No. 50.
Negenenzeventigste Jaargang.
1877.
ZONDAG
16 DECEMBER.
(Officieel (Bcbcclfc
NATIONALE MILITIE.
JJoHticft 0)ucrztchf-
SiSïckcIijfcscite berichten
Frank r If k.
L k II AAKSCHEC0UBAN1?
Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijgbaar op Zaterdag
avond te 7 uren. Prijs per kwartaal 0,SS, franco per post f O,SO,
afzonderlijke nomraers Cents.
Sneven franco aan de Uitgevers HEttM'. COS'liER ZOON.
De Advertentiën kosten van 15 regels 0,75, voor elke regel meer 15
Cents; groote letters naar plaatsruimte. Bij inzending tot Zaterdag namiddag
1 uur, wordt voor de plaatsing in het eerstvolgend nommer ingestaan
ingezonden berichten een dag vroeger.
i°
3°.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR.
Gezien art. 19 der wet van 19 Augustus 1861 (Stbl. No. 72).
Roepen bij deze op
Alle mannelijke ingezetenen, die op 1 Januari 1878
hun negentiende jaar zijn ingetreden (mitsdien alle manne
lijke geborenen van 1859), om zich ingevolge art. 15 en
2U der aangehaalde wetin het daartoe gereed gemaakte
register voor de Nationale Militie te doen inschrijven.
De inschrijving begint op 1 Januari 1878 en moet afge-
loopen zijn den 31 dier maand, behoudens de uitzondering
bij art. 20 der gemelde wet omschreven.
De inschrijving geschiedt in een der vertrekken van het
raadhuis alhier, op Woensdag den 2»°, Dingsdag den 8™,
Vrijdag den 11", Dingsdag den 15™ en Vrijdag den 18 Ja
nuary 1878, des avonds van 5 tot 7 ure.
De verpligting tot het doen der aangifte berust op den
militiepligtige zeivenbij ongesteldheid, afwezigheid of ont
stentenis op zijn vader; is deze overleden, op de moeder,
enzijn beide overledenop den voogd.
Burgemeester en Wethouders maken, tot regt verstand
van het voorgaande, de ingezetenen opmerkzaam op de vol
gende bij genoemde wet gemaakte bepalingenals
Voor ingezetenen wordt gehouden
hij wiens vader, of is deze overleden wiens moeder, of
zijn beide overleden wiens voogd ingezeten is volgens
de wet van 28 Julij 1850 (Staatsblad No. 44);
hijdie geen ouders of voogd hebbendegedurende de
18 maanden voor 1». Januarij 187S binnen Nederland
verblijf hield
hij van wiens ouders de langstlevende ingezeten was
al is zijn voogd geen ingezeten, mits hij binnen het Rijk
verblijf boude.
Poor ingezeten wordt niet gehouden de vreemdeling
behoorende tot een Staat, waar de Nederlander niet aan
de verpligie krijgsdienst is onderworpen, of waar ten aan
zien der dienstpligtigheid het beginsel van wederkeerig-
heid is aangenomen.
üe inschrijving geschiedt
van een ongehuwde in de gemeentewaar de vader, of,
is deze overleden de moeder, of, zijn beide overleden
de voogd woont
van een gehuwde en van een weduwnaar in de gemeente
waar hij woont;
van hem die geen vader, moeder of voogd heeft of door
deze is achtergelatenof wiens voogd buiten 's lands
gevestigd isin de gemeente waar hij woont
4°. van den buiten 's lands wonenden zoon van een Neder
lander, die ter zake vau 's lands dienstin een vreemd
land woontin de gemeente waar zijn vader of voogd
het laatst in Nederland gewoond heeft.
Poor de militie tcordt niet ingeschreven
1°. de in een vreemd Rijk achtergebleven zoon van een in
gezetendie geen Nederlander is;
2°. de in een vreemd Rijk verblijf houdende ouderlooze zoon
van een vreemdeling, al is zijn voogd ingezeten
3°. de zoon van een nederlander, die, ter zake van 's lands
dienst, in's Rijks overzeesche bezittingen of koloniën woont.
Zij noodigen benwien dit mogt aangaanuitzoo mo
gelijk in eigen persoon de aangifte te doen en daarmede niet
tot het einde van Januari te wachten terwijl zij voorLs
herinneren aan de straf, waarmede de nalatigen ter inschrij
ving bij de art. 183 en 188 der wet bedreigd worden.
