voldoende. Waarschijnlijk zal onze land
genoot met zijn goeden raad aan de Turken thans even weinig
bijval vinden als vroeger. Daarenboven, noch het tegenwoor
dige, noch vooral het verledene van deze zonen van Mohammed
kan hun aanspraak geven op onze meewarigheiden als zij
eenmaal uit Europa werden teruggedrongen zouden zij niet
meer hebben dan hun rechtmatig verdiend loon. Dat Grie
kenland zich steeds onwaardig en onmachtig toont om de
rijke erfenis te aanvaarden en behoorlijk te beheeren doet,
bij de zeer gegronde vrees voor den overmoed van den noor
delijken buurman die op de nalatenschap loert, ons nog altijd
wenschen dat de dagen „van den zieken man" verlengd mogen
worden. Ook is het voorbeeld van de pest zeer ongelukkig
gekozen; hij die de kracht van dit vreeselijk wapen te hulp
riep, zou niet bij machte wezen zijn ontzettende werking te
sluiten of te beperken wanneer hy het noodig of wensche-
lijk achtte. Gemakkelijk is het een besmettelijke ziekte te
verspreiden en over te planten, maar wie kan haar woeden
bedwingen Bezwaarlijk zal ooit, onder welke omstandighe
den ook zelfs tot verdediging van eigen erf en eigen vrijheid,
het gebruik maken van een macht, die men zelf niet meester
is, als geoorloofd beschouwd kunnen worden. Maar overigens,
wie zal het recht beperken van een volk om tegen een over-
machtigen vijand zijn vrijheid en onaf hankelijkheid te verde
digen met aile middelen die tot zijn beschikking staan? Of
zal ook worden bepaalddat een volkwaarvan het leger
honderdduizend man sterk is, met geen grooter macht dan
van honderdduizend man mag worden aangevallen Voor-
alsnog is niet gemelddat het Russische ontwerp een artikel
van dergelijke strekking bevat. De wapens en de manier
van oorlogvoeren voor alle volken gelijk te willen maken
zonder ook de legers op gelijke getalsterkte te brengen is
inderdaadonder den schijn van recht, het grootste onrecht
wettigen. Juist tegen een overmachtigen vijand behoort de
zwakke staat volkomen vrij te zijn in zijn middelen van ver
dediging en wanneer bij voorbeeld wij Hollanders een mid
del wisten uit te denken om een vijandelijk leger door onze
vaderlandsche koortsen uit te putten en krachteloos te maken,
zou dat minder geoorloofd zijn dan hetzelfde te doen door
granatenwerpen en snelvuren
Het volk dat buitengewonedoor het krijgsgebruik niet
erkende middelen tot zijn verdediging aanwendt, stelt zich
aan geduchte weerwraak en strenge represailles bloot; zijn
gevangenen zullen niet als gewone krijgsgevangenen behandeld,
maar misschien als roovers en moordenaars doodgeschoten
wordende oorlog zal het karakter van een waren verdel
gingsoorlog aannemenmaar elk volk moet zelf wetenwat
het voor zijn vrijheid over heeft. Gevaarlijk is het voor klei
nere statenvoor staten van den tweeden en derden rang
zich vooraf in zijn middelen van verdediging te binden en
daardoor misschien zich zelf onder sommige omstandigheden
tot machteloosheid te veroordeelen. Ondergeschiktheid aan
een aanvoerder en onderworpenheid aan het opperbevel, het
dragen van een onderscheidingsteeken, dat ook in een kruis
of een armstuk zal mogen bestaan, het openlijk dragen der
wapenenwaardoor verraderlijke aanvallendoor personen
die het voorkomen hebben van rustige burgers, worden ver
meden, dat alles biedt misschien meer voordeel dan na
deel aanmaar welk een gevaar ligt er voor de kleine staten,
die aan niets denken dan aan de verdediging van eigen
grondgebied, in de bepaling dat alle troepen, ook de vrij
willigers, ook het gewapende volkzich bij hunne operatiën
zullen gedragen overeenkomstig de wetten, gebruiken en ge
woonten van den oorlog! Wie kan zeggen, wat heden of
morgen als oorlogswet, gebruist of gewoonte zal gelden
Gelukkig heeft dan ook Engeland met. de overige groote
mogendheden te Brussel niet meegedaan en heeft de voor
zichtigheid der kleinere staten er toe geleiddat inderdaad
het congres is gebleven „een onderzoek van den stand der
kwestieeen poging tot toekomstige verstandhouding," en
zeker vooreerst nog niet zal leiden tot het „vaststellen van
onmiddelijk geldende wetten." W. v. d. K.
