daan heeft ton aanzien van dergelijke misdrijven tegen eigen
regeering en eigen vorsten. Ook de Belgische regeering is
daarvan volkomen overtuigd. Zoo schreef zij in haar laatste
depeehe aan den Duitsehen gezant„Zonder nu af te wachten
of andere natiën hunne strafwet wijzigen in dien geest, en
zonder hare besluiten af haukefijk te stellen van de voorwaarde,
dat andere natiën betzelfde doenheeft de Belgische regee
ring, verder gaande dan zij beloofde, het voornemen opgevat
om binnen kort aan de Wetgevende Macht een ontwerp in
te dienen volgens hetwelk op het voorstel van een ernstigen
aanslag tegèn een persoonook al wordt dit voorstel niet
aangenomen, evenais op de bedreiging, een gestrenge correc-
tioneele straf zal worden gesteld. Dit voornemendoor de
Belgische regeering thans geheel uit eigen beweging opgevat,
strookt volkomen met hare gevoelens, en de Minister twijfelt
niet, of het zal door de Wetgevende Macht gunstig worden
ontvangen en door de natie worden goedgekeurd."
Sngcztrn&cn ts&luk&c».
We CaniliiSitliiur van den aleer
ISr. W. I'll !»K» kill.
^tabö-ilieutW0.
zachting of verschooning kunnen verstrekken, dat de stukken
of artikelen, waarover zij in regten mogten betrokken worden,
door ben uit andere gedrukte werken of vreemde nieuwspa
pieren zijn overgenomengetrokken of vertaald.
Art. -i'. Alle officieele klagten en reclamatiën van vreemde
gouvernementen uit hoofde van geschriften bij art. 1 ver
meid zullen door Onzen Minister van Buiieulandsche Zaken
direetelijk worden gebracht ter kennisse van Onzen Minister
van Justitie, ten einde de bij dezelve betrokkene schrijver,
redacteur, uitgever, uitventer, drukker of boekverkooper, zoo
daartoe termen zijn door den Prokureur-Generaal of den
Officier van bet publiek Ministerie, onder welken hij ressor
teert in regten vervolgd worden.
Maar die wet is alleen toepasselijk op hen die samenzwe
ren tegen bevriende mogendheden, beweert de A. Ah H
dat weet ieder „rechtsgeleerde." Toeh zal vermoedelijk ieder
rechtsgeleerde die bewering vrij stout vinden. Van samen
zwering wordt toch in de geheele wet met geen woord
gesprokenalleen van hoon en heleediging en van hoonende
of beleediger.de woorden, en die zijn ongetwijfeld zeer wel
bestaa ïbaar, zonder dat er nog sprake is van samenzweering.
De regeering zeide dan ook tot toelichting van de wetdat
zij het niet noodig achttede uitdrukking van gevoelens
over het inwendig bestuur door eenige voorwaarden te be
perken of te dien aanzien iets te voegen bij den inhoud der
reeds bestaande wettenmaar dat er strafbepalingen noodig
waren tegen de beleedigingenwelke in openbare geschriften
aan naburige gouvernementen en aan naburige souvereinenmet
welke wij in vrede en in goede verstandhouding levenworden
aangedaan. „Dit misbruik" voegde zij er bij - „weten
U. E. M. dat sedert ettelijke maanden hand over hand is
toegenomenen de herhaalde klachtendeswege ingeleverd,
verwittigen onsdat het tijd is aan hetzelve paal en perk
te stellen." Alweer geen woord over samenzwering, maar
alleen over heleediging in openbare geschriften.
