II
mwwwwwwwwmwwwwwwi
No. 41.
Zesenzeventigste Jaargang.
1874.
ZONDAG
II OCTOBER.
IJl Openbare Verknoping,
Mm
©fftctcel (Bcbccltc
3 en 8 October.
282J
62
65i
1431
44£
80i
i 97
Il00|
j 95»
108
243
235
1127
3 hvte vteutiëu.
llllM&il&ilslllliillJlIil&JllIll
-iOjarige üchtverccniging I
pttrffj $cheepshout, gedeeltelijk geschikt
voor Weekhout.
t I. k l Ut S C H IJ C rt IJ II V Si T.
Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijgbaar op Zaterdag
avond te 7 uren. Prjjs per kwartaal 0,6&, franco per post f O,Sit
afzonderlijke nommers 5 Cents.
Brieven franco aan de Uitgevers HERM*. COSTER ZOON.
De Advertentiën kosten van 1-5 regels 0,75, voor elke regel meer 15
Cents; groote letters naar plaatsruimte. Bij inzending tot Zaterdag namiddag
1 uur, wordt voor de plaatsing in het eerstvolgend nommer ingestaan;
ingezonden berichten een dag vroeger.
Bij deze Courant behoort een Bijblad.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter kennis van belanghebbendendat blijkens ont
vangen kennisgeving Bestuurders-Collatoren van het
Houckama-leen te Bolsward voornemens zijn een deel der
inkomsten des leens te begeven aan een bekwamen scholier
uit het geslacht van den stichter in den loop der maand
November 1874 en dat belanghebbenden ter mededinging
zich zullen moeten aangeven bij den heer M. E. van dek
HEULEN te Bolsward vóór 1 November a.s.
Burgemeester en W ethouders voornoemd
AlkmaarA. MACLAINE PONT.
1 October 1874. Be Secretaris,
NUHOUT van dek VEEN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengennaar aanleiding van art. 11 van het reglement
betreffende de kamers van koophandel en fabrieken, vastgesteld
bij k.k. besluit van 9 November 1851 (Staatsblad No. 142)
ter kennis van de belanghebbenden
dat op Donderdag' 12 November 1874, des morgens van
10 tot 1 ureten raadhuize dezer gemeente de verkiezing
zal }d»ats hebben van vier leden voor de kamer van koop
handel en fabrieken alhier, in vervanging van hen, die met
uit». December e.k. periodiek moeten aftreden (wit stem-
billet), alsmede de verkiezing tot vervulling der vacature
ontstaan door het overlijden van den heer Jk ermeer, aftre
dende met het einde van 1876 (blaauw stembillet,), terwijl
de vastgestelde lijst van kiesgeregtigden van af heden ter
gemeente secretarie, van des morgens 9 tot des namiddags
2 ure, ter inzage voor de belanghebbenden is nedergelegd.
Burgemeester en fV ethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
7 October 1874. Be Secretaris
NUHOUT van der VEEN.
Sollicitanten naar de betrekking van helpster bij het on
derwijs in vrouwelijke handwerken aan de openbare tusschen-
school, waaraan eeue jaarwedde van 30,verbonden is,
worden verzocht zich vóór 12 October 1874 aantemelden ter
gemeente-secretarie.
VERGADERING van den RAAD der gemeente ALK
MAAR, op Woensdag, 14 October 1874, des middags
ten 1 ure. Bamens den Voorzitter van den Baad,
NUHOUT van dek VEEN.
POLITIE.
Ter terugbekoming aan het commissariaat van politie voor
handen het navolgende gevondene als: een kinderschoentje
een sleuteltje. Verder zijn aldaar inlichtingen te bekomen
omtrent een anker bessensapeen vrouwenmuts (hul) en een
regenjas.
