Zevenenzeventigste Jaargang. m No. 1. 1875. Z O N I) A G 2 .1 A i\ U A R I. Hfe Ét P ©ffictccl (ScbccStc Vleesch, Zout en Zeep of Jenever. Sffltefeeïijfssefte Berichten VMitscliBand ËSclgie. IfraiiSiï'ük. C«root ISrittanfe en Ëerlnm!. 4 L li 1 4 A C 0 U A N T. Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijgbaar op Zaterdag avond te 7 uren. Prijs per kwartaal franco per post f f/, Ci, afzonderlijke nommers 5 Cents. Sneven franco aan de Uitgevers IIEllM". COSTER ZOON. - 1-'illH JH c X5SEE^"-^:^agS3gKasaSfti' n«nr«»i De Advertentiën kosten van 15 regels 0,75, voor elke regel meer 15 Cents; groote letters naar plaatsruimte. Bij inzending tot Zaterdag namiddag 1 uur, wordt voor de plaatsing in het eerstvolgend nommer ingestaan; ingezonden berichten een dag vroeger. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR herinneren bij dezen de ingezetenen aan de bestaande voor schriften om hunne schoonteenen en kagchelpijpen behoorlijk schoonlemaken en op het zorg dragen ooor eene voorzighqe plaatsing van vuur en licht in hunne woningen, winkels of werk plaatsen, opdat zij gevrijwaard mogen zijn tegen de strafbe palingen, daartegen bij de verordening vastgesteld. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PON1. 31 December 1874. k)e Secretaris NUHOUT van dee VEEN. BURGEMEESTER enWETHOUDERS van ALKMAAR verzoeken de ingezetenen hunne rekeningen ten laste der gemeente over 1874 ten spoedigste inteleveren bij den ge meente-architect. Burgemeester en Wethouders voornoemd, A. MACLAINE PONT. De Secretaris NUHOUT van dek VEEN. Alkmaar, 2 Januari 1875. POSTER IJ EN. VKIIBRTliill) MinflCH'ff. Het vertrek van het stoomschip MADURA naar Ned. Oost-Indië is nader bepaald op 5 Januari a.s. De daarmede te verzenden correspondentie behoort den 4 Januari a.s., uiterlijk te 5 u. 's avonds, ter post bezorgd te zijn. De met het stoomschip KONING DER NEDERLANDER te verzenden correspondentie, voor Ned. Oost.-Indie, behoort den 8 Januari a.s.. uiterlijk te 5 uren des avonds, ter post bezorgd te zijn. De Directeur van het Postkantoor te Alkmaar, GOUWE. Dd Stokvis heeft zich reeds voor eenige jaren verzet tegen de overdrijving, die er zijns inziens allengs is ontstaan in de vraag naar vleesch, als een voor allen onontbeerlijk voedsel. Dat hier overdrijving bestaat, schijnt niet twijfelachtig. Men is er toe gekomen om. in strijd met alle ervaring, te gelooven. dat een mensch zonder vleesch te eten niet gezond en sterk zou kunnen zijn. Wij weten echler, dat er volken bestaan die in 't geheei geen vleesch etenen volken waaronder het gebruik van vleesch zeer zeldzaam is. Maar al blijven wij bij ons eigen volk en de eisehen van het klimaat waarin wij leven, dan zijn de voorbeelden van gezonde en sterke menschen, die geen of bijna geen vleesch gebruikentalrijk genoeg. Men vergete daarhij'niet, dat in vroegere eeuwen het gebruik van vleesch in ons land vooral niet overvloediger was. Dezelfde Engelsohe reizigers, die de werkzaamheid, de vlijt, de volhar ding, de orde en de spaarzaamheid van de Nederlanders der ze ventiende eeuw zoo eenstemmig roemen, vertellen ons dat het volk meest van moeskruiden, wortels en melkkost leefde, en de reglementen van de godshuizen omtrent de voeding ge wagen van niets anders dan van erwtenboonen, gort en roggebrood. Ofschoon het nu van duizenden en duizenden een groot geluk is, dat vleesch voor den gezonden mensch geen onont beerlijk dagelijksch voedsel is, zal echter niemand de wensche- lijkheid bestrijden, dat dit in elk geval zeer begeerlijk voedsel zoo goedkoop mogelijk verkrijgbaar is. Op verschillende plaatsen heeft men daarom de handen ineen geslagen, om te beproevenof het vleesch niet aanmerkelijk goedkooper is te leveren, wanneer de prijs niet bezwaard wordt, door de, naar hunne meeningbuitensporige winst, van den slachter. Men meentdat hier het gewone middel tegen het opdrijven van de prijzende concurrentieniet voldoende is en vereenigt zich daarom om zelf te slachten. Die