No. 18.
Zevenenzeventigste
Jaargang.
1875.
ZONDAG
2 M E I.
#ffictcel (Öcbccltc
Burgemeester cuWethouders van alkmaar.
Buren-rechten en plichten.
'H' Ickclijksdtc Berichten,
Duilschland.
Frankrijk.
Ilelgie.
Xwi'de» en Moorwegen.
Btiniienland.
A L k M A A
Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijgbaar op Zaterdag
avond te 7 uren. Prijs per kwartaal f 0,G&. franco per post 0,"M
atzonderlijke nommers 5 Cents.
Brieven franco aan de Uitgevers KERM'. COSTER ZOON.
c ii li c
A N T.
De Advertentiën kosten van 15 regels 0,75, voor elke regel meer 15
Cents; groote letters naar plaatsruimte. Bij inzending tot Zaterdag namiddag
1 uur, wordt voor de plaatsing in liet eerstvolgend nommer ingestaan;
ingezonden berichten een dag vroeger.
PUBLICATIE.
De COMMISSARIS des KONINGS in NOORDHOLLAND
brengt ter kennis van belanghebbendendat wegens bet ver
wisselen van deuren in de schutsluis WILLEM lil aan het
Noordhollandsch Kanaal, tegenover Amsterdam den I Mei
e k en volgende dagen met die sluis niet zal worden geschut
maar dat gedurende dien tijd alleen zal gesehut worden met
de schutsluis WILI.EM 1'.
Haarlem, De Commissaris des Koiungs voornoemd,
26 April 1875. ft E L L'
Gezien de beschikkingen van den Heer Commissaris des
Konings in de Provincie Noord-Holland van 20 April 1874
1,3 (Prov. blad No. ol en. o2),
5de afdeeling No. xVtt en AV® a
houdende bepaling omtrent den tijd der afgdV van de ver-
klaringen van aangifte voor de Personele belasting en liet
Regt van Patent over de dienst van 1875 76 en art. 30 §2,
1« zinsnede der wet van 29 Maart 1835 (Stbl. No. 4).
Maken aan de Ingezetenen dezer Gemeente, onder Herin
nering aan de wet van 9 April 1869 (Stbl No. 59), bekend:
Dat de Ontvanger der Directe Belastingen alhier, aan
hunne woningen, te beginnen met Woensdag 5 Mei aan
staande, zal doen bezorgen een Besckrijvings-blllet, hetwelk
inhoudt eene korte schets van de grondslagen der voornoemde
belasting, zijnde:
De Huurwaarde. 4°. Het Mobilair.
2°- Deuren en Vensters. 5°. De Dienst enWerkboden.
3°. Haar. steden. 6°. Paarden
waarbij aan ieder ingezeten de noodige vragen dienaangaande
ter beantwoording worden voorgesteld en hetgeen ingevuld
van wege den Ontvanger wordt teruggehaald na 16 Mei 1875.
Dat zij welke bij het bezorgen der bihetten oi ook bij
het terughalen daarvan mogten zijn overgeslagenzich in
geen geval kunnen beroepen op zoodanig verzuim maar in
tegendeel gehouden zijn om de vereisehte en behoorlijk in
gevulde verklaring vódr of uiterlijk op 18 Mei eerstkomende
intedienen ten kantore des Ontvangersalwaar de billetten
ter invulling steeds verkrijgbaar zijn.
Dat ieder gehouden is, de te doene aangifte te ondertee
kenen en ingeval iemand niet kan schrijven invulling in
ziin naam door den Ontvanger te doen bewerkstelligen met
vermelding der redenen waarom, in tegenwoordigheid van
een derden persoon die de aangifte na voorlezing met den
Ontvanger of zijn gemagtigde zal onderteekenen.
Zij verwittigen voortsdat als tegenscnaiters ingevolge
bovenaangehaard wetsartikel zijn benoemd.
Dirk J vising, Jan Dekker, Jan Mets Burkunk en Jan Rmgers;
dat de bevolking dezer gemeentevoor zooveel zij tot maat
staf van sommige grondslagen dienen moet, bedraagt een
getal van 11986 zielen, en dat
bezwaarschriften tegen de belast mg op het Personeel en
Patent, ingevolge art. 1 der wet van 4 April 1870 (Stbl.
No. 60), aau Gedeputeerde Stalen van Noord-Holland be-
hooren te worden ingediendonder overlegging van een
dubbel van het aanslagbillet (tegen betaling van 5 cents by
den Ontvanger verkrijgbaar), binnen drie maanden na den dag
der afkondiging van het kohier, waarop de aanslag voorkomt.
