No. 53. Achlënzeveutigste J 876 ZONDAG DECEMBER. Spoedige beslissing wenschelijk. Jaargang. ©fficiëel (Bcbcelte Rationale .11 Uil ie. Rekeningen over 1876ten laste der gemeente AIili.tl.4Ali, worden teli spoedigste inge wacht bij den gemeente-architect ot' ter ge meente-secretarie. SffitckcUfkscïte i3cvic(tfcti. Binnenland. A L K M .1 A Si S E €01 A J* T. Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijgbaar op Zaterdag avond te 7 uren. Prijs per kwartaal 1 O,SS, franco per post f 0,80, afzonderlijke nemmers S Cents. Brieven franco aan de Uitgevers HERM«. COSTER ZOON. De Advertentiën kosten van 1—5 regels 0,75, voor elke regel meer 15 Cents; groote letters naar plaatsruimte. Bij inzending tot Zaterdag namiddag 1 uur, wordt voor de plaatsing in het eerstvolgend nommer ingestaan; ingezonden berichten een dag vroeger. Bij deze Courant behoort een Bijvoegsel. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR. Gezien art. 19 der wet van 19 Augustus 1861 (Stbl. No. 72). Roepen bij deze op Alle mannelijke ingezetenen, die op 1 Januarij 1877 hun negentiende jaar zijn ingetreden (mitsdien alle mannelijke geborenen van 1858), om zich, ingevolge art. 15 en 20 der aangehaalde wet. in het daartoe gereed gemaakte register voor de Nationale Militie te doen inschrijven. De inschrijving begint op 1 Januarij 1877 en moet afge- loopen zijn den 31 dier maandbehoudens de uitzondering bij art. 20 der gemelde wet omschreven. De inschrijving geschiedt in een der vertrekken van het raadhuis alhier, op alle Dingsdagen en Vrijdagen in de maand Januarij, des avonds van 5 tot 7 ure. De verpligting tot het doen der aangifte berust op den mi- litiepligtige zeivenbij ongesteldheid afwezigheid of ont stentenis op zijn vader; is deze overleden, op de moeder en, zijn beide overleden op den voogd. Burgemeester en Wethouders maken, tot regt verstand van het voorgaandede ingezetenen opmerkzaam op de vol gende bij genoemde wet gemaakte bepalingenals Voor ingezeten icordt gehouden 1°. hij wiens vader, of is deze overledenwiens moeder, of, zijn beide overleden, wiens voogd ingezeten is volgens de wet van 28 Julij 1850 (Stbl. No. 44); 2°. hijdie geen ouders of voogd hebbendegedurende de laatste 18 maanden voor 1°. Januarij 1877 binnen Neder land verblijf hield 3°. hijvan wiens ouders de langstlevende ingezeten was al is zijn voogd geen ingezeten, mits hij binnen het Rijk verblijf houde. Voor ingezeten wordt niet gehouden de vreemdeling behoorende tot een Staat, waar de Nederlander niet aan de verpligte krijgsdienst is onderworpenof, Waar ten aanzien der dienstpligtigheid het beginsel van weder- keerigheid is aangenomen. l)e inschrijving geschiedt 1°. van een ongehuwde in de gemeente, waar de vader, of is deze overleden de moeder, ofzijn beide overleden de voogd woont; 2°. van een gehuwde en van een weduwnaar in de gemeente waar hij woont 3°. van hem, die geen vader, moeder of voogd heeft of door deze is achtergelaten, of wiens voogd buiten 's lands ge vestigd is in de gemeente waar hij woont 4". van den buiten 's lands wonenden zoon van een Neder lander, dieter zake van 's lands dienst, in een vreemd land woontin de gemeente waar zijn vader of voogd het laatst in Nederland gewoond heeft. Voor de Militie wordt niet ingeschreven 1°. de in een vreemd Rijk achtergebleven zoon van een in gezeten die geen Nederlander is 2". de in een vreemd Rijk verblijf houdende ouderlooze zoon van een vreemdeling, al is zijn voogd ingezeten; 3°. de zoon van een Nederlander, dieter zake van 's lands dienst, in 's Rijks overzeesche bezittingen of koloniën woont. En vermanen al de ingezetenen dezer gemeente, wien dit mogt aangaan zoo mogelijk in eigen persoon de aangifte te doen em daarmede niet tot het einde van Januarij te wach ten, terwijl zij voorts herinneren aan de straf, waarmede de nalatigen ter inschrijving bij de art. 183 en 188 der wet bedreigd worden. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 28 December 1876. De Secretaris NUHOUT van der VEEN. BRANDWEER. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR; Gelet op de bepalingen van het reglement op het beheer en het behandelen der brandbluschmiddelenvastgesteld 6 Maart 1872 (Gemeenteblad No. 101); Roepen bij deze op alle manspersonen a. in den loop van het jaar 1876 20 jaar oud geworden; b. zich tussehen den ouderdom van 20 en 60 jaren, sedert 1 Pebruarij 1876 linnen deze gemeente gevestigd hebbende; om zich in Januarij 1877 voor de dienst van het brandwezen te doen inschrijven, waartoe de gelegenheid zal bestaan ter secretarie der gemeente, op Maandag, Woensdag en Vrijdag van iedere week, van des voormiddags 10 tot 's namiddags 2 ure. Zij herinneren verder belanghebbendendat Verzuim dier inschrijving indienststelling zonder loting ten gevolge heeft. Burgemeester en Wethouders voornoemd. Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 27 Dec. 1876. De Secretaris, NUHOUT van der VEEN. De BURGEMEESTER van ALKMAAR; Gelet op art. 3 der verordening op de herbergen en loge menten van 21 Januarij 1874 (Gem. blad n°. 3); Maakt bekenddat de herbergentapperijen enz. op 31 December 1876 tot des nachts 2 uren mogen geopend blijven. Alkmaar, De Burgemeester voornoemd, 30 December 1876. A. MACLAINE PONT. Lijst van brieven, waarvan de geadresseerden onbekend zijn verzonden gedurende de le. helft der maand December 1876, PootP. KoningAmsterdam C. SchafraadBantam J. Vogelenzang, Buiksloot; J KerkeeDedemsvaartwed. P. Bovers, Eindhoven; E. Bobbeldijk, Enkhuizen; G. Tatnmel, Gendringen; J. Badenhuizeu, Nieuwediep; F. Hazes, Uithoorn. Van de Hulpkantoren OudcarspelM. Schuitenmaker, Oudendijk. koedijk, D. Dijkman, Amsterdam. Petten Diena Verborg Amsterdam. Briefkaart: E. Schalekamp Amsterdam. Een ander bezwaar, dat tegen de droogmaking van het zuidelijk gedeelte der Zuiderzee wordt aaugevoerd is de ongunstige invloed der droogmaking op den gezondheids toestand der omliggende landstreken. Men waarschuwt tegen de moerasluchtdie zich boven de half drooggemaakte gron den zal ontwikkelen en over de aangrenzende provinciën zal verspreiden en de bevolking met koorts-epidemieën zal teis teren. Vooral bij droge, heete zomers zullen deze koortsen niet uitblijven. Dat het gevaar voor verspreiding over den omtrek evenwel niet groot isblijkt onder anderen uit het verslag van eenige leden der natuurkundige afdeeling van de Koninklijke Academie van Wetenschappen, uitgebracht in het begin van 1876. „Onvoltooide polders leveren de gereedste voorwaarden voor de ontwikkeling van malaria- ziekten. Die ziekten kunnen daar lokaal ontstaanook als zij elders ontbreken. Maar zij blijven dan tot dezen polder en zijne omgeving beperkt. De ondervinding leert, althans nietdat eene verdere verbreiding te vreezen is. Hare in- sensiteit (hevigheid) hangtzoo al niet uitsluitenddan toch voornamelijk van den aard van den bodem en van de lucht gesteldheid af. Hoe sneller de drooglegging kan voltooid worden des te geringer is het gevaarIs de volledige be maling verkregendan mag bet als geweken worden be schouwd. Hoe meer tijd er verloopt tussehen het eerste droogvallen van gronden en de voldoende bemalingdes te meer kans bestaat er voor de ontwikkeling van malaria-ziekten." De leden die het door den Minister gewensehte verslag hebben uitgebracht, zijn van meening, dat bij de droogleg ging van het zuidelijk deel der Zuiderzee, in den polder en in zijne onmiddellijke nabijheid de mala ria-ziekten waarschijnlijk niet zullen uitblijven. Tijdens de droogmaking van de Haarlemmermeer lieerscbten er bijna overal koortsepidemiëndie natuurlijk niet aan die droog making kunnen worden