proeven zullen in elk geval een goede uitwerking hebben. Zijn de winsten van de slachters .niet bovenmatigdan zijn de bedoelde vereeuigin- gen en maatschappijen voor hen zonder gevaar. Zijn ze in derdaad te groot, dan zullen ze binnen de behoorlijke grenzen worden teruggebracht. Maar er is in ons goede vaderland nog iets anders dat de prijs van het vleesch hooger maakt dan noodig en wenschelijk is, en dat is de belasting. Dit onderwerp werd onlangs, bij de behandeling van de wet op de middelenin de Tweede Kamer op nieuw ter sprake gebracht door den heer de Bruyn Kops. De belasting wordt.gelijk men weetgeheven van elk rund of kalf dat geslacht wordten wel tot een bedrag van tien centen van eiken gulden. Daardoor wordt bet mogelijk dat het vleesch van een Hollandseh rund in een vreemd landwaar geen accijns op bet geslacht bestaatgoedkooper kan worden geleverd dan in Holland zelf. Te recht is daarom vroeger reeds opgemerkt, dat deze belasting een premie op den uit voer isen zulk een toestand is inderdaad onbehoorlijk. De handel heeft recht op vrijheid, en de landbouwer, de vee fokker, de kaasbereider moet, zijn producten naar alle markten kunnen zendenom er den hoogsten prijs voor te maken. Vrijheid van uitvoer alzoo; maar dan ook van de waarde van het slachtvee, door die vrijheid van uitvoer reeds zoo aanmerkelijk gestegenniet nog eens een tiende gevorderd wanneer het rund bestemd is om Nederlanders te voeden, en het vrijgesteldwanneer het tot voeding van vreemden zal dienen. „Zooals deze belasting nu geheven wordt zei de heer de Bruyn Kops „is zij niets dan een tiend en wel een tiend niet geheven van de geheele productie maar alleen van hetgeen bestemd is voor de binnenlandsche eonsmntie. Die verderfelijke toestand behoort niet behouden te worden." Toch is de opbrengst, dezer belasting in de laatste jaren regelmatig toegenomenen wel in zeven jaren tijds mei omstreeks zeven tonnen gouds. In 1S67 bracht de vleesch- accijns namelijk 1,700,000 op, en in 1873 was de opbrengst gestegen tot '2,39/,000. Uitmuntend voor de schatkist; maar ook een bewijs van groote volkswelvaart zich open barende in betere voeding Een oppervlakkig lezer of hoorder zou allicht deze gevolgtrekking makende heer de Bruyn Kops heeft ons tegen zulke vergissingen gewaarschuwd. „•Wat vertegenwoordigen die cijfers?" vroeg hij „Een meerder vleeschgebruik Geenszins. Er zijn verscheidene van die jaren waarin het hooger cijfer der opbrengst toch een minder getal verbruikte runderen vertegenwoordigt. Bijv. wanneer men de jaren 1864 en 1869 onderling vergelijkt, dan ziet men dat er in 1864 161.000 gezonde runderen zijn geslacht, en in 1869 slechts 153.000, terwijl de opbrengst der belasting toch bedroeg: in 1864 f 1.275.<100 en in 1869 1.708.000.' Wij vinden "dus hier deze sterke anomalie, dat in 1869, met bijna een half millioen meer belasting, toch oDeeveer 8000 runderen minder waren gebruikt. Wanneer men nu bet belastingjaar 1873 nagaat, dan vindt men voor het geslacht een totaalcijfer van ongeveer ƒ2.400.000 opbrengst, terwijl het getal runderen maar circa 147.000 was. Ik zeg maar, omdat, wanneer wij eenige jaren vroeger gaan, wij in 1870 een veel grooter aantal, namelijk 172.000 runderen vinden, terwijl bij die groote consurat.ie de opbrengst, van het geslacht, slechts even twee millioen gulden bedroeg 2.O01.9O9). Wij zien dus hier weder hetzelfde resultaat; bij een schijnbaren vooruitgang van die belasting, van 2 mil lioen tot f 2.400.000, vinden wij effectief dat in dit rijkste, dier fiscale jaren 25000 runderen minder zijn verbruikt." Inderdaad, deze cijfers zijn welsprekend. Ofschoon hetNe- derlandsehe volk bijna vier tonnen gouds meer aan vleesch- aocijns heeft, betaald, heeft het toch vijf en twintig duizend runderen minder gegeten „Die verderfelijke toestand mag niet behouden worden," oordeelde dan ook de spreker, en hij wenschte afschaffing van de belasting op bet, geslacht en tevens van die op de zeep en' het