daan heeft ton aanzien van dergelijke misdrijven tegen eigen regeering en eigen vorsten. Ook de Belgische regeering is daarvan volkomen overtuigd. Zoo schreef zij in haar laatste depeehe aan den Duitsehen gezant„Zonder nu af te wachten of andere natiën hunne strafwet wijzigen in dien geest, en zonder hare besluiten af haukefijk te stellen van de voorwaarde, dat andere natiën betzelfde doenheeft de Belgische regee ring, verder gaande dan zij beloofde, het voornemen opgevat om binnen kort aan de Wetgevende Macht een ontwerp in te dienen volgens hetwelk op het voorstel van een ernstigen aanslag tegèn een persoonook al wordt dit voorstel niet aangenomen, evenais op de bedreiging, een gestrenge correc- tioneele straf zal worden gesteld. Dit voornemendoor de Belgische regeering thans geheel uit eigen beweging opgevat, strookt volkomen met hare gevoelens, en de Minister twijfelt niet, of het zal door de Wetgevende Macht gunstig worden ontvangen en door de natie worden goedgekeurd." Sngcztrn&cn ts&luk&c». We CaniliiSitliiur van den aleer ISr. W. I'll !»K» kill. ^tabö-ilieutW0. zachting of verschooning kunnen verstrekken, dat de stukken of artikelen, waarover zij in regten mogten betrokken worden, door ben uit andere gedrukte werken of vreemde nieuwspa pieren zijn overgenomengetrokken of vertaald. Art. -i'. Alle officieele klagten en reclamatiën van vreemde gouvernementen uit hoofde van geschriften bij art. 1 ver meid zullen door Onzen Minister van Buiieulandsche Zaken direetelijk worden gebracht ter kennisse van Onzen Minister van Justitie, ten einde de bij dezelve betrokkene schrijver, redacteur, uitgever, uitventer, drukker of boekverkooper, zoo daartoe termen zijn door den Prokureur-Generaal of den Officier van bet publiek Ministerie, onder welken hij ressor teert in regten vervolgd worden. Maar die wet is alleen toepasselijk op hen die samenzwe ren tegen bevriende mogendheden, beweert de A. Ah H dat weet ieder „rechtsgeleerde." Toeh zal vermoedelijk ieder rechtsgeleerde die bewering vrij stout vinden. Van samen zwering wordt toch in de geheele wet met geen woord gesprokenalleen van hoon en heleediging en van hoonende of beleediger.de woorden, en die zijn ongetwijfeld zeer wel bestaa ïbaar, zonder dat er nog sprake is van samenzweering. De regeering zeide dan ook tot toelichting van de wetdat zij het niet noodig achttede uitdrukking van gevoelens over het inwendig bestuur door eenige voorwaarden te be perken of te dien aanzien iets te voegen bij den inhoud der reeds bestaande wettenmaar dat er strafbepalingen noodig waren tegen de beleedigingenwelke in openbare geschriften aan naburige gouvernementen en aan naburige souvereinenmet welke wij in vrede en in goede verstandhouding levenworden aangedaan. „Dit misbruik" voegde zij er bij - „weten U. E. M. dat sedert ettelijke maanden hand over hand is toegenomenen de herhaalde klachtendeswege ingeleverd, verwittigen onsdat het tijd is aan hetzelve paal en perk te stellen." Alweer geen woord over samenzwering, maar alleen over heleediging in openbare geschriften. Maar dan geldt toch de wet alleen tegen bevriende mogendhedende toelichtende memorie spreekt immers van naburige mogendheden en souvereinenmet welke wij in vrede en goede verstandhouding leven. Tot zijn spijt moet de schrijver van het bedoelde artikel ook op dit punt de N. N. H. tegensprekenofschoon overigens de kwestie van alle belang ontbloot isdaar wij gelukkig met alle mo gendheden in vrede en goede