fi No. 37. Zesënzeventigste Jaargang. 1874. ZONDAG 13 SEPTEMBER. ©fftcicel (Scbccltc PATENTEN. Hel recht van nationale zelfverdediging. 2ïÜckclijfcsche öcHehtcn Diiitschlaml. Uclgie. («root Btrittanje en Ierland. Denemarken. Zwitserland. Oostenr(jk-IEt>n$Earlje. LK A A C a A L Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijgbaar op Zaterdag avond te 7 uren. Prjjs per kwartaal f franco per post f 0,H O. afzonderlijke nommers 5 Cents. Brieven franco aan de Uitgevers HERM". COSTEli ZOON. De Advertentiën kosten van 15 regels f 0,75, voor elke regel meer 15 Cents; groote letters naar plaatsruimte. Bij inzending tot Zaterdag namiddag 1 uur, wordt voor de plaatsing in het eerstvolgend nommer ingestaan; ingezonden berichten een dag vroeger. PUBLICATIE. De COMMISSARIS des KONINGS in Aoordholland brengt ter kennis van belanghebbenden dat de draaibruggen over de schutsluis in het Noordhol- landscb Kanaal te Purmerend van af 11 September e.k. weder voor het verkeer zullen zijn opengesteld. HaarlemDe Commissaris des lionings voornoemd, 11 Sept. 1871. ROELL. De patentbladen dienst 1871/75 van hen die elders woon achtig zijn en alhier voor suppletie zijn aangeslagen, liggen gedurende 8 dagen na heden, ter secretarie ter afhaling gereed. POSTERIJEN. De correspondentie voor Ned. Oost-Indiete verzenden per stoomschip HOOR IVAARTS," behoort, den 18 Septem ber e.k., uiterlijk te 5 uren des avonds, ter post bezorgd te zijn. De Directeur van het Postkantoor te Alkmaar, GOUWE. Lijst van brieven, waarvan de geadresseerden onbekend zijn, verzonden gedurende de le. helft, der maand Augustus 1874. C. Liefting, A. Roeberssen, J. Baggerman, H. Amelsbeek, Amsterdam; J. Klerk, Avenhorn; H. van den Abeelen, Hameien a.d. Wezer; M. Kemp, Rotterdam; J. Groet, Wezeperkarspel. Van bet Hulpkantoor BnrgerbrugJ. Castricum, 't Zand. Briefkaarten: J. D. Muilwijk, Alphen a.d. Rijn; J. Treling, Amsterdam. Hoe kan het volk zelf afgescheiden van het eigenlijke leger, deel nemen aan een strijd, waarbij zijn vrijheid en onafhan kelijkheid op het spel staan Die vraag is ongetwijfeld de belangrijkste waarmee het onlangs gesloten congres van afge vaardigden der verschillende Europeesohe staten te Brussel zich heeft bezig gehoudenzonder daarop evenwel een voor alle partijen bevredigend antwoord te vinden. Voor de kleine staten, die alleen aan een verdedigingsoorlog denken, is deze kwestie van het grootste gewichtdat evenwel de omstan digheden haar evenzeer vooe een grooten staat belangrijk kunnen makenheeft Frankrijk in zijn laatsten oorlog on dervonden. Over en weder kennen de volken elkander het recht van verdediging toe. De soldaat die de wapens voert in dienst van zijn land, wordt niet als een moordenaar beschouwd en behandeld. Hoeveel vijanden hij ook „in 't stof heeft doen bijten," wanneer diezelfde vijanden hem gevangen nemen zullen zij hem daarvoor niet verantwoordelijk stellenmaar hem eenvoudig beletten hun verder nadeel toe te brengen. Hij wordt krijgsgevangene, ondergaat geenerlei onteerende of vernederende behandeling, geenerlei straf, is in het vijandelijk land volkomen veiligen kan er zeker van zijn dat hij na een „eervolle krijgsgevangenschap" bij het einde van den oorlog ongedeerd in zijn vaderland zal terugkomen. Dit geldt echter, volgens het ontwerp door Rusland aan het congres voorgelegdalleen van hen die tot het leger, de militie of de vrijwilligers behooren. Zij zouden voorts vol gens dat ontwerp alleen dan als oorlogvoerenden worden beschouwd, wanneer zij aan een viertal voorwaarden voldeden: 1°. indien zij iemand aan hun hoofd hebben die voor zijn onderhoorigen verantwoordelijk is en indien zij tevens aan het opperbevel onderworpen zijn2°. indien zij een zeker uitwendig onderscheidingsteeken dragen dat op verren af stand zichtbaar is3°. indien zij openlijk de wapenen dra gen; 4°. indien zij zich gedragen overeenkomstig de