toegeschrevenmaar in de Haarlem mermeer en haar omgeving waren zij heviger dan elders. „Wat in dien polder waargenomen werd," zegt het ver slag „dat vooral het dras blijven van gronden een scha delijken invloed gehad heeftzal evenzeer voor den Zuiderzee polder gelden. Bij het ontwerpen der droogmakerij moeten derhalve al die maatregelen met de meeste nauwkeuriglrid worden 'beraamd die strekken kunnen om zoodanige invloe den te voorkomen ot althans zooveel mogelijk te verminderen." Een goede regeling van het werk heeft hij de droogmaking van het IJ in dit opzicht een uiterst heilzamen invloed ge- bad. In bet verslag wordt daarom in overweging gegeven een gezondheidscommissie te benoemen, die„in bet, nauwste verband met de directiewaaraan de uitvoering van bet werk opgedragen is, baren invloed kan doen gelden, niet slechts tijdens de uitvoering, maar reeds bij de beraming van al hetgeen tot het werk der droogmaking betrekking heeft." Het gezondheidsbezwaar mag duswanneer de vereisebte voorbehoedmiddelen tijdig genomen en met nauwkeurigheid uitgevoerd wordenniet overwegend beeten. Zoowel de heer Stieltjesdie in de eerste plaats op de belangrijke voordeelen van het groote werk wijst, als de heer Rutgers van Rozenburgdie zich ten doel heeft gesteld de aandacht te vestigen op de bezwaren die er aan verbonden zijn eindigt met de uitvoering van het werk aan te bevelen, Ook de heer Rutgers van Rozenburg. „De Hollandsohe natie" zegt hij „die op dit gebied haar sporen niet meer te verdienen maar groote dingen verricht beeft, en rijk genoeg is zette de kroon op alle vroegere droogmakerij werken door het meer Ylevo te doen gaan den weg van de Haarlemmer meer en zooveel andere plassen. Slagen zal zijhet staat vast; en wat het kosten moge, bet kan slechts geld zijn, geen bloed. Voldoening zal zij er van oogsten: want de vreemdeling zal baar geestkracht bezingenen gewis zal de Fra ischmandie gaarne tot evenredigen prijs den Elzas en Lotharingen zou terugkoopenhaar benijden. Doch zij meene niet eer. goede financiëele operatie te doenof te kunnen volstaan met bedijkenuitpompen en verkavelen, d.i. 10 maal hetgeen voor de Haarlemmermeer gedaan is. Zij moet handelen met volle bewustheid van bet gewicht der taakdie zij gaat ondernemenmet een beider overzicht van de campagnedie zij openen wilen niet alleen met den wil om te veroverenmaar tevens voorbereid om de oorlogskos ten en zorgen en alle vereisebte opofferingen blijmoedig te dragen." Maar wie moet het werk uitvoeren? Moet de Staat zelf zijn twaalfde provincie op de zee heroverenof moet deze vreedzame annexatie aan particulieren worden toevertrouwd, zoodat de Staat zieh tot toezicht en geldelijken steun be paalt De meerderheid, en met haar de Regeering, schijnt voor uitvoering van staatswege te zijn. Men meentdat werken van dien omvang niet aan particulieren mogen ge gund worden. Men acht ze daarvoor te grool en de bere kening der kostende raming der uitgaven en vooral der ontvangsten voor de le verkoopen gronden te onzeker, en daarom even onzeker het tot stand komen van het werk. De beide mannen wier oordeel stof gegeven heeft voor deze artikelen, hebben echter tegen uitvoering van staatswege groote bezwaren. Slaat de Staat zelf de band aan het werk, dan zal volgens den beer Rutgers van Rozenburg ook de Staat voor alle maatschappelijke behoeften van dit nieuwe land moeten zorgen. Alles zal van den Staat moeten komen, door den Staat gedaan en betaald moeten worden. „Alles" schrijft de heer Rutgers „wat anders van zelf zieh ontwikkelt en naar mate de behoefte gevoeld wordtdoor particulieren gemeenten vereenigingen en zedelijke licha men wordt gestichtzal hier als een deel of een gevolg der onderneming door den Staat moeten worden in het leven geroepen, In deze twaalfde provincie, waar gedurende de eerste