Burgemeester en JP ethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
10 Dec. 1877. De Secretaris,
NUHOUT van der VEEN.
1»
3».
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter algemeene kennisdat zij bij hun besluit van
12 December jl. vergunning hebben verleend aan Cornelis
Johannes Goes, tot het vestigen eener broodbakkerij, in het
perceel aan het Ritsevoortwijk A N°. 642.
Burgemeester en IP ethouders voornoemd
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
13 Dec. 1877. De Secretaris,
NUHOUT van der VEEN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter kennis van de ingezetenendat de gemeente
raad bij de behandeling der gemeentebegrooting voor 1878
heeft besloten in dat jaar te bestraten: de Paardensteeg
het P erdronkenoord zuidzijde, de KraanbuurtZoutsteeg,
LimrnerhoekRidderstraathet Lutlik- Oudorp noordzijde
de Laatvan de Kapelsteeg tot de Keetgrachten
de Heul; dat het wenschelijk is, ter voorkoming
van opbreking dier straten kort nadat zij vernieuwd zijn
datvóór dat met die bestrating wordt aangevangende
daarin gelegen riolenwelke niet in voldoenden staat ver-
keeren te herstellen en dat daarom de daarbij belangheb
benden worden uitgenoodigd ten spoedigste tot de herstelling
van die riolen overtegaan.
Burgemeester en tPethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
13 Dec. 1877 De Secretaris
NUHOUT van der VEEN.
Zij, die van de SCHUTTING staande langs het huis van
Cornelis Kramer, nabij de Schapenbrug te Alkmaar, uitslui
tend wenschen gebruik te maken, om daarop aankondigin
gen enz. aanteplakkenworden verzocht vóór 31 December
1877 zich bij Burgemeester en Wethouders van Alkmaar,
onder opgave van den prijsdoor hen voor dat gebruik te
betalen, aantemelden.
Lijst van brieven, waarvan de geadresseerden onbekend zijn,
verzonden gedurende de 2® helft der maand November 1877.
J. Sipkens, Wed. ThrelingMej. Langendijk Amsterdam;
J. Leegwater, LimmenA. Duinhoefe Haarlem; G. M.
Bakker, Veenhuizenvan Dijk, W.Keet, de Zijpe; Trijntje
de Bakker, niet vermeld.
Van de Hulpkantoren
A oordscharwoudeHeines, J. Kooi, Amsterdam.
WarmenhuizenJ. Sthouwenaar, Kralingen.
P O L I C 1 E.
Ter terugbekoming is aan het Commissariaat van Policie
het navolgende voorhanden alseen eind touw en 9 zakken
rogge.
Verder zijn aldaar inlichtingen te bekomen omtrent een
gouden brocheeen regenmantel en een horologie.
De groote gebeurtenis van de week is ontegen
zeggelijk de gevangenneming van het leger van Osman-
Pacha door de vereenigde Russen en Rumenen. Zij,
die men in Juli 1.1. met een enkelen slag meende te
kunnen verpletteren hebben eerst na een roemrijke
verdediging van bijna een half jaar moeten bukken.
De dappere Turken van Plevna hebben de wapenen
neergelegd, echter niet dan na het wagen van een
laatste poging om door de verschansingen van hun
belegeraars heen te breken. Die poging bekroont
op waardige wijze hun heldhaftig gedrag, dat hun
voorzeker aanspraak geeft op de bewondering van
allen. Men moge zich over den val van Plevna
verheugenomdat men dien beschouwt als een groo-
ten stap verder tot een gewenscht einde van den strijd
in het Oostenmen moet de dappere strijders der
Porte eeren om hun waren heldenmoed. Het doet
dan ook goed te zien dat de overwinnaar een open
oog heeft voor de groote deugden van den overwon
nene. Een hulde als die welke de Czaar den moe
digen verdedigers van Plevna brachttoen hij hun
bevelhebber als dapper soldaat zijn degen teruggaf,
was zeker zelden meer verdiend.
