3. Japonstof Boeken TA1 Amsterdam, berichten de on tv WINTERSTOFFEN nieuwste modeller tende door versche Zaadmarkt. ¥ERLOB Wij hebben de ee Tevens ontvang» lïollandsclie I RECEPiJASS Heerengraclit, bij hot Koningsplein, 417. maakt door deze aan H. I koop zijner TABAK niet LITEIT betreft. Hij bevet eene KRUIDE! k TERS-AFFAIRE een gezande en ster li c 14. HOLLANDSCHE Aanvan De uren van vertrek en verkrijgbaar zijn aan alle jetten a 2 cents. klevende vittit re ISegenJassentot ongek alsook alle soorten va t gc«»lif(i< benevens ëSruPtantsehe 34 ïe vvnur ik die goede en houten Mangels hel# aijS be ondergeteekenc vestigd hebbende als tiiig§«t2iil«Ser, beveelt zich a delijk aan bij zijne stad- en li vertrouwen hem vroeger zoo rui kenhoopt hij door dezelfde hat UEd. K verkrijgen. Koningsweg, B, 279. f S. per week. Zij, die in aan te komenmoeten van goede get zien zijnen vervoegen zich met ge ouder letter B, ter bockhandel van te Alkmaar. gaande van Alkmaar naar Halfweg Tabaksdoos met lailrooi terugbezorgt bij de Uitgevers d op eene goede belooning rekenen. II Amsterdam 11 October 181 J. FORTUIN MANGE Tegen jranco toezending van 25 gels, zend ik «le teekening e ving van «iit nieuw snode toe. Van jaar tot jaar toenemem gende, zoo ben ik in staat, bij om tenswaardige fatniliën aanwijzing B». S.j. l te Everdingi Cornelia, gereden door A. Bos, de eerste premie aan J. Visser, te Barendrecht, voor do merrie Rosa, ge reden door hem zeivende tweede aan C. Paarlberg, te Zijpe, voor de bruine merrie Susanna, gereden door L. G. Tampe. Laatstgenoemde eigenaar brachtnog maals eer aan „Eendracht maakt machtmeer naar huis dan het programma beloofd had, iets waarvan het tegendeel bij harddraverijen wel eens het geval is: het „paarlemoeren lepelkistje" was flink van zilve ren inhoud voorzien. In den Geesterhout, lustig gevlagd, is het wederom vol en beerscht pret. Fraaie en doelmatige prijzen wekken tot wakkere mededinging, brood en bier on dersteunen de krachten der kampenden. Hier wordt door ruiters deji ring gestoken, daar wordt in 2 mas ten geklommen, ginds wordt geld gevischtde ton gekruid, zakgeloopen of zakgebuiteld. Voor alle spe len hebben zich vele liefhebbers aangemeldvoor het zakloopen door vrouwen niet één. Goed begrepen de alkmaarsche vrouw treedt slechts buiten hare rol in zeer buitengewone omstandigheden, in hoogen nood, zooals in 1573. Goochelen en kunstenmaken dragen voorts bij tot bevordering der verscheidenheid. Meer verfijnd genot bood de eigen feestviering der Ontzetvereeniging welke te 2 uren in de groote zaal van den hoer Vervloet was aangevangen, bijgewoond door de talrijk opgekomen leden en hunne dames door de telken jare penoodigde autoriteiten, en dit maal ook door de van elders opgekomen leden der subcommissiën voor het monument, tot wie het bestuur der Vereeniging invitation gericht had. Haar eerelid, mr. W. van der Kaap, hield de feestrede, welke met de grootste belangstelling aangehoord werd en diepen indruk maakte. Verheugen wij or.s zeer, dat zij, ook na hare volledige opneming in het Handelsbladafzon derlijk zal worden uitgegeven ons feestverslag zou hoogst onvolledig zijn indien het den inhoud niet kortehjk teruggaf. Wij volgen daarbij het zeer zaak rijke overzicht der N. Rolt. Courant, slechts gewijzigd daar, waar het betrachten der kortheid tot onjuistheid heeft geleid. „De redenaar ving zijne rede aan met eene welspre kende invocatie. Alcmaria Vicitix! riep hij uit: „Van Alkmaar begint de victorie." Drie eeuwen zijn voor bijgegaan sedert die woorden voor de eerste maal weerklonken over het fél geteisterde land als de meest blijde mare, die was gehoord na de inneming van Den Briel. Op de heugelijke mare van dit moedig bedrijf der Watergeuzen had het volk tot dusver buk kende onder het juk, zich wel is waar eensklaps op geheven, maar hoe droevig scheen die fiere poging te zullen eindigen! In snellen marseh trok de zoon van den hertog van Alva met de keurbende van zijn leger door het land. Brand en moord teekenden zijn spoor. Zutfen