zout en van de vuur-, ton- en bakengelden. De beide eerste artikelen zijn ook in de behoeftigste huishouding on misbaar. Voor de zeepbelasting it deze reden reeds voldoende om tot, haar afschaffing over te gaan. De afschaffing van de zoutbelasting is daarenboven zeer in bet belang van den landbouw en de fabrieknrtrlSgtieid. Die van de vuur-, ton en bakengelden, waard or onze buitenlandscbe scheepvaart ge drukt wordt,, achtte hij te recht wensolieljjk om bet hezoeken onzer havens uitlokkender en gemakkelijker t,e maken en alzoo te heter bet hoofd te kunnen bieden aan de scherpe concur rentie die in de laatste jaren tusschen alle middelen van vervoer, vooral door het spoorwegverkeer, was gerezen en zich staande te houden in den wedstrijd der onderscheidene staten om door lage transporttarieven den aanvoer te lokken. Maar hoe zal het gemis in inkomsten vergoed worden dat de schatkist door de afschaffing dezer belastingen lijden zal? vraagt men al dadelijk bij het vernemen van al die mooie plannende heer de Bruyn Kops heeft niet nagelaten die vraag 1e stellen en gedeeltelijk althans, te beantwoorden de schatkist kan voor een gedeelte althans schadeloos gesteld worden door verhooging van de belasting op het gedestilleerd, meende hij. Dat het gebruik van sterken drank in ons land zoo groot en vastgeworteld is dat het ondanks de verhooging der he- lasting niet afueemt, en de opbrengst dus nog steeds vermeer derd is eene treurige ervaring. Sommigen hebben op dien grond tegen nieuwe verhooging gewaarschuwd. Wat aan je never wordt besteedwordt aan hel huishouden onttrokken, zeggen zij; maakt gij alzoo de jenever duurder door verhoo ging van den accijnszoo stelt gij tal van huisgezinnen bloot aan toenemende verarming en nijpender gebrek. Het zal bezwaarlijk ontkend kunnen wordendat er zulke huisgezin nen bestaan maar waar het zoo erg is gestelddat de man in het gebruik van jenever volstrekt geen maat meer kent en zieh door niets laat' terughoudendaar is alle kaus van be houd alle hoop op redding verlorendaar zal het gevaar niet worden afgewend door te zorgen dat de jenever niet te duur wordt. Stijgt daar het dagloon, dan zal de man ook meer voor eigen vertering terughouden, en door meer te drin ken zich voor geregelden arbeid en ordelijk beheer van zijn zaken steeds meer ongeschikt maken. Maar al blijft het, loon op dezelfde hoogteiemand die zoo aan den drank is verslaafd, zal steeds sterker begeerte tot drinken gevoelen en steeds meer geld aan jenever bestedenook al wordt de prijs van drank niet hooger. Mogelijk zelfs dat een stijging van den prijs hem nog eens tot zieh zeiven doet komenen hem de oogen opent voor den afgrond op welks rand hij staat. In den regel schijnt men te mogen aannemendat, een zekere som of een bepaald gedeelte van het verdiende geld voor ster ken drank wordt afgezonderden hoe minder men daarvoor krijgen kanhoe beter. Men zal de nadeelige gevolgen min der ondervindenen na den roes minder behoefte gevoelen aan een nieuwen prikkelwaardoor de kans om aan de nood lottige gewoonte te ontwennen iets beter wordt. Zoo bestaat er geen bezwaar tegen vernieuwde verhooging van den accijns op het gedistilleerd en wordt inderdaad de opbrengst min der dan zal dat het bewijs zjjn dat er in Nederland minder sterke drank wordt gedronkenen dat verlies voor de schat kist zal als een heuglijke nationale gebeurtenis gevierd mogen worden. Misschien zal die feestvreugde sterk genoeg zijn om den meest verstokten tegenstander eener inkomstenbelas ting te bekeeren en te doen medewerken tot het invoeren eener algemeene heffing naar de mate van ieders vermogen tot dekking van dit ffekort. W. v. d. K. De Keizer beeft, zijn levensgroot portret, door Karl Arnold geschilderd als Kersgeschenk aan Koning Victor Emmanuel doen toekomen. De Keizer is voorgesteld staande voor den troon in groote generaals-uniform, versierd met de italiana- sche Annui ciata-orde. De Reichs-Anzeigcr van den 29 maakt een der in het