Pruisen. Omtrent het gebeurde te Xions verneemt men
nader het volgende De collator Kennemann had den vicaris
Kuheckzak uit 7 sollicitanten voorgedragen als proost aan den
deken Rzezniewskidie van regeeringswege verzocht werd
den genomineerden te installeeren. Toen de collator, de bur
gemeester en de landraad den vicaris aan den deken voor
stelden, noemde deze hem een indringer en weigerde hij hem
de sleutelskerkregisters enz. af te geven. De registers
werden door den landraad met, behulp van een smid uit
de kast genomenen toen de deken weigerde de sleutel der
kerk te gevenwerd ook deze opengebroken. Hij toog
daarop zijn koorkleed aanging naar de kerknam de hos
tiën enz. van het altaar weg en liet de altaarlampen uitdoo-
ven. Toen de nieuwe proost den volgenden ochtend naar
de kerk wilde gaanvond hij de deur weder gesloten den
klokluider en den organist afwezig. Met behulp van den
burgemeester, den distriets-commissaris en 3 gensdarmes werd
de deur weder opengebroken, maar zoodra de proost de gods
dienstoefening wilde beginnen, ontstond zulk een rumoer en
hoorde men zulke bedreigingen en vloekendat het hem
onmogelijk was voorttegaan. Men verwijderde zich met de
banieren en andere kerksieraden en drong hem van het altaar;
met moeite werd hij door de gensdarmes tegen woedende
aanvallen beschermd en naar huis geleid, waarbij de policie,
in weerwil van den tegenstand van het volkeen paar der
ergste belhamels in hechtenis nam.
De Keizer, de Keizerin prins Friedrich Carl, de ministers
CamphausenEulenburg en v. Kameke zijn den 6 t,e Hanno
ver aangekomen. Na afloop der doopplechtigheid van den
zoon van prins Albert is de Keizerin naar Weimar vertrok
ken en de Keizer naar Burgom de manoeuvres van het
10'. legercorps bij te wonen.
De directeur van politie te Posen heeft aan de priores
van het carraelieter-klooster bekend gemaakt, dat de buiten-
landsche nonnen binnen drie dagen het land moesten verla
ten. De priores is bij den minister in hooger beroep geko
men en heeft uitstel verkregen.
Prins Alexander der Nederlanden is den 8 te Berlijn aan
gekomen. De Keizer gaf ter zijner eere een diner, dat o.a.
door den nederlandschen gezant, prins August van Wur-
temberg en graaf Moltke werd bijgewoond.
Hessen. De regeering heeft besloten om met 1 Januari e.k.
de markrekening in te voeren.
Saksen-Meiningen. De hoofdstad Meiningen is den 5
door een hevigen brandbij een bakker ontstaanvoor de
helft in de aseh gelegd. Onder de verwoeste gebouwen be
hooren het raad- en districtshuiseen schoolde drukkerij
van het Tageblatt en ruim 250 woonhuizen. Een der kerken
is aan het dak zwaar beschadigd. Meer dan 3000 personen
zijn zonder onderkomen. De schade aan gebouwen wordt op
3 miljoen gulden begroot, die wegens verlies van huisraad
enz. is nog niet te berekenenvelen hebben letterlijk alles
moeten achterlaten.