Maar dan geldt toch de wet alleen tegen bevriende
mogendhedende toelichtende memorie spreekt immers van
naburige mogendheden en souvereinenmet welke wij in
vrede en goede verstandhouding leven. Tot zijn spijt
moet de schrijver van het bedoelde artikel ook op dit punt
de N. N. H. tegensprekenofschoon overigens de kwestie
van alle belang ontbloot isdaar wij gelukkig met alle mo
gendheden in vrede en goede verstandhouding leven. De me
morie van toelichting, die de regeering aan haar wetsontwerp
toevoegde, spreekt van mogendheden met welke wij in vrede en
in goede verstandhouding leven, de wet zelve alleen 'raw vreemde
souvereinen of vorsten zonder eenige bijvoeging. Wat is daar
van de reden? Eenvoudig deze: dat het wetsontwerp na de
indiening is gewyzigd op verzoek van de Tweede Kamer, en
alzoo gewijzigd is aangenomen. Art. 1 bedreigde aanvan
kelijk straf tegen hoon of beleedigmg van vreemde souvereinen
of vorsten door Ons erkend en met welke Wij in vrede en goede
verstandhouding leven. Maar daarmede was de Tweede Kamer
niet voldaan. In haar Algemeen Verslag schreef zij aan de
regeering het volgende: /'De eerbied dien men aan alle be
staande gouvernementen schuldig ishet nadeel dat er altijd
in gelegen is om de bandendie tusschen vorsten en onder
danen plaats moeten hebben, los te maken, de waardigheid
der sourereinen, welke zelfs in staat van oorlog niet uit het
oog moet worden verlorenbet belang zelfs om alles wat ver
bittering en verwijdering tusseben oorlogende mogendheden
zou kunnen veroorzaken, voor t.e komen enz., alle deze be
weegredenen hebben in verschillende Afdeelingen de begeerte
doen geboren worden om in liet eerste artikel uit t.e laten
de woordenen met welke wij in vrede en goede verstandhou
ding leven, welke alligt aanleiding zouden kunnen geven tot,
eene schadelijke uitzondering voor eenen schotsclrift-sehrijver,
die zich zoude veroorloven vreemde Mogendheden te honen
en te beleedigen, met welke dit Rijk in oorlog mogt geraken.
„Ook beeft men opgemerktdat, in de Fransche vertaling
uitgelaten waren de woorden door ons erkend, welke ook
min noodzakelijk schijnen."
De regeering vereenigde zich met de zienswijze der Ka
mer, en gaf een nieuwe redactie van de wetwaarin een
voudig werd gesproken van vreemde Souvereinen of P orsten
zonder eenige uitzonderingzoodat de wet zelfs geldt ten
aanzien van Vorsten met wie wij in oorlog zijn.
Omtrent deze wet schreef de schrijver van het bedoelde
artikel in de Alkmaarsche Courant den 21 Eebruari reeds
het volgende: „Deze wet is nog altijd van kracht, maar....
wordt niet toegepa.-h;. Zij legt inderdaad de vrijheid van
schrijven en drukken aan banden door haar verbod om de
wettigheid van het geslacht en de regeering van vreemde
vorsten zelfs maar in twijfel te trekken. Men mag dan ook
verwachten dat deze wet hij de verschijning van ons nienwe
wetboek van strafrechtdat in aantocht iszal verdwijnen
maar zoo lang zij bestaatkan zij onze regeering in moeilijk
heden brengen door haar laatste artikeldat van den vol
genden inhoud is„Alle officieele klachten ën reclamatiën
van vreemde gouvernementenuithoofde van geschriften bij
arl. 1 vermeld, zullen door Onzen Minister van Buitenland-
sche Zaken direetelijk worden gebracht ter kennisse van onzen
Minister van Justitie, ten einde de bij dezelve betrokkene
schrijver, redacteur, uitgever, uitventer, drukker of boekver
kooper, zoo daartoe termen zijn, door den Procureur-Generaal
of den officier van liet publiek Ministerieonder welken bij
ressorteertin regten vervolgd worden."
De „vreemde gouvernementen" zijn te verstandig geworden
om van him bevoegdheid tot bet indienen van klachten en
reclamatiën bij onze regeering gebruik te maken. Toch weer,
men nietwat bij den gespannen toestandde prikkelbaar
heid der gemoederen en de heftige taal van dezen tijd zou
kunnen gebeuren, en liet mag daarom de plicht geacht wor
den van allen die in het openhaar hun meening zeggen of
doen drukken de noodige voorzorgen te nemen om onze
regeering buiten alle moeielijkheden te houden: want zij zon
volgens het voorschrift der wet aan de klachten gevolg moe
ten geven. Onafhankelijk echter van dit bezwaar en geheel
afgescheiden van bet, al of niet bestaan der wet van 1816,
eischt het onbetwistbaar belang van ons vaderland, vooral
met onze naaste buren in goede verstandhouding tc leven
en het is de plicht van ieder burger daartoe mede te werken.