verstandhouding leven. De me morie van toelichting, die de regeering aan haar wetsontwerp toevoegde, spreekt van mogendheden met welke wij in vrede en in goede verstandhouding leven, de wet zelve alleen 'raw vreemde souvereinen of vorsten zonder eenige bijvoeging. Wat is daar van de reden? Eenvoudig deze: dat het wetsontwerp na de indiening is gewyzigd op verzoek van de Tweede Kamer, en alzoo gewijzigd is aangenomen. Art. 1 bedreigde aanvan kelijk straf tegen hoon of beleedigmg van vreemde souvereinen of vorsten door Ons erkend en met welke Wij in vrede en goede verstandhouding leven. Maar daarmede was de Tweede Kamer niet voldaan. In haar Algemeen Verslag schreef zij aan de regeering het volgende: /'De eerbied dien men aan alle be staande gouvernementen schuldig ishet nadeel dat er altijd in gelegen is om de bandendie tusschen vorsten en onder danen plaats moeten hebben, los te maken, de waardigheid der sourereinen, welke zelfs in staat van oorlog niet uit het oog moet worden verlorenbet belang zelfs om alles wat ver bittering en verwijdering tusseben oorlogende mogendheden zou kunnen veroorzaken, voor t.e komen enz., alle deze be weegredenen hebben in verschillende Afdeelingen de begeerte doen geboren worden om in liet eerste artikel uit t.e laten de woordenen met welke wij in vrede en goede verstandhou ding leven, welke alligt aanleiding zouden kunnen geven tot, eene schadelijke uitzondering voor eenen schotsclrift-sehrijver, die zich zoude veroorloven vreemde Mogendheden te honen en te beleedigen, met welke dit Rijk in oorlog mogt geraken. „Ook beeft men opgemerktdat, in de Fransche vertaling uitgelaten waren de woorden door ons erkend, welke ook min noodzakelijk schijnen." De regeering vereenigde zich met de zienswijze der Ka mer, en gaf een nieuwe redactie van de wetwaarin een voudig werd gesproken van vreemde Souvereinen of P orsten zonder eenige uitzonderingzoodat de wet zelfs geldt ten aanzien van Vorsten met wie wij in oorlog zijn. Omtrent deze wet schreef de schrijver van het bedoelde artikel in de Alkmaarsche Courant den 21 Eebruari reeds het volgende: „Deze wet is nog altijd van kracht, maar.... wordt niet toegepa.-h;. Zij legt inderdaad de vrijheid van schrijven en drukken aan banden door haar verbod om de wettigheid van het geslacht en de regeering van vreemde vorsten zelfs maar in twijfel te trekken. Men mag dan ook verwachten dat deze wet hij de verschijning van ons nienwe wetboek van strafrechtdat in aantocht iszal verdwijnen maar zoo lang zij bestaatkan zij onze regeering in moeilijk heden brengen door haar laatste artikeldat van den vol genden inhoud is„Alle officieele klachten ën reclamatiën van vreemde gouvernementenuithoofde van geschriften bij arl. 1 vermeld, zullen door Onzen Minister van Buitenland- sche Zaken direetelijk worden gebracht ter kennisse van onzen Minister van Justitie, ten einde de bij dezelve betrokkene schrijver, redacteur, uitgever, uitventer, drukker of boekver kooper, zoo daartoe termen zijn, door den Procureur-Generaal of den officier van liet publiek Ministerieonder welken bij ressorteertin regten vervolgd worden." De „vreemde gouvernementen" zijn te verstandig geworden om van him bevoegdheid tot bet indienen van klachten en reclamatiën bij onze regeering gebruik te maken. Toch weer, men nietwat bij den gespannen toestandde prikkelbaar heid der gemoederen en de heftige taal van dezen tijd zou kunnen gebeuren, en liet mag daarom de plicht geacht wor den van allen die in