No. 18. Zevenenzeventigste Jaargang. 1875. ZONDAG 2 M E I. #ffictcel (Öcbccltc Burgemeester cuWethouders van alkmaar. Buren-rechten en plichten. 'H' Ickclijksdtc Berichten, Duilschland. Frankrijk. Ilelgie. Xwi'de» en Moorwegen. Btiniienland. A L k M A A Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijgbaar op Zaterdag avond te 7 uren. Prijs per kwartaal f 0,G&. franco per post 0,"M atzonderlijke nommers 5 Cents. Brieven franco aan de Uitgevers KERM'. COSTER ZOON. c ii li c A N T. De Advertentiën kosten van 15 regels 0,75, voor elke regel meer 15 Cents; groote letters naar plaatsruimte. Bij inzending tot Zaterdag namiddag 1 uur, wordt voor de plaatsing in liet eerstvolgend nommer ingestaan; ingezonden berichten een dag vroeger. PUBLICATIE. De COMMISSARIS des KONINGS in NOORDHOLLAND brengt ter kennis van belanghebbendendat wegens bet ver wisselen van deuren in de schutsluis WILLEM lil aan het Noordhollandsch Kanaal, tegenover Amsterdam den I Mei e k en volgende dagen met die sluis niet zal worden geschut maar dat gedurende dien tijd alleen zal gesehut worden met de schutsluis WILI.EM 1'. Haarlem, De Commissaris des Koiungs voornoemd, 26 April 1875. ft E L L' Gezien de beschikkingen van den Heer Commissaris des Konings in de Provincie Noord-Holland van 20 April 1874 1,3 (Prov. blad No. ol en. o2), 5de afdeeling No. xVtt en AV® a houdende bepaling omtrent den tijd der afgdV van de ver- klaringen van aangifte voor de Personele belasting en liet Regt van Patent over de dienst van 1875 76 en art. 30 §2, 1« zinsnede der wet van 29 Maart 1835 (Stbl. No. 4). Maken aan de Ingezetenen dezer Gemeente, onder Herin nering aan de wet van 9 April 1869 (Stbl No. 59), bekend: Dat de Ontvanger der Directe Belastingen alhier, aan hunne woningen, te beginnen met Woensdag 5 Mei aan staande, zal doen bezorgen een Besckrijvings-blllet, hetwelk inhoudt eene korte schets van de grondslagen der voornoemde belasting, zijnde: De Huurwaarde. 4°. Het Mobilair. 2°- Deuren en Vensters. 5°. De Dienst enWerkboden. 3°. Haar. steden. 6°. Paarden waarbij aan ieder ingezeten de noodige vragen dienaangaande ter beantwoording worden voorgesteld en hetgeen ingevuld van wege den Ontvanger wordt teruggehaald na 16 Mei 1875. Dat zij welke bij het bezorgen der bihetten oi ook bij het terughalen daarvan mogten zijn overgeslagenzich in geen geval kunnen beroepen op zoodanig verzuim maar in tegendeel gehouden zijn om de vereisehte en behoorlijk in gevulde verklaring vódr of uiterlijk op 18 Mei eerstkomende intedienen ten kantore des Ontvangersalwaar de billetten ter invulling steeds verkrijgbaar zijn. Dat ieder gehouden is, de te doene aangifte te ondertee kenen en ingeval iemand niet kan schrijven invulling in ziin naam door den Ontvanger te doen bewerkstelligen met vermelding der redenen waarom, in tegenwoordigheid van een derden persoon die de aangifte na voorlezing met den Ontvanger of zijn gemagtigde zal onderteekenen. Zij verwittigen voortsdat als tegenscnaiters ingevolge bovenaangehaard wetsartikel zijn benoemd. Dirk J vising, Jan Dekker, Jan Mets Burkunk en Jan Rmgers; dat de bevolking dezer gemeentevoor zooveel zij tot maat staf van sommige grondslagen dienen moet, bedraagt een getal van 11986 zielen, en dat bezwaarschriften tegen de belast mg op het Personeel en Patent, ingevolge art. 1 der wet van 4 April 1870 (Stbl. No. 60), aau Gedeputeerde Stalen van Noord-Holland be- hooren te worden ingediendonder overlegging van een dubbel van het aanslagbillet (tegen betaling van 5 cents by den Ontvanger verkrijgbaar), binnen drie maanden na den dag der afkondiging van het kohier, waarop de aanslag voorkomt. Burgemeester en Wethouders vermanen de Ingezetenen om met de meeste naauwkeurigheid binnen den bepaalden termijn hunne beschrijvings-billetten intevullen ter bevorde ring van den geregelden afloop der beschrijving en ter voor koming van