pro ces- Arnim geheim gehouden stukken openbaar, eene circulaire van den ltijks-kansclier over de eerstkomende verkiezing van een Paus, gedagteekend van 14 Mei 1872. De Reichs-Ameiger doet opmerkendat, de regeering zieh geenszins gerechtigd acht om vertrouwelijke of geheime mededeelingen van andere regeeringen openbaar te maken. M.aar wat üuitsohlands be lang aangaat, kan alles aan hel licht gebracht worden zonder aan Duitschlands betrekkingen met het buitenland nadeel toe te brengen. De nu openbaar gemaakte circulaire betoogt de wenscheiijkheid, dat alle europeesche regeeringen, wegens de door de afkondiging der onfeilbaarheidsleer metterdaad veranderde stelling van den Paus, tegenover de verkiezing van een nieuwen Paus eene gemeenschappelijke gedragslijn aannemen. De regeering heeft den Sultan aangeraden om een firman uit te vaardigen, die het handelstractaat tusschen Oostenrijk en Roumanie, wanneer dit gesloten zal zijn, ratificeert. En geland had de uitvaardiging van een firman aangeraden, die in het algemeen de Üonau-Vorstendommen tot het sluiten van zoodanige tractaten machtigen zou, maar hiervan had de Porte niets willen weten. Pruisen. De regeering heeft den 23 den deelhebbers in de Pruisische Bank tegen 1 Jan. 1876 hun deelgenootschap opgezegd. De heer Hamvi, eigenaar der klokkengieterij te Eranken- 1 hal heeft aan de bouwcommissie voor den dom te Keulen doen wetendat de thans voor de derde maal gegoten keizerklok in zijne werkplaats is opgehangenen dat het gieten ditmaalook wat den toon betreftvolkomen ge slaagd is. Zoowel het O. M. als graaf Arnim zijn den 29, den dag waarop de daartoe gestelde termijn afliep, van de uitspraak van het berlijnsche stadtgericht in hooger beroep gekomen. Eene deputatie van de werkslakende mijnarbeiders van Charleroi is den 24 bij den Koning toegelaten. Nadat zij hunne grieven hadden uiteengezetverklaarde Z. M„ dat de regeering niet bevoegd was om in geschillen als dat te Char leroi tusschenbeide te tredendaar zoodanige bemoeiing het beginsel der vrijheid geweld zou aandoen. Een eerlijk onderzoek naar den staat van zakendoor beide partijen ingesteldzouhet voorbeeld van Engeland leerde het het zekerste middel zijn om tot eensgezindheid te geraken. De Koning vertrouwde dat zijde orde bewarendezich houdende aan de wet en binnen de perken eener oprechte en verzoenende gedachtenwisseling, eene billijke schikking zou den erlangen. Daags vóór het uiteengaan der Kamer heeft de minister van buit. zaken een wetsontwerp ingediend tot afschaffing dei- kamers van koophandel. In het artikelwaarom de bonapartistische Pays geschorst is, wordt gezegd, dat onder bet. zevenjarig Presidentschap het gezag slechts door een heldhaftig krijgsman schijnt te worden bewaard „om over 6 jaren als een kostbaar pand aan de natie te worden hergevenen zulks omdat hij nog te jong is om het duurzaam heil te verschaffen, dat men van hem verwacht." De russisehe gezant, prins Orloffis tot grootkruis en 2 secretarissen der ambassade zijn tot officieren van het Le gioen van Eei' benoemd. Den 25 heeft er eene bijeenkomst, van bonapartisten plaats gehad om te beraadslagen over het hen betreffende besluit der Nat. Vergadering. Daarbij gaf de heer de Bourgoing zijn voornemen te kennen om zijn ontslag te nementen slotte liet hij zieh echter overreden om voorioopig zijn man daat te behouden. Uit naam van de nhigue Frangaise der americaansche Sta ten aan de Stille-Zuidzee" is door eenige ingezetenen van S. Eranciscoleden van het bestuur dier Ligue, aan de Af gevaardigden ter Nat. Vergadering een verzoekschrift toe gezonden waarin deze worden aangemaand om den tegen- woordigen staat van zaken (de republiek met het vrije al gemeene stemrecht) te handhaven en te verbeteren. De uitgever van het ultramontaansche parijsche blad l'Echo de Rome is tot 3 maanden gevangenisstraf en 1000 fr. boete en de drukker tot gelijke boete veroordeeldwegens een artikel van den abt Gassiatwaarin over Koning Victor