1876. Feestelijke gedenkteeken zegepraal Onthulling van Al km a ars in 1573. E R. Bijblad van de Alkmaarsche Courant van Zondag 15 October 1876. VAN 7 5 7 3 HET Bij den aanvang van 1874 gaf onze Purnierender zuster in haar feuilleton eene soort van profetiscben almanak voor dat jaar, en daarin o.a. deze aardigheid ten beste: „Den 8en October wordt de tweede steen gelegd aan het monument te Alkmaar." Hoe moet ons jong zusje niet verbaasd staan, nu, slechts 2 ja ren daarna, het monument, aan welks totstandkoming haar geloof blijkbaar niet zeer sterk was, reeds vol tooid en ingewijd is! Wij verwachten haar nederig: Inderdaad, het zoo lang ge®enschtegedenkteeken, dat tot tijdgenoot en nakomelingschap spreekt van het gewichtige, in zijne gevolgen zoo groote feit, drie eeuwen geleden hier geschied, van der vaderen moed en van onzen dank, is geen droombeeld meer maar eene werkelijkheid, het is verrezen daar, waar in 1573 de bloedige kamp gestreden werd, halverwege tusschen de voormalige standplaatsen van Friesche poort en Eooden toren; en het is verrezen dank zij de me dewerking van Vorst en volk, dank het genie van professor°.$7rafl/ce -- in een vormwaardig de gebeur tenis welke het vereeuwigt, zoodat het te gelijk het vaderlandsch gevoel verlevendigt en den meest ver fijnden kunstzin bevredigt. Alkmaar is meer dan een eenvoudig gedenkteeken, het is een kunstwerk rijk geworden0, dat elke stad van onsaan beeldhouw werken helaas zoo arme, Nederland ons benijden mag. De gemeenteraad begreep terecht, dat een monu ment in strekking en uitvoering beiden zoo veelbe- teekenend, op plechtige, op feestelijke wijze moest ino-ewijd en aanvaard worden en hij was hierin trouwe tolk der burgerij, die alleszins medegewerkt heeft om den luister van den dag te verhoogen. De „Ontzet- vereeniging," met haar groot ledental, in de eerste plaats de rederijkerskamer Bilderdijk in de tweede schoon haar naar tijdsorde de eerste toekwam. Im mers reeds in den vooravond van den onthullings- da" 'den 8, den tigenlijken Ontzetdag, gaf zij eene zeer' goed geslaagde opvoering van Hofdijks „Alcmaers Beleg in de groote zaal van den heer Vervloet, waar van geene plaats onbezet bleef. Een historisch-alle- gorisch tableau in 2 afdeelingen, strijd en zegepraal, slaafde niet minder en deed den heer J. Masdorpdie zich met het gansch niet gemakkelijk arrangement belast had, grooten lof verwerven. Onder het publiek heerschte eene zeer opgewekte stemming, en toen de muziek onze beide victorieliederen, vervolgens de volksliederen, aanhief, stemde het er luide mede in. De pansche bevolking had alreeds hare belangstelling betoond door 's morgens de vlaggen uit te steken, en de straatjeugd had, al avonden achtereen, naar de zede der vaderen den ouden lust tot vuurwerk bot gevierd. Het haast te schoone weder der laatste da^en deed vreezen, dat het zóó niet kon duren, de rustige stand van den barometer deed hopen, tus schen hoop en vrees sliep men in. 9 October prachtig weder, maar het weer glas ten kwade veranderd! Het carillon doet zich lus tig hooren, in het morgenuur van een feestdag im mer opwekkend en meer gewaardeerd dan te midden van de woeling der marktdagen. Inmiddels vullen zich de straten met stadgenooten en vreemdelingen, de meesten met de nationale of stadskleuren versierd; de spoortreinen, de stoombooten, de marktschuiten, de rijtuigen voeren telkens nieuwe massa s aan, het wordt druk, vol, feestelijk. Maar de lucht betrekt, enkele droppels regen valleneene uksche bries komt gelukkig de regenwolken verdrijven, eene bries, die het straks en van