wetten, gebruiken en gewoonten van den oorlog: Algemeen erkende men het recht van eiken burger omindien het vaderland in gevaar is, de wapenen op te vatten en zich tegen den voortdringenden vijand te verzetten. De algemeene volks wapening de „levée en masse" werd door het congres be schouwd als een natuurlijke uiting van vaderlandsliefde die geëerbiedigd behoort te worden. Dat er echter eenige re geling noodig is, om de vrijwilligers, die van alle zijdenen dikwijls vrij onverwachts als landstorm te voorschijn komen, door den vijand als oorlogvoerenden te doen erkennen en op gelijken voet als de geregelde troepen te doen behandelen is duidelijk. Het is waarmen behoeft den vijand geen verlof te vragen om zich in gewone burgerkleeding tegen hem te verzetten en om hem neer te schieten met een ge woon jachtgeweer. Op zich zelf schijnt het reeht van een volk om den indringenden vijand terug te drijven of althans tot staan te brengen onbegrensd. Wij Nederlanders kunnen er nog niets anders dan blijken van echte burgerdeugd in ziendat onze voorouders, zonder te vragen of zij door den Spaanschen Koning als oorlogvoerende partij werden erkend, zich behielpen zoo goed zij konden en roeiden met de rie men die zij haddendat zij als vrijbuiters den vijand het leven lastig maaktenen dat schippers en visschersin het gewone wambuiszonder helm of rustingdat vrouwen en kinderen zelfs hem van de wal hielpen houdenook door steenen en brandend stroo, van pekkransen en kokend lood. En als wij lezen van de middelen waardoor de Spanjaarden in het begin dezer eeuw de Franschen wisten te beletten vasten voet op hun grond te krijgendan huiveren wij bij het vermelden van de vergiftigingen der bronnenmaar wij eindigen in den regel met de vaderlandsliefde en de hard nekkigheid, den moed en de zelfopoffering der Spanjaarden te prijzen, waardoor Napoleons oppermacht den eersten ge voelige! knak ontving. Zoo ziet men dat geen overheer- sching mogelijk is, waar het gansche volk met onverzettelijke volharding zich tegen den vijand blijft verweren, roepen wij met zelfvoldoening uit. Hoe ver gaat dan hst recht van verdediging? Zouden wij er bezwaar in zien, zoo de gele genheid zich daartoe aanbood, door het doorsteken van de dijken een vijandelijke legermacht in één onzer polders te doen verdrinken? Meer dan tachtig jaren geleden heeft een Neder lander deze vragen met de hem eigene onverbiddelijke streng heid van betoog, met die zekere ruwheid die hem kenmerkt., ter sprake gebracht. In 1790 het was in den tijd toen Rus land het testament van Peter den Groote ten uitvoer begon te leggen en den weg te zoeken naar Konstantinopel schreef Pieter van Woensel in zijne Reis-Aanteekeningen „Er ligt mij nog iets op 't hartmaar ik durf er niet mee uitloopen schoon ik anders nog al iets durve. Maar er zijn dingen die tegen de aangenomen denkwijze zoo ijse- lijk aanloopendie men als zoo verderfelijk zal aanmerken zoo gevaarlijk om ze aan den neus van 't publiek te hangen, dat ik haast niet weet of ik 'k zal er eens een advo- kaat of een dominé over spreken. „Men ondermijnt een stuk gronds, en laat een duizend menschen of vier in de lucht springen, Men maskeert eene batterijmet schroot geladenen veegt ettelijke duizend menschen uit de wereld alsof ze geen geld van bakeren gekost hadden. Men schiet met brandstoffen eene vloot in den branden geeft den H. Laurentius eenige duizende con fraters. Dit alles is geoorloofd, eerlijk, braaf, glorieus! „Zoo is 't dan gepermitteerd in den oorlog zijuen vijand alle mogelijke kwaad te doenzonder eenige de allergering ste égards te hebben voor de mensohheid Is 't Bedenk u wel! Ja. Nu dan zoo heb ik nog een pijl op mijn kokerwaarmede de Turken de vliegen beter van zich zou den kunnen afhouden dan met al hun gewapende manschap; een pijl tegen welken hunne vijanden geen schild hebben." De pijl dien van Woensel bedoelt is een vergiftigde