de toepassing der boeten en straffentegen valschlieid en onnaauwkeuriglieid der invulling vastgesteld. Burqcmeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 90 Xvrü 1875 Ee Secretaris, 28 April 18/b. NUHOUT van der VEEN. BURGEMEESTERen WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter algemeene kennis: dat het kohier der directe gemeentebelasting over de dienst van het loopende jaar, door de Gedeputeerde Staten van Noord-Holland 28 April j.l. goedgekeurd, op heden door hen invorderbaar gesteld en aan den gemeente-ontvanger uitgereikt is. t Burgemeester en Ir ethouders voornoemd. Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 1 Mei 1875. De Secretaris NUHOUT van der VEEN. lViren betaling van een Gulden is ter gemeente-secretarie verkrijgbaar het JAARLIJKSCH VERSLAG betreffende den toestand der gemeente over 1874, door Burgemeester en Wethouders aan den Gemeenteraad aangeboden. POLITIE. Ter terugbekommg aan het commissariaat van politie voor handen het navolgende gevondene, als: een paar manchet- knoopen, sleutels, portemonaie met eenig geldeen leesboek, een dameskraag, een muilkorf, een damesboordje, een witte damesrok en eenige honden, die zonder muilkorf losloopende op straat zijn aangehouden. Verder zijn aldaar inlichtingen te bekomen omtrent een gouden oorbel, een waaier van een gouden idem een zilveren pijpenrooder, een kinder-winterjas en een bonte kraag. Kan een regeering een politieke fout begaan en toch in het wezen der zaak gelijk hebben De nota der Pruisische regeering aan de Belgische schijnt op die vraag een beves tigend antwoord te geven. Juist was het beginsel dat door de Pruisische regeering werd vooropgezetgeen Staat raag gedoogen dat zijn onderdanen de binneniandsche rust van een anderen Staat verstorenen dat zijn grondgebied de -wapenplaats wordt voor aanslagen tegen de openbare orde in naburige rijken en tegen de veiligheid hunner onderda nen. Er is reeds genoeg voor en tegen de Pruisische nota gezegd en de verontruste iremoederen zijn weer tot een voldoende mate van kalmte teruggekeerd om dat be ginsel wat meer van nabij te kunnen beschouwen. De grenzen tusschen de verschillende Staten zijn niet meer wal zij een halve eeuw geleden waren. Geen paspoort wordt meer gevraagd. De spoortrein houdt zich met op, omdat hij van het eene land in het andere snelt. Aan het eerste station op vreemden grond wordt nog een vertoon van vi sitatie der bagage gemaakt, maar meer dan een vertoon is het eigenlijk niet En verder reist men even vrij en veilig, alsof men in zijn eigen land was. Het verschil tusschen den ingezetene en den vreemdeling wordt in de beschaafde Sta ten steeds minder, en hijna overal genieten beiden ongeveer dezelfde burgerlijke rechten. Handel en verkeer worden door de grensscheidingen niet of weinig belemmerdmaar nog veel minder belemmering bestaat er in het onderling verkeer der volken op geestelijk gebied. Boeken, tijdschrif ten en couranten worden over de geheeie beschaafde wereld verspreid, en blijven niet langer in het uitsluitend bezit van enkele klassen der maatschappij van staatslieden en ge leerden maar worden meer en meer gemeen goed van allen. De belangstelling in hetgeen buiten de grenzen geschiedt is voor dat alles aanmerkelijk toegenomen. Terwijl men vroeger zich bijna uitsluitend de belangen van zijn eigen stad, gewest, of land aantroken voor hetgeen daar buiten omging tame lijk onverschillig bleef-omdat het tocli eigenlijk slechts vreemden betrof, wordt tegenwoordig het besef van eenheid van belang steeds sterker. Men zietdat in andere landen dezelfde of soortgelijke toestanden worden gevonden als hier, dat men er met moeilijkheden van gelijken aard heeft te kampenmen ontdekt er hetzelfde verschil van inzicht óp maatschappelijk, godsdienstig, staatkunde en kerkelijk gebied; men vindt er dezelfde twisten denzelfdeu heftigen strijd men hoort er