De val van Plevna beheerscht zonder twijfel den
uitslag van den oorlog voor een groot deel. Een
paar weken geleden stelde men het voor, alsof na
dien val onmiddelijk vredesonderhandelingen zouden
worden aangeknoopt. Men sprak ervan, dat Duitsch-
land en Engeland hun bemiddeling zouden aanbieden,
zoodra Plevna in handen der Russen was, en inder
daad wat Engeland betreft viel voor dit beweren
wel iets te zeggen. Immers Lord Derby had ver
klaard dat de Britsche Regeering te gelegener tijd
haar bemiddeling zou aanbieden, en dat zij met Plevnas
inneming het oogenblik hiertoe gekomen zou achten,
was, gelijk wij voor veertien dagen opmerktenniet
geheel onwaarschijnlijk. Dat al die geruchten en de
daarop gebouwde vermoedens de toekomst naar waar
heid voorspelden, is tot nu toe echter niet gebleken. In
tegendeel hoort men van alle kanten verzekeren
dat de oorlog zal worden voortgezet. Uit Constan-
tinopel verneemt men zelfs, dat de Porte door haar
jongste nederlaag den moed volstrekt niet heeft ver
loren en den strijd tot het uiterste zal voortzetten.
Hoe de strijd zal uitvallenkan thans nauwelijks
meer een vraag zijn. Maar wie zal zeggen, hoe lang
hij nog duren zal? Tusschen het nemen van
Plevna en het heer en meester zijn bezuiden den
Balkan ligt voor de Russen nog een lange en moei
lijke weg. Het westelijke deel van Bulgarije ten
noorden van den Balkan ligt thans, met uitzonde
ring van de vesting Widdin, geheel voor hen open.
In het oostelijke deel zullen zijna door den val
van Plevna circa 100.000 man vrij te hebben ge
kregen, krachtiger kunnen optreden. Het leger van
Suleiman-Pacha zal thans een overmacht tegenover
zich krijgenwelke het in het open veld moeilijk
zal kunnen weerstaan. Bovendien loopt het groot
gevaar van in zijn rug door het Russisch leger onder
generaal Zimmermann, dat reeds gedurende een half
jaar in de Dobrudscha op zeer geheimzinnige wijze
voortleeft, bedreigd te worden. Welke andere be
stemming dit corps zou kunnen hebben, is moeilijk
te begrijpen. Niet geheel ten onrechte noemde
de Times onlangs den veldtocht van Zimmermann een
der grootste eigenaardigheden van dezen oorlog.
Nadat deze bevelhebber in Juni de Donau bij Gfa-
latz was overgestoken, trok hij met grooten spoed
voorwaartszoodat hij weldra den spoorweg van
Tschernavoda naar Kustendje bezet had. De Dobrud
scha was hiermee voor een groot deel in zijn macht,
en een eerste voordeel, dat de Russen daarvan had
den, lag hierin, dat zij van Tschernavoda af de Donau
langs tot aan zee gevrijwaard waren tegen invallen
der Turken in Rumenië Dit voordeel nu dat op
minder kostbare wijze even goed had kunnen ver
kregen worden, is tot op heden nagenoeg het eenige,
dat de bezetting van de Dobrudscha heeft opgele
verd, want ook nadat de versterkingen uit Rusland
waren aangekomenen Zimmermann zijn deel daar
van had bekomen, vorderde hij op zijn rechter vleu
gel slechts tot Kazgan op 20 mijlen afstands van
Silistria, en op zijn linker tot Baltjik, een zeehaven
15 mijlen ten noorden van Varna,
niet toe overging deze laatste plaats te belegeren
om zoodoende aan het Turksche Lomleger den toe
voer van levensmiddelen over zee te onttrekken, is
vrij raadselachtig. Waarschijnlijk zal hij zich te zwak
gevoeld hebben. Maar waarom hem dan geen meer
dere troepen gezonden, waar het een zoo belangrijke
zaak gold als de belegering van Varna, waardoor
de zaken in oostelijk Bulgarije een geheel anderen
loop zouden gekregen hebben? Wat hiervan ook
zijde moeilijke dagen voor Zimmermann's
staan thans waarschijnlijk voor de deur.
Blijkt Suleiman-Pacha zijn stellingen bij Ielena
en langs de Kara-Lom te moeten opgeven, dan kan
hij zijn troepen gedeeltelijk legeren in de vier groote
vestingen van oostelijk Bulgarije, welker insluiting
een groot deel van het Russische leger zal vorderen,
gedeeltelijk in de oostelijke passen van den Balkan
werpen om hier het doortrekken van de Russen te
verhinderen.