avond lastig genoeg maken zal, maar toch te verkiezen is boven gestadigen regen. Te 10 uren trekt de schutterij naar de Paardenmarkt en paradeert; daarna wordt de eerste compagnie (die op 8 October 1873 dienst deed) ontslagen, de tweede marcheert deels r.aar het feestterrein deels, met het muziekcorps, tot voor de woning van den heer mr. J). F. v. Leeuwenpresident der monu ment-commissie. waar de leden zijn saamgekomen. Met de banier, in 1873 door Alkmaars jufferschap der feestcommissie aangebodenbegeeft de stoet zich naar het onthuilingsterrein, wegens den raaandagschen veemarkt langs een omweg, de Bierkade. De gemeen teraad begeeft zich mede en corps derwaarts. De beide groote tribunes zijn met groen en bloemen versierd, 4 venetiaansclie masten met nederlandsche, oranje en stadswimpels houden de zeilen, die het monument nocr aan ieders blik onttrekken. De tribunes en het terrein vullen zich meer en meer met geroepenenen genoodigden, te 12 uren arriveeren ook de leden van subcommissiëndie met den trein van 11.30 aange komen en door een paar leden der monument-com missie met een viertal rijtuigen aan de station opge wacht zijn. Ünder de aanwezigen merkt men op den minister Heemskerk, in kwaliteit van voorzitter der haagsche subcommissiede beide Kamerleden voor het kiesdistrict Alkmaar, mrs. de Brvyn Kops en v. d. Kaaij, de heer v. Slt aaien, lid der Gedep. Staten van Noord- holland (een der haarlemsche commissieleden), den heer en mevr. Bosboom, den heer Straeké, de leden der jury Hofdijk, Wijnveld en Rennefeld, de beide laatsteu hoog leeraren aan 's Rijks academie van beeldende kunsten. De wind neemt toe in hevigheid en schudt, blazende op het gespannen zeildoek, de masten heen en weder; eenige mannen beijveren zich de weerspannige zeilen op hunne plaats te houden. De heer van Leeuwen vangt zijne rede aan maai de wind, die het geboomte doet ruisclien, is zijne stem te sterk men dringt zich dichter om het spreek gestoelte en luistert met te meer inspanning, die wel besteed mag heeten. Na de aanwezigen verwelkomd te hebbenschetst spreker 1°. hoe het monument verrees (voorzegd door dr. de Gelder iji 1861met ernst ter harte genomen door de algemeene feest commissie van '73, gegrondvest door den Koning op het feest van het derde eeuwgetijdebekostigd door Koning en onderdanen, door de natie, ontworpen en volvoerd door prof. Straeké)-, 2°. wat het in herin nering brengt (Alkmaars zelfbevrijding; de vrijheids liefde, den moed, het Godsvertrouwen der vaderen); 3°. wat het van ons eischt (toewijding aan vaderland en dynastie, bevordering van ,het gemeenebest, vol harding in den strijd voor al wat waar, goed en edel is) De wind maakt het ondoenlijk de zeilendie het monument omringen, langer meester te blijven; on verwacht laat men de touwen vieren de schoone Vic toria vertoont zich aan aller oog en wordt met luiden jubel uit duizend monden, met fanfares begroet. De heer van Leeuwen, wiens toespraak zoo onver hoeds afgebroken werd, hervat haar met een geestig woord: het verlangen zegt hij om de Victoria onthuld te zien werd zoo dringend, dat zelfs de ele menten zich beijverd hebben om het oogenbiik der ontsluiering te verhaasten. Nu gaat hij voort en be schrijft 4°. wat het monument voorstelt (verklaring van het beeld en de opschriften van het voetstuk), en zegt 5°. wat het behoeft: de zorg en het noodige onderhoud van wege het gemeentebestuur. De rede naar, die reeds in den aanvang een woord van hulde had gewijd aan de nagedachtenis van de twee hem voorafgegane voorzitters, wijlen de heeren jr. B. C. de Bieu Fontein