Baden. Den 07 en 8 is te Freiburg het congres
van oud-catholieken gehoudenonder voorzitterschap van
professor Schulte. Opgekomen waren bisschop Reinkens en
de overige aanvoerders der oud-catholieke beweging in
DuitschlandOostenrijk en Zwitserlandde russische proost
te Wiesbaden, de bisschoppen van Pittsburg en Maryland
in Noord-Americaafgevaardigden uit CambridgeOxford
Mantua, Parijs enz. De oud-roomsehe bisschop van Haar
lem en de anglicaansche bisschop van Lincoln waren ver
hinderd om tegenwoordig te zijn. De laatste zitting werd
door 5000 personen bijgewoond. Er zijn motiën aangeno
men betreffende de aanspraken der oud-catholieke gemeenten
op kerkelijke fondsener is een comité benoemd voor het
doen houden van voordrachten tot ondersteuning der bewe
ging en besloten omhoewel de regeling der kerkelijke
organisatie voortaan het werk der synode is met het hou
den van jaarlijksche congressenter beraming en vaststel
ling van de middelen tot uitbreiding en versterking der be
weging voorttegaan. Het congres is onder het aanheffen
der kreten „leve de Keizer! leve de Groothertog!" uiteen
gaan. Overeenkomstig den wensch van dr. Döllimjer is tegen
den 14 te Bonn eene conferentie belegd van vertegenwoor
digers van verschillende geloofsbelijdenissenten einde
het eens te worden over dogmatische verschillen. Dr. Döl-
Hnger heeft daartoe in persoon aanzienlijke leden der evan
gelische, griekscheanglicaansche en oud-catholieke Kerken
uitgenoodigd.
Bremen. De sociaal-democratische woordvoerder, presi
dent van de algemeene Duitsche Werkmansvereeniging de
heer Hasenclever, is den 8 op last van het Kreisgericht van
Zeitzdat hem wegens beleediging van prins Bismarck tot
eene gevangenisstraf van drie maanden veroordeeld heeft
alhier in hechtenis genomen.
Te Eerneghem, bij Ostendeis den 1 in 81 jarigen ouder
dom overleden de heer C. T. Serruys, het oudste lid van het
belgische corps-diplomatique, achtervolgens zaakgelastigde te
Lissabon, Washington en Hamburg en sedert 1849 op non-
activiteit.
Den 2 is te Brussel, onder het voorzitterschap van den
stichter van het Roode Kruis en den ontwerper der conventie
van Genèveeene bijeenkomst van gedelegeerden gehouden
waarin de belgisehe afdeeling der genoemde Maatschappij
definitief geconstitueerd is. In al de voorname provincie
steden zijn onderafdeelingen gevestigd.
In de steenkolenmijn Bellevuete Elongesin Henegou
wen heeft den 2 Sept. eene ontploffing van mijngas, waar
schijnlijk ten gevolge van het springen eener kruitmijn, plaats
gehad, terwijl zich 170 personen in den mijn bevonden.
Yerscheidene lijken zijn naar boven gebracht, het juiste aan
tal omgekomenen is nog niet opgegeven.
De nationale nijverheidstentoonstelling in het gebouw der
nieuwe centraal-markt te Brussel is den 5, in tegenwoordig
heid van den Koning, de Koningin, prinses Louise, den graaf
v. P laanderenden minister van binn. zaken enz. geopend.
Hoewel slechts .voorwerpen zijn toegelaten waarbij de kunst
op de nijverheid is toegepast, waren de producten van 550
nijveren aanwezig. De burgemeester drong in zijne rede,
waarmede hij H. H. M. M. begroetteaan op de stichting,
met geldelijken steun van het Rijk en de stad, van een ge
bouw op het tegenwoordige exercitieveld, voor eene blijvende
tentoonstelling van kunst-nijverheideen belgisch „Kensing
ton." De Koning schonk aanstonds zijne adhaesie aan dit
planwelke instemming door het aanwezige publiek met
geestdrift werd toegejuicht.
De heer Cockerill te Aken heeft 50000 fr. geschonken om
belgische staatsfondsen aan te koopen en uit de renten daar
van beurzen te stichten voor zoons van beambten en werk
lieden bij de inrichtingen der firma Cockerill, die lust en
aanleg hebben om de studiën aan de mijnschool te Luik te
volgen.
Het gemeentebestuur van Antwerpendat onlangs het
Muzeiim-Plantin aankocht om er eene stedelijke kunstverza
meling van te maken, heeft thans bet belangrijk penning- en
muntkabinet van den heer Ed. Terbruggen gekocht.