Alle oordeel blijve volkomen vrijen die vrijheid is zeer
goed bestaanbaar met alle onthouding van laster en hoon en
van beleedigingen van iemands persoonlijk karakter. Hoon
en laster is-ons ook tegenover onze eigen medeburgers ver
boden waarom zou men er zich niet, van kunnen onthouden
tegenover vreemde vorstenstaatslieden en volkenen toch
met volle vrijheid zijn meening kunnen zeggen?
De Eugelsche bladen kunnen wel niet verdacht worden
van te groote voorkomenheid tegenover Pruisenen nergens
zijn misschien het besef van nationale onafhankelijkheid en
de weerzin van den schijn zelfs van toe te geven aan vreem
den drang zoo sterk als in Engeland. Merkwaardig is het
daaromdat de Times onlangs de billijkheid van de Pruisi
sche voorstellenzooals. die laatstelijk zijn gedaan en toe
gelicht heeft erkenden de hoop geuit,, dat zij zonder
hartstochtelijkheid zullen worden onderzocht. Inderdaad loo-
pen de vrijzinnige instellingen en met name de vrijheid van
drukpers geen gevaar, wanneer men tegen laster en hoon vau
vreemde regeeringenopwekking tot verzet, en burgeroorlog
in naburige rijken en voorstellen tot aanslagen op bet leven
van vreemde vorsten stfiiffea bepaaltzooals men reeds ge
Waarlijk, deze taal verdiende wel de goedkeuringdie de
beide Belgische Kamers haar hebben geschonken. Moge ook
Nederland niet achterblijven, uit eigen beweging en naar eigen
overtuiging, ongevraagd en ougevergd, zijn wetten in dit, op-
zich te horzien voor zooveel noodig blijkt. Mogen wij vooral
spoedig verlost worden van de wet van 1816, die inderdaad
onze vrijheid van drukpers aan banden legt en aan vreemde
regeeringen het recht geeft tot officieele klachten waarop
een vervolging moeilijk zou kunnen uitblijven
W. v. d. K.
In de vergadering der liber. centrale kiesvereeniging voor
't district Alkmaar, van Maandag 31 Mei 1.1., is de heer
Mr. W, VAN DER KAAY met 69 stemmen tot, candidaat
geproelammrd voor 't lidmaatschap der Tweede Kamer.
Het kan zijn nut hebben die candidatunr noch eens nader
te besprekenmet 'b oog op een en ander dat, van liberale
zijde aan 't wélslagen er van in den weg kan worden gesteld,
't Zoude 'och zoo zeer te bejammeren zijn dat juist, nu, nu
de kans van slagen zoo scboan wasdie candidatuur moest
échoueeren.
Ik zeg de kans van slagen was schoon en nietis schoon.
En inderdaad hetgeen in de laatste dagen in een groot ge
deelte van 't district verhandeld en besproken ishe 'ft die
kans vrij wat doen minder worden. Het stellen van de can
didatuur van den oud-minister de Pries is een groote misslag
geweest, hoe goed de bedoelingen mogen geweest, zijn die
er aan ten grondslag liggen. Het stelleu van die candida
tuur kan een oorzaak tot, mislukking worden.
Immers, al is bij geen'der voorstanders van de candida
tuur van den heer vat der Kaag ook maar een oogenblik de
gedachte opgerezendat, eenig kiezer, lid onzer vereeniging,
zijn stem op hem niet zal uitbrengen (die gedachte waren
even beleedigend voor hem wien zij goid als zij een lagen
dunk zou geven van hem, die haar koesterde), en de candi
datunr van den heer de Pries is tot, zoovelen doorgedrongen,
die geen leden onzer vereeniging zijn en daarbij, met'toog
op 't beginselzac dringend noodzakelijk voorgesteld clat 't
zeer waarschijnlijk is dat velen hunnermeeuende met een
persoonlijke voorliefde te doen te hebben waaraan zelfs 't
beginsel wordt, ten offer gebracht, bij de candidatuur van den
beer de Pries zullen persisteeren en noch bovendien de ver
antwoordelijkheid eener mislukking op de voorstanders van
de candidatuur van den beer van der Kaag zullen terugwerpen.