Verschuir van Ileyloo en jr. inr. C.van Foreest, bracht thans warme hulde aan den genialen kunstenaar, die den ouden zegekreet „van Alkmaar be gint de victoriezoo voortreffelijk in gestalte had weten te brengenen daardoor eene overwinning te meer behaald heeft. Hij dankte de subcommissiën en allen die de stichting van het monument bevor derd, de juryleden, die de hoofdcommissie voorgelicht hadden, en droeg ten laatste het gedenkteeken aan de gemeente op. De burgemeester aanvaardde het, namens het gemeentebestuur, met ingenomenheid en dankbaarheid; hij wenschte de hoofdcommissie geluk met het welslageu van hare taak, bracht den dank der burgerij aan haar en de subcommissiënaan den Koning, de prinsen en het nederlandsche volk, zijn lof aan den heer Straeké; en hij verklaarde, dat Alkmaar zich het aangeboden geschenk zal waardig toonen, door het in eere te houden ais een sieraad der stad. Hij eindigde met een door alle aanwezigen herhaald: „Leve de Koning!" De heer van Leeuwen besloot ver volgens de plechtigheid met enkele woorden de hoop uitende, dat het gehoorde mocht strekken ter ver levendiging der gevoelens van liefde, welke de ge dachten aan Nederland, Oranje en de vrijheid steeds bij ons opwekken; dat „Met God voor Nederlanden Oranje" steeds onze leus mocht zijn, dan zou het op gerichte overwinningsteeken nooit tegen ons getuigen, maar 't na eiken strijd, na elk bezwaar, ja na de hacheiijkste oogenblikkenbij vernieuwing altijd we zen: „Van Alkmaar de victorie!" Terwijl de muziek de volksliederen aanhief, stroom den de tribunes ledigen beschouwde ieder naar hartelust het monument, van voren en van ter zijde, waarbij het al aanstonds bleek hoe voordeelig het uitkomt tegen eeu enkel boschje, hoe het een achtergrond van groen, een waardige, smaakvolle omgeving behoeft; maar aller getuigenis was: het beeld is zeldzaam schoon, edel van uitdrukking, het gewaad sierlijk van drapeering. De Victoria, welke, reeds door de graveernaald en de photografle vermenigvuldigd wij niet noodig ach ten te beschrijvenis gehouwen van grijzen steen dezelfde waarvan de Porta nigra te Trier, een kunst werk der romeinen dat reeds de eeuwen getrotseerd heeft, gebouwd is. Het verheft zich op een pedestal van roodbruinen, en dit boven eene trede van es- cauzijnschen steen. Op de voorzijde van het pede stal prijkt het gelauwerd wapen der stad, waaronder in gouden letters: ALCMARIA VICTKIX. Op de beide zijvlakken staat te lezen DE EERSTE STEEN GELEGD door Z. M. Koning Willem den Derde 8 October 1873. Onthuld 9 October 1876. en HIER WERD DE STORM DEE SFAANSCHE KRIJGERS DRIEMAAL AFGESLAGEN EN HIELD DE GENIUS EER VRIJHEID STAND. 18 September 1573. en op den achterkantin gespierd latijn van dr. de Gelder IN VICTIS AT AVIS, DIE XVIII SEPTEMBRIS CIOIOLXXIII, alcmariam urbem, ter violentius oppugnatam, AB ATROCISSIMO MILITE IIISPANO STRENUE DEFENDENTIBUS PERFIDUMQUE IIOSTEM, HOC PRIMUM LOCO, PROPULS ANTIBUS GUILIELMUS IIIIlEX AUGUSTISSIMUS GENS REGIA AC NEERLANDIAE CIVES BEATI, VIII OCTOBRIS CIOIOCCCLXXIII. dat is: Ben onverwonnen voorvaderen, die op den 18™ Sep tember 1573 de stad Alkmaar, drie malen lievig bestormd, legen den wreeden spaanschen krijger moedig verdedigden en den mcineedigen vijand, op deze plaats liet eerst, terug dreven, toegewijd door Z. M. Koning Willem den Berde, het koninglijk Huis en Neêrlands gezegende burgers. Nadat de plechtigheid der onthulling afgeloopen was, begaf zich de monument-commissie, verzeld en begeleid als te vorennaar het stadshuis waar, in de prinsenzaal, door den voorzitter de feestbanier aan het