Voor dat de Russen weder in Rumelië afdalen,
zullen waarschijnlijk nog bloedige offers van hen ge-
eischt worden. De bij den Shipkapas gelegerde
Turken zullen den weg naar Kezanlik met hand en
tand verdedigen, terwijl in het zuidelijk uiteinde van
den bergpas, die van Orchanië naar Sofia voert, de
troepen van Schakir-Pacha den doortocht zullen be
letten. Bovendien zijn de oostelijke Balkan-passen
waarlangs gesehut en voertuigen kunnen vervoerd
worden, in Turksche handen. Het voortdringen der
Russen kan op deze punten dus voor een wijle ge
stuit wordenmaar zal dit op den duur mogelijk
zijn? De groote overmacht, waarover zij thans be
schikken en de omstandigheiddat de keurtroepen
der Porte grootendeels öf gesneuveld, óf gewond, óf
gevangen genomen zijn doen vermoeden dat het
antwoord op deze vraag ontkennend zal luiden.
De afgeloopen week heeft in Erankrijk weer de
wonderlijkste dingen doen zien. Nadat den heer
Dufaure eerst de opdracht was verleend om een vol
ledig ministerie samen te stellen werd hem plotse
ling medegedeeld, dat de Maarschalk zich de be
schikking over de portefeuilles van oorlog marine
en buiteniandsche zaken voorbehield. Op deze voor
waarden meende de heer Dufaure zich niet van zijn
taak te kunnen kwijten, waarop zijn opdracht hem
dan ook ontnomen werd. De Maarschalk wendde
zich nu tot den heer Batbie met het verzoek om
op de genoemde voorwaarden een Kabinet samen te
stellen. Die heer slaagde niet in zijn pogenen
gelukkigwant ware een Kabinet van zijn hand op
getreden een vreedzame oplossing der crisis ware
onmogelijk geweest. Te elfder ure roept de Maar
schalk Dufaure terug, verleeut hem onbeperkte vol
macht, en zie: de oplossing der crisis schijnt te
zijn gevonden. Dufaure is onmiddelijk geslaagd in
de samenstelling van een Kabineten de Maarschalk
heeft dit aangenomen.
Yoorloopig is de strijd tusschen Kamer en Pre
sident dus ten einde. Wij zeggen: voorloopig; want
wie waarborgt, dat, zoodra de kans schoon staat,
Mac Mahon zich niet tot een herhaling van 16 Mei
zal laten verleiden? De geschiedenis der laatste da
gen nog heeft bewezen dat hij een man is van wien
men van daag met weinig zekerheid kan zeggen,
wat hij morgen zal doen. Immers niettegenstaande
hij den Presideut van den Senaat verzekerdedat
een ministerie-Batbie gereed was, wat waarschijnlijk
niets meer dan grootspraak was, en hij dit niet
kon laten varen, blijven de volgelingen van Batbie
uiten treden in hun plaats mannen als Dufaure
M.arcère iYaddington en Léon Say op. De Ka
mer zou stellig geen overdreven eischen stellen, wan
neer zij wettelijke waarborgen vroeg tegen gebeurte-
tenissen als die van 16 Mei. Het blijft echter de
vraag, of dergelijke waai borgen tegenover Mac Mahon
en zijn vrienden, wier eerbied voor de wet zeker
verre van onberispelijk is, ten slotte afdoende zou
den zijn. Iiankrijks toekomst zal waarschijnlijk eerst
dan verzekerd zijn wanneer het aan zijn hooid een
man geplaatst zietdie in alle oprechtheid den re-
publikeinschen beginselen is toegedaan en tegenover
de vijanden dier instellingen geen beioften heeft na
te komen waardoor de belangen des lands slechts
kunnen geschaad worden.
de maarschalk van aftreden teruggehouden, den heer Dufaure
ontbieden en gaf hem last ommet de bovenbedoeldeuit
voerig toegelichte memorie ten grondslag, een kabinet samen
te stellen echter bedingendedat hij zelf de ministers van
oorlogmarine en buit, zaken zou kiezen. De heer Dufaure
weigerde zich op dit punt te binden en trad vervolgens in
overleg met de heereu Waddington, Léon Say, Teisserenc de
de Bart en de Freycinetdie hunne medewerking toezegden,
zonder echter te bewilligen in het gemaakte beding, hetwelk,
met het oog op de homogeniteit van het kabinet, in het
belang der gematigden zeiven, onaannemelijk werd gekeurd.