pijl niets minder dan de pest die door voor de hand liggende middelen in hot vijandelijk leger kon worden overgebracht. „Zoodra nu Rusland, Oostenrijk, of wie 't ook zijn raag" aldus gaat hij voort „mienen maakte den Sultan vij andig aan te grijpenzou hij de volgende taal kunnen voe ren „Aan alles wat leeft en gevoelt gaf de natuur middelen tot zelfbehoud. Gij hebt de krijgstucht, wij de personele bravoure. Maar deze is onbestand tegen uwe krijgskunde, die ons nationaal karakter of de aard van onzen regeerings- vorm van ons afwijstdie uwe veroverzieke woelachtigheid ook nimmer onder ons zal laten wortelen. Zoo moeten wij of ons gedweelijk onderwerpen aan de vernieling, of listig nieuwe wapens tegen u uitvinden. Deze zijn de pest. Zij-, gewaarschuwdTe vergeefs zult gij uwe staten omringen met cordons. Hoe weinig zullen zij u batendaar de ver woesting u 'van tien onverwachte zijden zal worden aange- bragt. Te vergeefs" enz. 't Is onnoodig verder af te schrijven; het bovenstaande is voldoende. Waarschijnlijk zal onze land genoot met zijn goeden raad aan de Turken thans even weinig bijval vinden als vroeger. Daarenboven, noch het tegenwoor dige, noch vooral het verledene van deze zonen van Mohammed kan hun aanspraak geven op onze meewarigheiden als zij eenmaal uit Europa werden teruggedrongen zouden zij niet meer hebben dan hun rechtmatig verdiend loon. Dat Grie kenland zich steeds onwaardig en onmachtig toont om de rijke erfenis te aanvaarden en behoorlijk te beheeren doet, bij de zeer gegronde vrees voor den overmoed van den noor delijken buurman die op de nalatenschap loert, ons nog altijd wenschen dat de dagen „van den zieken man" verlengd mogen worden. Ook is het voorbeeld van de pest zeer ongelukkig gekozen; hij die de kracht van dit vreeselijk wapen te hulp riep, zou niet bij machte wezen zijn ontzettende werking te sluiten of te beperken wanneer hy het noodig of wensche- lijk achtte. Gemakkelijk is het een besmettelijke ziekte te verspreiden en over te planten, maar wie kan haar woeden bedwingen Bezwaarlijk zal ooit, onder welke omstandighe den ook zelfs tot verdediging van eigen erf en eigen vrijheid, het gebruik maken van een macht, die men zelf niet meester is, als geoorloofd beschouwd kunnen worden. Maar overigens, wie zal het recht beperken van een volk om tegen een over- machtigen vijand zijn vrijheid en onaf hankelijkheid te verde digen met aile middelen die tot zijn beschikking staan? Of zal ook worden bepaalddat een volkwaarvan het leger honderdduizend man sterk is, met geen grooter macht dan van honderdduizend man mag worden aangevallen Voor- alsnog is niet gemelddat het Russische ontwerp een artikel van dergelijke strekking bevat. De wapens en de manier van oorlogvoeren voor alle volken gelijk te willen maken zonder ook de legers op gelijke getalsterkte te brengen is inderdaadonder den schijn van recht, het grootste onrecht wettigen. Juist tegen een overmachtigen vijand behoort de zwakke staat volkomen vrij te zijn in zijn middelen van ver dediging en wanneer bij voorbeeld wij Hollanders een mid del wisten uit te denken om een vijandelijk leger door onze vaderlandsche koortsen uit te putten en krachteloos te maken, zou dat minder geoorloofd zijn dan hetzelfde te doen door granatenwerpen en snelvuren Het volk dat buitengewonedoor het krijgsgebruik niet erkende middelen tot zijn verdediging aanwendt, stelt zich aan geduchte weerwraak en strenge represailles bloot; zijn gevangenen zullen niet als gewone krijgsgevangenen behandeld, maar misschien als roovers en moordenaars doodgeschoten wordende oorlog zal het karakter van een waren verdel gingsoorlog aannemenmaar elk volk moet zelf wetenwat het voor zijn vrijheid over heeft. Gevaarlijk is het voor klei nere statenvoor staten van den tweeden en derden rang zich vooraf in zijn middelen van verdediging te binden en daardoor misschien zich zelf