een taal voeren die men slechts in de moe dertaal behoeft over te brengen om zieli te kunnen voor stellen dat men haar in zijn eigen land heeft gehoord of gelezen men vindt er zijn geestverwanten en tegenstanders uit het vaderland terug. En men oordeelt over de buiten- landsche kwestiën even krachtig als over de binneniandsche; men kiest partij, keurt goed en af, juicht toe en veroordeelt, en de taal wordt vrijer en heftiger, omdat men zich jegens vreemden niet gehouden acht tot dat minimum gematigd heid dat men in den regel tegenover landgeuooten en be kenden, tegenover eigen regeering en regeerders nog in acht neemt. Maar dat oordeel in boeken en bladen, die dikwijls heftige, soms beleedigende uitdrukkingen, die uitingen van bewondering en van minachtingde aansporingen tot vol harding aan de geestverwanten zoowel als de verwijten en bedreigingen aan het adres van de tegenstandersdringen door m het land waar de gebeurtenissen voorvallen onder de personen die er rechtstreeks bij betrokken zijn, en doen ook daar haar werking. Het oude en zeker ook het eenvoudigste middel tegen de in het oog der regeering nadeelige invloeden van buiten was bet weren van vreemde boeken en bladen aan de grenzen. Maar dat middel is tegenwoordig niet meer uitvoerbaar. Het onderling verkeer is in dezen tijd van den stoom te druk en te snelom alles te kunnen eont.roleeren. Daarbij heeft men met de censuur gebrokenmen wil niet langer preventief te werk gaan Vrijheid van drukpers is in liet hedendaagsch staatsrecht een erkend beginselmaar daar naast is te gelijk de verantwoordelijkheid van den schrijver of den drukker aangenomen. Tegenover den buitenlandschen schrijver of drukker is echter die verantwoordelijkheid een onvoldoend middel; hij is buiten het bereik van de strafwet. De voorbeel lelooze uitbreiding van het verkeer tusschen de volken en het allengs ineer verdwijnen der grenzen tus schen de verschillende landen heeft reeds een groote om keering in de rechtsbetrekkingen tusschen Europeesche Staten ten gevolge gehad. Het oude denkbeeld, dat elk volk slechts voor zich zelf heeft te zorgen, en zich niet behoeft te storen aan hetgeen buiten zijn grenzen wordt gedaan of gezegd, is geheel op den achtergrond geweken en inderdaad onhoudbaar geworden. Naast het nationale recht van eiken staat ont wikkelt zich het internationale rechtgeen staat wil meer de vrijplaats zijn van de misdadigers zijner buren en elke staat begrijpt daarentegen, dat hij het gezag zijner wetten niet langer kan handhavenwanneer de andere slaten geen gehoor geven aan zijn verzoek tot uitlevering der veroor deelden of beschuldigden wegens ernstige misdrijven. Men wenscht gastvrijheid voor zijn onderdanen in vreemde landen en gelijke bescherming voor hunne personen en goederen als voor die van eigen ingezetenen; maar mag men dan toelaten dat sommige dadendie onder het bereik der strafwet vallen, wanneer zij tegen eigen land en eigen regeering gepleegd wordenongestraft blijvenwanneer zij een vreemden staat en een vreemde regeering geldenwaarmee men op een voet van vrede en vriendschap verkeert? Men wenscht dat zijn boeken en bladen ongehinderd in andere landen mogen wor den ingevoerdmaar zal men dan weigeren aan de vreemde regeering die ze toelaatdenzelfden waarborg te geven dien men voor zich zelf verlangt Op dit algemeene standpunt schijnt zich ten slotte de Pruisische regeering te plaatsenen deze inderdaad zeer be langrijke kwestiën schijnt zij aan het oordeel der Europee sche mogendheden te willen onderwerpen. Zij zou tot dit plan ongetwijfeld meer bereidwilligheid en meer ondersteuning hebben gevonden wanneer zij het niet had ingeleid door haar nota aan de Belgische regeering. Die nota heeft wantrouwen gewekten blijft daarom een politieke fout van geen geringe bet eekenis. De natiën zijn gevoelig op het punt van haar vrijheid en onafhankelijkheid en