Op eene den 6 te Versailles gehouden receptie, waar al
de Senatoren en Kamerleden, die den maarschalk persoon
lijk kenden, zich lieten vinden, kreeg deze vau de verbit
tering zijner vrienden over zijne aan den heer Dufaure ge
dane opdracht kennis en toen hij, onder al de tegen hem
gerichte aanvallen moedeloos geworden vroeg wat hij zou
kunnen doenwerd hem het denkbeeld aan de hand gedaan
van. 'ie benoeming der ministers voor de boven vermelde
portefeuilles aan zich te houden.
Eene nota van Bavas deed het voorkomenals of de heer
Duf aure aanvankelijk in het behoud der 3 ministers zou be
willigd hebben. „Op bet laatste oogenblik echter wordt
daarin gezegd werden die 3 portefeuilles door het ontwor
pen ministerie opgeëischt. De maarschalk kon zijn zegel niet
hechten aan eene wijziging, die hem toescheen in strijd te
zijn met eene goede organisatie van onze krijgsmachten na-
deelig voor het voortzetten onzer diplomatieke betrekkingen
xn de eenmaal aangenomen richting. De onderhandelingen
werden daarom afgebroken en de heer Dufaure werd van de
door hem aanvaarde taak ontheven. De heer Batbie is op
het Elysee ontboden en met het samenstellen vaneen nieuw
kabinet belast."
De maarschalk heeft aan de voorzitters der beide Kamers
schriftelijk kennis gegeven van het afbreken der onderhan
delingen met den heer Dufaure.
De F ram; ais noemde die onderhandelingen een „ontzag
gelijken misstap," waartoe men den maarschalk verleid had
het orgaan van bisschop Dupanloup, de Defense, leverde een
artikel onder den titel „de capitulatie" en schreef daarin
dat de maarschalk door de houding der oppositie verschrikt,
„ootmoedig de hand gereikt had aan zijne tegenstanders
die zelfs weinig haast maakten om haar te vatten"; dat hij
alles, letterlijk alles" had prijsgegeven, en dat er, hoe de
zaak ook afliep, een onherstelbaar verlies zou geleden zijn.
Na de mislukking der onderhandeling schreef het Journal
des Débats: „Welk een vernederend en schandelijk schouw
spel bieden wij Europa en der wereld aan Trouweloosheid,
veinzerij en verraad zijn op zoo gewelddadige wijze in
s lands bestuur ingevoerd, dat men slechts met geschreven
nota s in overleg durft treden en dat men geen woord van
eer meer uitwisselen kan anders dan men geld wisselt op
handteekening namelijk of door loketten. Het vertrouwen
verwoest. Men slaat geen geloof aan iets of iemand
De gérant der Républicain even als de Réveil een door
het radicale Kamerlid Duportal geredigeerd bladis den 4
wegens een voor den President der Republiek beleedigend
artikel tot een half jaar gevangenisstraf en 2000 fr. boete
veroordeeld. Tevens is de voorloopige tenuitvoerlegging van
he.t vonnis gelast.
Bij besluit van 4 Dec. beeft de President aan 21 wegens
medeplichtigheid aan de Commune van 1871 veroordeelden
kwijtschelding, verandering of vermindering van straf verleend.
De minister van binn. zaken IPelche heeft den 5 zijne
in treereceptie gehouden. Aan de maires van Parijs verzocht
hij hunne medeburgers te verzekeren, dat de regeering zich
ernstig aan den toestand van handel en nijverheid laat ge
legen zijn, en dat zij staat kunnen maken op de vastbera
denheid, gematigdheid en vrijzinnigheid van hen, die thans
den last van 's lands zaken dragen. Aan de commissarissen
van policie verzekerde hijdat hunne diensten nimmer zou
den worden ingeroepen dan tot strikte handhaving der wet;
en aan de mannen van de beurs, dat des maarschalks bewind
geen coup d'Elat in het schild voerde, maar de wet, m. a. w.
de constitutie en de republiekzou doen eerbiedigen door
de duurzaamheid te verzekeren, voor alle nationale balangen
onmisbaar.
