Achlêftzeveiiligsie Jaargang 1876. ZONDAG 21 M E I. liet voorstckVloens. No. 21. ©fficiëel (Bcbceltc SSEÏcfcclijJiscïic Bericht cn UuÜseliSanti. A L k IJ A Doze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijgbaar op Zaterdag avond te 7 uren. Prys per kwartaal f 0,63, franco per post, f O, BO, afzonderlijke nommers Cents. Brieven franco aan de Uitgevers HERM". COSTER ZOON. r-pri Mstói iszj, De Advertentiën kosten van 1—5 regels f 0,75, voor elke regel meer 15 Cents; groote letters naar plaatsruimte. Bij inzending tot Zaterdag namiddag 1 uur, wordt voor de plaatsing is het eerstvolgend nommer ingestaan; ingezonden berichten een dag vroeger. Bij deze Courant behoort een Bijvoegsel. PUBLICATIE. De COMMISSARIS des KONINGS in Noordholland brengt ter kennis van belanghebbendendat wegens het doen van herstellingen aan de vlotbrug over het Noordhol- landsch Kanaal te West-Graft.dijkde PASSAGE over die brugte beginnen met Maandasr, 2? Mei aanstaandetot nadere aankondiging zal zijn GESTREMD, en dat gedurende dien tijd in bet verkeer zal worden voorzien door een in de nabijheid dier brug in dienst te stellen pont. Haarlem, l)e Commissaris des Romngs voornoemd, 15 Mei 1876. RöELL. INSCHRIJVING. SCHUTTE RIJ BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR. Gezien de bestaande wettelijke bepalingen omtrent de Schutterijen. Roepen bij dezeten einde zich in de daartoe gereed gemaakte registers te doen inschrij /en op Alle manspersoneningezetenen dezer gemeenteop 1°. Januarij 1876 hun 25"" jaar ingetreden, en alzoo de gebo renen van het jaar 1851, alsmede hen, die, ofschoon in andere gemeenten ingeschreven, sedert de laatste inschrijving binnen deze gemeente zijn komen wonen, en op 1 Januarij l.l. hun 34"" jaar nog niet hebben voleindigd, en alzoo de ge borenen van de jaren 1842 tot en met 1849, de vreemdelingen van denzelfden ouderdom, die sedert de laatste inschrijving in de termen gevallen zijn om als ingezetenen te worden beschouwd benevens de gepasport,eerde militairen die zich tot, dus verre niet voor de Schutterij hebben laten inschrijven. Zij maken tevens de ingezetenen bekend Dat de inschrijving zal beginnen 15 Mei aanstaande en geheel moet zijn afgeloopen 1 Junij daaraanvolgende, wor dende in een der vertrekken op het Raadhuis alhier voor de inschrijving gevaceerd, op Bingsdag en Bonderdag van iedere weekvan des voormiddags 11 tot des namiddags 2 ure. Dat een iegelijk zonder onderscheidof hij mogt vermee- nen al of niet onder de bij de Wet vrijgest lden of uitge- slotenen te behooren verpligt is zich voor de Schutterij te doen inschrijven. Dat zij, die in meer dan eene gemeente hun verblijf hou den of den zetel van hun vermogen hebben gevestigd, tot de inschrijving verpligt zijn binnen die gemeente waar eene dienstdoende Schutterij aanwezig isen bijaldien in die ver schillende gemeenten allee dienstdoendeof alleen rustende Schut'erij bestaat,, zich t,e doen inschrijven in de gemeente, alwaar zij voor de personele belasting zijn aangeslagenen de ambtenaren in die gemeentealwaar zij ambtshalve ver pligt zijn hun verblijf te houden. En dat eindelijk zijdie bevonden worden zich niet vóór 1 Junij te hebben doen inschrijven, door het Plaatselijk be stuur worden ingeschreven en in eene geldboete verwezen terwijl zij daarenboven zonder loting bij de Schutterij wor den ingelijfdindien het blijktdat er tijdens de verzuimde inschrijving geene redenen tot uitsluiting ten hunnen aanzien bestonden. Burgemeester en Wethouders vermanen tevens ieder in gezeten dezer gemeentedien het aangaatzich ten behoor lijken tijd tot de inschrijving aantemeldenten einde de strafop nalatigheid vastgesteld te voorkomen. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 8 Mei 1876. De Secretaris NUHOUT van der VEEN. KENNISGEVING. Het HOOED van het Plaatselijk Bestuur te ALKMAAR brengt op grond van art. 1 der wet, van 22 Mei 1845 (Staats blad n°. 22) bij deze ter kennis van de ingezetenen der ge meente dat het kohier van het Pat.entregt en dat voor de belasting op het Personeel No. 7, beide over het 4". kwar taal, der dienst 1875/76, op den 16 Mei 1876, door den Heer Provincialen Inspecteur der directe belastingen in Noordholland executoir verklaard op heden aan den Heer Ontvanger der Rijks directe belastingen binnen deze ge meente ter invordering zijn overgegeven. Ieder ingezeten, die daarbij belang heeft, wordt vermaand op de voldoening van zijnen aanslag behoorlijk acht te geven, ten einde alle geregtelijke vervolgingen, welke uit nalatigheid zouden voortvloeijente voorkomen. Alkmaar, Het Hoofd van het Bestuur voorn., den 18 Mei 1875. A. MACLAINE PONT. De verlofgangers der militie Joseph Raap, l.w. Schagen; Hendrik Hoogeveen, l.w. AvereestCornelis Jacobus van Santenl.w. Helder, worden verzocht zich ter gemeente secretarie aantemelden. VERGADERING van den RAAD der gemeente ALK MAAR, op W oensdag den 24 Mei 1876, des middags ten 12 ure. Namens den Voorzitter van den Raad, 1 )e Secretaris NUHOUT VAN DER VEEN. PÜLIC1E. Ter terugbekoming aan het Commissariaat van Policie, voorhanden het navolgende gevondenealseen zwarte hond met. bruine gooien welkein strijd met de verordeningonge muilband is opgevangen. Verder zijn aldaar inlichtingen te bekomen omtrent een bloedkoralen kinder-lialssnoer met gouden slot; een wit boezelaar, en een koperen muilband met slot. Lijst, van brieven, waarvan de geadresseerden onbekend zijn verzouden gedurende de 2". helft der maand April 1876. Kool, H. LangenlousAmsterdam; J. Prins, Atjeh O. van Dijk, Haarlem; Elisabeth Hout, Rotterdam J. Hoek stra, SneekP. Does, Wormerveer. Van de Hulpkantoren: Broek op Langedijk, E. Verhoeven Nieuwediep. Middenleemster. G. Schutte, Zoutkamp. Briefkaart. Wed. C. BrixAmsterdam. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter algemeene kennis Dat, zij heden gunstig beschikt hebben op het verzoek van de heeren B. Bosman Sr Zoon wonende te Alkmaar, om ver gunning tot .het oprigten van eene locomobiel in eene werk plaats van de scheejistimmerwerf het Hondsbosch wijk C. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 17 Mei 1876. Be Secretaris NUHOUT van der VEEN. NATIONALE MILITIE. BURGEMEESTERenWETHOUDERS van ALKMAAR; Gezien de circulaire van den heer Commissaris des Konin^s in Noordliollard van 6 Mei j.l. No. 15/878 M/S. (Verza meling No. 30); Roepen bij deze op de hier verblijf houdende verlofgan gers der militie te land, behooreade tot de ligtingen 1872, 1873, 1874 en 1875, voor zoover zij vóór 1 April 1876 in bet genot van onbepaald verlof waren gestelden niet in den loop der maand Juni in werkelijke dienst moeten ko men om zich op Bingsdag6 Juni 1876, des voormiddags ten tien urete laten vinden vóór liet raadhuis alhier, om aldaar door of van wege den Militie-Commissaris te worden enderzochtgekleed in uniform en voorzien van al de door hen van het korps medegebragte kleeding- en equipement- stukkenbenevens zakboekje en verlofpas. Aan de verschillende verlofgangersbehoorende tot het kanton Alkmaar, en die op 6 Juni tot het ondergaan van het voorgeschreven onderzoek voor het raadhuis alhier moeten ver schijnen wordt tevens in herinnering gebragtdat, zij, zich schuldig makende aan wanordelijkheden en rustverstoringin overtreding komen met het reglement op de krijgstucht te lande terwijl aan de Politie is opgedragen op de naleving daar van streng toe te zien. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 18 Mei 1876. j)e Secretaris, NUHOUT van der WEEN, i. Er is zeker geen wet in ons vaderland, waarover, zoolang zij bestaatzoo aanhoudend en zoo hevig is gestredenals over de wet op het lager onderwijs. Toch was tot noch toe slechts een enkele zwakke poging gewaagd om er eenige, zij 't ook zeer onbeduidende veranderingen in te brengen. Het eerste ministerie-Heemskerk diende in de laatste dagen van zijn bestaan een wetsontwerp tot wijziging in, maar zijn spoedig daarop gevolgde aftreding van dit ministerie was oorzaak dat bet bij de indiening bleef. Op nieuw tot de regeering geroepen, beeft de minister Heemskerk niet alleen de behandeling maar zelfs de indiening van een voorstel tot wijziging steeds verschoven tot na.de afdoening der wet op het kooger onderwijs. Dat uitstel kwam hun die verandering dringend noodzakelijk achtennatuurlijk niet gewettigd voor. Zij bleven op onverwijlde herziening aan dringen en toen ook bij d behandeling der laatste begrooting van binnenlandscke zaken den aandrang vruchteloos bleef werd van twee zijden de indiening van een voorstel tot wijzi ging der bestaande schoolwet aangekondigd. Van twee zijden zoowel van de zijde der tegenstanders van het openbaar onder wijs zooals die thans is geregeld, als van de zijde der voorstan ders van de hoofdbeginselen der bestaande wet. Had de ge zondheidstoestand van Dr. Kuyper hem niet strenge onthouding van allen arbeid voorgeschreven misschien waren wij reeds in het bezit van een wetsvoorstel van zijne hand. De heer Moens heeft gemeend niet langer te moeten wachten met, een voorstel „tot wijziging van enkele bepalingen der wet van 13 Au gustus 1854 (Staatsblad n°. 1U3)" in te dienen, nu de minister iu gebreke is gebleven zoo tijdig een regeeringsvoordrachl bij de Kamer in te zenden, dat zij nog in dit zittingjaar in openbare behandeling zou kunnen komen. Zijns inziens duldt de verbetering van ons lager onderwijs geen langer uitstelen daarom achtte hij zich tot de indiening van zijn voorstel verplicht. De voorsteller bepaalt zich tot een enkel onderdeel van hetgeen in de schoolwet van 1857 geregeld is. Hij tracht niet te voorzien in alle gebreken die zich sinds baar inwer kingtreding hebben geopenbaard, zelfs niet in de gebreken der zekere partij of hij zelf als bestaande en voorziening eischende erkent. Volgens zijn memorie van toelichting be paalt hij zich tot „datgene, waaromtrent allen het eens zijn, dat, in ieder geval, bij elke wijziging van andere bepalingen der wet, verandering moet komenlot „die punten, die in geen ontwerp, van welke zijde ook ingediend ontbreken kunnen; die, van het andere losgemaakt, de regeling daarvan in verschillenden zin open laten." En welke zijn nu die punten f Eigenlijk heeft de voorsteller zich slechts één enkel doel voor oogen gesteldhij wenscht aan elke openbare school ouder wijs te doen geven door een voldoend aantal goed ontwik- kelde^mderwijzers. Daarom geen kweekelingen opgenomen onder liet in de wet erkend onderwijzend personeelmaar alleen onder zekere bepalingen in de school