tot een puinhoop en Naarden tot een kerkhof gemaakt, getuigden er van wat de gevolgen waren van verzet. De val van Haarlem had bewezen, dat ook de dapperste en standvastigste verdediging buiten machte was den Spanjaard te weerstaan. Toch sloot Alkmaar zijne poorten. Geweld, list, beloften noch bedreigingen vermochten de stad te doen bui gen. Ka zeven weken van nauwe insluiting en her haalde, telkens afgeslagen bestorming, gaf eindelijk de vijand, wien bet wassende water geen vasten bo dem meer dreigde over te laten, het beleg op. Toen op den 8"!n October de zon hare eerste stralen over het drassige land liet weiden bescheen zij het aftrek kende leger van den Spanjaard. Alkmaar was ontzet „Spreker schetste nu hoe dit gelukkig gevolg van kloek verzet den moed in de harten deed herleven. Het overwonnen leger der Spanjaarden deinsde na een geregeld beleg voor het eerst terug, hier, te Alkmaar. De genius der vrijheid hield te Alkmaar stand. Waar vond zij in die dagen op het vasteland van Europa eene veilige stede In het noordoosten was de strijd tegen de barbaarschheid nauwelijks begonnen. De schoone zuid-oostelijke landen waren in de laatste jaren geheel overheerd door de turken, wier onvatbaarheid voor beschaving en onhoudbaarheid als regeerende volks stam ook in deze dagen is gebleken. In Italië neigden de republieken ten val. Over Frankrijk hingen de zwarte schaduwen van den Bartholomeus-nacht. In Duitschland ontwikkelden zich de elementen van den ontzettenden strijd, waaruit het niet zou te voorschijn treden dan machteloos verbrokkeld en verdeeld. Het destijds zoo machtige Spanje zag hoe de trage, be krompen en achterdochtige Philip in zijn kabinet bleef en van daar zijne bevelen zond voor het beheer der Nederlanden. Uit Engeland was alle hulp ontzegd voor de vrijheid op het vasteland van Europa. Die vrijheid, eene gejaagde hinde gelijk, vond te Alkmaar een vasten burg. Zoo bleef zij voor de Nederlanden behouden en kon zij hare heerschappij ontwikkelen. „Wie waren de mannen, die zich aldus tot lijfwacht voor de vrijheid hadden opgeworpen? Naar de getuige nis der Spanjaarden zeiven, waren zij noch door helm noch door harnas teruggeworpen, maar door de poor ters met spiets en hellebaard in de vuist. Een recht schapen hart en de afkeer van slavenketenen deed het uiterste beproeven. Wie niet dood was of'gewond, wist niet van wijken. Geen der stedelingen onttrok zich aan de bevelen van de hoofdmannen der soldaten. Ieder stond op de wallen van Alkmaar trouw op zijn post, niet versagende. Vol vertrouwen ook als men was op het beleid en de toewijding van dien Wil lem van Oranje, wiens laatste bede aan zijn arm volk was gewijden alles verder in het vaste geloof aan de rechtvaardigheid van de zaak die men verdedigde, en in de vaste overtuiging, dat de Koning der konin gen hulp zoude bieden, werd de bange strijd volstre- den door een volk, dat geacht werd wel voor handel en landbouw, maar minder voor den oorlog geschikt te zijn. Noord-Nederland heeft zich, dus strijdende, bevrijd van eene regeering, die, minst genomen, doo- delijk was voor aile ontwikkeling. Een nieuwe dageraad ging er op voor de vrijheid van rede en geweten. Ons onafhankelijk volksbestaan was verzekerd. Thans, nu wij ons verheugen in het bezit van volle vrijheid zouden wij toonen geen begrip te hebben van histo rische ontwikkeling, wanneer wij niet dankbaar er kenden, dat de mannen van 1573 hebben gearbeid aan ons huis, geleden hebben voor ons geluk, gestre den hebben voor onze vrijheid. En daarvoor niet al leen. De opkomst van de nederlandsche republiek was tea nutte van heel de jnenschheidgelijk dat door den beroemden americaan die haar heeft be schreven, maar waarheid wordt erkend. Ook de duitsche geschiedschrijver v. Löher legt in zijne „Ja- coba van Beierende pen niet uit de hand, zonder de verklaring af te leggen, dat het kleine Holland voor Europa den fakkel der vrijheid ontstak, aan de spits der beschaafde wereld optrad, en op bijna ieder gebied van maatschappelijke en