122 Kooplieden en fabrikanten van Elbeuf hebben aan den
President der Republiek een gelijkluidend adres gericht als
dat van Parijs en den 5 2 hunner naar het Elysée afge
vaardigd. Zij verzochten den secretaris des maarschalks
d'Harcourt te sprekendoch een portier deelde hun mede
dat deze hen niet ontvangen kon waarop zij heengingen
zonder hun adres af te geven.
w De heer Barthélémy St. Hilaire heeft een brief van eene
Waarom ni] er j fabriek te Neuilly ontvangen, waarin hem werd medege
ld i._i deelddat de eigenaars en 125 werklieden besloten hadden
om elke 14 dagen een halven dag loon af te zonderen tot
ondersteuning van hendie onder de tegenwoordige crisis
in nood verkeerden. Zij verklarendat het hun doel is te
verhinderen, dat de ellende tot gewelddadigheden of lafhar
tigheid leide, dat de Kamer door het schouwspel des lijdens
niet worde afgeschrikt van haren plicht te doen, enz. Hunne
eerste bydrage beloopt 702 fr., waarvan 336 fr. van de pa
troons en zij opperen het denkbeeld, dat de linkerzijde der
Kamer een comité zal vormen om dergelijke bijdragen te
ontvangen en uitdeelingen te doen
De „constitutioneelen" des Senaats kwamen den 5 bijeen
en beslotentot geene nieuwe ontbinding der Kamer mede
te werken, tenzij de meerderheid der Kamer door hare bui
tensporigheden zeer bijzondere omstandigheden deed geboren
worden. Van dit besluit onderricht, ontbood de maarschalk
de Mac-Mahon den heer Dufaure, die deed antwoorden, dat
hij alvorens zijne opwachting te maken, hem eene memorie
ter kennisneming wenschte aan te biedenwaarin de voor
waarden waren opgesomdzonder welke bij geen enkelen
stap kon doen. Deze voorwaarden bedongenvolkomen
vrijheid ten aanzien van het ambtenaarspersoneel der ver
schillende ministeriën; de aanneming van de wetsvoorstellen
des heeren Bardouxbetreffende de afkondiging van den
staat van beleg en de colportage der dagbladen; eene Bood
schap van den maarschalk aan de beide takken der Verte
genwoordiging betreffende het recht ter ontbinding van de
Kamer, welker inhoud vervolgens werd aangeduid. De
maarschalk wilde van deze voorwaarden niets weten en ver
klaarde te zullen aftreden. De beer Batbie, in allerijl ont
boden ried hem dit af, en men zond om den voorzitter des
Senaatsdie met grooten nadruk en rondborstigheid ver
klaarde dat noch hijnoch zijne vrienden in eene nieuwe
ontbinding der Kamer konden toestemmen, waardoor Erank
rijk aan de gruwelen van eenen burgeroorlog zou worden
blootgesteld en datindien een voorstel daartoe evenwel
aan den Senaat mocht worden gedaanhij voor zich den
voorzitterstoel verlaten en daartegen zijne stem verheffen zou.
Hij voegde er bij dat de senatoren van het rechter centrum
van geen ministerie deel konden uitmaken, dat de strijd liep
tusschen den maarschalk eu de Kamer, en dat eene voldoe
ning aan de openbare meening en den wil des lands ver-
eischt werd. Na dit onderhoud bespeurende, dat bij tus
schen onwettige maatregelen of toegeven de keus had, deed
corps
ir Het is nutteloosvan den maarschalk de Mac-
Mahon iets anders te verwachten dan de uitvoering van zijn
consigne en van wat hij voor zijnen plicht houdt. Het is
duidelijk, dat er tusschen hem en het land een ontzaggelijk
misverstand bestaat en dat voor beiden niets anders over
schiet dan van elkander te scheiden. Er zijn noodlottige
tegenstrijdigheden, voor welke slechts eene enkele solutie
mogelijk isIndien de wil van Erankrijkduidelijk
uitgesprokennadrukkelijk kenbaar gemaakthet geluk niet
heeft van overeen te komen met dien van zijnen eersten mi
nister, dan bestaat er voor den maarschalk eene in het oog
vallende solutie, eene aftreding, waarbij de eerbiedige dank
betuigingen van de groote meerderheid der franschen hem
zouden volgen."