Burgemeester en Wethouders vermanen de Ingezetenen
om met de meeste naauwkeurigheid binnen den bepaalden
termijn hunne beschrijvings-billetten intevullen ter bevorde
ring van den geregelden afloop der beschrijving en ter voor
koming van de toepassing der boeten en straffentegen
valschlieid en onnaauwkeuriglieid der invulling vastgesteld.
Burqcmeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
90 Xvrü 1875 Ee Secretaris,
28 April 18/b. NUHOUT van der VEEN.
BURGEMEESTERen WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter algemeene kennis:
dat het kohier der directe gemeentebelasting over de dienst
van het loopende jaar, door de Gedeputeerde Staten van
Noord-Holland 28 April j.l. goedgekeurd, op heden door
hen invorderbaar gesteld en aan den gemeente-ontvanger
uitgereikt is. t
Burgemeester en Ir ethouders voornoemd.
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
1 Mei 1875. De Secretaris
NUHOUT van der VEEN.
lViren betaling van een Gulden is ter gemeente-secretarie
verkrijgbaar het JAARLIJKSCH VERSLAG betreffende
den toestand der gemeente over 1874, door Burgemeester
en Wethouders aan den Gemeenteraad aangeboden.
POLITIE.
Ter terugbekommg aan het commissariaat van politie voor
handen het navolgende gevondene, als: een paar manchet-
knoopen, sleutels, portemonaie met eenig geldeen leesboek, een
dameskraag, een muilkorf, een damesboordje, een witte damesrok
en eenige honden, die zonder muilkorf losloopende op straat
zijn aangehouden.
Verder zijn aldaar inlichtingen te bekomen omtrent een
gouden oorbel, een waaier van een gouden idem een zilveren
pijpenrooder, een kinder-winterjas en een bonte kraag.
Kan een regeering een politieke fout begaan en toch in
het wezen der zaak gelijk hebben De nota der Pruisische
regeering aan de Belgische schijnt op die vraag een beves
tigend antwoord te geven. Juist was het beginsel dat door
de Pruisische regeering werd vooropgezetgeen Staat raag
gedoogen dat zijn onderdanen de binneniandsche rust van
een anderen Staat verstorenen dat zijn grondgebied de
-wapenplaats wordt voor aanslagen tegen de openbare orde
in naburige rijken en tegen de veiligheid hunner onderda
nen. Er is reeds genoeg voor en tegen de Pruisische
nota gezegd en de verontruste iremoederen zijn weer tot
een voldoende mate van kalmte teruggekeerd om dat be
ginsel wat meer van nabij te kunnen beschouwen.
De grenzen tusschen de verschillende Staten zijn niet meer
wal zij een halve eeuw geleden waren. Geen paspoort wordt
meer gevraagd. De spoortrein houdt zich met op, omdat
hij van het eene land in het andere snelt. Aan het eerste
station op vreemden grond wordt nog een vertoon van vi
sitatie der bagage gemaakt, maar meer dan een vertoon is
het eigenlijk niet En verder reist men even vrij en veilig,
alsof men in zijn eigen land was. Het verschil tusschen den
ingezetene en den vreemdeling wordt in de beschaafde Sta
ten steeds minder, en hijna overal genieten beiden ongeveer
dezelfde burgerlijke rechten. Handel en verkeer worden
door de grensscheidingen niet of weinig belemmerdmaar
nog veel minder belemmering bestaat er in het onderling
verkeer der volken op geestelijk gebied. Boeken, tijdschrif
ten en couranten worden over de geheeie beschaafde wereld
verspreid, en blijven niet langer in het uitsluitend bezit van
enkele klassen der maatschappij van staatslieden en ge
leerden maar worden meer en meer gemeen goed van allen.