burgerlijke werkzaam heid de voorganger werd." Van Alkmaar begon de Victorie! Wel mocht dan ook van Foreest in zijn „kort verhaal" het toejuichen, dat Alkmaar, in het oog van sommigen „een slegt en veragt plaatsie" door deze overwinning uit het slijk verhoogd en onder de eerste steden van Holland ge steld is. En wel mocht op de plek, waar de zegepraal behaald werd, tegenover het toenmalige hoofdkwar tier van de Spanjaarden op het derde eeuwgetijde de sluitsteen worden gelegd der fundeering van liet heden onthulde monument, door geen andere en geen min dere hand dan door die des Konings, den nazaat van dien eersten Willem, die blijkens het alkmaarsche ar chief zoo loffelijk getuigenis van de verdedigers van Alkmaar heeft afgelegd. „En omdat de oprichting van het monument was eene nationale zaak, heeft het gansche nederlandsche volk saamgewerkt om het e doen verrijzen. Dat beeld van de overwinning waarop wijst het ons, zonen en dochters van het voor geslacht? Minst genomen behoort het ons op te wek- ken tot trouwe bewaking en goed gebruik van hunne nalatenschap. We moeten pal staan voor het behoud van ons zelfstandig en onafhankelijk volksbestaan, we moeten pal staan voor onze staatkundige, burgerlijke en godsdienstige vrijheidvan welke zijde zij ook mocht worden aangevochten. Voor bet overige spoort spreker aan tot eenheid en samenwerking, als burgers van denzellden Staat. Omdat alles niet kan samen gaan, behoeft men niet altijd en overal gescheiden te blijven. Er zijn punten waaromtrent zoo groot ver schil van meening bestaat, dat in het belang der vrijheid-zelve splitsing en verdeeling onvermijdelijk zijn, maar laat ons niet uit elkander loopen waar het niet volstrekt noodig is. Laat ons, waar het mogelijk isbijeenblijven waar het geldt ons onder wijs, de zorg voor onze maatschappelijke en stoffelijke belangen, de beoefening van wetenschap en kunst, in de dingen van het gewone leven en het gezellig ver keer. Laat ons bijeen blijven als leden van hetzelfde gezin, die, al verspreiden zij zich in verschillende kringentoch met behooren te vergeten dat zy een en hetzelfde tehuis hebben. „Na deze opwekking in algemeenen zin betreedt spreker het terrein van de koloniale politiek. Met nadruk wees hij op de verplichtingendie op Neder land rusten tegenover de zoo talrijke inlandsche be volking, wier ontwikkeling en welvaart in onze han den berusten, in verband met het belang dat handel en scheepvaart bij de ontwikkeling dier vruchtbare landen hebben. Wie zich aan vervvaarloozing schul dig maakt, zal op den duur niet in zijn bezit gehand haafd worden, en wie zijne schatten begraaft of mis bruikt, dien zullen ze ontnomen worden. GewichtD is de taak, die op den nederiander rust, en spreker treedt hier in een uitvoerig betoog, ten bewijze dat hij, in vergelijking met het voorgeslacht, niet geacht kan worden voor die taak niet berekend te zijn. Spreker neemt de mogelijkheid aandat wij de hulp van vreem den niet steeds zullen kunnen ontberen, maar gastvrij heid is altijd een karaktertrek van onze staatkunde ge weest. Doch als wij alzoo vreemde hulp gaan aanvaar den laat ons dan zorgen dat wij de eersten blijvende leiders, de bestuurders, de meesters; laat ons ver hoeden, dat de rollen omgekeerd en wij op ons ei^en erf dienstknechten van den vreemdeling worden; daartoe is noodig verhooging en versterking van de zedelijke en verstandelijke kracht der natie. Daarom geldt het voor geen volk zoozeer als voor ons, dat het onderwijs moet zijn een voorwerp van de aanhou dende zorg der regeering. Daarom moet elke uitgaaf in zake van het onderwijs ons welkom zijn. De doel matige inrichting van het onderwijs moet ons het meest ter harte gaan. Kennis is macht. Kennis moet vruchtbaar gemaakt worden aan het heil der menseh- heid. Het onderwjs, dat kennis kweekt en verbreidt, moet dienstbaar worden gemaakt aan de verhoomno- van de volkswelvaart, van de algemeene beschaving en ook aan de vermeerdering van den nationalen rijk dom. Wanneer het tegenwoordige geslacht, en spe