No. 53.
Achlënzeveutigste
J 876
ZONDAG
DECEMBER.
Spoedige beslissing wenschelijk.
Jaargang.
©fficiëel (Bcbcelte
Rationale .11 Uil ie.
Rekeningen over 1876ten laste der gemeente
AIili.tl.4Ali, worden teli spoedigste inge
wacht bij den gemeente-architect ot' ter ge
meente-secretarie.
SffitckcUfkscïte i3cvic(tfcti.
Binnenland.
A L K M .1 A Si S
E €01
A J* T.
Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijgbaar op Zaterdag
avond te 7 uren. Prijs per kwartaal 1 O,SS, franco per post f 0,80,
afzonderlijke nemmers S Cents.
Brieven franco aan de Uitgevers HERM«. COSTER ZOON.
De Advertentiën kosten van 1—5 regels 0,75, voor elke regel meer 15
Cents; groote letters naar plaatsruimte. Bij inzending tot Zaterdag namiddag
1 uur, wordt voor de plaatsing in het eerstvolgend nommer ingestaan;
ingezonden berichten een dag vroeger.
Bij deze Courant behoort een Bijvoegsel.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR.
Gezien art. 19 der wet van 19 Augustus 1861 (Stbl. No. 72).
Roepen bij deze op
Alle mannelijke ingezetenen, die op 1 Januarij 1877 hun
negentiende jaar zijn ingetreden (mitsdien alle mannelijke
geborenen van 1858), om zich, ingevolge art. 15 en 20 der
aangehaalde wet. in het daartoe gereed gemaakte register
voor de Nationale Militie te doen inschrijven.
De inschrijving begint op 1 Januarij 1877 en moet afge-
loopen zijn den 31 dier maandbehoudens de uitzondering
bij art. 20 der gemelde wet omschreven.
De inschrijving geschiedt in een der vertrekken van het
raadhuis alhier, op alle Dingsdagen en Vrijdagen in de maand
Januarij, des avonds van 5 tot 7 ure.
De verpligting tot het doen der aangifte berust op den mi-
litiepligtige zeivenbij ongesteldheid afwezigheid of ont
stentenis op zijn vader; is deze overleden, op de moeder en,
zijn beide overleden op den voogd.
Burgemeester en Wethouders maken, tot regt verstand
van het voorgaandede ingezetenen opmerkzaam op de vol
gende bij genoemde wet gemaakte bepalingenals
Voor ingezeten icordt gehouden
1°. hij wiens vader, of is deze overledenwiens moeder, of,
zijn beide overleden, wiens voogd ingezeten is volgens
de wet van 28 Julij 1850 (Stbl. No. 44);
2°. hijdie geen ouders of voogd hebbendegedurende de
laatste 18 maanden voor 1°. Januarij 1877 binnen Neder
land verblijf hield
3°. hijvan wiens ouders de langstlevende ingezeten was
al is zijn voogd geen ingezeten, mits hij binnen het Rijk
verblijf houde.
Voor ingezeten wordt niet gehouden de vreemdeling
behoorende tot een Staat, waar de Nederlander niet aan
de verpligte krijgsdienst is onderworpenof, Waar ten
aanzien der dienstpligtigheid het beginsel van weder-
keerigheid is aangenomen.
l)e inschrijving geschiedt
1°. van een ongehuwde in de gemeente, waar de vader, of
is deze overleden de moeder, ofzijn beide overleden
de voogd woont;
2°. van een gehuwde en van een weduwnaar in de gemeente
waar hij woont
3°. van hem, die geen vader, moeder of voogd heeft of door
deze is achtergelaten, of wiens voogd buiten 's lands ge
vestigd is in de gemeente waar hij woont
4". van den buiten 's lands wonenden zoon van een Neder
lander, dieter zake van 's lands dienst, in een vreemd
land woontin de gemeente waar zijn vader of voogd
het laatst in Nederland gewoond heeft.
Voor de Militie wordt niet ingeschreven
1°. de in een vreemd Rijk achtergebleven zoon van een in
gezeten die geen Nederlander is
2". de in een vreemd Rijk verblijf houdende ouderlooze zoon
van een vreemdeling, al is zijn voogd ingezeten;
3°. de zoon van een Nederlander, dieter zake van 's lands
dienst, in 's Rijks overzeesche bezittingen of koloniën
woont.