Om dat t,e ver loeden om dezen te doen zien dat er voor
de voorstanders van de candidatuur van den heer van der
Kaag dergelijke dringende redenen bestonden haar te bij ven
voorstaanworden deze regelen geschreven. Mogen zij uit
werken dat velendie 't anders misschien niet zouden heb
ben gedaanalsnoeh hunne stem geven aan den candidaat
onzer vereenigingden heer Mr. W. VAN DER KAAY
Het ste len van de candidatuur van den heer de Pries is
een misslag geweest
a. met het oog op den persoon van den heer de Pries.
Er is niemand zekerdie geen achtinggeen bewondering
heeft voor 't karaktervoor de bekwaamheid van den heer
de Pries, 't Werd door alien, voor- en tegenstanders zijDer
candidatuur, inde vergadering erkend; door allen werd hem
deswegens grooten lof gegeven.
Maar niet minder duidelijk werd't, aangetoond door iemand,
die der zake kundig wasboe Mr. de Prieswiens naam
bij geen lid van eenig polderbestuur behoorde onbekend te
zijn, en die een uitstekend rechtsgeleerde en administrateur
isnochthands als staatsman bitter weinig bad gepraesteerd.
Bovendien (ook hierop werd gewezen) Mr. de Pries is oud-
minister van justitie; als zoodanig heeft hij in de Kamer
échec geleden op een van die dingen, die gerekend worden
te belmoren tot datgene, wat dringend voorziening en a'doe
ning behoïft (rechterlijke organisatie). En nu moge dit mis
schien met den heer de Pries niat 't geval zijn (zijn weder
optreden in de Kamer is zoo goed als verzekerd door 't stel
len zijner candidatuur door de beide Amsterdamsehe kiesver-
eenigingen Grondwet en Burgerplicht)de ondervinding heeft
toch geleerd, dat, vele oud-ministers zoo bovenmate gehecht
zijn aan eigen meeningen en denkbeeldendat zij veelal be
lmoren tot de tegenstemmers van die wetsontwerpenwaarin
zij hunne denkbeelden of een groot deel daarvan niet verwe
zenlijkt zien. Dit wordt hier niet voor de eerste maal ge
zegd. Er is reeds meermalen op gewezen; ja zoo dikwerf
en overtuigendmet aanhaling der feitendat er dientenge
volge velen in 't land gevonden wordendie 't telkens her
kiezen van een oud-minister een groote hinderpaal achten
voor een vruchtbare werkzaamheid der Kamer.
Aangenomen nu dat er vele zoodanigen ook in ons distriet
gevonden worden en dat aanteneraen is niet te gewaagd
dan was voor dezen Mr. de Pries geen aannemelijk candidaat.
b. met 't, oog op zijn houding indertijd aangenomen tegen
over ons district,toen er kwestie was van 't sluiten van een
contract niet eenige bankiers tot aanleg van enkele spoorweg-
lijnen in ons land. Mr. de Vries was toen zamensteller en
hoofd van 't cabinet.. Waarom werd onder de geprojecteerde
lijnen verbinding Alkmaar-Hoorn niet aangetroffen Is dat
een bewijs van inzicht in 't geen van hoog belang is voor
ons distriet? Zou dit er toe kunnen bijdragen zijn eandida-
tuur in de oogen van ontwikkeldein de welvaart van 't
district belangstellende kiezers aannemelijk te maken? Inte
gendeel. En 't is zeker, dat, indien sommigen zijner voor
standers biervan kennis hadden gedragen of misschien beter
gezegd, aan dit feit hadden gedacht, zij in die rol nooit
waren opgetreden.
c. met, 't, oog op den persoon van Mr. van der Kaag.