De Octobermaand heeft twee dagen die de Nederlander
reeds als kind met onderscheiding heeft leeren noemen en
als onvergetelijke dagen beschouwen: de dagen van Alkmaars
en van Leidens ontzet. Ook dit jaar zijn ze gevierd, te
Alkmaar op de bescheiden, huiselijke wijze van een jaarlijks
terugkeerenden feestdagte Leiden met den buitengewonen
luister die aan een eeuwfeest past. Die beide spoedig op
elkander volgende dagen passen bij elkander en behooren
inderdaad in éénen adem genoemd te worden. Leidens ont
zet vult Alkmaars overwinning aanzet haar de kroon op
maakt haar vruchtbaar, rijk in gevolgen voor de algemeene
zaak. Leiden werd reeds bedreigd toen de spaansehe kanon
nen de muren van Alkmaar beuktenin dezelfde maand
September, waarin Alkmaars burgerij en bezetting den vijand
van de wallen terugdreef, joegen haar geestverwanten in
Zuid-Holland hem uit Warmond en Leiderdorp, en Alkmaars
bevrijding was het sein voor Leidens insluiting. Op beide
plaatsen streed men voor dezelfde zaak. Als de Prins van
Oranjedie over beide steden waakteaan de belegerden in
KennemerlaDd schrijft, roemt hij hun kloek gedrag, waaraan
's heelen Lands vrijheid hingen aan de burgers der inge
sloten veste in Rijnland beveelt hij eendracht, lijdzaamheid
en spaarzaamheidter wille van het behoud der stad, waar
aan heel Hollands heil hing. In Alkmaar streed men met het
zwaard, in Leiden door lijden, ontbering en vrijwilligen hon
gerdood. „Daar hield de genius van Hollands vrijheid stand,"
schrijft Motley van Alkmaar, en van daar begon inderdaad
de victoriemaar de feestredenaar te Leiden mocht met volle
recht zeggen „Hier moest beslist worden, of de victorie van
Alkmaar begonnen, ook te Alkmaar voor goed geëindigd was."
Waarvoor streed men? Op zijn noodmunt heeft Leiden
het juiste antwoord gegeven Haec libertatis ergo. „Dit 's
voor de vrijheid." Geen opschrift kon gepaster zijn, oordeelde
de Leidsche Magistraat„de humeuren der onderdanen ken
nende dat zy namelyk niet allen Gereformeerd waren, maar
dat er ook waren die een ander gevoelen hadden de een
PapistisChde ander Luterschde derde en meeste part van
Mennoo» gevoelen en dat er ook goede onpartydige lieden
onder waren." Het is bekenddat niet allen met die leuze
tevreden waren. Haec religionis ergo„dit 's voor de gods
dienst" moest het wezenmeenden ijveraars onder de Calvi
nisten en zij maakten er de overheid een verwijt vandat
zij „niet voorder ende alleenlyck op de vleeschelycke vryheydt
wilde zien", wat beter „den verckenen zoude passen dan den
Christenen." Voor de godsdienst, ook dat opschrift zou
goed geklonken hebbenzoo slechts de voorstanders er van
onder de godsdienst niet alleen hunne godsdienst hadden wil
len verstaan. Zeker was het hun die het Haec libertatis ergo
op de noodmunt schreven niet juist om de „vleeschelycke vry
heydt" te doen. Die pleegt men althans niet te veroveren
door hongerlijden en pestziekte. Weinigen waren er echter die
voor aller vrijheid den strijd aanvaarddenen de meesten
streden alleen voor hunne vrijheidmaar dit is de zegen van
de verkondiging van het vrijheidsbeginsel, dat het den kamp
voor eigen vrijheidmet meer of minder strenge uitsluiting
van die van anderenslechts zoolang gedoogt, als die eigen
vrijheid nog niet volkomen buiten alle gevaar wordt geacht.
