No. 51.
Negenenzeventigste Jaargang.
ZONDAG
23 D E C E M B E R.
l Q77
(Dfftciccl CScbceltc
Engelands zeeweg naar Oost-Indië.
SSlekclijfcsche ïacHchlcu
SësiSïM-'hiaffïiS
AL
A
li
10/ I
ijjis 0\8 i ui
ijo boobog
•"jhno
T.
Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijgbaar op Zaterdag
avond te 7 uren. Prijs per kwartaal f 0,SS, franco per post f ff. 8 ff
afzonderlijke nommers 5 Cents.
Brieven franco aan de Uitgevers ÜEilM'. COSHER ZOON.
De Advertentiën kosten van 15 regels f 0,75, voor elke regel meer 15
Cents; groote letters naar plaatsruimte» Bij inzending tot Zaterdag namiddag
1 uur, wordt voor de plaatsing in het eerstvolgend nommer ingestaan
ingezonden berichten een dag vroeger.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMA AR
brengen ter kennis van de ingezetenendat cie gemeente
raad bij de behandeling der gemeentebegrooting voor 1878
heeft besloten in dat jaar te bestraten: de Paardensteeg
het F erdronkenoord zuidzijdede Kraanbnurt
LimmerhoekRidderstraathet Luttik-Oudorp
de haatvan de Kapelsteeg tot de Keetgrachten
de Heul; dat het wenschelijk is, - ter voorkoming
van opbreking dier straten kort nadat zij vernieuwd zijn
dat, vóór dat met die bestrating wordt aangevangen, de
daarin gelegen riolen, welke niet in voldoenden staat ver-
keeren te herstellen en dat daarom de daarbij belangheb
benden worden uitgenoodigd ten spoedigste tot de herstelling
van die riolen overtegaan.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
A. MACLAINE PONT.
Alkmaar,
13 Dec. 1877
De Secretaris
NUHOUT van 'der VEEN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter algemeene kennis
dat heden op de gemeente-secretarie ter visie is gelegd
het aan hen ingediende verzoek met de bijlagen van den
heerW. P. STOEL, industrieel te Alkmaar, om vergunning
tot het plaatsen van eenen verticalen stoomketel met machine
van 5 paardenkracht, tot het in werking brengen van eene
zaagmachine en mortelmolenop een terrein aan de loods
beboerende tot de werf Nicolaas Wit sen op het Eiland
Wijk C, No. 563c, en dat op Maandag, den 31™ December
1877, 's middags ten 12 uren, ten raadhuize gelegenheid
wordt gegeven om daartegen bezwaren in te dienen.
Burgemeester en W ethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
17 Dec. 1877. He Secretaris
NUHOUT van der VEEN.
B R A N D W E E R.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
Gelet op de bepalingen van het reglement op het beheer
en het behandelen der brandbluschmiddelenvastgesteld 6
Maart 1872 (Gemeenteblad No. 101);
Roepen bij deze op alle manspersonen
a. in 1877 20 jaar oud geworden;
b. zieh tusschen den ouderdom van 20 en 60 jaren sedert
1 Eebruari J877 te Alkmaar gevestigd hebbende:
om zich voor de dienst van het brandwezen te doen in
schrijven ter secretarie der gemeenteop alle werkdagen
van 's morgens 9 tot 's namiddags 2 urein de maand
Januari 1878.
Zij herinneren verder belanghebbenden dat
Verzuim dier inschrijving indienststelling zonder loting ten
gevolge heeft.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
20 Dec. 1877. De Secretaris,
NUHOUT van der VEEN.
BURGEMEESTER en WETHOU DERS van ALKMA AR
Gelet op art. 54 der wet van 29 Juni 1851 (Staatsblad
No. 85);
Brengen ter algemeene kennisdat de Gemeenteraad in
zijne lieden gehouden vergadering heeft benoemd voor het
jaar 1878
1°. tot leden der vaste commissie voor de verordeningen
tegen welker overtreding straf is bedreigd, de heeren J. G. A.
Verhoef, JC. Room, JC. honken M. Cohen Stuart.,
van welke commissie de Burgemeester, ingevolge art. 166 der
gemeentewet, Voorzitter is;
2°. tot leden der vaste commissie van financiën de heeren
J. G. A. Verhoeff, J. CRoom, P. Bruinvis de Lange, C.
Bosman en C. W. Bruinvis, onder Voorzitterschap van den
heer JG. A- Verhoeff
3». tot leden der vaste commissie van bijstand in betrek
king tot het beheer en onderhoud der plaatselijke werken en
eigendommende heeren P. Bruinvis de Lange M. Cohen
Stuart en 11. J Conijn, onder Voorzitterschap van den heer
Wethouder P. A. van der Drift, daartoe door Burg. en
Weth. uit hun midden aangewezen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
19 Dec- 1877. De Secretaris
NUHOUT van der VEEN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERSvan ALKMAAR
brengen ter kennis van belanghebbenden dat het le sup
pletoir kohier der plaatselijke directe belasting, heden door
den Gemeenteraad vastgesteld van 20 tot en met 28 De
cember 1877 ter gemeente-secretarie ter lezing wordt neder-
gelcgd binnen welken tijd bezwaarschriften tegen dat ko
hier op ongezegeld papier aan Gedeputeerde Staten kunnen
werden ingediend.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
19 Dec. 1877. De Secretaris,
NUHOUT van der VEEN,
PATENTEN.