De belangstelling in hetgeen buiten de grenzen geschiedt is
voor dat alles aanmerkelijk toegenomen. Terwijl men vroeger
zich bijna uitsluitend de belangen van zijn eigen stad, gewest,
of land aantroken voor hetgeen daar buiten omging tame
lijk onverschillig bleef-omdat het tocli eigenlijk slechts
vreemden betrof, wordt tegenwoordig het besef van eenheid
van belang steeds sterker. Men zietdat in andere landen
dezelfde of soortgelijke toestanden worden gevonden als hier,
dat men er met moeilijkheden van gelijken aard heeft te
kampenmen ontdekt er hetzelfde verschil van inzicht óp
maatschappelijk, godsdienstig, staatkunde en kerkelijk gebied;
men vindt er dezelfde twisten denzelfdeu heftigen strijd
men hoort er een taal voeren die men slechts in de moe
dertaal behoeft over te brengen om zieli te kunnen voor
stellen dat men haar in zijn eigen land heeft gehoord of
gelezen men vindt er zijn geestverwanten en tegenstanders
uit het vaderland terug. En men oordeelt over de buiten-
landsche kwestiën even krachtig als over de binneniandsche;
men kiest partij, keurt goed en af, juicht toe en veroordeelt,
en de taal wordt vrijer en heftiger, omdat men zich jegens
vreemden niet gehouden acht tot dat minimum gematigd
heid dat men in den regel tegenover landgeuooten en be
kenden, tegenover eigen regeering en regeerders nog in acht
neemt. Maar dat oordeel in boeken en bladen, die dikwijls
heftige, soms beleedigende uitdrukkingen, die uitingen van
bewondering en van minachtingde aansporingen tot vol
harding aan de geestverwanten zoowel als de verwijten en
bedreigingen aan het adres van de tegenstandersdringen
door m het land waar de gebeurtenissen voorvallen onder
de personen die er rechtstreeks bij betrokken zijn, en doen
ook daar haar werking.
Het oude en zeker ook het eenvoudigste middel tegen
de in het oog der regeering nadeelige invloeden van buiten
was bet weren van vreemde boeken en bladen aan de grenzen.
Maar dat middel is tegenwoordig niet meer uitvoerbaar.
Het onderling verkeer is in dezen tijd van den stoom te
druk en te snelom alles te kunnen eont.roleeren. Daarbij
heeft men met de censuur gebrokenmen wil niet langer
preventief te werk gaan Vrijheid van drukpers is in liet
hedendaagsch staatsrecht een erkend beginselmaar daar
naast is te gelijk de verantwoordelijkheid van den schrijver
of den drukker aangenomen. Tegenover den buitenlandschen
schrijver of drukker is echter die verantwoordelijkheid een
onvoldoend middel; hij is buiten het bereik van de strafwet.
De voorbeel lelooze uitbreiding van het verkeer tusschen
de volken en het allengs ineer verdwijnen der grenzen tus
schen de verschillende landen heeft reeds een groote om
keering in de rechtsbetrekkingen tusschen Europeesche Staten
ten gevolge gehad. Het oude denkbeeld, dat elk volk slechts
voor zich zelf heeft te zorgen, en zich niet behoeft te storen
aan hetgeen buiten zijn grenzen wordt gedaan of gezegd, is
geheel op den achtergrond geweken en inderdaad onhoudbaar
geworden. Naast het nationale recht van eiken staat ont
wikkelt zich het internationale rechtgeen staat wil meer
de vrijplaats zijn van de misdadigers zijner buren en elke
staat begrijpt daarentegen, dat hij het gezag zijner wetten
niet langer kan handhavenwanneer de andere slaten geen
gehoor geven aan zijn verzoek tot uitlevering der veroor
deelden of beschuldigden wegens ernstige misdrijven. Men
wenscht gastvrijheid voor zijn onderdanen in vreemde landen
en gelijke bescherming voor hunne personen en goederen als
voor die van eigen ingezetenen; maar mag men dan toelaten
dat sommige dadendie onder het bereik der strafwet vallen,
wanneer zij tegen eigen land en eigen regeering gepleegd
wordenongestraft blijvenwanneer zij een vreemden staat
en een vreemde regeering geldenwaarmee men op een voet
van vrede en vriendschap verkeert? Men wenscht dat zijn
boeken en bladen ongehinderd in andere landen mogen wor
den ingevoerdmaar zal men dan weigeren aan de vreemde
regeering die ze toelaatdenzelfden waarborg te geven dien
men voor zich zelf verlangt
Op dit algemeene standpunt schijnt zich ten slotte de
Pruisische regeering te plaatsenen deze inderdaad zeer be
langrijke kwestiën schijnt zij aan het oordeel der Europee
sche mogendheden te willen onderwerpen. Zij zou tot dit