Eu dit is niet zoo spoedig het geval. Onze voorouders heb
ben er tachtig jaren voor moeten vechtenen dan is het te
begrijpendat de belijders van die godsdienstwaarvan
de onderdrukking den strijd noodzakelijk had gemaakt, een
zoo duur gekocht kleinood met groot wantrouwen bewaakten,
vol achterdocht jegens allen die niet zoo ijverig hadden mee
gestreden en bij den opstand tegen den wettigen graaf ook
niet zooveel belang schenen te hebben. En na dien tijd
hoe dikwijls moest weer het zwaard getrokken tot bescher
ming van het verworven goed, hoe lang moest dit kleine
volk in de voorhoede staan bij den telkens hervatten kamp
voor de vrijheid van Europahoe lang zouden nog de woor
den, op den achtkanten getrokken loop van het vuurroer van
Johan van der Does gegrift, een passend opschrift blijven
voor het tuighuis der Republiek
Laet ons noch houden de wapenen in hande
Opdat den naem van vrie lande
Niet en gedie tot grooter schande
Maar als eindelijk de vrede ophoudt uitzondering te zijn
en regel begint te wordendan laat het vrijheidsbeginsel zijn
verkondigers geen rustig genot van eigen vrijheid zoolang
die van anderen onderdrukt of beperkt is. Het eischt van
hen vrijheid voor allenen die eisch is een eisch des gewe
tens. Wel tracht de zelfzucht zich daartegen te verzetten
door te wijzen op werkelijk bestaand of denkbeeldig gevaar,
op de waarschijnlijkheid of de mogelijkheid dat anderen, weleer
openlijke tegenstanders of onverschilligenvan de vrijheid
misbruik zullen maken ten nadeele van hetgeen verkregen
ismaar allengs vermindert het wantrouwen en wordt het
gevoel van veiligheid sterkerde staat zelf wordt op een
hechteren grondslag gebouwden eindelijk overwint de on
weerstaanbare kracht van het vrijheidsbeginsel elk bezwaar
zijn aanhangers dwingend om allen gelijkelijk vrijheid te
schenken.
Zoo is het ook in ons land gegaan. „Voor de vrijheid"
is de strijd gestredenen zijn uitkomst was reeds aanstonds
voor allen aanmerkelijk grooter vrijheid dan tot nog toe was
genoten zij hetuit deels gegrondedeels ongegronde ach
terdocht, niet openlijk en in wettigen vorm, dan toch in de
praktijktotdat eindelijk de vrijheid de grondslag is gewor
den van het ganscbe staatsgebouw. Thans ziet men geen
strijd meer tusschen het „voor de vrijheid" en het „voor de
godsdienst", maar is men tot de erkentenis gekomendat
het eerste het tweede insluit. Ook zij wier vrijheid het langst
beperkt is gebleven, de verdachten die niet medejuichten bij
de verkregen zegepraal, beginnen het libertatis ergo te waar-
deerenen Dr. Nuyens schrijft in zijne „Geschiedenis van
het beleg en ontzet van Leiden in 1574": „Terwijl men
eenerzijds dus Nationaliteit en Protestantisme zoo geheel en
al tot ééne zaak maakte, dat men het zelfstandig nationaal
bestaan ontsproten achtte alléén uit den strijd „tegen Rome
en Spanje," vergat men anderzijds, dat de volledige
zegepraal der regeeringsbeginselen van Eilips IIzooals hij
die door Alva's zending wilde verkrijgenuitgeloopen had
op de vernietiging van de zelfstandigheid, de nationale wet
ten en gewoonten des Nederlandschen volks. Men vergat
dat de Koning van Spanjeslechts toen hij overtuigd was
dat de politiek, van welke de zending van Alva de hoogste
uitdrukking wasschipbreuk had geledentot meerderen
eerbied voor en erkenning van de rechten zijner Nederland-
sche onderdanen is gekomendat hij toen aan de zuidelijke
gewesten die zelfstandigheid en autonomie niet meer betwistte,
welke hijzoo Alva had geslaagddoor het geweld des
„ijzeren hertogs" had vermorseld. (1) Omdat de partij der
overwinnaars Calvinisme en nationaliteit tot ééne gemeen
schappelijke zaak samensmoltenwilde de overwonnen partij
niet meer erkennen, dat er inderdaad in den strijd tegen
Spanjes Koning een nationaal verzet ten grondslag lag, even
zeer als eene revolutionaire beweging en een Calvinistische
godsdienststrijd."