En vermanen al de ingezetenen dezer gemeente, wien dit
mogt aangaan zoo mogelijk in eigen persoon de aangifte te
doen em daarmede niet tot het einde van Januarij te wach
ten, terwijl zij voorts herinneren aan de straf, waarmede
de nalatigen ter inschrijving bij de art. 183 en 188 der wet
bedreigd worden.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
28 December 1876. De Secretaris
NUHOUT van der VEEN.
BRANDWEER.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR;
Gelet op de bepalingen van het reglement op het beheer
en het behandelen der brandbluschmiddelenvastgesteld
6 Maart 1872 (Gemeenteblad No. 101);
Roepen bij deze op alle manspersonen
a. in den loop van het jaar 1876 20 jaar oud geworden;
b. zich tussehen den ouderdom van 20 en 60 jaren, sedert
1 Pebruarij 1876 linnen deze gemeente gevestigd hebbende;
om zich in Januarij 1877 voor de dienst van het brandwezen
te doen inschrijven, waartoe de gelegenheid zal bestaan ter
secretarie der gemeente, op Maandag, Woensdag en Vrijdag
van iedere week, van des voormiddags 10 tot 's namiddags 2 ure.
Zij herinneren verder belanghebbendendat
Verzuim dier inschrijving indienststelling zonder loting ten
gevolge heeft.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
27 Dec. 1876. De Secretaris,
NUHOUT van der VEEN.
De BURGEMEESTER van ALKMAAR;
Gelet op art. 3 der verordening op de herbergen en loge
menten van 21 Januarij 1874 (Gem. blad n°. 3);
Maakt bekenddat de herbergentapperijen enz. op
31 December 1876 tot des nachts 2 uren mogen geopend
blijven.
Alkmaar, De Burgemeester voornoemd,
30 December 1876. A. MACLAINE PONT.
Lijst van brieven, waarvan de geadresseerden onbekend zijn
verzonden gedurende de le. helft der maand December 1876,
PootP. KoningAmsterdam C. SchafraadBantam
J. Vogelenzang, Buiksloot; J KerkeeDedemsvaartwed.
P. Bovers, Eindhoven; E. Bobbeldijk, Enkhuizen; G. Tatnmel,
Gendringen; J. Badenhuizeu, Nieuwediep; F. Hazes, Uithoorn.
Van de Hulpkantoren
OudcarspelM. Schuitenmaker, Oudendijk.
koedijk, D. Dijkman, Amsterdam.
Petten Diena Verborg Amsterdam.
Briefkaart: E. Schalekamp Amsterdam.
Een ander bezwaar, dat tegen de droogmaking van het
zuidelijk gedeelte der Zuiderzee wordt aaugevoerd is de
ongunstige invloed der droogmaking op den gezondheids
toestand der omliggende landstreken. Men waarschuwt tegen
de moerasluchtdie zich boven de half drooggemaakte gron
den zal ontwikkelen en over de aangrenzende provinciën zal
verspreiden en de bevolking met koorts-epidemieën zal teis
teren. Vooral bij droge, heete zomers zullen deze koortsen
niet uitblijven. Dat het gevaar voor verspreiding over den
omtrek evenwel niet groot isblijkt onder anderen uit het
verslag van eenige leden der natuurkundige afdeeling van
de Koninklijke Academie van Wetenschappen, uitgebracht
in het begin van 1876. „Onvoltooide polders leveren de
gereedste voorwaarden voor de ontwikkeling van malaria-
ziekten. Die ziekten kunnen daar lokaal ontstaanook als
zij elders ontbreken. Maar zij blijven dan tot dezen polder
en zijne omgeving beperkt. De ondervinding leert, althans
nietdat eene verdere verbreiding te vreezen is. Hare in-
sensiteit (hevigheid) hangtzoo al niet uitsluitenddan toch
voornamelijk van den aard van den bodem en van de lucht
gesteldheid af. Hoe sneller de drooglegging kan voltooid
worden des te geringer is het gevaarIs de volledige be
maling verkregendan mag bet als geweken worden be
schouwd. Hoe meer tijd er verloopt tussehen het eerste
droogvallen van gronden en de voldoende bemalingdes te
meer kans bestaat er voor de ontwikkeling van malaria-ziekten."
De leden die het door den Minister gewensehte verslag
hebben uitgebracht, zijn van meening, dat bij de droogleg
ging van het zuidelijk deel der Zuiderzee, in den polder
en in zijne onmiddellijke nabijheid de mala
ria-ziekten waarschijnlijk niet zullen uitblijven. Tijdens de
droogmaking van de Haarlemmermeer lieerscbten er bijna
overal koortsepidemiëndie natuurlijk niet aan die droog
making kunnen worden toegeschrevenmaar in de Haarlem
mermeer en haar omgeving waren zij heviger dan elders.