gemeentebestuur werd overgedragen met de vol gende toespraak „Edelachtbare heeren burgemeester en wethouders, leden van den gemeenteraad dezer stad! „De gewichtige handeling is verricht „Van de oude veste verkondigt't victoriebeeld thans oud-Alkmaars zegepraal. „Ëén enkele daad blijft der commissie ter vervulling over, vóór zij voor goed scheidt. „Deez' feestbanier, ter opluistering van het 300jarig vrijheidsfeest door Alkmaars jufferschap geschonken, zal', naar den wil der lieftallige schenksters, thans in het bezit van de stad Alkmaar overgaanom op iede- ren 8sttn October-dag, ja op iederen nationalen ge denkdag te worden ontplooid. „Wij stellen die kostbare gave met vertrouwen thans onder uwe achtbare hoede, met de vrome bede, vóór 3 jaren door de edele jonkvrouwe van Foreest geuit, „dat voor Alkmaar nimmer de dag aanbrekewaarop „men hare burgerij zal kunnen verwijten, dat zij hare „afkomst onwaardig is." „Neen, dat verhoede God! „Neen, iederen 8«™ October-dag wekke zij onze burgerij tot nieuwe feestvreugde op. „Altijd blijve bewaarheid: „CLareat oCtobrls LVX „oCtaVa aLCMarlanls." De burgemeester aanvaardde de banier met de verze kering, dat zij met de meeste zorg en eere zou worden bewaard, om de jaarlijksche Octoberfeesten en openbare feestvieringen der stede in lengte van dagen op te luis teren. De zaal vulde zich intussehen met de van gemeentewege tot het gebruiken van eenige verver- schingen genoodigde personen inzonderheid de func tionarissen der subcommissiën, de leden der jury en den heer Straeké, zoodat een zestigtal personen in de zaal bijeen waren. Velen hunner brachten een be langstellend bezoek aan het daaraan grenzende muzeüm, hetwelk veel lof mocht verwerven. De deelnemendea aan de volksspelen en aan de harddraverij met paard en kar waren inmiddels met de commissarissen en muziekcorpsen, van onze schutterij eD van het le regiment huzaren uit Haarlemaan het hoofd, getrokken naar de plaatsen waar de wedstrijden zouden plaats hebben in den Geester- en in den Ken- nemerhout. In de groote harddraverslaan had de hard draverij plaats van wege de vereeniging „Fendracht maakt macht," die, evenzeer als Ontzetvereeniging en rederijkerskamer, dank verdient voor haar streven tot verhooging der feestvreugde. Boven de lijst der 20 mededingers prijkt geen dravend paard maar een versje, dat wij om de wille der aardigheid overnemen 't Is ruim driehonderd jaar geleên, Toen hier, nu Kenmerhout, Dapper, vurig werd gestrêen Om vrijheid en behoud. Thans is de strijd alleen om eer, En nu niet om het leven Doch laat hijeven als weleer, Een blijde heugnis geven. Wij gelooven werkelijk, dat het een geestdriftvol harddraver waarmede wij den eigenaar en niet het paard bedoelen meer te doen is om de eer dan om den prijs; maar prijzen, als „Fendracht maakt machtte winnen geeft, zullen door de liefhebbers ook wel begeerd worden, vooral wanneer, als hier (wat eene gelukkige gedachte was), op het tot den hoogsten prijs behoorende kristallensierlijk met zil ver gemonteerd meiwijnvat, een zilveren plaat is aan gebracht, welke te lezen geeft bij welke plechtige gelegenheid de zege behaald is. Het is vol en vroo- lijk rondom de kampplaats, waar liet lommer den wind min hinderlijk maakt. Wie ook een kijkje wil nemen bij de andere volksvermaken moet zich spoeden door de dichte menigte heen, den ganseden Singel langs. De kenners echter wachten het einde af, tot, weina langen strijd maar o wonder!