Er kan geen liberaal in ons district gevonden worden, die
niet met" 't, oog op hetgeen bij vroegere verkiezingen bad
plaats gehad terstond bij 't vernemen van ;t overlijden van
den heer van Foreestdacht aan Mr. van der Kaag. En nie
mand die niet tevens met die eerste gedachte een tweeden
verhond de kansen van den heer van der Kaag zijn bij de
a.s. verkiezing door dit overlijden belangrijk gestegen.
Allen toch weten dat de heer van Koreest zijn succes bij
dg verkiezing meer aan de sympathie had te dankendie hij
bjj zoo velen in 't district vond plus den invloeddie hij
uitoefendedan aan instemming mei, zijne beginselen ook van
velen die hunne stem op zijn persoon uitbrachten. Dit laat
ste moge betreurenswaardig zijn, 't is een algemeen bekend feit.
Maar lag 't nu niet, voor de hand te verwachtendat nu
die beide factoren uit 't, vraagstuk waren uitgelicht, re
kening een andere uitkomst zou opleveren dan in vroegere
jaren en dat dus de beer van der Kaag thands velen van die
stemmen op zijn persoon zoude vereenigen die vroeger uit
sympathie voor den heer van Koreest aan hem werden ont
trokken Mocht men niet. verwachten ook, dat, de tijd en
de onderrichting, het in ruimer kring bespreken van de pu
blieke zaak velen 't lakenswaardige van die handelwijze had
den doen inzien En eindelijk neemt men aan, dat er enkele
gevonden werden die den lieer van der Kaag geen t.riumf
gunden op den lieer van Foreest, van triumfeeren in dien zin
kon nu geen sprake zijn. En ziet, terwijl velen die blijde
en wel gegronde verwachting koesteren, verspreidt zich eens
klaps door 't, dislrict 't. gerucht.: vele liberalen, vooral uit
't noord-oostelijk gedeelte van 't district, wenseken bij de a.s.
verkiezing voor wijlen den lieer van Foreest de candidatuur
van Mr. O', de Pries. Is 't wonder, dat, bij sommigen de
vraag opreesde liefde die zoo ras bekoeltzou dat wel
echte liefde wezen Maaar neen 't, werd ons anders gezegd.
Geen mindere ingenomenheid met den heer van der Kaag
maar vrees voor 't, wélslagen def liberale partij had hen die
candidatuur doen stellen. Er was antipathie tegen den per
soon van den heer van der Kaag. Men wees op 't geval met
den Gen. Majoor Knoop, die immers terstond tegenover den
heer van Foreest de zi ge had weggedragenen men vreesde
dat ook nu weder die antipathie tegen den heer van der Kaag
hem en met hem de liberale partij de nederlaag zoude berok
kenen. Dat, was goed en belangeloos gesproken. Geen zweem
van tegenzin tegen den persoon van den lieer van der Kaag.
Integendeel, erkenning van verdiensten, waardeering, ja
zelfs betuiging van onverminderde sympathie voor zijn per
soon. Maar men vergat zoo sprekende veel en velerlei. Men
vergat boe veel van die oogenscliijnljjke antipathie inderdaad
meer sympathie was voor den heer van Foreest; men vergat hoe
't juist Mr. van der Kaag was geweest, die door zijn krachtig
ijveren voor de candidatunr van Generaal Knoop deze de over
winning bij de stembus bad bereid terwijl aan een derge
lijk ijveren bij zijn candidatuur wol eens iets bad ontbroken,
niet, zoozeer uit gebrek aan sympathie als uit, den ijver ver
slappende vrees; men scheen vergelen dat juist door 't bo
vengenoemde de kansen van den beer van der Kaag waren
verbeterd: men had niet ingezien, dat, er in ieder geval tegen
de candidatunr van den heer de Pries ook veel te zeggen
viel en eindelijk men vergat, dat 't plicht was, nu de omstan
digheden zoo gunstig waren, de candidatuur van den heer
vagi der kaag te blijven handhaven, dat, meh door dit niet
te doen den schijn van wispelturigheid op zich laadde
den schijn van eenige jaren aaneen een verdienstelijk man om
den tuin t,e hebben geleid; en dat 't dus niet te vergen was
van hendie 't goed recht, aan hunne zijde hadden en op
grond van de veranderde omstandigheden getuigen mochten
datindien slechts de liberalen aan hunne vroegere over
tuiging trouw bleven, de kans van s'agen voor hun candidaat
zeer groot zoude zijn, dat zij de candidatuur van den heer
van der Kaag zouden loslaten. Integendeel zij waren ver
plicht hier te handhaven.