In 1574 stond te Leiden op den predikstoel in de St. Pie
terskerk de calvinistische predikant Adriaen Jansen den Ta
ling, vroeger pastoor te Hoogmade, de Leidsche magistraat
de les te lezen over het opschrift der noodmunt Haec libertatis
ergo, en wel in zulke woorden, dat de Secretaris der stad van
Hout een pistool trok en aan Burgemeester van der Werff
vroeg: „wil ik hem er aflichten?" Dit nu gebeurde niet,
maar de „bedienaar des Goddelyeken Woordts" werd voor
het „Kollezie van den Gerechtegeroepen en over zijn on
gepaste taal onderhouden. Den derden October 1874 stond
op denzelfden predikstoel in dezelfde kerk als feestredenaar
een „Hoogleeraar bij het Seminarie der Remonstrantsehe
broederschap," en roemdedatzelfde Haec libertatis ergo in
zijn verheven doel en heerlijke gevolgen. Ook dit is een blijk
van vooruitgang, een teeken van de uitnemendheid onzer tijden
boven die van voor drie eeuwen waarop de feestredenaar
zelf niet kon wijzen toen hij betoogde: „wij; zijn niet ontaard,
wij zijn in meenig opzicht vooruitgegaan, wij zijn een geluk
kig volkgelukkig in 't genot van de weldaden des vredes
gelukkig door de zekerheid dat voor onze heiligste rechten
trouw wordt gewaakt. Wij zijn een volk nu niet slechts ge
lijk voorheen een verbond van dikwijls naijverige gewesten,
maar een volk, „een eenig volk van broeders," en in de scha
duw van den koninklijken standaard verblijden wij ons in
een vrijheid van handel en verkeer, van woord en schrift
van denken en geloovenzoo groot als de Republiek zelfs
niet kendezoo groot als nu nog nergensneennergens
bestaat." W. v. d. K.
(1) Adres aan den heer Alberdingk Thijm, die nog altijd
maar niet schijnt te begrijpenwaarom de noordelijke Ne-
landen niet tot de gehoorzaamheid onder Albertus en Izabella
zijn teruggekeerd.
Amsterdam 10 October.
Bederl. C. N. Sch. 2 pet.
dito dito
dito dito
Spanje, Obligat,
dito Binnenl.
Portugal 1853
Rusl. 1798-1816
Oblig.-leen. 1864
dito 1866
Aand.Z.Rs. 1864
dito dito I860
Oostenr. Obl. inp.
dito in Zilver
Aandeelen 1854
dito 1860
dito 1861
Turk. Obl. 1865
Egypte 1868
pet.
60-1
72
95j
17'
12J
45
102
101'
101 i
IV. Amerika 1&&2 6 pet,
dito 1885 6
Brazil. Obl. 1865 5
MexicoO)A. 1851 3
Maatsch.expl. Staats-sp.
Gr. Russ. Sp.-M. 5 pet.
Russ.Sp. ffJelez" 5
Aand. Balt.-Spoorweg
Iilin. Cent.-Spw.
Mts. Ct. v. Aand.
Chicago N. West Cert. 48 J
St. Paul Pacifies
Spoorw.Ohl. 2eS. 7 pet.' 15
UnionPac.Hoofdl.6 761
Chicago Z.W. .7
Obl. L.G. Maxw. 6 i 10
v St.Vincent.Br.7 j 10f
i' Alt.Miss Ohio 7 35-f
De stad Amsterdam, Neêrlands Hoofdstad, vraagt geld te
leen: niet weinig geld ook: niet minder dan 21 miljoen
gulden nominaal.
Hoe zoudt ge denken, waarde lezerszouden we er, ieder
naar zijn vermogenaan deelnemen Laat ons eens zien
en overwegen.