voor die gevoeligheid mag elk voorstander der vrijheid dankbaar wezen. Inmenging van een vreemde mogendheid in zijn eigen zaken en eigen wet geving is voor een vrij volk onverdraaglijken het zal on willig bevonden worden tot de invoering van op zich zelf billijke en rechtvaardige wettenwanneer het vermoedt dat die invoering plaats heeft op vreemden aandrang. Wat Pruisen thans wenschelijk verklaart ennaar men wil te gelegener tijd aan de verschillende Europeesche regeeringen m overweging zal gevenis dan nietwijziging van eigen constitutioueele instellingen en beginselen van wetgeving maarliet. straf baar stellen van die daden tegen de rust en de veiligheid van bevriende staten en tegen de eer en het leven hunner vorsten die reeds strafbaar zijn wanneer zij tegen de rust en de veiligheid van het eigen land en tegen de eer en het leven van den eigen vprst zijn gericht. De Pruisische regeering zou dan ongeveer van hetzelfde beginsel uitgaan, dat onze regeering in 1816 heeft aangenomen in de wet tegen beleeligiug van vreemde mogendheden, en dat zij toen in deze woorden heeft uitgedrukt: „Het voik te be waren bij zijne rechten en vrijheden behoort, zonder twijfel, onder de voornaamste plichten, die den Koning en den Staten- Generaal opgelegd zijnmaar niet minder gebiedend zijn wij geroepen om te waken voor de onderhouding zijner vriend schappelijke betrekking met andere natiën en voor de aan kweeking der welwillendheid van derzelver gouvernementen." W. v. d. K. De inhoud der eerste aan Belgie gerichte nota is niet alleen medegedeeld aan de groote mogendhedenmaar ook aan Nederland, als een blijk van vertrouwen zegt de een, als eene waarschuwing zegt de ander. Pruisen. Den l'J heeft het Huis van Afgevaardigden de bekende voorstellen tot wijziging der constitutie bij derde lezing onveranderd aangenomen, met 275 tegen 90 st. Prins Bismarck heeft de zitting niet bijgewoond; hij was, zooals de minister van eeredienst mededeelde, door eene hevige verkoud heid aan zijne kamer gebonden. Den 24 is de wei op het beheer der kerkelijke goederen van catliolieke gemeenten in tweede lezing aangenomenen wel met het amendement van de heer Wehrenfennig bepa lende dat geestelijken wier bezoldiging overeenkomstig de wet op de intrekking der staatstoelagen wordt ingehouden, ook uit de kerkelijke goederen hunner gemeente geene toelagen ontvangen mogen. Op art. 3, de beteekenis omschrijvende van ..kerkelijke goederen" en daaronder ook de opbrengst reke nende van collecten en de onder het beheer der geestelijk heid gestelde lietdadige stichtingen, werd een door de re geering goedgekeurd amendement aangenomen'twelk die collecten buitensluitwelke niet van de geestelijkheid uit gaan. Art. 13 werd, tegen den zin van den regeerings- commissaris en van het centrumop voorstel der commissie, zoodanig geamendeerddat de geestelijke van eene plaats uitgesloten blijft van de verkiezing tot voorzitter der com missie van kerkelijk beheer. De commissie van het Huis heeft de door den heer Petri ingediende wet tot regeling van den rechtstoestand der oud- catholiekon met slechts geringe wijzigingen goedgbkeurd en ook van de zijde der regeering zijn geene bedenkingen tegen haar ingebracht. De wijbisschop Cybichowsky van Gnesen die bij gelegen heid van den Witten Donderdag de zalfolie toediende, is wegens daardoor gepleegde onbevoegde aanmatiging van bis schoppelijke rechten veroordeeld tot eene gevangenisstraf van 9 maanden. De domgeestelijken Ziolkowsky en Floczinski die bij diezelfde gelegenheid de olie verdeelden, zijn deswege veroordeeld ieder tot eene geldboete van 25 mark. De priores van het klooster der H. Ursula te Posen heeft van de policie kennis ontvangen dat de ministers van binn. zaken en eeredienst de nonnendie geene pruisische on derdanen zijngelasten om binnen 8 weken den pruisischen Staat te verlaten indien zij niet met geweld over de