het openhaar hun meening zeggen of doen drukken de noodige voorzorgen te nemen om onze regeering buiten alle moeielijkheden te houden: want zij zon volgens het voorschrift der wet aan de klachten gevolg moe ten geven. Onafhankelijk echter van dit bezwaar en geheel afgescheiden van bet, al of niet bestaan der wet van 1816, eischt het onbetwistbaar belang van ons vaderland, vooral met onze naaste buren in goede verstandhouding tc leven en het is de plicht van ieder burger daartoe mede te werken. Alle oordeel blijve volkomen vrijen die vrijheid is zeer goed bestaanbaar met alle onthouding van laster en hoon en van beleedigingen van iemands persoonlijk karakter. Hoon en laster is-ons ook tegenover onze eigen medeburgers ver boden waarom zou men er zich niet, van kunnen onthouden tegenover vreemde vorstenstaatslieden en volkenen toch met volle vrijheid zijn meening kunnen zeggen? De Eugelsche bladen kunnen wel niet verdacht worden van te groote voorkomenheid tegenover Pruisenen nergens zijn misschien het besef van nationale onafhankelijkheid en de weerzin van den schijn zelfs van toe te geven aan vreem den drang zoo sterk als in Engeland. Merkwaardig is het daaromdat de Times onlangs de billijkheid van de Pruisi sche voorstellenzooals. die laatstelijk zijn gedaan en toe gelicht heeft erkenden de hoop geuit,, dat zij zonder hartstochtelijkheid zullen worden onderzocht. Inderdaad loo- pen de vrijzinnige instellingen en met name de vrijheid van drukpers geen gevaar, wanneer men tegen laster en hoon vau vreemde regeeringenopwekking tot verzet, en burgeroorlog in naburige rijken en voorstellen tot aanslagen op bet leven van vreemde vorsten stfiiffea bepaaltzooals men reeds ge Waarlijk, deze taal verdiende wel de goedkeuringdie de beide Belgische Kamers haar hebben geschonken. Moge ook Nederland niet achterblijven, uit eigen beweging en naar eigen overtuiging, ongevraagd en ougevergd, zijn wetten in dit, op- zich te horzien voor zooveel noodig blijkt. Mogen wij vooral spoedig verlost worden van de wet van 1816, die inderdaad onze vrijheid van drukpers aan banden legt en aan vreemde regeeringen het recht geeft tot officieele klachten waarop een vervolging moeilijk zou kunnen uitblijven W. v. d. K. In de vergadering der liber. centrale kiesvereeniging voor 't district Alkmaar, van Maandag 31 Mei 1.1., is de heer Mr. W, VAN DER KAAY met 69 stemmen tot, candidaat geproelammrd voor 't lidmaatschap der Tweede Kamer. Het kan zijn nut hebben die candidatunr noch eens nader te besprekenmet 'b oog op een en ander dat, van liberale zijde aan 't wélslagen er van in den weg kan worden gesteld, 't Zoude 'och zoo zeer te bejammeren zijn dat juist, nu, nu de kans van slagen zoo scboan wasdie candidatuur moest échoueeren. Ik zeg de kans van slagen was schoon en nietis schoon. En inderdaad hetgeen in de laatste dagen in een groot ge deelte van 't district verhandeld en besproken ishe 'ft die kans vrij wat doen minder worden. Het stellen van de can didatuur van den oud-minister de Pries is een groote misslag geweest, hoe goed de bedoelingen mogen geweest, zijn die er aan ten grondslag liggen. Het stelleu van die candida tuur kan een oorzaak tot, mislukking worden. Immers, al is bij geen'der voorstanders van de candida tuur van den heer vat der Kaag ook maar een oogenblik de gedachte opgerezendat, eenig kiezer, lid onzer vereeniging, zijn stem op hem niet zal uitbrengen (die gedachte waren even beleedigend voor hem wien zij goid als zij