Als men zijn geld beleggen wil, dan verlangt men ge
woonlijk twee zaken1°. zoo winstgevend, en 2°. zoo secuur
mogelijke belegging. De verstandige zal daarbij wel doen
die twee zaken juist andersom te nominerenen in de eer
ste plaats op het secure, in de tweede plaats op het winstge
vende te letten. We kennen er genoeg, die niet zoo verstan
dig waren en dan ookheel natuurlijkde dupe werden
van hun onverstand en van te groote begeerigheidwaar
door zij mooie voorspiegelingen blindelings volgendehun
goed geld heel verreweg toevertrouwden en grooten-
deels kwijt raakten. Enfin door schade zullen ook zij wijs
geworden zijn en we hopen 't althans tot de in 't
Oud-Hollandsch karakter liggende zucht naar het soliede in
zaken wenschen terug te keeren.
Maar hoe nu als die twee samengaanals u, naast de ze
kerheid der geldbeleggingeen goede vaste winst en, op den
koop toe, de kans op zeer groote winsten worden aangeboden?
En, vergeten we ook dat niet wanneer daarbij nuttige wer
ken, nuttig ook voor geheel ons lieve Yaderland, door ons te
leen gegeven geld bevorderd worden
Dat alles, we erkennen het volmondig, dat alles ligt in het
doel en in de wijze van uitgifte der leening van de stad
Amsterdam.
Slaan we slechts een blik in het prospectus, door Burge
meester en Wethouders der hoofdstad openbaar gemaakt.
We zien daarin o.a.: dat deze leening, verdeeld in 21000
seriën, elk groot tien aandeelen van 100, een jaarlijksche
rente oplevert van 3 p.c., wel beschouwd nog iets meer, daar
deze aandeelen of obligatiën tot den koers van 87J p.ct.
worden uitgegeven. Daarnevens komt zeer in aanmerking
het plan van aflossing dezer leening, dat zich over 68 jaren
uitstrekt, doch zoodanig is ingericht, dat het al dadelijk zeer
voordeelige kansen aanbiedt; immers zullen er in de eerste
tien jaren, te rekenen van 15 December e.k., jaarlijks niet
minder dan drie (na die tien jaren jaarlijks twee)trek
kingen plaats hebben, waarbij de obligatiën ter aflossing zul
len worden uitgeloot met premiën van 100,000, 25,U0Q,
f 10,000 enz., terwijl geen obligatie met minder dan volle
f 100 wordt afgelost.
Doch reeds genoeg ten betooge van het winstgevende.
En het secure, het soliede - Ziehier wat Burgemeester en
W ethouders van Amsterdam hieromtrent aankondigen„Ter
verzekering van de geregelde betaling, wordt jaarlijks het
daarvoor benoodigde bedrag, ad f 804,100, gebracht op den
staat der begrooting van inkomsten en uitgaven der gemeente,
terwijl alle middelen der gemeente daarvoor verbonden lijn."
Wij onderschrappen deze laatste woorden, doch behoeven er
geen woord bij te voegen ze spreken op zich zelf sterk genoeg.
Aldus, alles wel gezien en overwogen (en voor wie er nog
meer van wil wetenverwijzen we naar het algemeen ver
krijgbaar gesteld prospectus zelf) houden we 't er voor, dat
deze leening met gretigheid zal genomen worden, ja dat het
vooruitzicht bestaat, dat de inschrijvingen het beschikbaar
bedrag zullen overtreffen, in welk geval tot eene pond-ponds
gewijze vermindering der inschrijvingen wordt overgegaan.
De gelegenheid tot inschrijving is slechts opengesteld aan
staanden Dinsdag, 13 October, van 's voormiddags 10 tot
's namiddags 4 uren, bij de in achterstaande advertentie ver
melde kantoren.
i» ïKJ 3\S JzcrsK 1?<2rX IünS /O i JzCjnR,fQIdUrOxS jrcJm 3r 0N\ 3PÖ\\ie<cjvK irw
f®
van
PIETER BOLL
en
HENDllIKA COSTER.
Helder,
Hunne dankbare kinderen, hehuwd-
en kleinkinderen.
!H 10 October 1874.
Ondertrouwd
P. KLUITMAN,
weduwnaar van E. A. van Santen,
en
J. M. VAN DER BRUGGE.
Utrecht8 Oct. 1874.
Bevallen van een Zoon KAATJE POTHecht
genoot van A. J. A. JALTNK.