„Wat in dien polder waargenomen werd," zegt het ver
slag „dat vooral het dras blijven van gronden een scha
delijken invloed gehad heeftzal evenzeer voor den Zuiderzee
polder gelden. Bij het ontwerpen der droogmakerij moeten
derhalve al die maatregelen met de meeste nauwkeuriglrid
worden 'beraamd die strekken kunnen om zoodanige invloe
den te voorkomen ot althans zooveel mogelijk te verminderen."
Een goede regeling van het werk heeft hij de droogmaking
van het IJ in dit opzicht een uiterst heilzamen invloed ge-
bad. In bet verslag wordt daarom in overweging gegeven
een gezondheidscommissie te benoemen, die„in bet, nauwste
verband met de directiewaaraan de uitvoering van bet werk
opgedragen is, baren invloed kan doen gelden, niet slechts
tijdens de uitvoering, maar reeds bij de beraming van al
hetgeen tot het werk der droogmaking betrekking heeft."
Het gezondheidsbezwaar mag duswanneer de vereisebte
voorbehoedmiddelen tijdig genomen en met nauwkeurigheid
uitgevoerd wordenniet overwegend beeten.
Zoowel de heer Stieltjesdie in de eerste plaats op de
belangrijke voordeelen van het groote werk wijst, als de heer
Rutgers van Rozenburgdie zich ten doel heeft gesteld de
aandacht te vestigen op de bezwaren die er aan verbonden
zijn eindigt met de uitvoering van het werk aan te bevelen,
Ook de heer Rutgers van Rozenburg. „De Hollandsohe natie"
zegt hij „die op dit gebied haar sporen niet meer te
verdienen maar groote dingen verricht beeft, en rijk genoeg
is zette de kroon op alle vroegere droogmakerij werken door
het meer Ylevo te doen gaan den weg van de Haarlemmer
meer en zooveel andere plassen. Slagen zal zijhet staat
vast; en wat het kosten moge, bet kan slechts geld zijn,
geen bloed. Voldoening zal zij er van oogsten: want
de vreemdeling zal baar geestkracht bezingenen gewis zal
de Fra ischmandie gaarne tot evenredigen prijs den Elzas
en Lotharingen zou terugkoopenhaar benijden. Doch zij
meene niet eer. goede financiëele operatie te doenof te
kunnen volstaan met bedijkenuitpompen en verkavelen, d.i.
10 maal hetgeen voor de Haarlemmermeer gedaan is. Zij
moet handelen met volle bewustheid van bet gewicht der
taakdie zij gaat ondernemenmet een beider overzicht van
de campagnedie zij openen wilen niet alleen met den wil
om te veroverenmaar tevens voorbereid om de oorlogskos
ten en zorgen en alle vereisebte opofferingen blijmoedig te
dragen."
Maar wie moet het werk uitvoeren? Moet de Staat zelf
zijn twaalfde provincie op de zee heroverenof moet deze
vreedzame annexatie aan particulieren worden toevertrouwd,
zoodat de Staat zieh tot toezicht en geldelijken steun be
paalt De meerderheid, en met haar de Regeering, schijnt
voor uitvoering van staatswege te zijn. Men meentdat
werken van dien omvang niet aan particulieren mogen ge
gund worden. Men acht ze daarvoor te grool en de bere
kening der kostende raming der uitgaven en vooral der
ontvangsten voor de le verkoopen gronden te onzeker, en
daarom even onzeker het tot stand komen van het werk. De
beide mannen wier oordeel stof gegeven heeft voor deze
artikelen, hebben echter tegen uitvoering van staatswege
groote bezwaren. Slaat de Staat zelf de band aan het werk,
dan zal volgens den beer Rutgers van Rozenburg ook de
Staat voor alle maatschappelijke behoeften van dit nieuwe
land moeten zorgen. Alles zal van den Staat moeten komen,
door den Staat gedaan en betaald moeten worden. „Alles"
schrijft de heer Rutgers „wat anders van zelf zieh
ontwikkelt en naar mate de behoefte gevoeld wordtdoor
particulieren gemeenten vereenigingen en zedelijke licha
men wordt gestichtzal hier als een deel of een gevolg der
onderneming door den Staat moeten worden in het leven
geroepen, In deze twaalfde provincie, waar gedurende de
eerste halve eeuw bijna alleen landbouwers en handwerks
lieden wonen waar handel en n^verheid voor zoover die
niet direct van en voor den landbouw bestaanonbekend
zijn zullen, waar roerend kapitaal niet te vinden is, zullen
niet alleen scholenraadhuizen en alle mogelijke gebouwen
voor den politieken dienstmaar ook kerken herbergen en
voor al zijn ambtenaren woningen door den Staat moeten
worden opgericht, spoor- en rijwegen worden gemaakt,dor
pen en steden aangelegd, dag-, week- en jaarmarkten inge
steld en aangemoedigdin 't kortvoor een verzameling
van mensehen moet een maatschappij worden ontworpen en
pas gemaakt, gelijk die overal elders door en overeenkomstig
de behoefte zich ontwikkelde." Aldus de heer Rutgers.