ciaal het opkomende geslacht, besef heeft' van de grootsche taak, die wij hebben te vervullen, dan zal iéder zich opgewekt gevoelen om zijnen plicht te doen. Niemand mag zich aan de nationale verant woordelijkheid onttrekken. Een volk, door zulk een geest bezieldkan niet verouderenen waar die geest mocht gesluimerd hebben eil op nieuw ontwaken, daar openbaart zich frissche, jeugdige kracht. „Moge die verjongde geest zoo besloot spreker zijne rede in Alkmaar leven en in ons dierbaar vaderland. Moge het gedenkteekendat heden is onthuld, dien geest helpen opwekken en bestendigen! Dan zal het beeld der Overwinning op Alkmaars veste ook het tegenwoordige en de latere geslachten tot eere strekken want van het nederlandsche volk zal getuigd worden dat het niet wil teren op den roem van het voorgeslacht en geen monument opricht tot eigen verheerlijking, maar tot verlevendiging van den nationalen zin, als opwekking tot gemeenschappelijke plichtsbetrachting en tot verhooging van de nationale kracht." Luide toejuichingen vielen den begaafden spreker ten deel, welke op nieuw weerklonken toen de voor zitter der Vereeniging, de heer P. Spanjaardt, hem m de meest hartelijke bewoordingen warmen dank aad gebracht. Een der eersten, die den spreker com plimenteerden, was de minister Heemskerk. Eene bijzonder schoone muziekuitvoering door het orebest van het Baleis voor Volksvlijt, onder directie van den heer Joh. M. Coenenvolgde op de feestrede en verwierf eveneens grooten bijval. De Vereeniging had terecht gemeend, een uitstekend orchest te moe ten engageerenen de heer Coenen, bijkbaar gestreeld door de inroeping zijner medewerking tot deze feest viering, was met talrijker personeel verschenen dan overeengekomen was. Zijn corps verschafte den hoor ders een zeldzaam genot van de eelste soort. 1 as was deze bjeenkomst afgeloopen om 's avonds hervat te worden, of de deelnemers aan de volks spelen trekken, de behaalde prijzen omhoog heffende, onder het lustig spelen der muziek ter stede binnen en houden stand voor het huis des burgemeesters, waar de heer Heemskerk zijnen intrek genomen heeften ter zijner eere een meer of min officieel diner is aan gericht. Het muziekcorps voert eenige stukken uit, de gasten verschijnen voor de vensters, en na dikwerf herhaald gejuich zet de trein zijnen tocht voort. Deze onvoorziene ovatie wordt oorzaak, dat het diner ver traagd en het vuurwerk eerst te kwart vóór achten in plaats van te 7 uren afgestoken wordt, en dat maar laat ons ons verhaal niet vooruitloopen. De Kanaalkade is bezet door duizenden toeschou wers, die, zoo vaak hier en daar bengaalsch licht ontstoken wordt, een schilderachtig gezicht opleveren. De wind maakt het er koud en het wachten zwaar. De jongens van het verbeterhuis, die, van de overzijde van het Kanaal, waar het zeker nog kouder is, hunne vaderlandsche liederen doen weerklinken, temperen eenigermate het ongeduld. Eindelijk zijn al de ver wachte personen in de tribune van de leden van den gemeenteraad en de monument-commissie verschenen, en is het sein gegevenpas knallen de luchtmoord- slagen en stijgen de vuurpijlen snorrend omhoog, of een verdacht gekraak zich doet hoorenaanstonds gevolgd door een tweede en een gedeelte der tribune stort ineen. "V ooral zijdie op het hoogste gedeelte gezeten waren, hadden het zwaar te verantwoorden, maar men helpt elkander en komt er met den schrik, plus eenige schrammen en ontvellingen, af. Was de tribune, in der haast van het onthullingsterrein over gebracht, niet met de noodige zorg opgesteld, of was hier kwaadwilligheid in het spel? Het een zoowel als het ander^ is beweerdwij gelooven beiden ten on rechte. Wel heerschte er bij de bewoners van nabu- i ïge perceelen en bij anderen ontevredenheid over het belemmeren van het gezicht, wel is het opmerkelijk, dat niemand van het nabijstaande publiek een hand uitstak tot hulp der gevallenen, doch wij hebben ge gronde reden om te verzekeren, dat het achterschot met is omgeworpen door menschenhanden, maar door den feilen