onder sommige omstandigheden tot machteloosheid te veroordeelen. Ondergeschiktheid aan een aanvoerder en onderworpenheid aan het opperbevel, het dragen van een onderscheidingsteeken, dat ook in een kruis of een armstuk zal mogen bestaan, het openlijk dragen der wapenenwaardoor verraderlijke aanvallendoor personen die het voorkomen hebben van rustige burgers, worden ver meden, dat alles biedt misschien meer voordeel dan na deel aanmaar welk een gevaar ligt er voor de kleine staten, die aan niets denken dan aan de verdediging van eigen grondgebied, in de bepaling dat alle troepen, ook de vrij willigers, ook het gewapende volkzich bij hunne operatiën zullen gedragen overeenkomstig de wetten, gebruiken en ge woonten van den oorlog! Wie kan zeggen, wat heden of morgen als oorlogswet, gebruist of gewoonte zal gelden Gelukkig heeft dan ook Engeland met. de overige groote mogendheden te Brussel niet meegedaan en heeft de voor zichtigheid der kleinere staten er toe geleiddat inderdaad het congres is gebleven „een onderzoek van den stand der kwestieeen poging tot toekomstige verstandhouding," en zeker vooreerst nog niet zal leiden tot het „vaststellen van onmiddelijk geldende wetten." W. v. d. K. Pruisen. Omtrent het gebeurde te Xions verneemt men nader het volgende De collator Kennemann had den vicaris Kuheckzak uit 7 sollicitanten voorgedragen als proost aan den deken Rzezniewskidie van regeeringswege verzocht werd den genomineerden te installeeren. Toen de collator, de bur gemeester en de landraad den vicaris aan den deken voor stelden, noemde deze hem een indringer en weigerde hij hem de sleutelskerkregisters enz. af te geven. De registers werden door den landraad met, behulp van een smid uit de kast genomenen toen de deken weigerde de sleutel der kerk te gevenwerd ook deze opengebroken. Hij toog daarop zijn koorkleed aanging naar de kerknam de hos tiën enz. van het altaar weg en liet de altaarlampen uitdoo- ven. Toen de nieuwe proost den volgenden ochtend naar de kerk wilde gaanvond hij de deur weder gesloten den klokluider en den organist afwezig. Met behulp van den burgemeester, den distriets-commissaris en 3 gensdarmes werd de deur weder opengebroken, maar zoodra de proost de gods dienstoefening wilde beginnen, ontstond zulk een rumoer en hoorde men zulke bedreigingen en vloekendat het hem onmogelijk was voorttegaan. Men verwijderde zich met de banieren en andere kerksieraden en drong hem van het altaar; met moeite werd hij door de gensdarmes tegen woedende aanvallen beschermd en naar huis geleid, waarbij de policie, in weerwil van den tegenstand van het volkeen paar der ergste belhamels in hechtenis nam. De Keizer, de Keizerin prins Friedrich Carl, de ministers CamphausenEulenburg en v. Kameke zijn den 6 t,e Hanno ver aangekomen. Na afloop der doopplechtigheid van den zoon van prins Albert is de Keizerin naar Weimar vertrok ken en de Keizer naar Burgom de manoeuvres van het 10'. legercorps bij te wonen. De directeur van politie te Posen heeft aan de priores van het carraelieter-klooster bekend gemaakt, dat de buiten- landsche nonnen binnen drie dagen het land moesten verla ten. De priores is bij den minister in hooger beroep geko men en heeft uitstel verkregen. Prins Alexander der Nederlanden is den 8 te Berlijn aan gekomen. De Keizer gaf ter zijner eere een diner, dat o.a. door den nederlandschen gezant, prins August van Wur- temberg en graaf Moltke werd bijgewoond. Hessen. De regeering heeft besloten om met 1 Januari e.k. de markrekening in te voeren. Saksen-Meiningen. De hoofdstad Meiningen is den 5 door een hevigen brandbij een bakker ontstaanvoor de helft in de aseh gelegd. Onder de verwoeste gebouwen be hooren het raad- en districtshuiseen schoolde drukkerij van het Tageblatt en ruim 250 woonhuizen. Een der kerken is aan het dak zwaar beschadigd. Meer dan 3000 personen zijn zonder onderkomen. De schade