een lagen dunk zou geven van hem, die haar koesterde), en de candi datunr van den heer de Pries is tot, zoovelen doorgedrongen, die geen leden onzer vereeniging zijn en daarbij, met'toog op 't beginselzac dringend noodzakelijk voorgesteld clat 't zeer waarschijnlijk is dat velen hunnermeeuende met een persoonlijke voorliefde te doen te hebben waaraan zelfs 't beginsel wordt, ten offer gebracht, bij de candidatuur van den beer de Pries zullen persisteeren en noch bovendien de ver antwoordelijkheid eener mislukking op de voorstanders van de candidatuur van den beer van der Kaag zullen terugwerpen. Om dat t,e ver loeden om dezen te doen zien dat er voor de voorstanders van de candidatuur van den heer van der Kaag dergelijke dringende redenen bestonden haar te bij ven voorstaanworden deze regelen geschreven. Mogen zij uit werken dat velendie 't anders misschien niet zouden heb ben gedaanalsnoeh hunne stem geven aan den candidaat onzer vereenigingden heer Mr. W. VAN DER KAAY Het ste len van de candidatuur van den heer de Pries is een misslag geweest a. met het oog op den persoon van den heer de Pries. Er is niemand zekerdie geen achtinggeen bewondering heeft voor 't karaktervoor de bekwaamheid van den heer de Pries, 't Werd door alien, voor- en tegenstanders zijDer candidatuur, inde vergadering erkend; door allen werd hem deswegens grooten lof gegeven. Maar niet minder duidelijk werd't, aangetoond door iemand, die der zake kundig wasboe Mr. de Prieswiens naam bij geen lid van eenig polderbestuur behoorde onbekend te zijn, en die een uitstekend rechtsgeleerde en administrateur isnochthands als staatsman bitter weinig bad gepraesteerd. Bovendien (ook hierop werd gewezen) Mr. de Pries is oud- minister van justitie; als zoodanig heeft hij in de Kamer échec geleden op een van die dingen, die gerekend worden te belmoren tot datgene, wat dringend voorziening en a'doe ning behoïft (rechterlijke organisatie). En nu moge dit mis schien met den heer de Pries niat 't geval zijn (zijn weder optreden in de Kamer is zoo goed als verzekerd door 't stel len zijner candidatuur door de beide Amsterdamsehe kiesver- eenigingen Grondwet en Burgerplicht)de ondervinding heeft toch geleerd, dat, vele oud-ministers zoo bovenmate gehecht zijn aan eigen meeningen en denkbeeldendat zij veelal be lmoren tot de tegenstemmers van die wetsontwerpenwaarin zij hunne denkbeelden of een groot deel daarvan niet verwe zenlijkt zien. Dit wordt hier niet voor de eerste maal ge zegd. Er is reeds meermalen op gewezen; ja zoo dikwerf en overtuigendmet aanhaling der feitendat er dientenge volge velen in 't land gevonden wordendie 't telkens her kiezen van een oud-minister een groote hinderpaal achten voor een vruchtbare werkzaamheid der Kamer. Aangenomen nu dat er vele zoodanigen ook in ons distriet gevonden worden en dat aanteneraen is niet te gewaagd dan was voor dezen Mr. de Pries geen aannemelijk candidaat. b. met 't, oog op zijn houding indertijd aangenomen tegen over ons district,toen er kwestie was van 't sluiten van een contract niet eenige bankiers tot aanleg van enkele spoorweg- lijnen in ons land. Mr. de Vries was toen zamensteller en hoofd van 't cabinet.. Waarom werd onder de geprojecteerde lijnen verbinding Alkmaar-Hoorn niet aangetroffen Is dat een bewijs van inzicht in 't geen van hoog belang is voor ons distriet? Zou dit er toe kunnen bijdragen zijn eandida- tuur in de oogen van ontwikkeldein de welvaart van 't district belangstellende