toegelaten in bet belang hunner eigene opleiding en vorming daarom geen hulponderwijzer meer aan het hoofd eener openbare school, hoe gering ook het aantal leerlingen moge zijn. Maar om dit mogelijk te maken moeten er meer ouderwijzers zijn en moeten die onderwijzers een goede opleiding ontvangen daarom meer en goed ingerichte kweekscholen en normaallessen; daarom betere financiëele vooruitzichten voor de aanstaande onderwijzers, dat is: verhooging der jaarwedden. Als altijd komt eindelijk ook hier het hinkende paard achteraan in den vorm van de vraag: Wie zal dat betalen? Van de gemeen ten, meent de voorsteller, is de vrij aauzienlijke verbooging van uitgavendie deze regeling ten gevolge zal hebben niet te vergenhij stelt daarom voorde lielft van de on kosten van liet gewoon lager onderwijs te doen dragen door den staatonder voorwaarde dat het onderwijs inderdaad voldoende is. Heeft de voorsteller het recht om van deze wijziging te zeggen dat allen het over haar wenschelijkheid eens zijn Op die vraag schijnt inderdaad het antwoord niet anders dan bevestigend te kunnen zijn. Niemand ontkent, dat er gebrek is aan onderwijzers dat in de volksschoolde school voor gewoon lager onderwijs te talrijke klassen aan de zorg van een enkelen onderwijzer worden toevertrouwd dat, de jaar wedden op vele plaatsen te gering zijn. Ook zal nagenoeg ieder erkennendat de kosten van het onderwijsbij een regeling zooals bier wordt voorgesteld, voor vele gemeenten te drukkend zullen wordenzoodat ook in dit opzicht een nieuwe regeling noodig wordt. De vraag is, of de middelen die de voorsteller, aangeeft om zijn doel, een voldoend aan tal goed ontwikkelde onderwijzers in elke school te bereiken, goed zijn gekozenen of zijn voorstel t,ot dekking der kos ten billijk is en in onze staatshuishouding past. Daarenbo ven zullen de meeningen omtrent bet voldoende of niet vol doende eener jaarwedde omtrent bet al of niet voldoende van een zeker aantal onderwijzers in een school van een zeker aantal kinderennatuurlijk uiteenloopen. De een zal weelderig noemen wat een ander karig beetdeze zal over bodig achten wat gene volstrekt noodzakelijk vindt. En even natuurlijk zal men van zienswijze verschillen omtrent de beste wijze van opleiding van onderwijzers. Veel schijnt echter reeds gewonnen, wanneer de voorsteller kan zeggen Wat ik wensch te bereiken, wenscht iedereen. Maar waarom ontmoet dan dit voorstel nog zooveel tegenstand Bekend is het antwoord, dat op die vraag wordt gegeven: wanneer het voorstel van den heer Moens wordt aangeno menmoet de bijzondere schooi te gronde gaan daar zij niet langer met de openbare school zal kunnen coneurreeren. En waarom, zou die concurrentie moeilijker worden dan zij thans reeds is? Waarom zou de bijzondere school, die zich tot nog toe naast de openbare heeft gehandhaafdniet langer kunnen blijven beslaan Omdat de openbare school door de maatregelendie de heer Moens voorsteltaan merkelijk beter zou wordenen de ouders aan haar de voorkeur zouden geven boven de bijzondere school, zoo die niet even goed wordt ingericht. Omdat de verhoogde jaarwedden aan de openbare scholen ook verhooging der jaarwedden aan de bijzondere scholen noodzakelijk zou maken, en omdat geen kweekelingen beneden de zestien jaren met het geven van onderwijs belast zouden mogen worden. De beide laatste bezwaren zijn niet de ernstigste. De hoofdonder wijzers der bijzondere scholen zullen in den regel wel niet minder genieten dan duizend gulden 's