En als nu de uitslag wederom een teleurstelling is voor
de liberale partij Als dat zoo worden mocht wij hopen
't tegendeelwij zullen ons best doendos ieder ander
't ook maar als dat 't geval mocht zijn. welnu dan richt
ons oog zich hoopvol op „over twee jaren." wei niet, om
alsdan op nieuw te ijveren voor Mr. W. van der Kaag,
dit werd een Sisypkus-arbeid maar thans gerust in de
overtuiging dat niet 't handhaven van de cardidatuur van
Mr. van der Kaaymaar wel 't stellen eu verbreiden van
die van Mr. G. de Vries een groote misslag is geweest
waaraan 't misschien geweten moet worden dat de vertegen
woordiging van 't district Alkmaar in de 2'. Kamer, door 't
tegen elkander opwegen der twee vertegenwoordigers in tegen
overstaande richtingen, wederom gedurende 2 jaren zoo goed
als geene is geweest.
En nu dit woord tot de liberale kiezers. Helpt ons onze
vertegenwoordiging in de lvamer een wezenlijke te doen zijn
helpt ons door de verkiezing van Mr. IV. VAN DER KAAY
de kracht, der liberale partij vergrooten helpt ons een man
steunen en in dier. man een edel mannelijk beginsel eeren
het beginsel van self-belp, waaraan ons land de beste zijner
burgers te danken heeft gehad een beginsel waarom
Mr. /A. van der haag door alle weidenkenden des te meer
zal worden geëerd.
Schermethorn. A. W. van Kluijve.
PROTEST.
„Aan de kiezers in liet kiesdistrict Alkmaar" dus is het
opschrift van een biljet, dat, ons gisteren werd toegezonden.
Wij lazen het en stonden verstomd. Dat de kiesverce-
nigmgen strijden voor hunne candidaten is natuurlijk en
recht, maar dat zulks gedaan wordt door verspreiden van
de grofste onwaarheden is onrecht.
Wij zijn geen lid van eenig kiescollegie en al waren wij
het, wij zouden niet influënceeren; maar in onze hoedanigheid
van hoofdonderwijzers aan de openbare scholen in deze ge
meente is het onze plicht, met, nadruk op te komen tegen
eene clausule in het biljet vervat. Wij lezen daar namelijk:
„Het is u toch niet onbekend dat de openbare school
een geest aankweekt geheel tegenovergesteld aan dat,geen
wat de christen op grond van Gods Woord en naar eisch
der heilige belofte bij den doop door hem afgelegdvoor
zijne kinderen verlangt."
Waarljk zoo dit de geest der openbare school ware, dan
mochten alle ouderstoezien hunne kinderen er heen te
zenden. Welk een onrust kan dit biljet in de huisgezinnen
verspreiden. Vader en moeder zien met schrik een toekomst
te gemoet, waarin hunne kinderen vervreemd van alle deugd,
gewapend met een tegenzin voor alles wat Christelijk is, het
verkeerde pad opgaan, ja hun misschien eenmaal verwijten,
heil te hebben vastgemaakt aan een of ander kerkgenootschap.
Zouden wij dat zonder protest kunnen doen voorbijgaan
Neen, dat niet!
Kent gij art. 23 der wet op het, lager onderwijs? Niet?
Welnu dat, art. luidt als volgt:
„Het schoolonderwijs wordt, onder het aanlecren van ge
paste en nuttige kundigheden dienstbaar gemaakt, aan de
ontwikkeling van de verstandelijke vermogens der kinderen
en aan hunne opleiding tot alle christelijke en maatschappe
lijke deugden.
De onderwijzer onthoudt zich van iets te leerente doen
of toe te latenwat strijdig is met den eerbied verschul
digd aan de godsdienstige begrippen van andersdenkenden.