Het mag echter gevraagd worderfof dit bezwaar niet over
dreven is. Of waarom zou de Staatwanneer eenmaal de
polder drooggemaakt is en alle gronden verkocht zijnzijn
zorgen verder moeten uitstrekken in geval hij zelf die droog
making heeft verrichtdan in geval hij die aan particulieren
heeft overgelaten en met zijn geld gesteund Daarvoor schijnt
moeilijk een afdoende reden te kunnen worden opgegeven.
Voor veiligheid en rechtszekerheid behoort de Staat toch
reeds aanstonds en in elk geval te zorgen. Het aangewon
nen grondgebied zal evenzeer in elk geval in gemeenten in
gedeeld bij bestaande provinciën gevoegdof tot een af
zonderlijke provincie gemaakt moeten worden. Voor scholen
en raadhuizen zullen die gemeenten moeten zorgen zoodra
ze noodig zullen zijn, en de Staat zal waarschijnlijk alweer
met financiëele hulp moeten bijspringenmaar dat zal
niet anders zijn wanneer de Staat de gronden nu reeds
alle particulier eigendomzelf heeft droog gemaaktdan
wanneer dit door particulieren met staatshulp is geschied.
Waarom de Staat voor spoorwegen en rijwegen zal moe
ten zorgen, is niet duidelijk. Nog veel minder, waarom
hij herbergen zou moeten oprichten. Wat den aan
leg van spoorwegen betreftzal het misschien goed zijn
die zoo spoedig mogelijk van staatswege aan te leggen
maar hoeveel spoorwegen zijn en worden niet in Nederland
van staatswege aangelegd, ook zonder dat de landstreek die
ze doorsnijden door den Staat is drooggemaakt! Kerken
zullen gebouwd wordenwanneer de toenemende bevolking
er behoefte aan gevoelt en zich tot kerkelijke gemeenten
vereenigt. Ook dan zal de Staat, gelijk hij tot nog toe in
al zulke gevallen pleegt te doen, krachtige geldelijke hulp
verleenenmaar alweer is er geen redenwaarom de Staat
dit in het eene geval meer zou doen dan in het andere.
De staatszorg tot regeling van den maatschappelijken toe
stand begint eerst, wanneer alle gronden verkocht zijn en
er zieh een bevolking op vestigthet blijkt echter niet
waarom die staatszorg grooter zou moeten zijn, wanneer die
polder door den Staat zeivendan wanneer hij door parti
culieren, met of zonder staatshulp, is drooggemaakt.
De heer Stieltjes heeft tegen uitvoering van staatswege
één hoofdbezwaar, dat zich in verschillende opzichten doet
gelden. Zijns inziens is het duidelijk„dat alle belangen
eeue snelle uitvoering der droogmaking eischen zoowel de
gezondheidsbelangen opdat geene half voltooide polders in
drassen toestand blijven liggen als de financiëele belangen,
wil men nietdoor renteverlies een tweede kapitaal voegen
bij dathetwelk de groote werken reeds vorderen." Een
snelle uitvoering verwacht hijgelijk wij gezien hebben, al
leen van particulieren. Zij mogen bet werknaar zijne
meening, in 10 jaren kunnen voltooien, volgens den inge
nieur Beyerinck 12, of volgens de staatscommissie 16 jaren
noodig hebben, „ik geloof niet, dat iemand mij van pes
simisme zal beschuldigen", schrijft de beer Stieltjes, „indien
ik bij staat.suitvoering den tijd op 25 a 30 jaren stel en de
verloren rente op 90 ii 100 pCt. van het bestede kapitaal." Is
dat inderdaad geen pessimisme Moeten wij aannemendat
uitvoering van Staatswege bet dubbele van den tijd kost dien
particulieren behoeven Ziedaar een vraag waarop deskun
digen, aan de band der ervaring, door vergelijking van ge
lijksoortige werken ons bet antwoord zullen kunnen geven.