plan ongetwijfeld meer bereidwilligheid en meer ondersteuning
hebben gevonden wanneer zij het niet had ingeleid door haar
nota aan de Belgische regeering. Die nota heeft wantrouwen
gewekten blijft daarom een politieke fout van geen geringe
bet eekenis. De natiën zijn gevoelig op het punt van haar
vrijheid en onafhankelijkheid en voor die gevoeligheid mag
elk voorstander der vrijheid dankbaar wezen. Inmenging van
een vreemde mogendheid in zijn eigen zaken en eigen wet
geving is voor een vrij volk onverdraaglijken het zal on
willig bevonden worden tot de invoering van op zich zelf
billijke en rechtvaardige wettenwanneer het vermoedt dat
die invoering plaats heeft op vreemden aandrang. Wat
Pruisen thans wenschelijk verklaart ennaar men wil te
gelegener tijd aan de verschillende Europeesche regeeringen
m overweging zal gevenis dan nietwijziging van eigen
constitutioueele instellingen en beginselen van wetgeving
maarliet. straf baar stellen van die daden tegen de rust en
de veiligheid van bevriende staten en tegen de eer en het
leven hunner vorsten die reeds strafbaar zijn wanneer zij
tegen de rust en de veiligheid van het eigen land en tegen
de eer en het leven van den eigen vprst zijn gericht. De
Pruisische regeering zou dan ongeveer van hetzelfde beginsel
uitgaan, dat onze regeering in 1816 heeft aangenomen in de
wet tegen beleeligiug van vreemde mogendheden, en dat zij
toen in deze woorden heeft uitgedrukt: „Het voik te be
waren bij zijne rechten en vrijheden behoort, zonder twijfel,
onder de voornaamste plichten, die den Koning en den Staten-
Generaal opgelegd zijnmaar niet minder gebiedend zijn wij
geroepen om te waken voor de onderhouding zijner vriend
schappelijke betrekking met andere natiën en voor de aan
kweeking der welwillendheid van derzelver gouvernementen."
W. v. d. K.
De inhoud der eerste aan Belgie gerichte nota is niet
alleen medegedeeld aan de groote mogendhedenmaar ook
aan Nederland, als een blijk van vertrouwen zegt de een,
als eene waarschuwing zegt de ander.
Pruisen. Den l'J heeft het Huis van Afgevaardigden
de bekende voorstellen tot wijziging der constitutie bij derde
lezing onveranderd aangenomen, met 275 tegen 90 st. Prins
Bismarck heeft de zitting niet bijgewoond; hij was, zooals de
minister van eeredienst mededeelde, door eene hevige verkoud
heid aan zijne kamer gebonden.
Den 24 is de wei op het beheer der kerkelijke goederen
van catliolieke gemeenten in tweede lezing aangenomenen
wel met het amendement van de heer Wehrenfennig bepa
lende dat geestelijken wier bezoldiging overeenkomstig de
wet op de intrekking der staatstoelagen wordt ingehouden, ook
uit de kerkelijke goederen hunner gemeente geene toelagen
ontvangen mogen. Op art. 3, de beteekenis omschrijvende van
..kerkelijke goederen" en daaronder ook de opbrengst reke
nende van collecten en de onder het beheer der geestelijk
heid gestelde lietdadige stichtingen, werd een door de re
geering goedgekeurd amendement aangenomen'twelk die
collecten buitensluitwelke niet van de geestelijkheid uit
gaan. Art. 13 werd, tegen den zin van den regeerings-
commissaris en van het centrumop voorstel der commissie,
zoodanig geamendeerddat de geestelijke van eene plaats
uitgesloten blijft van de verkiezing tot voorzitter der com
missie van kerkelijk beheer.
De commissie van het Huis heeft de door den heer Petri
ingediende wet tot regeling van den rechtstoestand der oud-
catholiekon met slechts geringe wijzigingen goedgbkeurd
en ook van de zijde der regeering zijn geene bedenkingen
tegen haar ingebracht.
De wijbisschop Cybichowsky van Gnesen die bij gelegen
heid van den Witten Donderdag de zalfolie toediende, is
wegens daardoor gepleegde onbevoegde aanmatiging van bis
schoppelijke rechten veroordeeld tot eene gevangenisstraf van
9 maanden. De domgeestelijken Ziolkowsky en Floczinski
die bij diezelfde gelegenheid de olie verdeelden, zijn deswege
veroordeeld ieder tot eene geldboete van 25 mark.
De priores van het klooster der H. Ursula te Posen heeft
van de policie kennis ontvangen dat de ministers van binn.
zaken en eeredienst de nonnendie geene pruisische on
derdanen zijngelasten om binnen 8 weken den pruisischen
Staat te verlaten indien zij niet met geweld over de gren
zen gebracht willen worden.