De „internationale associatie der werklieden" te Yerviers
heeft bij proclamation en oproepingen haar voornemen te
kennen gegeven, om tijdens de bedevaart naar de francisca
ner-kerk, waaraan ongeveer 40000 personen uit een 50tal
gemeentenonder de leiding van den bisschop van Luik,
zouden deelnemen eene contra-manifestatie op groote schaal
te houden, en zulks omdat de manifestation „der revolutionaire
propaganda" reeds herhaalde malen verboden zijn en de ont
worpen bedevaart eene beleediging van den geest onzer eeuw
en van de overtuiging der bevolking is. Het gemeentebe
stuur heeft daarop het vieren van de mis onder den blooten
hemel op het plein vóór genoemde kerk verboden.
Een 6000tal mijnwerkers in de graafschappen Fife en
Clackmannan zijn ontslagennadat met eene meerderheid
van 500 stemmen besloten was om de voorwaarden der werk
gevers te verwerpen.
De ter zake van het gebeurde met de Virginius gevoerde
diplomatieke briefwisseling is openbaar gemaakt. Spanje
heeft uitstel gevraagdin liet belang van dergelijke onder
handelingen met de noord-americaansche Unieen graaf
Derby vraagt in zijn antwoord vaststelling van een dag tot
het uit den weg ruimen der aangelegenheid. De minister
Ulloa stemtonder dagteekening van 7 Aug., met eenig
voorbehoud in eene onverwijlde regeling toe.
De markies de Sofraga carlistisch agent te Londenheeft
een schrijven gericht aan de Morning Post, waarin hij het
ombrengen der republikeinsche krijgsgevangenen te Olot niet
ontkentmaar voorstelt als eene daad van represailledaar
de omgebrachten de in het hospitaal van ülot liggende car-
listische gekwetsten gefusilleerd en met bajonetsteken afge
maakt hadden
De chineesche regeering heeft van de deensche het in
1863 gebouwde gepantserde fregat Denemarken aangekocht.
Het te Genève vergaderd geweest zijnde Institut de Droit
International heeft besloten, de eerstvolgende vergadering te
houden in 1875 te 's Gravenhage.
Oostenrijk. De oostenrijksche Noordpool-expeditie, den
13 Juni 1872 met het stoomschip Tegethoff van Bremerha
ven uitgezeild, is den 3 dezer te Wardoe, in Finnmarken,
maar zonder schip, aangekomen. In Mei was men genood
zaakt bet te verlaten, en na een tocht van 96 dagen per
slede over het ijs, werd de russische schooner Grenselandbij
Nova-Zembla aangetroffen. 200 Zeemijlen ten noorden \an
dat eiland is een uitgestrekt bergachtig land ontdekt en
„Frans Jozefland" genoemd. De heer Rusch was aan long
ontsteking overledende overige leden der expeditie waren
gezond.
De Keizer is den 7 op zijne reister bijwoning der troe
pen-manoeuvres te Brandeiste Praag aangekomen. Hij
was aan alle spoorwegstationsdie feestelijk getooid waren
door de vertegenwoordigers der gemeente, door corporatiën
en door groote volksmenigten met geestdrift begroet. Bjj
het doorrijden door de voornaamste straten dezer stad werd
de Keizer luide toegejuicht. Den 8 heeft Z. M. verscheidene
deputatiën uit de geestelijkheid en den adel, de militaire en
civiele autoriteiten, het permanente comité van den Landdag
cn de stedelijke vertegenwoordiging met den burgemeester
aan het hoofd ten gehoore ontvangen, vervolgens een schiet
wedstrijd en eene voorstelling in den schouwburg bijgewoond,
overal met geestdrift toegejuicht wordende. Z. M. had
geweigerd de sterk czechisch-nationaal gekleurde adressen
van czecliische gemeenten buiten Praagdie men hem
door deputatiën wilde doen overhandigenin ontvangst
te nemenen evenzeer om den feodaalgezinden ouden adel
een afzonderlijk gehoor te verleenen. 's Avonds was de stad
prachtig geïllumineerd. Den 9 heeft de Keizer zijne reis
voortgezet.