kiezers aannemelijk te maken? Inte gendeel. En 't is zeker, dat, indien sommigen zijner voor standers biervan kennis hadden gedragen of misschien beter gezegd, aan dit feit hadden gedacht, zij in die rol nooit waren opgetreden. c. met, 't, oog op den persoon van Mr. van der Kaag. Er kan geen liberaal in ons district gevonden worden, die niet met" 't, oog op hetgeen bij vroegere verkiezingen bad plaats gehad terstond bij 't vernemen van ;t overlijden van den heer van Foreestdacht aan Mr. van der Kaag. En nie mand die niet tevens met die eerste gedachte een tweeden verhond de kansen van den heer van der Kaag zijn bij de a.s. verkiezing door dit overlijden belangrijk gestegen. Allen toch weten dat de heer van Koreest zijn succes bij dg verkiezing meer aan de sympathie had te dankendie hij bjj zoo velen in 't district vond plus den invloeddie hij uitoefendedan aan instemming mei, zijne beginselen ook van velen die hunne stem op zijn persoon uitbrachten. Dit laat ste moge betreurenswaardig zijn, 't is een algemeen bekend feit. Maar lag 't nu niet, voor de hand te verwachtendat nu die beide factoren uit 't, vraagstuk waren uitgelicht, re kening een andere uitkomst zou opleveren dan in vroegere jaren en dat dus de beer van der Kaag thands velen van die stemmen op zijn persoon zoude vereenigen die vroeger uit sympathie voor den heer van Koreest aan hem werden ont trokken Mocht men niet. verwachten ook, dat, de tijd en de onderrichting, het in ruimer kring bespreken van de pu blieke zaak velen 't lakenswaardige van die handelwijze had den doen inzien En eindelijk neemt men aan, dat er enkele gevonden werden die den lieer van der Kaag geen t.riumf gunden op den lieer van Foreest, van triumfeeren in dien zin kon nu geen sprake zijn. En ziet, terwijl velen die blijde en wel gegronde verwachting koesteren, verspreidt zich eens klaps door 't, dislrict 't. gerucht.: vele liberalen, vooral uit 't noord-oostelijk gedeelte van 't district, wenseken bij de a.s. verkiezing voor wijlen den lieer van Foreest de candidatuur van Mr. O', de Pries. Is 't wonder, dat, bij sommigen de vraag opreesde liefde die zoo ras bekoeltzou dat wel echte liefde wezen Maaar neen 't, werd ons anders gezegd. Geen mindere ingenomenheid met den heer van der Kaag maar vrees voor 't, wélslagen def liberale partij had hen die candidatuur doen stellen. Er was antipathie tegen den per soon van den heer van der Kaag. Men wees op 't geval met den Gen. Majoor Knoop, die immers terstond tegenover den heer van Foreest de zi ge had weggedragenen men vreesde dat ook nu weder die antipathie tegen den heer van der Kaag hem en met hem de liberale partij de nederlaag zoude berok kenen. Dat, was goed en belangeloos gesproken. Geen zweem van tegenzin tegen den persoon van den lieer van der Kaag. Integendeel, erkenning van verdiensten, waardeering, ja zelfs betuiging van onverminderde sympathie voor zijn per soon. Maar men vergat zoo sprekende veel en velerlei. Men vergat boe veel van die oogenscliijnljjke antipathie inderdaad meer sympathie was voor den heer van Foreest; men vergat hoe 't juist Mr. van der Kaag was geweest, die door zijn krachtig ijveren voor de candidatunr van Generaal Knoop deze de over winning bij de stembus bad bereid terwijl aan een derge lijk ijveren bij zijn candidatuur wol eens iets bad ontbroken, niet, zoozeer uit gebrek aan sympathie als uit, den ijver ver slappende vrees; men scheen vergelen dat juist door 't bo vengenoemde de kansen van den beer