halve eeuw bijna alleen landbouwers en handwerks lieden wonen waar handel en n^verheid voor zoover die niet direct van en voor den landbouw bestaanonbekend zijn zullen, waar roerend kapitaal niet te vinden is, zullen niet alleen scholenraadhuizen en alle mogelijke gebouwen voor den politieken dienstmaar ook kerken herbergen en voor al zijn ambtenaren woningen door den Staat moeten worden opgericht, spoor- en rijwegen worden gemaakt,dor pen en steden aangelegd, dag-, week- en jaarmarkten inge steld en aangemoedigdin 't kortvoor een verzameling van mensehen moet een maatschappij worden ontworpen en pas gemaakt, gelijk die overal elders door en overeenkomstig de behoefte zich ontwikkelde." Aldus de heer Rutgers. Het mag echter gevraagd worderfof dit bezwaar niet over dreven is. Of waarom zou de Staatwanneer eenmaal de polder drooggemaakt is en alle gronden verkocht zijnzijn zorgen verder moeten uitstrekken in geval hij zelf die droog making heeft verrichtdan in geval hij die aan particulieren heeft overgelaten en met zijn geld gesteund Daarvoor schijnt moeilijk een afdoende reden te kunnen worden opgegeven. Voor veiligheid en rechtszekerheid behoort de Staat toch reeds aanstonds en in elk geval te zorgen. Het aangewon nen grondgebied zal evenzeer in elk geval in gemeenten in gedeeld bij bestaande provinciën gevoegdof tot een af zonderlijke provincie gemaakt moeten worden. Voor scholen en raadhuizen zullen die gemeenten moeten zorgen zoodra ze noodig zullen zijn, en de Staat zal waarschijnlijk alweer met financiëele hulp moeten bijspringenmaar dat zal niet anders zijn wanneer de Staat de gronden nu reeds alle particulier eigendomzelf heeft droog gemaaktdan wanneer dit door particulieren met staatshulp is geschied. Waarom de Staat voor spoorwegen en rijwegen zal moe ten zorgen, is niet duidelijk. Nog veel minder, waarom hij herbergen zou moeten oprichten. Wat den aan leg van spoorwegen betreftzal het misschien goed zijn die zoo spoedig mogelijk van staatswege aan te leggen maar hoeveel spoorwegen zijn en worden niet in Nederland van staatswege aangelegd, ook zonder dat de landstreek die ze doorsnijden door den Staat is drooggemaakt! Kerken zullen gebouwd wordenwanneer de toenemende bevolking er behoefte aan gevoelt en zich tot kerkelijke gemeenten vereenigt. Ook dan zal de Staat, gelijk hij tot nog toe in al zulke gevallen pleegt te doen, krachtige geldelijke hulp verleenenmaar alweer is er geen redenwaarom de Staat dit in het eene geval meer zou doen dan in het andere. De staatszorg tot regeling van den maatschappelijken toe stand begint eerst, wanneer alle gronden verkocht zijn en er zieh een bevolking op vestigthet blijkt echter niet waarom die staatszorg grooter zou moeten zijn, wanneer die polder door den Staat zeivendan wanneer hij door parti culieren, met of zonder staatshulp, is drooggemaakt. De heer Stieltjes heeft tegen uitvoering van staatswege één hoofdbezwaar, dat zich in verschillende opzichten doet gelden. Zijns inziens is het duidelijk„dat alle belangen eeue snelle uitvoering der droogmaking eischen zoowel de gezondheidsbelangen opdat geene half voltooide polders in drassen toestand blijven liggen als de financiëele belangen, wil men nietdoor renteverlies een tweede kapitaal voegen bij dathetwelk de groote werken reeds vorderen." Een snelle uitvoering verwacht hijgelijk wij gezien hebben, al leen van particulieren. Zij mogen bet werknaar zijne meening, in 10 jaren kunnen voltooien, volgens den inge nieur Beyerinck 12, of volgens de staatscommissie 16 jaren noodig hebben, „ik geloof niet, dat iemand mij van pes simisme zal beschuldigen", schrijft de beer Stieltjes, „indien ik bij staat.suitvoering den tijd op 25 a 30 jaren stel en de verloren rente op 90 ii 100 pCt. van het bestede kapitaal." Is dat inderdaad geen