wind, die, krachtiger en langduriger op het groote oppervlak werkende dan men bad kunnen ver- moeden ten laatste dat schot deed bezwijken. Ware het vuurwerk in tijds ontstokenhet schot zou even zeer gevallen zijn, maar geen menschen in zijnen val hebben doen deelen. De nummers van het vuurwerk, vervaardigd door den heer J. F. Hendricxte Antwerpen, worden in- tusschen het een na het ander afgebrand; in vele opzichten gelijkt het op andere vuurwerken, in enkele wijkt het er van af, inzonderheid in de zeer fraaie voorstelling van het monument in diamantvuur, dat wel wat spoedig verdoofde. De vuurwerkmakers heb ben eene sterke verbeeldingskracht en geven vaak ju^1e kunstwerken beteekenissen, welke, zelfs met behulp van een vuurwerkmakers-woordenboek de pyro-technici houden er eene eigene taal op na voor gewone stervelingen er niet in te vinden zijn. loch moet verklaard worden, dat het nummer, aldus beschreven: „1 groot stuk, genaamd „de Salamander", zijnde een groote gekleurde vuurslang, welke jacht maakt op een grooten gekleurden vlinder, omringd door t> groote rosetten met 50 cartouchen in allerlei vuur", volkomen aan de beschrijving beantwoordt. Zoowel dit nummer, als de draaiende keizerskroon en het. monument verwerven toejuichingen. Ka de slot-moordslagen verspreidt zich de verba zende menigte, om de feestviering der Ontzetvereeni ging voort te zetten of om de grootsche illuminatie op de I latte Steenenbrug en die der Schapenbrug te gaan zien en de muziekuitvoering der huzaren op de eerste bij te wonen. Helaas, de wind heeft het'on mogelijk gemaakt, de verlichting te beproeven en de lantarens op het orchest zijn, met eenige chassinet- ten hier en daar in de stadde eenige extra-lichten. Men vermaakt zich dus goedschiks met de muziek zonder de gehoopte illuminatie. Bij den heer Verdoet is de zaal weder goed bezet en wordt het gehoor op nieuw gestreeld door de heer lijke toonen van 's beeren Coenen keurbende. Vóór den aanvang der tweede afdeeling neemt de president der monument-commissie het woord om der verzamel den mede te deelen dat onmiddelijk na de onthulling daarvan per telegraaf bericht is gezonden aan de^ Koning, en dau reeds, in antwoord daarop, de commissie namens Z. M. dank gezegd is voor de geuite wenscben. De uitnoodiging om in te stemmen met den kreet „Leve de Koning!" vindt luiden weerklank. Niet onvermeld mag hier worden gelaten dat van de niet vertegenwoordigde, subcommissie te Enkhuizen een gelukwenschend telegram ontvangen is. Na het concert vereenigt zich' een groot deel der feestelingen in de societeitszaal, ware zij grooter, allen zouden zeker aanzitten aan het souper,0—waar bet feest recht gezellig wordt, en toast op toast lucht geeft aan de gevoelens die de harten vervullen. Den Koning, den heer de Gelder, de ziel der Vereeni ging, den vader van het monument, den leden der subcommissiën van het monument, gasten der Ver eeniging, den beeldbouwer Stracké, den feest redenaar van der Kaap, bet nederlandsche volk,— de stad Alkmaar, de besturende commissie der Ontzetvereeniging, de nederlandsche vrouw worden feestdronken gewijd. Het balin de groote zaalduurt tot in 't morgenuur voort. Dus eindigde de blijde dag, met de meeste opge wektheid, met prijzenswaardige eendracht, met voor beeldige orde gevierd door duizenden stad- en land- geoooten, dejS dag, waarop het duurzaam teeken van Alkmaars overwinning plechtig en vreugdevol werd ingewijd. Moge het als eeu heilig pand door de bur gerijdie het van Nederland ontving, bewaakt, te^en elke schennis beveiligd worden. Moge Alkmaar "bet bezit van dit verheven kunstwerk steeds op den hooo- sten prijs stellen. Moge het tot alien, die 't aan schouwen, spreken van der vaderen eendracht, vrij heidszin en dapperheid, moge het opwekken tot krachtige handhaving van onze door strijd en lijden verworven rechten, tot kloeke daden, tot warme va derlandsliefde, nu en in volgende eeuwen! Snelpersdruk van Herms. Coster en Zoon,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1876 | | pagina 8