Het geven van onderwijs in de godsdienst wordt overgelaten
aan de kerkgenootschappen. Hiervoor kunnen de school-
loealen buiten de schooluren ten behoeve van de leerlingen,
die er ter school gaaubeschikbaar worden gesteld."
Geen dogma in de school, maar ook geen heidendom. Vraag
het uwen kinderen hoe dikwijls hen gewezen wordt op het
Godsbestuur? Vraag hen hoeveel verhalen zij reeds hoorden,
waardoor zij werden opgewekt tot die deugden in de wet
voorgeschreven. Laten zij U antwoorden en gij zult bemer
ken dat de openbare school geen godsdienstlooze, maar eene
niet kerkelijkeeene alle veete en onmin schuwendeeene tot
flinke staatsburgers opleidende school is.
Verontrust u dus niet, burgers van Alkmaar, die uwe kin
deren aan onze hoede toevertrouwt; wij zullen u geen rnei-
needigen doen worden, en zij, die dat willen doen, belmoren
niet, tot den onderwijzersstand en moeten er uit geweerd
worden. De hoófonderwijzers der openbare
armen-, tusschen- en burgerscholen.
De afdeeling Alkmaar van het N. O. G. verklaart, met
meerderheid van stemmen, adhaesie te schenken aan boven
staand protest. E. A. TAUBER, Voorzitter.
H. ZWART Gz„ Secretaris.
Het bestuur der Scherpsclmtters-vereeniging te Alkmaar
acht het niet ondienstig, ouders of voogden, wier zonen of
pupillen het volgende jaar of later in de termen vallen
voor de nationale militie in kennis te stellen met, de gun
stige bepaling, vervat in het besluit, van Z. M. den Koning,
van den 20 Maart 1874, No. 22, luidende als volgt
De tijd voor eerste oefening op 12 maanden vastgesteld
wordt tot op 9 maanden verminderd voor-
„de bij de infanterie ingedeelde lotelingen die, vóór hunne
inlijving, bij eene vereeniging tot, vrijwillige oefening in den
wapenhandel of op andere wijze zoodanigen graad van
geoefendheid hebben verkregendat zijna één maand
onderricht, bij het corps te hebben genotenblijken geven
voldoende geoefend te zijn om aan de exercitiën in de batal-
jonssehool deel te nemen, zullende zij bovendien, alvorens
met, verlof te verl rekken in bet schieten zoo ver gevorderd
moeten wezendat zij blijken kunnen geven goede scherp
schutters te zijn."
Informatiën hij den commandant der Sckerpschut,t,ers-ver-
eeniging J. JMolenaar. Namens het bestuur,
KOENS, Secretaris
In de afdeelings-vergadering van het Schoolverbond den
31 Mei gehouden, is met 17 tegen 15 st. besloten, den af
gevaardigde ter algemeene vergadering te machtigen om te
stemmen voor bet voorstel van het hoofdbestuur, tot samen
smelting van het Ned. Schoolverbond en de Vereeniging voor
Volksonderwijs.
Gedurende de zomerdienst der spoorwegen is het te
legraafkantoor aan de station alhier geopend van 's morgens
7 tot 's avonds 10% uren.
De gemeenteraad van den Helder heeft den 2 tot vader
en moeder van het, algemeen weeshuis uit 22 echtparen
benoemd den heer WMink en mej. S. C. Mink —Baars,
alhier.
De opening der stembiljetten voor de verkiezing van
2 leden der 2». Kamer zal plaats hebben op Vrijdag, 11 Juni a.s.
Ter gelegenheid der tentoonstelling, den 9 dezer maand,
op het Doelenvelddoor de afdeeling Alkmaar der Holl.
Maatschappij van Landbouw te houden, mag verwacht worden,
dat de ingezetenen, ten blijke hunner belangstelling, hunne
woningen met, vlaggen zullen versieren.
Door het stedelijk muziekcorps zullen op Zondag,
6 Juni, des avonds te 6% uren, in den Stadshout, de
navolgende stukken worden uitgevoerd;
1. Front Marsch van Hermans. 2. Ouverture, Eête Veni-
tienne van Patrie. 3. Nareisse Polca van Carl. 4. Grande
Eantaisie l'Etoile du Nord van Megerbeer. 5. Grande Marche
de Processions Pie IX van Christophe. 6. Andante Reli-
gieux van Délhise. 7. Rose blanehe, Valse van/fe Bogaerde.