jaars met vrije wo ning of een toelage voor huishuur, zooals het voorstel aan de hoofdonderwijzers der openbare scholen wil verzekeren en de jaarwedde van f 500, die bet wetsvoorstel aan de openbare hulponderwijzers belooft, zal ook wel door de meeste bijzondere hulponderwijzers worden genoten. Wat de kwee kelingen betreft, niemand zal ontkennen dat van hunne diensten in vele scholen groot misbruik wordt gemaakt. Onze grondwet verklaart, bet lager onderwijs vrijbehoudens het onderzoek naar de bekwaamheid enz e- delijkheid der onderwijzers. Zij wil dus geen on derwijs door onbevoegden, door personen die van hun bekwaam heid geen bewijzen hebben gegeven. Kweekelingen, jongelieden die nog door geen examen van die bekwaamheid hebben doen blijken, mogen daarom niet worden toegelaten dan totj eigen vorming en onder opzicht der onder-! w ij z e r sgelijk het voorstel luidt. Aan den eisch der grondwet zal alzoo worden voldaan en aan het misbruik dat de bestaande wet niet kan weren een einde gemaakt. Of nu geen kweekeling onder behoorlijk toezicht en tot eigen vorming in de school behoort te worden toegelaten vóór zp zestiende jaar, is een vraag die niet de hoofdzaak raakt; maar eischt het belang van het onderwijseischt de behoor lijke vorming van den aanstaanden onderwijzer zeiven, dat hij niet reeds gesteld wordt onder het onderwijzend personeel- dat hij niet reeds bijna den gebeelen dag wordt gebezigd tot o n d e r w ij z e r terwijl bij nog al zijn tijd noodig lieel't om zich tot die moeilijke en gewigtige taak te bekwamen dan moet die eisch tegenover de bijzondere school evenzeer als tegenover de openbare worden volgehouden. Maar tegen de openbare school, van zoo talrijk en bekwaam onderwijzend personeel voorzienzal de bijzondere school niet kunnen con eurreeren, zegt men. Wat is er van dit bezwaar De kanonneerboot Nautilusdie op den weg was naar Port-Saïdis gelast zich naar Konstantinopel té begeven. Naar Salonica zijn reeds vertrokken de Medusa en de ka nonneerboot Kornet en vertrekt binnen eenige dagen het pantser-smaldeel, bestaande uit de fregatten Kaiser, Béutsch- lands Kronprinz, Friedrich Karl en Aviso Pommerania. Te Mainz is eene nieuwe „Catholieke Vereeniging voor Duitschland" opgericht, die zich op het voetspoor der „Ver eeniging van duitsche Catholieken" de „verdediging der rechten en der vrijheid van de catholieke Kerk, handhaving der chris telijke beginselen op elk gebied des levens" enz. ten doel stelt. Pruisen. Keizer Alexander is den 11 te Berlijn aangeko men, en door den Keizer, den kroonprins, de prinsen van het kon Huis, den Hertog van Mecklenburg en de genls. v. Wron gel en v. ManteuJfelaan de spoorwegstation afgehaald. De koning- lijke prinsessen ontvingen hem in ketrussische gezantschaps- hötel. Kort na zijne aankomst ontving hij prins Bismarck en graaf Andrassywelke laatste ook een onderhoud met Keizer Wilhelm eu eene conferentie met de heeren Gort- schakoff en Bismarck had. Bij het ontvangen van graaf An drassy zeide de Czaar, wijzende op de 3 decoratiëuwelke hij droeg (de orde van S. Georgehet Theresiakruis en de orde Pour le mérite) „ziedaar de grondslag van mijne poli tiek." Den 12 bracht hij bezoeken aan prins Bismarck en de veldmaarschalken Wrangel en Manteujfel, en bad ten hove een gala-diner plaats, hetwelk ook door de 3 kanseliers werd bijgewoond. Den 13 dejeuneerden de beide Keizers, de kroonprins en verdere vorstelijke persoonen bij de officieren van het regiment Keizer Alexander. De