- zonder eenig ver schil, de eerste prijs is toegekend aan J. van Boon te 's Gravenhagevoor de „stekelharige" bles-merrie 75, voor elke regel meer 15 ading tot Zaterdag namiddag volgend nommer ingestaan; uit het verbeterhuisdie veroordeelden ïle vrije burgers moesten doen blozen, die, vaderlandsehe liederen aanhieven slechts ed als dat van „Haagsche leen" wisten te ilders is naar aanleiding onzer feestviering lit gebrek aan nationalen zin gewezen wij onze afkeuring even sterk waser in ons van willen doen blijkenonze nieuwe er- ons er ditmaal niet van te zwijgen, olksvoorlezing van wege het departement der Nut van 't Algemeen is den 17 gehouden geweest. Als spreker trad op de heer indelende over kunst met liet oog op het eeken. Hij schetste hoe de schilder een ig moet geven van de natuur en de werke- let verstandige keuze, daar niet alles wat :hoou of geschikt tot reproductie ismaar niet moet geven eene slaafscheziellooze t een afbeeldsel waaruit blijkt wat hem in Fen heeft, wat bij het zien daarvan in hem uit zijn werk moet blijken eene gedachte, m dat de aanschouwer die begrijpen kan. er op datwaar de schilder ter bereiking ver lijnen en kleuren beschikken kande slechts van de eersten kan bedienen, en ir des te moeilijker wordt; terwijl de rnoei- indien zijn werk nietals eene schilderij maar van verschillende zijden kan waarge- .oodat zijn beeld nergens richtingen of lijnen niet schoon zijn en het oog onaangenaam herinnerde voorts hoeveel bezwaarlijker de stugge grondstol met een substantieel ff voortestellen maar een geestelijk iets ken, te verzinnelijken, in aanscbouwelijken vorm te brengen en hij toonde aan hoe in heer Straeké gelukt was, de leus „van i Victorie" in een schoon en treffend kunst- Hen. Hij beschreef de beteekenis van het :s zijne hoorders in bijzonderheden er op ikend de kunstenaar de opdracht der com- :n daardour een pronkstuk geleverd had wij ons ten zeerste mogen verlieugen. Ter- 'wachting uitsprak dat, het monument, op ëerbiedigd en van eene fraaie omgeving len, drong hij tevens krachtig aan op ecr- .antsoenen, welke nog steeds veel te wen- oor ieder stadgenoot, ter harte moet genomen begaafde spreker, die zijne rede toelichtte eeld aan het gebied der kunst, ontleend jok gelegenheid vond tut vaderlandslievende nsporingenbehoeven wij niet te verzeke- igteloo droeg na de pauze voor: Op Staal- 'Jerk. zee 2'. kl. P. Luhbe Backer is op non- n vernemen wij, dat de. minister van flnan- van den directeur van het postkantoor al- heeft verleend tot het aanstellen van een ffler. OBKL IJ K JS STAND. 's en Kaatje Maijkels. ar,na Maria Klein. Adriaan Swin- élberldina Maria D. van Gerardus Jose- ïeke en Dientje Lammers. Hubertina Aldegonda MariaD. van Hubertus Ge- ephus Benedict en Anna Maria Christina Quat. CornelisZ. van Jan Kaal en o. D. van Abraham Mattheus de Jong en orn. Johannes Franciscus HeinrichZ. us Johannes Nieuwenhuizen en Anna Catbarina Duink. vrederikaD. van Jan Kroon en Geertje oef. Z. van Arie Peperkamp en Guurt.ruida Jannetje, D. van Weijert Smit, en anjer, wonende te Purmerende. Ber- annes Z. van Willem Martinns van Leeu- ltje Zein. k, Z. van Pieter Metselaar en Maria Vit. nema46 j. Hermanns Hendrik, Z. is Penders en Maria Margaret,ha van Dijk, m 8 m. Anna Elisabeth D. van Pieter Wilhelmina Pouwilina Mans 1 m. ndman67 j- en 7 m. Willem Klaver, tenjamin, Z. van Barend Bruin en Jaco- res, ruiifi 8 m. YAN VASTE GOEDEREN. 18 Oct. Notaris J. YAN DER TANG., onder Heilo groot 15 bunders, 29 roe- 38680,— 26 roeden20 ellen onder 44805, te zamen f 83485, Notaris W. E. G. L. GOUWE, over de r. c. kerk, sectie A 1S29. Str. 1. Manheim f 3905, (Afslag 25 Oct.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1876 | | pagina 7