De Noidd. Allgem. Zeitung verklaart de beweringen van
de Osservatore Romano ten aanzien der uitingen van kardinaal
Antonelli over de vorming der centrumspartij in Duilschland
voor onwaar, en deelt tot staving hiervan den tekst mede
van een telegram, den 17 April 1871 dóór den Rijkskanse
lier aan graaf Tauffkirchen gezonden, en een ander telegram,
door dezen laatste den 21 daaraanvolgende aan den Rijks
kanselier gericht; eindelijk nog een bericht van graaf Tauff
kirchen van den 10 Mei 1871, volgens hetwelk de Paus zelf
tegenover een vertegenwoordiger eene catholieke mogendheid
ziek over het optreden der catholieke partij in den Rijksdag
als ontijdig en ondoeltreffend beklaagd had. In een later
nummer houdt de Zeitung tegen de bewering van zekeren
bn. v. Nagel (in de parijscke Duivers) vol, dat de centrums-
partlj in der tijd een prins naar den Paus gezonden heeft om
ziek over den kardinaal Antonelli te beklagen.
De Keizer heeft den 22 te Wiesbaden de wet tot intrek
king der staatstoelagen aan catholieke bisdommen en gees
telijken onderteekend.
In de redactie-localen van de Germania heeft eene huis
zoeking plaats gehad met het doel om het boek in beslag
te nemen, waarin de namen der correspondenten opgeteekfend
zijn. De redactie had het boek echter verwijderd en heeft,
om hare correspondenten voor onaangenaamheden te vrijwaren,
het later verbrand.
De Bien Public meldt, dat aan de prefecten der oostelijke
departementen instructiën gezonden zijn om 1 innen de wet
telijke perken, ziek te verzetten tegen het stichten van gods
dienstige inrichtingen, hoedanige de in Duitschland ontbon
den geestelijke orden in Frankrijk mochten willen tot stand
brengen.
De tweede duitsche nota is van 15 April. Zij betreurt
het weigerend antwoord van Belgiedat zeker het best in
staat is om de parlementaire moeilijkheden te beoordeelen
aan de door Duitschland gewenschte veranderingen in de
wetgeving verbondenmaar in de eerste plaats moet vragen
of die veranderingen noodzakelijk zijn en zich vervolgens
met het onderzoek der moeilijkheden kan bezig houden. De
vraag, hoe de volkenrechtelijke verplichtingen jegens nabu
rige Staten te vervullen, is'niet ailee.n voor Belgie, maar
voor alle Staten, die goede betrekkingen onderhouden en den
vrede bewaren willenvan beiang. Men kan zich thans
bij de overweging dier vraag, niet meer uitsluitend stellen
op het standpunt der Souvereiniteit van eiken Staat, de we-
derkeerige betrekkingen zijn daartoe te talrijk geworden, er
is solidariteit van belangen ontstaan. Indien bezwaren aan
de verwezenlijking van Duitscklands wensch in den weg
staan, zou eene vriendschappelijke gedachtenwisseling de zaak
gemakkelijker maken gelijk reeds geschied is dbor de open
bare discussie over deze kwestie. Daardoor is ook de aan
dacht der duitsche regeering gevestigd op de in Duitschland,
evenzeer als in Belgiebestaande leemten in de wetgeving
betreffende de bescherming van andere Staten tegen de aan
slagen van duitsche onderdanen. Al zijn daarover nog geene
klachten gedaanin tijds wil de Rijkskanselier bedacht zijn
hiertegen maatregelen te nemen. Wenschelijk is het, dat Belgie
dit voorbëhld volgen en daardoor een nieuw bewijs geven zal
van liet verlangen om in goede verstandhouding met Duitsch
land te blijven. Al mislukte eene daartoe door de belgische
regeering aangewende pogingzij zou in de gevolgen niet
nutteloos blijven. Nadrukkelijk wordt de meeening bestreden
als of de duitsche regeering zich in de binneniandsche aan
gelegenheden van Belgie mengen en de vrijheid van drukpers
daar te lande verkorten wilde, en ten slotte worden nogmaals
de verplichtingen opgesomddie voor Belgie uit zijne on
zijdigheid vooral tegenover de garandeerende mogendheden,
voortvloeien.
Den 20 heeft de heer Jottrand in de Kamer van Afge
vaardigden de regeering geïnterpelleerd over de plechtige
inhaling van den kardinaal-aartsbisschop van Mechelen
waaröij de bezetting onder de wapenen zou komen. Gebeurde
ditdan kon de regeering niet ernstig staande houden
dat de bisschoppen geen offieiëele personages waren en zou
zij zich tegenover Duitschland in moeilijkheden brengen.