gren zen gebracht willen worden. De Noidd. Allgem. Zeitung verklaart de beweringen van de Osservatore Romano ten aanzien der uitingen van kardinaal Antonelli over de vorming der centrumspartij in Duilschland voor onwaar, en deelt tot staving hiervan den tekst mede van een telegram, den 17 April 1871 dóór den Rijkskanse lier aan graaf Tauffkirchen gezonden, en een ander telegram, door dezen laatste den 21 daaraanvolgende aan den Rijks kanselier gericht; eindelijk nog een bericht van graaf Tauff kirchen van den 10 Mei 1871, volgens hetwelk de Paus zelf tegenover een vertegenwoordiger eene catholieke mogendheid ziek over het optreden der catholieke partij in den Rijksdag als ontijdig en ondoeltreffend beklaagd had. In een later nummer houdt de Zeitung tegen de bewering van zekeren bn. v. Nagel (in de parijscke Duivers) vol, dat de centrums- partlj in der tijd een prins naar den Paus gezonden heeft om ziek over den kardinaal Antonelli te beklagen. De Keizer heeft den 22 te Wiesbaden de wet tot intrek king der staatstoelagen aan catholieke bisdommen en gees telijken onderteekend. In de redactie-localen van de Germania heeft eene huis zoeking plaats gehad met het doel om het boek in beslag te nemen, waarin de namen der correspondenten opgeteekfend zijn. De redactie had het boek echter verwijderd en heeft, om hare correspondenten voor onaangenaamheden te vrijwaren, het later verbrand. De Bien Public meldt, dat aan de prefecten der oostelijke departementen instructiën gezonden zijn om 1 innen de wet telijke perken, ziek te verzetten tegen het stichten van gods dienstige inrichtingen, hoedanige de in Duitschland ontbon den geestelijke orden in Frankrijk mochten willen tot stand brengen. De tweede duitsche nota is van 15 April. Zij betreurt het weigerend antwoord van Belgiedat zeker het best in staat is om de parlementaire moeilijkheden te beoordeelen aan de door Duitschland gewenschte veranderingen in de wetgeving verbondenmaar in de eerste plaats moet vragen of die veranderingen noodzakelijk zijn en zich vervolgens met het onderzoek der moeilijkheden kan bezig houden. De vraag, hoe de volkenrechtelijke verplichtingen jegens nabu rige Staten te vervullen, is'niet ailee.n voor Belgie, maar voor alle Staten, die goede betrekkingen onderhouden en den vrede bewaren willenvan beiang. Men kan zich thans bij de overweging dier vraag, niet meer uitsluitend stellen op het standpunt der Souvereiniteit van eiken Staat, de we- derkeerige betrekkingen zijn daartoe te talrijk geworden, er is solidariteit van belangen ontstaan. Indien bezwaren aan de verwezenlijking van Duitscklands wensch in den weg staan, zou eene vriendschappelijke gedachtenwisseling de zaak gemakkelijker maken gelijk reeds geschied is dbor de open bare discussie over deze kwestie. Daardoor is ook de aan dacht der duitsche regeering gevestigd op de in Duitschland, evenzeer als in Belgiebestaande leemten in de wetgeving betreffende de bescherming van andere Staten tegen de aan slagen van duitsche onderdanen. Al zijn daarover nog geene klachten gedaanin tijds wil de Rijkskanselier bedacht zijn hiertegen maatregelen te nemen. Wenschelijk is het, dat Belgie dit voorbëhld volgen en daardoor een nieuw bewijs geven zal van liet verlangen om in goede verstandhouding met Duitsch land te blijven. Al mislukte eene daartoe door de belgische regeering aangewende pogingzij zou in de gevolgen niet nutteloos blijven. Nadrukkelijk wordt de meeening bestreden als of de duitsche regeering zich in de binneniandsche aan gelegenheden van Belgie mengen en de vrijheid van drukpers daar te lande verkorten wilde, en ten slotte worden nogmaals de verplichtingen opgesomddie voor Belgie uit zijne on zijdigheid vooral tegenover de garandeerende mogendheden, voortvloeien. Den 20 heeft de heer Jottrand in de Kamer van Afge vaardigden de regeering geïnterpelleerd over de plechtige