conterentiën der kanseliers geleidden onmiddelijk tot volkomen overeenstem ming omtrent de bij den tegenwonrdigen stand van zaken in Turkije noodige maatregelen. Men zal Turkije aanmanen tot het sluiten van eenen langdurigen wapenstilstand om tijd te winnen voor de invoering der hervormingen en mis schien ook voor onderhandelingen met de insurgenten; en in.i.iddels de maritieme strijdkrachten in de turkscke wate ren versterken. Door prins Gortschakoff is eene zinsnede ingelascktinhoudendedat de opstandeliugen verschillende grieven hebben geformuleerdwaaronder eenigedie vol doenden grond schijnen op te leveren om in overweging te worden genomen. De genomen besluiten werden aan de ambassadeurs van Engeland, Frankrijk en Italië medegedeeld (De 2 laat,sten hebben al spoedig de instemming hunner regeeringen met het beslotene betuigd). Den 14 heeft een diner ten hove de beraadslagingen der staatslieden be zegeld. 's Avonds vertrok de Czaar naar Ems, daartoe door Keizer Wilhelm afgehaald en vergezeld naar de station, waar de prinsen bijeengekomen waren om afscheid te nemen. De kroonprins en zijne gemalin vergezelden hem tot station Wildpark. Graaf Andrassy vertrok den 14 naar Weenen en prins Gortschakoff den 15 naar Ems. Gedurende de conferen- tien bevonden zich te Berlijn o.a. ook de montenegrijnsche Senateur Petrovic.h de russiscbe ambassadeur te Weenen, de russische consul-generaal te Ragusa Jonine, de aanstaande voorzitter der Rijks-kanselarij Hofman», en de beer Wesse- litzky. Van zuidslavische zijde waren er bij de confereerende ministers mededeetingen ingekomen, 'strekkende om er de aan dacht op te vestigen en er verzet tegen uit te lokken dat turksehe troepen naar Europa trokken uit plaatseu waar de pest woedde. De op 6 Mei te Elberfeld uit de menagerie-tent van W'ei- dauer ontvlucht luipaard is in eene schuur ontdekt en, door alle pogingen om hem door middel vangstrikken levend te vermeesteren misluktendoodgeschoten. Den 10 zijn te Oberiienedornin Westphalen, bijsterken oostenwind26 gebouwenwaaronder eene nieuwe school met onderwijzerswoning en kapel, geheel afgebrand. De be woners hebben niets kunnen redden en ook veel vee verloren. Den 13 is te Keulen een stoomketel in eene fabriek gespron gen waardoor het geheele fabrieksgebouw vernield en ook aan de omliggende gebouwen groote schade toegebracht, is 6 personen gedood en 9 zwaar gekwetst zijnvan welke laatsten 4 weinig hoop op hun behoud geven. Graaf von Arnim heeft zijnen rechtsgeleerden raadsman ge last bij bet „Reichsdisciplinarhpf" te Leipzig hooger beroep aan te teekeuen van het door de „Disciplinarkamer" te Potsdam tegen hem uitgesproken vonniswaarbij hij uit 's lands dienst is ontslagen. De Koning en de Koningin van Belgie bebben den 15, op hunne reis van Baden-Baden naar Brussel, te Ems een bezoek afgelegd bij den Keizer van Rusland hetwelk on verwijld beantwoord werd. Huis van Afgevaardigden. Den 15 is het wetsontwerp betreffende de dioceesenna eeue zeer levendige woorden wisseling, bij derde lezing met 230 tegen 92 st. aangenomen. Voor de eerste maal gelezen en naar de begrootings-commissie werd verwezen het wetsontwerp tot het lierscheppen van het tuighuis te Berlijn in eerue pruisische „Ruhmeshalle", waar voor 1% miljoen th.over 8 jaren verdeeld, zal benoodigd zijn. Pij de beraadslaging keurde de heer Windthorst (uit Bielefeld) liet voorstel afals voet gevende aan particularism

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1876 | | pagina 1