Alkmaar8 October.
Bevallen van eene Dochter II. G. van der BIJL,
geb. van BEEK.
Alkmaar9 October 1874.
Heden overleedin den ouderdom van 59 jaren
en 4 maanden, na eene ongesteldheid van slechts
3 dagenmijn geliefde echtgenootde Heer
JOHs. VERMEER. G. de BOER,
Alkmaar, 4 October 1871. Wed. JOH. VERMEER.
De affaire zal door de weduwe op denzelfden
voet worden voortgezet.
Den 7 October overleed, in den ouderdom van
32 jaren, mijne Echtgenoote AGATHA MARIA
CRI8TINA de VISSER, mij nalatende vier kin
deren te jong om hun verlies te beseffen. Zij, die
de overledene in haar leven gekend hebben, vol
liefde voor mij en de mijnenzullen beseffen wat
ik haar bejaarde moeder en zuster in haar verlie
zen. Hartelijke dank wordt toegebracht aan allen,
die zoo veel deelneming met haar lijden hadden
en vooral aan hen, die haar dagelijks ter zijde ston
den om haar lot te verzachten.
Alkmaar, October 1874. P. A. PASTOOR.
Na eene langdurige doch geduldig gedragen on
gesteldheid overleed heden, nog onverwacht, onze veel
geliefde Moeder en Behuwdmoeder Mejuffrouw
TRIJNTJE VADER, wed. den Heer K. AKKER
MAN Sz., in den ouderdom van ruim 70 jaren.
Schermeer, gem. Oterleek, Uit aller naam,
8 October 1874. C. AKKERMAN Kz.
Algemeene kennisgeving.
De ondergeteekenden betuigen bij deze hunnen
hartelijken dank voor de vele blijken van belang
stelling bij hunne 25jarige echtvereeniging onder
vonden. D. KAT.
Alkmaar, Jn. KAT
6 October 1874. van der Wissel.
Voor de vele bewijzen van belangstelling en deel
neming ondervonden bij het afsterven van mijn'
Echtgenootbetuig ik mijnen dank ook namens
mijne ouders en verdere familiebetrekkingen.
Warmenhuizen, ANTJE PAARLBERG,
12 Oct. 1874. Wed. Hk. SEVENHUIJSEN.
De ondergeteekende bericht, ouder dankbetuiging
aan degenen, die hebben bijgedragen tot bestrijding
der kosten benoodigd tot verpleging van EVA
SPIER in de inrichting voor doofstommen te Rot
terdam, dat zij aldaar weder voor een jaar is opgenomen.
October 1874. C. J. de LANGE.
VTRIv HOPING op Dinsdag' 13 October
El»«GUl 111 li e.k.,des morgens te II uren,
op de gedempte Nieuwesloot alhier, van eene groote
op Woensdag, 14 October 1874des voormiddags
te 11 uren, in de herberg van Jb. Leguit, aan de
Noordervaart of Kerkbuurt in de Schermeer, van
1. Eene IBiiisinansnoiiingkuplicrg
llrvcTuinlloomgaard en twee
kavels zeer best Weiland, aan de noordzijde
van de Noordervaart in de Schermeer, gemeente
Oterleek groot 22 hectaren23 aren en 25
centiaren, belend ten oosten de Kerkelijke Ge
meente met de Pastorie en den Oterleekerweg
ten noorden den Molentocht en ten westen de hee-
ren J. O. Vinke en Cons, en J. Stammis.
2. Een Woonhuis, Erf, Tuin en een halve
kavel mede zeer best Weiland, aan de oost
zijde der Zuidervaart in de Schermeer, gemeente
Akersloot, groot 5 hectaren, 29 aren en 51 cen
tiaren, belend ten noorden den heer P Binne-
wijzendten zuiden den heer P. 11. de Jong en
ten oosten den heer JJ. Heinis.
Te aanvaarden het land Kerstijd 1874 en
de gebouwen 1 Mei 1875.
Nadere inlichtingen zijn te bekomen ten kantore
van den Notaris J. STIKKEL in de Schermeer.