aan gebouwen wordt op 3 miljoen gulden begroot, die wegens verlies van huisraad enz. is nog niet te berekenenvelen hebben letterlijk alles moeten achterlaten. Baden. Den 07 en 8 is te Freiburg het congres van oud-catholieken gehoudenonder voorzitterschap van professor Schulte. Opgekomen waren bisschop Reinkens en de overige aanvoerders der oud-catholieke beweging in DuitschlandOostenrijk en Zwitserlandde russische proost te Wiesbaden, de bisschoppen van Pittsburg en Maryland in Noord-Americaafgevaardigden uit CambridgeOxford Mantua, Parijs enz. De oud-roomsehe bisschop van Haar lem en de anglicaansche bisschop van Lincoln waren ver hinderd om tegenwoordig te zijn. De laatste zitting werd door 5000 personen bijgewoond. Er zijn motiën aangeno men betreffende de aanspraken der oud-catholieke gemeenten op kerkelijke fondsener is een comité benoemd voor het doen houden van voordrachten tot ondersteuning der bewe ging en besloten omhoewel de regeling der kerkelijke organisatie voortaan het werk der synode is met het hou den van jaarlijksche congressenter beraming en vaststel ling van de middelen tot uitbreiding en versterking der be weging voorttegaan. Het congres is onder het aanheffen der kreten „leve de Keizer! leve de Groothertog!" uiteen gaan. Overeenkomstig den wensch van dr. Döllimjer is tegen den 14 te Bonn eene conferentie belegd van vertegenwoor digers van verschillende geloofsbelijdenissenten einde het eens te worden over dogmatische verschillen. Dr. Döl- Hnger heeft daartoe in persoon aanzienlijke leden der evan gelische, griekscheanglicaansche en oud-catholieke Kerken uitgenoodigd. Bremen. De sociaal-democratische woordvoerder, presi dent van de algemeene Duitsche Werkmansvereeniging de heer Hasenclever, is den 8 op last van het Kreisgericht van Zeitzdat hem wegens beleediging van prins Bismarck tot eene gevangenisstraf van drie maanden veroordeeld heeft alhier in hechtenis genomen. Te Eerneghem, bij Ostendeis den 1 in 81 jarigen ouder dom overleden de heer C. T. Serruys, het oudste lid van het belgische corps-diplomatique, achtervolgens zaakgelastigde te Lissabon, Washington en Hamburg en sedert 1849 op non- activiteit. Den 2 is te Brussel, onder het voorzitterschap van den stichter van het Roode Kruis en den ontwerper der conventie van Genèveeene bijeenkomst van gedelegeerden gehouden waarin de belgisehe afdeeling der genoemde Maatschappij definitief geconstitueerd is. In al de voorname provincie steden zijn onderafdeelingen gevestigd. In de steenkolenmijn Bellevuete Elongesin Henegou wen heeft den 2 Sept. eene ontploffing van mijngas, waar schijnlijk ten gevolge van het springen eener kruitmijn, plaats gehad, terwijl zich 170 personen in den mijn bevonden. Yerscheidene lijken zijn naar boven gebracht, het juiste aan tal omgekomenen is nog niet opgegeven. De nationale nijverheidstentoonstelling in het gebouw der nieuwe centraal-markt te Brussel is den 5, in tegenwoordig heid van den Koning, de Koningin, prinses Louise, den graaf v. P laanderenden minister van binn. zaken enz. geopend. Hoewel slechts .voorwerpen zijn toegelaten waarbij de kunst op de nijverheid is toegepast, waren de producten van 550 nijveren aanwezig. De burgemeester drong in zijne rede, waarmede hij H. H. M. M. begroetteaan op de stichting, met geldelijken steun van het Rijk en de stad, van een ge bouw op het tegenwoordige exercitieveld, voor eene blijvende tentoonstelling van kunst-nijverheideen belgisch „Kensing ton." De Koning schonk aanstonds zijne adhaesie aan dit planwelke instemming door het aanwezige publiek met geestdrift werd toegejuicht. De heer Cockerill te Aken heeft 50000 fr. geschonken om belgische staatsfondsen aan te koopen en uit de renten daar van beurzen te stichten voor zoons van beambten en werk lieden bij de inrichtingen der firma Cockerill, die lust en aanleg hebben om de studiën aan de mijnschool te Luik