8. Grande Eantaisie La Dame Blanehe van Boieldieu.
BURGERLIJKE STAND.
ONDERTROUWD.
28 Mei. Jhr. Mr. Michael Adriaan Wicherste Utrecht, onl.
alhier, en Jeane Maria van Lawick van Pahst, te Arn
hem. Petrus van Ruiten, te Hillegom en IPil-
helmina van der Lindente Sehoorlonlangs alhier.
Arie Molenaar, te Alkmaar, en Grietje Breed, te
Sehoorl.
3Jun. Izaak Jacobson en Sophia Frederika Mathilda Jacob-
son.Simon Harlog, te Amsterdam, en Johanna Al-
bertha van Beekum, te Alkmaar, onl. te Amsterdam.
Ricolaas Johannes Tholen en Maria Catharina Adri-
ana Meijne.
4 Izaak Manheim, te Alkmaar, en Betseij Aronson, te
Gouda.
GETROUW D.
30 Mei. Gerardus de Grootte Helder, en Elisabeth Korvet',
te Alkmaar.
3Junij. Ds. Johan Hendrik Schwill, wedr. van Cornelia Elisa-
belh Schooneveldtte Hoorn, en Maria Kuneman,
te Alkmaar.
GEBOREN.
28 Mei. Jacob, Z. van Jacob Boon en Elisabeth Spuibroek.
Elisabeth1). van Jacob Kok en Evertje van der
Pol, wonende te Nijkerk aan de Veiuwe.
29 Hendrica WilhelminaD. van J ohannes Zacheus
Bierman en Willemijntje Dijkman. Gerardus, Z.
van Aibertus Gerhardus Stenfert en Cornelia Aren-
dina Cloeek.
31 Antonia, I). van Hendrik Groentjes eu Grietje Koper.
DieuwertjeD. van Evert, Jacobus Bakker en Atrix
Eijma. Alida Maria, D. van Cornelis Morscb en
Grietje Baart. Joseph, Z. van Hendrikns van de
Kamer en Jaooba Weijers.
1 Jun. Maria Catharina Helena D. van Eredericus Johan
nes Meelis en Hendrica Regina Helena van der Beek.
Gerarda Hendrica Maria D. van Anthonins Conijn
en Maria Theodora van Willige.
2 üiltjeD. van Jan Ploeger en Hiltje Bakker.
Dirkje, D. van Jacob Stroomer en Johanna Maria
Spannemaker.
3 Ricolaas CornelisL. van Johannes Theodorus van
den Idsert, en Maria Dingerdis. EngelinaD.
van Jsn Ringers en Aafje Haasbroek.
4 Jan, Z. van Coenraad Gotfried Toorenburg en An-
tje Schreuder.
OVERLEDEN.
28 Mei. Agatha D. van Cornelis de Raat en Margaretba
de Raat, 2 j. en 1 m.
29 'V ilhelini.ua Frederika de Lange, echtgen. van Jan
Brengers Gz„ 61 j.
30 Johanna Elisabeth, D. van Johaunes Doorewaarden
Willempjen van der Linde, 7 w.
31 Johannes Romundus, Z. van Johannes Gerardus Kenss
en Trijntje Kuijt, 4 m. Christina llermina Elfring,
wed. Ütto Pos, 34 j. Anna Maria Schesler, wed.
Leendert Langendarn 87 j.
3 Jun. Christiaan, Z. van Pieter Rolie en Maartje Kossen, 5 m.
4 r Simon IPolf la Balance77 j. Sijbregt Geertruida,
D. van Arie de Graaf en Jacoba Burgering. 14 w.
1' O I," 1 TIE.
Onbeheerd op den 15 Mei j.l. op het Waagpieiu bevonden
twee iritte schapen. De daarop rechthebbenden worden ander
maal uitgenoodigd, zich ten spoedigste aantemelden aan het
bureau van politie.