Van dat antwoord zal veel afbangen. Moet het bevestigend
luiden, dan begrijpen wij boe de beer Stieltjes uitroept:
„Laat ons hopendat de eerste groote stappen nu eindelijk
zullen volgenen de Regeering van het heillooze plan eener
Rijksuitvoering zal terugkomen 1" Dan moeten wij met hem
instemmen als hij zegt„Alles is er daarommijns inziens,
aan gelegeneene goede formule voor eene concessie te
vindenwaarbij de Staat van de zaak af is tegen eene vaste
som, mits het werk snel afloopeen die som zou daarom met
bet snel ailoopen kunnen klimmenals een premie op 't snel
werken."
Hoe dit zij ook om andere redenen is bet hoogst wen
schelijk dat er weldra een beslissing worde genomen. An
dere belangrijke werken hangen daarvan af. Verbetering van
den waterweg van Amsterdam naar de Waalde zooge
naamde Keulsche vaart die onze hoofdstad met den Duit-
seben Rijn verbindtis dringend noodig. Zij is in verband
gebracht met de droogmaking van de Zuiderzeeen een voor
stel van een paar leden der Tweede Kamer om haar daarvan
los te maken is onlangs verworpen. Er bestaat een plan tot
indijking van de Wieringermeer, uitgebracht door een com
missie waarvan onder anderen leden waren de ingenieurs
J. E. W. Conrad en A. J. van Prebnen die het werk in
alle opzichten aanbeveelt. Volgens baar onderzoek en bere
kening zou de indijkingna aftrek van dijken wegen en
vaarten, 18000 bunders belastbaar land opleveren, en zou
elke bunder grond, in behoorlijken drogen toestand gebracht,
f 950 kosten. Naar de uilkomst van verrichte grondborin
gen meende men voor zeven achtsten van de geheele opper
vlakte den grond van „uitmuntende kwaliteit" te mogen
noemen. Ook dit plan moet blijven rustenzoolang er
sprake is van het al onze krachten eisckende werk, de droog
making der Zuiderzee. De heer Stieltjes acht deze en der
gelijke droogmakingen op kleiner schaal minder aanbevelens
waard omdat de afsluitdijk te veel geld kost in evenredig
heid tot de grootte van den polder. Volgens zijne bereke
ning zou elke bunder in de Wieringermeer ongeveer f 450
meer kosten dan in de Zuiderzee, alleen voor den afsluitdijk.
Maar neemt men dit gaaf aanzou dan niet tevens mogen
worden aangenomen, dat 18000 bunders, met overleg en in
niet te groote partijen aan de markt gebrachtalthans wel
f 450 per bunder meer zullen opbrengen dan de tienmaal
grootere oppervlakte der Zuiderzee? Daarbij mag niet wor
den voorbijgezien dat volgens het plan van indijking der
Wieringermeer onder de kosten niet alleen zijn begrepen een
uitmuntendekrachtige en tegen alle bekende omstandighe
den gewaarborgde bedijkingzeer krachtige bemalingsmid
delen doelmatige verkaveling op groote schaal, hoofdvaarten
met beweegbare bruggensluizen die toegang verleenen tot
den nieuwen polder, maar ook 182,400 meters grintwegen
en een baan waarop later een spoorweg kan worden aange
legd terwijl de grond niet zal worden verkocht dan nadat
bij vier of vijfjaren lang aan de werking van lucht en licht
zal zijn blootgesteldwaardoor hij volkomen droog en voor
zien van steeds in goeden staat gehouden slooten en grep
pelsvoor dadelijke bebouwing geschikt en bij uitnemendheid
vruchtbaar, ook hoogeren prijs zal kunnen opbrengen dan
nauwelijks van bet water bevrijdekillenatte en slappe
gronden.
In alle opzichten is het daarom hoogst wenschelijk dat
de Regeering aan haar voornemenom nog in deze zitting
van de Staten-Generaal een voorstel betrekkelijk de droog
making der Zuiderzee in te dienen, gevolg zal kunnen geven,
en de beslissing spoedig moge volgen.