te volgen. Het gemeentebestuur van Antwerpendat onlangs het Muzeiim-Plantin aankocht om er eene stedelijke kunstverza meling van te maken, heeft thans bet belangrijk penning- en muntkabinet van den heer Ed. Terbruggen gekocht. De „internationale associatie der werklieden" te Yerviers heeft bij proclamation en oproepingen haar voornemen te kennen gegeven, om tijdens de bedevaart naar de francisca ner-kerk, waaraan ongeveer 40000 personen uit een 50tal gemeentenonder de leiding van den bisschop van Luik, zouden deelnemen eene contra-manifestatie op groote schaal te houden, en zulks omdat de manifestation „der revolutionaire propaganda" reeds herhaalde malen verboden zijn en de ont worpen bedevaart eene beleediging van den geest onzer eeuw en van de overtuiging der bevolking is. Het gemeentebe stuur heeft daarop het vieren van de mis onder den blooten hemel op het plein vóór genoemde kerk verboden. Een 6000tal mijnwerkers in de graafschappen Fife en Clackmannan zijn ontslagennadat met eene meerderheid van 500 stemmen besloten was om de voorwaarden der werk gevers te verwerpen. De ter zake van het gebeurde met de Virginius gevoerde diplomatieke briefwisseling is openbaar gemaakt. Spanje heeft uitstel gevraagdin liet belang van dergelijke onder handelingen met de noord-americaansche Unieen graaf Derby vraagt in zijn antwoord vaststelling van een dag tot het uit den weg ruimen der aangelegenheid. De minister Ulloa stemtonder dagteekening van 7 Aug., met eenig voorbehoud in eene onverwijlde regeling toe. De markies de Sofraga carlistisch agent te Londenheeft een schrijven gericht aan de Morning Post, waarin hij het ombrengen der republikeinsche krijgsgevangenen te Olot niet ontkentmaar voorstelt als eene daad van represailledaar de omgebrachten de in het hospitaal van ülot liggende car- listische gekwetsten gefusilleerd en met bajonetsteken afge maakt hadden De chineesche regeering heeft van de deensche het in 1863 gebouwde gepantserde fregat Denemarken aangekocht. Het te Genève vergaderd geweest zijnde Institut de Droit International heeft besloten, de eerstvolgende vergadering te houden in 1875 te 's Gravenhage. Oostenrijk. De oostenrijksche Noordpool-expeditie, den 13 Juni 1872 met het stoomschip Tegethoff van Bremerha ven uitgezeild, is den 3 dezer te Wardoe, in Finnmarken, maar zonder schip, aangekomen. In Mei was men genood zaakt bet te verlaten, en na een tocht van 96 dagen per slede over het ijs, werd de russische schooner Grenselandbij Nova-Zembla aangetroffen. 200 Zeemijlen ten noorden \an dat eiland is een uitgestrekt bergachtig land ontdekt en „Frans Jozefland" genoemd. De heer Rusch was aan long ontsteking overledende overige leden der expeditie waren gezond. De Keizer is den 7 op zijne reister bijwoning der troe pen-manoeuvres te Brandeiste Praag aangekomen. Hij was aan alle spoorwegstationsdie feestelijk getooid waren door de vertegenwoordigers der gemeente, door corporatiën en door groote volksmenigten met geestdrift begroet. Bjj het doorrijden door de voornaamste straten dezer stad werd de Keizer luide toegejuicht. Den 8 heeft Z. M. verscheidene deputatiën uit de geestelijkheid en den adel, de militaire en civiele autoriteiten, het permanente comité van den Landdag cn de stedelijke vertegenwoordiging met den burgemeester aan het hoofd ten gehoore ontvangen, vervolgens een schiet wedstrijd en eene voorstelling in den schouwburg bijgewoond, overal met geestdrift toegejuicht wordende. Z. M. had geweigerd de sterk czechisch-nationaal gekleurde adressen van czecliische gemeenten buiten Praagdie men hem door deputatiën wilde doen overhandigenin ontvangst te nemenen evenzeer om den feodaalgezinden ouden adel een afzonderlijk gehoor te verleenen. 's Avonds was de stad prachtig geïllumineerd. Den 9 heeft de Keizer zijne reis voortgezet.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1874 | | pagina 1