pessimisme Moeten wij aannemendat uitvoering van Staatswege bet dubbele van den tijd kost dien particulieren behoeven Ziedaar een vraag waarop deskun digen, aan de band der ervaring, door vergelijking van ge lijksoortige werken ons bet antwoord zullen kunnen geven. Van dat antwoord zal veel afbangen. Moet het bevestigend luiden, dan begrijpen wij boe de beer Stieltjes uitroept: „Laat ons hopendat de eerste groote stappen nu eindelijk zullen volgenen de Regeering van het heillooze plan eener Rijksuitvoering zal terugkomen 1" Dan moeten wij met hem instemmen als hij zegt„Alles is er daarommijns inziens, aan gelegeneene goede formule voor eene concessie te vindenwaarbij de Staat van de zaak af is tegen eene vaste som, mits het werk snel afloopeen die som zou daarom met bet snel ailoopen kunnen klimmenals een premie op 't snel werken." Hoe dit zij ook om andere redenen is bet hoogst wen schelijk dat er weldra een beslissing worde genomen. An dere belangrijke werken hangen daarvan af. Verbetering van den waterweg van Amsterdam naar de Waalde zooge naamde Keulsche vaart die onze hoofdstad met den Duit- seben Rijn verbindtis dringend noodig. Zij is in verband gebracht met de droogmaking van de Zuiderzeeen een voor stel van een paar leden der Tweede Kamer om haar daarvan los te maken is onlangs verworpen. Er bestaat een plan tot indijking van de Wieringermeer, uitgebracht door een com missie waarvan onder anderen leden waren de ingenieurs J. E. W. Conrad en A. J. van Prebnen die het werk in alle opzichten aanbeveelt. Volgens baar onderzoek en bere kening zou de indijkingna aftrek van dijken wegen en vaarten, 18000 bunders belastbaar land opleveren, en zou elke bunder grond, in behoorlijken drogen toestand gebracht, f 950 kosten. Naar de uilkomst van verrichte grondborin gen meende men voor zeven achtsten van de geheele opper vlakte den grond van „uitmuntende kwaliteit" te mogen noemen. Ook dit plan moet blijven rustenzoolang er sprake is van het al onze krachten eisckende werk, de droog making der Zuiderzee. De heer Stieltjes acht deze en der gelijke droogmakingen op kleiner schaal minder aanbevelens waard omdat de afsluitdijk te veel geld kost in evenredig heid tot de grootte van den polder. Volgens zijne bereke ning zou elke bunder in de Wieringermeer ongeveer f 450 meer kosten dan in de Zuiderzee, alleen voor den afsluitdijk. Maar neemt men dit gaaf aanzou dan niet tevens mogen worden aangenomen, dat 18000 bunders, met overleg en in niet te groote partijen aan de markt gebrachtalthans wel f 450 per bunder meer zullen opbrengen dan de tienmaal grootere oppervlakte der Zuiderzee? Daarbij mag niet wor den voorbijgezien dat volgens het plan van indijking der Wieringermeer onder de kosten niet alleen zijn begrepen een uitmuntendekrachtige en tegen alle bekende omstandighe den gewaarborgde bedijkingzeer krachtige bemalingsmid delen doelmatige verkaveling op groote schaal, hoofdvaarten met beweegbare bruggensluizen die toegang verleenen tot den nieuwen polder, maar ook 182,400 meters grintwegen en een baan waarop later een spoorweg kan worden aange legd terwijl de grond niet zal worden verkocht dan nadat bij vier of vijfjaren lang aan de werking van lucht en licht zal zijn blootgesteldwaardoor hij volkomen droog en voor zien van steeds in goeden staat gehouden slooten en grep pelsvoor dadelijke bebouwing geschikt en bij uitnemendheid vruchtbaar, ook hoogeren prijs zal kunnen opbrengen dan nauwelijks van bet water bevrijdekillenatte en slappe gronden. In alle opzichten is het daarom hoogst wenschelijk dat de Regeering aan haar voornemenom nog in deze zitting van de Staten-Generaal een voorstel betrekkelijk de droog making der Zuiderzee in te dienen, gevolg zal kunnen geven, en de beslissing spoedig moge volgen. Sxaten-Generaal. Het bij de 