van der Kaag waren verbeterd: men had niet ingezien, dat, er in ieder geval tegen de candidatunr van den heer de Pries ook veel te zeggen viel en eindelijk men vergat, dat 't plicht was, nu de omstan digheden zoo gunstig waren, de candidatuur van den heer vagi der kaag te blijven handhaven, dat, meh door dit niet te doen den schijn van wispelturigheid op zich laadde den schijn van eenige jaren aaneen een verdienstelijk man om den tuin t,e hebben geleid; en dat 't dus niet te vergen was van hendie 't goed recht, aan hunne zijde hadden en op grond van de veranderde omstandigheden getuigen mochten datindien slechts de liberalen aan hunne vroegere over tuiging trouw bleven, de kans van s'agen voor hun candidaat zeer groot zoude zijn, dat zij de candidatuur van den heer van der Kaag zouden loslaten. Integendeel zij waren ver plicht hier te handhaven. En als nu de uitslag wederom een teleurstelling is voor de liberale partij Als dat zoo worden mocht wij hopen 't tegendeelwij zullen ons best doendos ieder ander 't ook maar als dat 't geval mocht zijn. welnu dan richt ons oog zich hoopvol op „over twee jaren." wei niet, om alsdan op nieuw te ijveren voor Mr. W. van der Kaag, dit werd een Sisypkus-arbeid maar thans gerust in de overtuiging dat niet 't handhaven van de cardidatuur van Mr. van der Kaaymaar wel 't stellen eu verbreiden van die van Mr. G. de Vries een groote misslag is geweest waaraan 't misschien geweten moet worden dat de vertegen woordiging van 't district Alkmaar in de 2'. Kamer, door 't tegen elkander opwegen der twee vertegenwoordigers in tegen overstaande richtingen, wederom gedurende 2 jaren zoo goed als geene is geweest. En nu dit woord tot de liberale kiezers. Helpt ons onze vertegenwoordiging in de lvamer een wezenlijke te doen zijn helpt ons door de verkiezing van Mr. IV. VAN DER KAAY de kracht, der liberale partij vergrooten helpt ons een man steunen en in dier. man een edel mannelijk beginsel eeren het beginsel van self-belp, waaraan ons land de beste zijner burgers te danken heeft gehad een beginsel waarom Mr. /A. van der haag door alle weidenkenden des te meer zal worden geëerd. Schermethorn. A. W. van Kluijve. PROTEST. „Aan de kiezers in liet kiesdistrict Alkmaar" dus is het opschrift van een biljet, dat, ons gisteren werd toegezonden. Wij lazen het en stonden verstomd. Dat de kiesverce- nigmgen strijden voor hunne candidaten is natuurlijk en recht, maar dat zulks gedaan wordt door verspreiden van de grofste onwaarheden is onrecht. Wij zijn geen lid van eenig kiescollegie en al waren wij het, wij zouden niet influënceeren; maar in onze hoedanigheid van hoofdonderwijzers aan de openbare scholen in deze ge meente is het onze plicht, met, nadruk op te komen tegen eene clausule in het biljet vervat. Wij lezen daar namelijk: „Het is u toch niet onbekend dat de openbare school een geest aankweekt geheel tegenovergesteld aan dat,geen wat de christen op grond van Gods Woord en naar eisch der heilige belofte bij den doop door hem afgelegdvoor zijne kinderen verlangt." Waarljk zoo dit de geest der openbare school ware, dan mochten alle ouderstoezien hunne kinderen er heen te zenden. Welk een onrust kan dit biljet in de huisgezinnen verspreiden. Vader en moeder zien met schrik een toekomst te gemoet, waarin hunne kinderen vervreemd van alle deugd, gewapend met een tegenzin voor alles wat Christelijk is, het verkeerde pad opgaan, ja hun misschien eenmaal verwijten, heil te hebben vastgemaakt aan