Emmanuel als over een „roover van Koningrijken," een „vrij buiter," den „gekroonden man der weduwe van een tamboer majoor" enz. gesproken werd. NationaleVergadering. De minister van justitie heeft aan den voorzitter der vijfde afdeeling van de Vergadering, in welke, als belast met het onderzoek der verkiezing van den heer de Bour going, hem daar omtrent inlichting gevraagd was, kennis gegeven, dat naar aanleiding der gehouden instructie in de zaak van het comité van het beroep op het volk niet-ontvankelijkverklaring is uitgesproken. De aangevoerde feilen vertoonden niet het karakïer van een delict, daar het comité geene vereeniging van meer dan 20 leden uitmaakteen het niet bewezen was, dat het in verband stond met het, trouwens slechts 19 leden tellende, comité in het dept. der Nièvre. De minister zeide, wellicht het algemeen verslag van den procureur-generaal te zullen mededeelenmaar de overlegging van het dossier stellig te weigeren. De afdeeling heeft daarop den heer Choiseul opgedragen een rapport uit te brengen, 't welk aan de Vergadering zal worden medegedeeld, waarbij een onder zoek zal worden gevraagd naar deze niet-ontvankelijkverkla ring. De bureaux van de 3 groepen der linkerzijde hebben besloten op de indiening van dit rapport eene interpellatie te doen v olgen, betreffende het onderzoek naar de verkiezing van den heer de Bourgoing en de daarmede in verband staande woelingen der bonapartisten. Den 21 heeft, nadat de minister van financiën een wets ontwerp op bet monopolie van de lucifers bad ingediend de tweede beraadslaging plaats gehad over het wetsontwerp op de vrijheid van het hooger onderwijs. Een amendement van den heer Bertauldom die vrijheid te verleeneu „be houdens den eerbied voor de wet, de openbare orde en de goede zeden," en om te bepalen, dat de cursussen der vrije faculteiten openbaar moesten zijneven als die der staats- faculteilen werd verworpen. Hetzelfde had den 22 plaats met een amendement van den lieer Jean Brunetstrekkende om art. 1 te vervangen door de bepaling, dat elke inrichting van hooger onderwijswelke niet steunt op de belijdenis van God, den Schepper des hemels en der aarde, verboden is. Art. 1 werd vervolgens in zijne oorspronkelijke redactie Het hooger onderwijs is vrij," goedgekeurd. Op art. 2 volgens de redactie der commissie bepalende dat „ieder meerderjarig franschmandie niet krachtens art. 7 onbevoegd wasalle genootschappenten behoeve van hooger onderwijs opgericht, de departementen en gemsenten vrijelijk cursussen en inrichtingen van hooger onderwijs konden openen behoudens eene voorgeschreven kennisgeving en daarop afgegeven bewijs van ontvangst," was door de heeren AdnetBuisson en Henri Fournier een amendement voorgesteld, den eisch stellende, dat de vrije inrichtingen door ten minste 3 personen zouden moeten worden bestuurd, en ten minste ééne faculteit zouden moeten hebben met hetzelfde aantal leerstoelen als de gelijksoortige staats-facul- teitterwijl bovendien de professoren den graad van doctor moesten bezitten. Met 350 tegen 325 werd hethoezeer nadrukkelijk door den rapporteur de Laboulaye bestreden naar de commissie verzonden nadat ook de minister van onderwijs betoogd had dat het, artikel der commissie geene voldoende waarborgen gaf. De heer Goblet vroeg verlof om de regeering te interpelleeren aangaande het nakomen der door haar gegeven beloftenbetreffende de zaak van het centraal comité voor het beroep op het volk. Op verlangen van den minister Tailhand werd de interpellatie aan de orde gesteld bij de discussie over het rapport betreffende de ver kiezing van den heer de Bourgoing. Den 23 heeft de minister van buit. zaken een wetsont werp ingediend ter bekrachtiging van de met Egypte ge sloten overeenkomst, betreffende de hervorming der recht spraak ifi. dat Rijk. Het wetsontwerp van den heer Roussel, tot bescherming van kinderen beneden de 2 jaren werd in derde lezing aangenomen. Graaf de Choiseul las het verslag over de