De minister van oorlog antwoorddedat bij niets
gedaan had dan zich, overeenkomslig het besluit van Mes-
sidor XIIaan de precedenten te houden. Een levendig
debat, vol persoonlijke hatelijkheden, volgde en werd eindelijk
geslotenom later, ten einde de discussie afgescheiden te
houden van die over de duitsche nota'ste worden hervat.
De Kamer heeft den 23 het wetsontwerp tot afschaffing
der kamers van koophandel met 57 tegen 43 st. aangenomen,
na verwerping met 56 tegen 44 st. van het tegenontwerp
van den heer Sabatier.
De nieuw benoemde kardinaal Dechamps heeft den 21 zijnen
plechtigen intocht te Mechelen gedaan. In den stoet be
vonden zich de geestelijkheid der slad, de leerlingen van het
seminarie het domkapitteleenige Senatoren en Kamerleden.
Het 9e. reg. infanterie stond ter weerszijden van den weg
geschaard, 's Avonds bood de kardinaal een feestmaaltijd
aan meer dan 200 gasten.
Het noorweegsche Storthing heeft de voordracht der regee
ring tot invoering van liet metrieke stelsel van maten en
gewichten aangenomen.
De zweedsche le. Kamer heeft een dergelijk voorstel aan
genomen door eenige barer leden ingediend.
Verkiezingen. In het hoofdkiesdistrict Hoorn is tot lid
der Prov. Staten van Noordholland verkozen de lieer T. Kroon,
met 253 van de 291 uitgebrachte geldige st.
Staten-Generaal. Den 28 heeft de heer Nierstrasz in
de 2e. Kamer den minister van koloniën gevraagdwelke
maatregelen genomen zijn ter vervulling der behoefte aan
personeel voor het indische leger, dat vooral wegens de
groote sterfte in Atchin dringend aanvulling behoètt. Hierop
zal nader geantwoord worden. Vervolgens ziin eenige wets
ontwerpen aangenomen tot wijziging en verhooging der in
dische begrooting voor 1875 en tot bekrachtiging van ore-
dieten, door den gouv.-genl. boven de begroot in gen van
1872, 73 en 74 verleend. Bij de discussie verklaarde de
minister van financiëndat een ontwerp tot het bouwen
van staatsspoorwegen hij het dep', van binn. zaken in be
werking isen dat de onderhandelingen met de Exploitatie-
maatschappij reeds zoover gevorderd zijndat alle hoop be
staat weldra een ontwerp te kunnen indienenmaar aan
drang tot spoedverwijten of voorstellen zonden slechts
strekken om bedoeld ontwerp later of in het geheel niet in
te dienen.
Den 29 is het ontwerp tot uitvoering der wet van vee-
artsenijkundige policie bij voorkomen van besmettelijke ziek
ten onder de legerpaarden mot 34 tegen 30 st. aangenomen.
Den 3d is met 40'tegen 22 st. aangenomeu het wetsont
werp tot onteigening voor den spoorweg Arnhem-Nijmegen.
Benoemingen enz. Bij kon. besluit van 24 April is de
genl.-majoor A. WP. Weitzel, op zijn verzoek, eervol
ontslagen als minister van oorlog, en tot, zijnen opvolger
benoemd de kolonel der genie II. J. Enderlein, commandant
der Nieuwe Hollandsche Waterlinie.
Tot hoogleeraar in de faculteit der wis- en natuurkunde
aan de hoogesehool te Utrecht is benoemd dr. J. A. C. Ou
demans, hoofdingenieur van de geografische dienst in N.Indie.
Tot directeur van het postkantoor te Ilellevoetsluis is
benoemd de heer H. Helling, thans te de Rijp.
De Koning heeft den heer Joh. JH. Verhuist benoemd
tot commandeur van de Eikenkroon.
Stoomvaart. De Nederl. Amer.-Stoomvaartinaatschappij,
te Rotterdam, heeft in 1874 verloren 204,175,7/j, waar
van ruim f 135,000 wegens afschrijving op de sloombootcn,
voor het reparatiefonds enz. Slapheid van den handelon
zekere wisselkoersen en gebrek aan landverhuizersveroor
zaakten deze ongunstige uitkomst.
De Maatschappij Nederland heeft in 1874 met 9 uit- en