een of ander kerkgenootschap. Zouden wij dat zonder protest kunnen doen voorbijgaan Neen, dat niet! Kent gij art. 23 der wet op het, lager onderwijs? Niet? Welnu dat, art. luidt als volgt: „Het schoolonderwijs wordt, onder het aanlecren van ge paste en nuttige kundigheden dienstbaar gemaakt, aan de ontwikkeling van de verstandelijke vermogens der kinderen en aan hunne opleiding tot alle christelijke en maatschappe lijke deugden. De onderwijzer onthoudt zich van iets te leerente doen of toe te latenwat strijdig is met den eerbied verschul digd aan de godsdienstige begrippen van andersdenkenden. Het geven van onderwijs in de godsdienst wordt overgelaten aan de kerkgenootschappen. Hiervoor kunnen de school- loealen buiten de schooluren ten behoeve van de leerlingen, die er ter school gaaubeschikbaar worden gesteld." Geen dogma in de school, maar ook geen heidendom. Vraag het uwen kinderen hoe dikwijls hen gewezen wordt op het Godsbestuur? Vraag hen hoeveel verhalen zij reeds hoorden, waardoor zij werden opgewekt tot die deugden in de wet voorgeschreven. Laten zij U antwoorden en gij zult bemer ken dat de openbare school geen godsdienstlooze, maar eene niet kerkelijkeeene alle veete en onmin schuwendeeene tot flinke staatsburgers opleidende school is. Verontrust u dus niet, burgers van Alkmaar, die uwe kin deren aan onze hoede toevertrouwt; wij zullen u geen rnei- needigen doen worden, en zij, die dat willen doen, belmoren niet, tot den onderwijzersstand en moeten er uit geweerd worden. De hoófonderwijzers der openbare armen-, tusschen- en burgerscholen. De afdeeling Alkmaar van het N. O. G. verklaart, met meerderheid van stemmen, adhaesie te schenken aan boven staand protest. E. A. TAUBER, Voorzitter. H. ZWART Gz„ Secretaris. Het bestuur der Scherpsclmtters-vereeniging te Alkmaar acht het niet ondienstig, ouders of voogden, wier zonen of pupillen het volgende jaar of later in de termen vallen voor de nationale militie in kennis te stellen met, de gun stige bepaling, vervat in het besluit, van Z. M. den Koning, van den 20 Maart 1874, No. 22, luidende als volgt De tijd voor eerste oefening op 12 maanden vastgesteld wordt tot op 9 maanden verminderd voor- „de bij de infanterie ingedeelde lotelingen die, vóór hunne inlijving, bij eene vereeniging tot, vrijwillige oefening in den wapenhandel of op andere wijze zoodanigen graad van geoefendheid hebben verkregendat zijna één maand onderricht, bij het corps te hebben genotenblijken geven voldoende geoefend te zijn om aan de exercitiën in de batal- jonssehool deel te nemen, zullende zij bovendien, alvorens met, verlof te verl rekken in bet schieten zoo ver gevorderd moeten wezendat zij blijken kunnen geven goede scherp schutters te zijn." Informatiën hij den commandant der Sckerpschut,t,ers-ver- eeniging J. JMolenaar. Namens het bestuur, KOENS, Secretaris In de afdeelings-vergadering van het Schoolverbond den 31 Mei gehouden, is met 17 tegen 15 st. besloten, den af gevaardigde ter algemeene vergadering te machtigen om te stemmen voor bet voorstel van het hoofdbestuur, tot samen smelting van het Ned. Schoolverbond en de Vereeniging voor Volksonderwijs. Gedurende de zomerdienst der spoorwegen is het te legraafkantoor aan de station alhier geopend van 's morgens 7 tot 's avonds 10% uren. De gemeenteraad van den Helder heeft den 2 tot vader en moeder van het, algemeen weeshuis uit 22 echtparen benoemd den heer WMink en mej. S. C. Mink —Baars, alhier. De opening der stembiljetten