Sxaten-Generaal. Het bij de 2«. Kamer ingediende
ontwerp tot wijziging der wet op bet lager onderwijs bevat
nog de volgende bepalingenBijzondere scholen zullen
niet meer door gemeentenprovincie of het Rijk ge
subsidieerd kunnen worden. De bevoegdheid der provinciën
orp subsidiën te geven aan de gemeenten voor instandhou
ding van het openbaar onderwijs vervaltbehoudens die ge
vallen dat eeue gemeente na onderzoek gebleken is te
zwaar door de kosten van bet, lager onderwijs te worden
gedrukt. In dat geval zal echter de provincie niet meer,
zooals thansde helft betalen van betgeen door Rijk en
provincie te zamen aan eene gemeente wordt uitgekeerd,
maar slechts een derde. Over de regeling van de schooltij
den der openbare scholen moeten de leeraren der kerkge
nootschappen worden gehoord, en die regeling moet in
verband gebracht worden met de urenwaarop die leeraren
onderwijs geven. Ook aan bet hoofd van iedere bijzon
dere school moet een hoofdonderwijzer staan. Bij iedere open
bare lagere school kan eene bewaarschoolklasse worden
geopendbestuurd door onderwijzeressen. De vormleer
vervalt. Bij de vakken van het lager onderwijs zijn als
onverplichte gevoegd de beginselen van eene levende vreem
de taal en van de wiskunde en de fraaie handwerken. Het
aantal hulponderwijzers aan de openbare scholen wordt in
verhouding tot bet aantal leerlingen eenigszins vergroot. De
aanduiding van bet aantal llijks-kweekscholen vervalt. Ook
de provincie en de gemeente zullen normaalscholen kunnen
oprichten.
Het wetsontwerp betreffende de landaanwinning in het
oostelijk IJ strekt tot indeeling van hetzelve bij de omlig
gende gemeenten. Zaandam verkrijgt ook eenig grondge
bied aan de overzijde van het Noordzeekanaal Amsterdam
verkrijgt van Buiksloot eenig grondgebied, tegen eene ver
goeding van f 50,000.
De 2«. Kamer heeft den 22 van de 16 wetsontwerpen tot
afwijking van de regels der gemeentewet omtrent de plaat
selijke belastingen 15 goedgekeurd, wat den Helder betreft
met overneming door den minister van bet amendement der
commissie tot inkorting van den termijn, wat Vlissingen
betreft met verwerping van zoodanig amendementwat
Zwartsluis betreft met aanneming van een amendement om
bet bedrag gedurende de 2 laatste der 5 jaren van 5 tot
hoogtens (3 te verlagen. Bij bet wetsontwerp betreffende
Alkmaar stelde de heer Smidt voor, de wik- en weeglooncn
op 70 in plaats van 80 c. per 100 ponden te bepalen maar
zijn amendement werd door de heeren v. d- Kaag en v. Eek,
door den minister en namens de commissie door den heer
de Vries bestreden en met 31 tegen 21 st. verworpen, en
het ontwerp vervolgens met 42 tegen 9 st. goedgekeurd.
Ten aanzien van Harderwijk staakten de stemmen over een
amendement der commissie tot verkorting van den termijn
welk amendement den 23 met 27 tegen 24 st. is verworpen.
Alstoen werd mede verworpenmet 29 tegen 22 st„ een
voorstel van den beer de Casembrootom ook ten aanzien
der gemeente Vlaardingen van de regels der gemeentewet
af te wijken. Met alg. st. werden aangenomen de ontwer
pen tot het neihen van maatregelen ter voorkoming der
uitputting van de robbenvangst, tot bekrachtiging van pro
vinciale belastingen in Groningen en tot tijdelijke voorzie
ning omtrent bet muntwezen, alsmede het hoofdstuk on
voorziene uitgaven en de wet op de middelen voor 1877.
De Kamer is daarna op reces gescheiden.
De K Kamer kon den 27 geene zitting houdendaar 26
leden afwezig waren.
Den 29 heeft zij aangenomen de hoofdstukken I en VIIA
der staatsbegrootingde wet op de middelen en de 16 uit
zonderingswetten voor de plaatselijke accijnsen. Met, eenpa
rige stemmen zijn verworpen de ontwerpen betreffende de
verwisselbaarheid van muntbiljetten en op bet indische munt
wezen na verklaring der regeeringdat zij wegens bet