2«. Kamer ingediende ontwerp tot wijziging der wet op bet lager onderwijs bevat nog de volgende bepalingenBijzondere scholen zullen niet meer door gemeentenprovincie of het Rijk ge subsidieerd kunnen worden. De bevoegdheid der provinciën orp subsidiën te geven aan de gemeenten voor instandhou ding van het openbaar onderwijs vervaltbehoudens die ge vallen dat eeue gemeente na onderzoek gebleken is te zwaar door de kosten van bet, lager onderwijs te worden gedrukt. In dat geval zal echter de provincie niet meer, zooals thansde helft betalen van betgeen door Rijk en provincie te zamen aan eene gemeente wordt uitgekeerd, maar slechts een derde. Over de regeling van de schooltij den der openbare scholen moeten de leeraren der kerkge nootschappen worden gehoord, en die regeling moet in verband gebracht worden met de urenwaarop die leeraren onderwijs geven. Ook aan bet hoofd van iedere bijzon dere school moet een hoofdonderwijzer staan. Bij iedere open bare lagere school kan eene bewaarschoolklasse worden geopendbestuurd door onderwijzeressen. De vormleer vervalt. Bij de vakken van het lager onderwijs zijn als onverplichte gevoegd de beginselen van eene levende vreem de taal en van de wiskunde en de fraaie handwerken. Het aantal hulponderwijzers aan de openbare scholen wordt in verhouding tot bet aantal leerlingen eenigszins vergroot. De aanduiding van bet aantal llijks-kweekscholen vervalt. Ook de provincie en de gemeente zullen normaalscholen kunnen oprichten. Het wetsontwerp betreffende de landaanwinning in het oostelijk IJ strekt tot indeeling van hetzelve bij de omlig gende gemeenten. Zaandam verkrijgt ook eenig grondge bied aan de overzijde van het Noordzeekanaal Amsterdam verkrijgt van Buiksloot eenig grondgebied, tegen eene ver goeding van f 50,000. De 2«. Kamer heeft den 22 van de 16 wetsontwerpen tot afwijking van de regels der gemeentewet omtrent de plaat selijke belastingen 15 goedgekeurd, wat den Helder betreft met overneming door den minister van bet amendement der commissie tot inkorting van den termijn, wat Vlissingen betreft met verwerping van zoodanig amendementwat Zwartsluis betreft met aanneming van een amendement om bet bedrag gedurende de 2 laatste der 5 jaren van 5 tot hoogtens (3 te verlagen. Bij bet wetsontwerp betreffende Alkmaar stelde de heer Smidt voor, de wik- en weeglooncn op 70 in plaats van 80 c. per 100 ponden te bepalen maar zijn amendement werd door de heeren v. d- Kaag en v. Eek, door den minister en namens de commissie door den heer de Vries bestreden en met 31 tegen 21 st. verworpen, en het ontwerp vervolgens met 42 tegen 9 st. goedgekeurd. Ten aanzien van Harderwijk staakten de stemmen over een amendement der commissie tot verkorting van den termijn welk amendement den 23 met 27 tegen 24 st. is verworpen. Alstoen werd mede verworpenmet 29 tegen 22 st„ een voorstel van den beer de Casembrootom ook ten aanzien der gemeente Vlaardingen van de regels der gemeentewet af te wijken. Met alg. st. werden aangenomen de ontwer pen tot het neihen van maatregelen ter voorkoming der uitputting van de robbenvangst, tot bekrachtiging van pro vinciale belastingen in Groningen en tot tijdelijke voorzie ning omtrent bet muntwezen, alsmede het hoofdstuk on voorziene uitgaven en de wet op de middelen voor 1877. De Kamer is daarna op reces gescheiden. De K Kamer kon den 27 geene zitting houdendaar 26 leden afwezig waren. Den 29 heeft zij aangenomen de hoofdstukken I en VIIA der staatsbegrootingde wet op de middelen en de 16 uit zonderingswetten voor de plaatselijke accijnsen. Met, eenpa rige stemmen zijn verworpen de ontwerpen betreffende de verwisselbaarheid van muntbiljetten en op bet indische munt wezen na verklaring der regeeringdat zij wegens bet

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1876 | | pagina 1