In eene den 9 gehouden bijeenkomst van constitutioneele
Senaatsleden heeft de heer Batbie opheldering gegeven om
trent de laatste gebeurtenissen. Hij wees met nadruk op de
eerlijkheid erfden goeden wil van maarschalk Mac-Mahon
en verzocht de ondersteuning van zijne ambtgenooten bij
het uitvoeren zijner taak. De heeren Bocher en Lambert de
St. Croix wezen op de gevaren eener ontbinding en betoog
dendat tot de parlementaire regels teruggekeerd behoorde
te worden. Een lid stelde voor, op nieuw een beroep te
doen op de toewijding van den heer Du/aure en dezen uit
te noodigen nogmaals een onderhoud met den maarschalk
aan te vragenten einde de afgebroken onderhandelingen
te hervatten. Dit denkbeeld vond ingang bij de aanwezi
genzelfs bij den beer Batbie, die de vaderlandsliefde en
de belangeloosheid van den heer Dufaure zeer roemde.
De troepen van alle wapens te Parijs, Courbevoie, S. Denis
en Vincennes zijn den 9 van 2 uren des morgens tot 4 uren
des namiddags geconsigneerd geweest.
De constitutionelen van den Senaat hebben den hertog
d'Audi {fret Pasquier opgedragen stappen te doen bij den
maarschalk de Mac-Mahonten einde dezen over te halen
om de onderhandelingen met den heer Dufaure te hervatten.
De heer Pasquier heeft den 10 met laatstgenoemde een on
derhoud gehadwaarbij deze verklaardedat hijindien
eenmaal het beginsel der ministeriëele verantwoordelijkheid
erkend werd, tot eene schikking omtrent de keuze van de
personen voor de portefeuilles van marine, oorlog en buit.
zaken bereid was. De hertog heeft vervolgens bij den
maarschalk zijne opwachting gemaaktdie antwoordde dat
zijn besluit genomen en het nieuwe ministerie gereed was
en dat er verder geen spraak kon zijn noch van eene schik
king noch van verzoening.
Volgens den berichtgever der Times heeft de onheusche
wijze, waarop de voorzitter van den Senaat den 10 op het Elysée
ontvangen werd op de constitutioneelen van den Senaat zoo on-
gunstigen indruk gemaaktdat de meesten dergenen, wien door
den heer Batbie portefeuilles waren aangeboden, weigerden. De
hertog zou den 9 kortweg door den maarschalk afgewezen
en den 10 staande door dezen ontvangen zijnterwijl hem
de verklaring van de onmogelijkheid eener schikking werd
toegevoegdvoordat hij nog een woord had kunnen uit
brengen. De hertog moet toen zijn afscheid genomen hebben
met de volgende betuiging: „Mijnheer de maarschalk Diep
betreur ik de woordenwelke gij daar gesproken hebt. Ik
was door mijne vriendenik mag zeggen door den Senaat
gezonden om u voor het laatst te bezwerenhet land de
uitersten te besparen waarmee het bedreigd wordt. Ik ga
heen in wanhoop, nu aan die bezwering het oor niet geleend
wordten ik sidder bij de gedachte aan de geduchte ver
antwoordelijkheid welke gij op u laadt."
De leden van het linkercentrum der Kamer hebben den
11 eene bijeenkomst gehouden om over den staat van zaken
van gedachten te wisselen. Zij zijn niet tot een besluit ge
komen, maar uit de discussie bleek dat de aanwezigen ge
neigd waren de goedkeuring der staatsbegrooting te wei
geren zoolang de parlementaire kwestie niet uitgemaakt was.
De Siècle betoogt het inconst.itutioneele eener tweede Ka
merontbinding, om welke voor te stellen men volgens haar
niet slechts luchthartige maar waanzinnige ministers noodig
zou hebben en welke gelijk zou staan met een coup d'Etat.
Den maarschalk schietzegt zij om het gezag te behou
den nog maar één ding over, n 1 zich onvoorwaardelijk
en zonder bijgedachte, te onderwerpen aan den wil der
natie. Daartoe is het alsnogmaar ook nog maar even tijd.
De heer Duportal betoogt in de Réveildat den maar
schalk niets anders rest dan af te treden. „Indien hij zijne
abdicatie beden niet verkiest te teekenen dan zal morgen