verkiezing-de Bourgoing voor, waarvan de met 34 tegen 8 st. genomen conclusie voorsteldeeen parlementair onderzoek naar die verkiezing te vragenaangezien liet on mogelijk waseen besluit daaromtrent te nemenzonder een volledig onderzoek naar hetgeen het comité voor het beroep op het volk omtrent die verkiezing verricht had." De mi nister Tailhand verklaardedat de regeering zieh in deze onzijdig hield en dat hij het, geven van inlichtingen wenschte uittestellen tot q,e interpellatie-Goblet. Bij de beraadslaging over deze conclusie verklaarde de heer Rouher, e-r hij beriep zich in deze op het door de justitie ingestelde onderzoek, dat er geen centraal bonapartistiseh comitégeen vast comité voor het beroep op het volk bestond. Naar aanleiding eener uitdrukking van den heer Girerd, die herinnerd had, dat, men de kreten mag aanheffen van „leve de republiek! of „leve de Koning maar na de vervallenverklaring van het keizer schap zonder oproerling te zijn niet die van „leve de Kei zer 1" zeide hij „De vervallenverklaring van het keizerschap vallen wij niet aanmaar gij zult n wel niet aanmatigen de natie vervallen te verklaren van hare rechten. Indien de natie tot ons wil terugkeerenheeft, zij uwe toestemming niet noodigzoo zij tot hét Keizerschap wil terugkeeren behoeft zij uwe vergunning niet zij is meesteres zij is souverein De enquête nam hij gaarne aan. De conclusie werd aangenomen en de interpellatie-Goblet, op verzoek van dezen zeiven, verdaagd. Den 24 is een wetsvoorstel goedgekeurd betreffende eene leening der slad Marseille van 16 miljoen ierug te betalen in 50 jaren, te rekenen van 1881, bestemd tot conversie van een gedeelte van haar passieftot aflossing der in 187H voor de nationale verdediging gesloten leening en tot afdoening der schulden welke uit rechterlijke veroordeelingen wegens de gebeurtenissen in 1871 kunnen voortvloeien. Ook het voorstel tot bekrachtiging der door Parijs te sluiten leening van 220 miljoen werd aangenomen, nadat een amendement om het bedrag met 12 miljoen te verminderen (bedoelende bij voorbaat den aanleg van het nieuwe kerkhof te Méry aan de Oise te beletten) verworpen was. De vergadering besloot tot 5 Jan. uiteen te gaan. De markies Hertford, grootmeester van het Huis dei- Koningin en als zoodanig de censuur uitoefenende over het londensche tooiieel, heeft aan de tooneel-directeuren kennis gegeven van zijne volkomen instemming met de klach ten, die in den laatsten tijd worden aangeheven over de ergerlijke dansen en onkiesche toiletten, welke meer en meer in zwang komen, en heeft hunne medewerking tot liet te keer gaan dier misbruiken ingeroepen. Den '24 heeft in een kolenmijn te Croneli Hill, in noorde lijk Staffordshireeene ontploffing plaats gehad waardoor 17 van de 61 in de mijn aanwezige arbeiders zijn omgekomen. Denzelfden dag is op den Wester-spoorweg nabij Shipton een verschrikkelijk spoorwegongeluk gebeurd. Een expres- trein is uit het spoor geraakt en verscheidene wagens zijn in het kanaal gestort. 31 Mensehen verloren het leven en 70 werden gekwetst. Omtrent de oorzaak meldt mendat een tweede-klasse-wagen te Oxford zou zijn afgehaakt geweest om aldaar hersteld te worden, maar daarop, omdat er gebrek was aan derde-klasse-wagens, weder aangehaakt zou zijn. Den 25 is weder een spoorwegongeluk voorgevallen, en wel op de' London-and-Northwestern spoorweglijn, nabij "Wizan, door het rijden van een personentrein op een steenkolentreiu, die het doorkomen van een anderen trein afwachttemaar welks aanwezigheid den wisselwachter, die den trein wegens den dikken nevel niet zien kon, door het hoofd was gegaan. 1 Persoon is er bij omgekomen en omstreeks 20 zijn gekwetst. Uit Madera is telegrafisch bericht ontvangendat ket^ emigrant,en-sehip Cospatrichvan 1200 tonnen, behoorende aan de firma Shaw, Savill Sf Cie., bestemd naar Nieuw-Zee land den 17 Nov. op zee verbrand is, en dat van de 4-70

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1875 | | pagina 1