voor de verkiezing van 2 leden der 2». Kamer zal plaats hebben op Vrijdag, 11 Juni a.s. Ter gelegenheid der tentoonstelling, den 9 dezer maand, op het Doelenvelddoor de afdeeling Alkmaar der Holl. Maatschappij van Landbouw te houden, mag verwacht worden, dat de ingezetenen, ten blijke hunner belangstelling, hunne woningen met, vlaggen zullen versieren. Door het stedelijk muziekcorps zullen op Zondag, 6 Juni, des avonds te 6% uren, in den Stadshout, de navolgende stukken worden uitgevoerd; 1. Front Marsch van Hermans. 2. Ouverture, Eête Veni- tienne van Patrie. 3. Nareisse Polca van Carl. 4. Grande Eantaisie l'Etoile du Nord van Megerbeer. 5. Grande Marche de Processions Pie IX van Christophe. 6. Andante Reli- gieux van Délhise. 7. Rose blanehe, Valse van/fe Bogaerde. 8. Grande Eantaisie La Dame Blanehe van Boieldieu. BURGERLIJKE STAND. ONDERTROUWD. 28 Mei. Jhr. Mr. Michael Adriaan Wicherste Utrecht, onl. alhier, en Jeane Maria van Lawick van Pahst, te Arn hem. Petrus van Ruiten, te Hillegom en IPil- helmina van der Lindente Sehoorlonlangs alhier. Arie Molenaar, te Alkmaar, en Grietje Breed, te Sehoorl. 3Jun. Izaak Jacobson en Sophia Frederika Mathilda Jacob- son.Simon Harlog, te Amsterdam, en Johanna Al- bertha van Beekum, te Alkmaar, onl. te Amsterdam. Ricolaas Johannes Tholen en Maria Catharina Adri- ana Meijne. 4 Izaak Manheim, te Alkmaar, en Betseij Aronson, te Gouda. GETROUW D. 30 Mei. Gerardus de Grootte Helder, en Elisabeth Korvet', te Alkmaar. 3Junij. Ds. Johan Hendrik Schwill, wedr. van Cornelia Elisa- belh Schooneveldtte Hoorn, en Maria Kuneman, te Alkmaar. GEBOREN. 28 Mei. Jacob, Z. van Jacob Boon en Elisabeth Spuibroek. Elisabeth1). van Jacob Kok en Evertje van der Pol, wonende te Nijkerk aan de Veiuwe. 29 Hendrica WilhelminaD. van J ohannes Zacheus Bierman en Willemijntje Dijkman. Gerardus, Z. van Aibertus Gerhardus Stenfert en Cornelia Aren- dina Cloeek. 31 Antonia, I). van Hendrik Groentjes eu Grietje Koper. DieuwertjeD. van Evert, Jacobus Bakker en Atrix Eijma. Alida Maria, D. van Cornelis Morscb en Grietje Baart. Joseph, Z. van Hendrikns van de Kamer en Jaooba Weijers. 1 Jun. Maria Catharina Helena D. van Eredericus Johan nes Meelis en Hendrica Regina Helena van der Beek. Gerarda Hendrica Maria D. van Anthonins Conijn en Maria Theodora van Willige. 2 üiltjeD. van Jan Ploeger en Hiltje Bakker. Dirkje, D. van Jacob Stroomer en Johanna Maria Spannemaker. 3 Ricolaas CornelisL. van Johannes Theodorus van den Idsert, en Maria Dingerdis. EngelinaD. van Jsn Ringers en Aafje Haasbroek. 4 Jan, Z. van Coenraad Gotfried Toorenburg en An- tje Schreuder. OVERLEDEN. 28 Mei. Agatha D. van Cornelis de Raat en Margaretba de Raat, 2 j. en 1 m. 29 'V ilhelini.ua Frederika de Lange, echtgen. van Jan Brengers Gz„ 61 j. 30 Johanna Elisabeth, D. van Johaunes Doorewaarden Willempjen van der Linde, 7 w. 31 Johannes Romundus, Z. van Johannes Gerardus Kenss en Trijntje Kuijt, 4 m. Christina llermina Elfring, wed. Ütto Pos, 34 j. Anna Maria Schesler, wed. Leendert Langendarn 87 j. 3 Jun. Christiaan, Z. van Pieter Rolie en Maartje Kossen, 5 m. 4 r Simon IPolf la Balance77 j. Sijbregt Geertruida, D. van Arie de Graaf en Jacoba Burgering. 14 w. 1' O I," 1 TIE. Onbeheerd op den 15 Mei j.l. op het Waagpieiu bevonden twee iritte schapen. De daarop rechthebbenden worden ander maal uitgenoodigd, zich ten spoedigste aantemelden aan het bureau van politie.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1875 | | pagina 2