inhaling van den kardinaal-aartsbisschop van Mechelen waaröij de bezetting onder de wapenen zou komen. Gebeurde ditdan kon de regeering niet ernstig staande houden dat de bisschoppen geen offieiëele personages waren en zou zij zich tegenover Duitschland in moeilijkheden brengen. De minister van oorlog antwoorddedat bij niets gedaan had dan zich, overeenkomslig het besluit van Mes- sidor XIIaan de precedenten te houden. Een levendig debat, vol persoonlijke hatelijkheden, volgde en werd eindelijk geslotenom later, ten einde de discussie afgescheiden te houden van die over de duitsche nota'ste worden hervat. De Kamer heeft den 23 het wetsontwerp tot afschaffing der kamers van koophandel met 57 tegen 43 st. aangenomen, na verwerping met 56 tegen 44 st. van het tegenontwerp van den heer Sabatier. De nieuw benoemde kardinaal Dechamps heeft den 21 zijnen plechtigen intocht te Mechelen gedaan. In den stoet be vonden zich de geestelijkheid der slad, de leerlingen van het seminarie het domkapitteleenige Senatoren en Kamerleden. Het 9e. reg. infanterie stond ter weerszijden van den weg geschaard, 's Avonds bood de kardinaal een feestmaaltijd aan meer dan 200 gasten. Het noorweegsche Storthing heeft de voordracht der regee ring tot invoering van liet metrieke stelsel van maten en gewichten aangenomen. De zweedsche le. Kamer heeft een dergelijk voorstel aan genomen door eenige barer leden ingediend. Verkiezingen. In het hoofdkiesdistrict Hoorn is tot lid der Prov. Staten van Noordholland verkozen de lieer T. Kroon, met 253 van de 291 uitgebrachte geldige st. Staten-Generaal. Den 28 heeft de heer Nierstrasz in de 2e. Kamer den minister van koloniën gevraagdwelke maatregelen genomen zijn ter vervulling der behoefte aan personeel voor het indische leger, dat vooral wegens de groote sterfte in Atchin dringend aanvulling behoètt. Hierop zal nader geantwoord worden. Vervolgens ziin eenige wets ontwerpen aangenomen tot wijziging en verhooging der in dische begrooting voor 1875 en tot bekrachtiging van ore- dieten, door den gouv.-genl. boven de begroot in gen van 1872, 73 en 74 verleend. Bij de discussie verklaarde de minister van financiëndat een ontwerp tot het bouwen van staatsspoorwegen hij het dep', van binn. zaken in be werking isen dat de onderhandelingen met de Exploitatie- maatschappij reeds zoover gevorderd zijndat alle hoop be staat weldra een ontwerp te kunnen indienenmaar aan drang tot spoedverwijten of voorstellen zonden slechts strekken om bedoeld ontwerp later of in het geheel niet in te dienen. Den 29 is het ontwerp tot uitvoering der wet van vee- artsenijkundige policie bij voorkomen van besmettelijke ziek ten onder de legerpaarden mot 34 tegen 30 st. aangenomen. Den 3d is met 40'tegen 22 st. aangenomeu het wetsont werp tot onteigening voor den spoorweg Arnhem-Nijmegen. Benoemingen enz. Bij kon. besluit van 24 April is de genl.-majoor A. WP. Weitzel, op zijn verzoek, eervol ontslagen als minister van oorlog, en tot, zijnen opvolger benoemd de kolonel der genie II. J. Enderlein, commandant der Nieuwe Hollandsche Waterlinie. Tot hoogleeraar in de faculteit der wis- en natuurkunde aan de hoogesehool te Utrecht is benoemd dr. J. A. C. Ou demans, hoofdingenieur van de geografische dienst in N.Indie. Tot directeur van het postkantoor te Ilellevoetsluis is benoemd de heer H. Helling, thans te de Rijp. De Koning heeft den heer Joh. JH. Verhuist benoemd tot commandeur van de Eikenkroon. Stoomvaart. De Nederl. Amer.-Stoomvaartinaatschappij, te Rotterdam, heeft in 1874 verloren 204,175,7/j, waar van ruim f 135,000 wegens afschrijving op de sloombootcn, voor het reparatiefonds enz. Slapheid van den handelon zekere wisselkoersen en gebrek aan landverhuizersveroor zaakten deze ongunstige uitkomst. De Maatschappij Nederland heeft in 1874 met 9 uit- en

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1875 | | pagina 1