De patenten, aangevraagd in Augustus, September en Octo
ber 1877, alsmede eenige suppletoire patenten van in de ge
meente Alkmaar handeldrijvende kooplieden enz. kunnen ter
gemeente-secretarie worden afgehaald van Maandag, 24 De
cember 1877 tot Zaturdag 5 Januari 1878 des morgens
van 9 tot 2 ure.
Zij, die van de SCHUTTING staande langs bet, huis van
Cornelis Kramer, nabij de Sehapenbrug te Alkmaar, uitslui
tend wenschen gebruik te maken, om daarop aankondigin
gen enz. aanteplakkenworden verzocht vóór 31 December
1877 zich bij Burgemeester en Wethouders van Alkmaar,
onder opgave van den prijsdoor hen voor dat gebruik te
betalenaantemelden.
P O L I C 1 E.
Ter terugbekoming is aan het Commissariaat van Polieie
het navolgende voorhauden alseen zak tarwe, een sleutel,
een slagersmes met a/gesleten lem en een portemomaie.
Verder zijn aldaar inlichtingen te bekomen omtrent een
zweep, een zwart zijden boezelaar en een gouden vingerring met
letters.
De kortste weglangs welken Engeland ter zee
zijn Oost-Indische bezittingen kan bereiken, vormt
als het ware een keten, waarvan de Atlantische
oceaan van de Engelsche havens tot aan de straat
van Gibraltar, de Middellandsche zeehet kanaal van
Suez de Roode zee en de Indische zee van de straat
van Bab-el-Mandeb tot aan de kusten van Voor- en
Achter-Indië de schakels vormen. Om die keten,
gelijk elke andere, in stand te houden in het noodig
dat aan de schakels en haar verband de noodige zorg
worde besteed. Waar een dier schakels dreigt ver
loren te gaan, moeten alle pogingen in bet werk
worden gesteld, om haar voor ondergang te behoe
den, indien men ten minste prijs stelt op het
behoud van de keten. In Engeland begrijpt men
dit zeer goed van daar dan ook de groote vrees
die men daar koestert voor alles wat eenigszins strek
ken kan om de vrije vaart van Engelsche schepen
door de Middellandsche zee en het kanaal van Suez
in gevaar te brengen; van daar al die beweging,
welke om het voortrukken van de Russische legers
door sommige van Albions zonen wordt gemaakt;
van daar al die aanprijzingen van maatregelen, welke
moeten genomen worden om Engelands belangen in
het Oosten te verzekeren.
Het schijnt inderdaad dat ook de Engelsche Re
geering van meening is zich bij den tegenwoordigen
stand van zaken in Turkije niet meer tot bloot toe
schouwen te kunnen bepalen althans het Parlement
is reeds tegen 17 Januari a.s. bijeengeroepen,
d. i. drie weken vroeger dan gewoonlijk, en wel,
naar de Standard, een ministriëel orgaanverzekert,
om het de maatregelen in overweging te geven, welke
de veranderde staat van zaken in het Oosten eischt,
en een buitengewoon crediet aan te vragen ten be
hoeve van zoodanige versterking der Britsche strijd
macht als de huidige toestand in Europa wenschelijk
maakt. Welke die in overweging te geven maatre
gelen zullen zijnen in hoeverre men de strijdmacht
wil uitbreidenschijnt in Engeland nog niet bekend
te zijn, en hierbij leggen wij ons voorloopig neer,
overtuigd dat gissingen in deze van weinig waarde
zijn. Wat de Engelsche Regeering in haar schild
voert, kan de tijd alleen leeren.
Gelijk we reeds opmerktenontbreekt het niet
aan raadgevers, die door hun stem te doen hooren
het Engelsche Gouvernement op het goede pad trach
ten te brengen. Zoo heeft men reeds herhaaldelijk
de wenschelijkheid trachten te betoogen van een be
zetting van Egypte; immers daardoor zou Engelands
vrije vaart door het Suez-Kanaal verzekerd zijnal
kwam Armenië ook voor goed in Russische handen
Over het algemeen zijn de menschen buitengewoon
scherpzinnigwaar zij rondzien naar gevarenuie hun
eigen belangen bedreigen, maar hoe scherpzinnig
ook, zijn diezelfde lieden nu en dan van een over
dreven vrees voor allerlei nietsbeteekenende zaken niet
vrij te pleiten. Het zou ons niet verwonderen, indien
dit laatste ook eens zou kunnen gezegd worden van
hen, die Engelands vrije vaart door het Suez-Kanaal
bedreigd achten door de omstandigheid dat Armenië
een Russisch wingewest is. Hij wien aardrijkskun-
dundige kennis van Westelijk Azië ten eenmale ont
brak zou bij het hooren van deze lieden al licht
meenen dat de grenzen van Armenië hoogstens een
dagreis van het Suez-Kanaal verwijderd zijnen in
dien dit zoo ware, zou de Engelsche bezorgdheid ten
aanzien van dit Kanaal niet geheel ongegrond zijn
maar hoe geheel anders is de werkelijkheid. De af
stand tusschen de zuidelijke grenzen van Armenië
en Egypte bedraagt honderden mijlen, terwijl een
tocht met een leger door een woestijn nu eens niet
tot de gemakkelijkste zaken behoort. Bovendien
heeft Napoleons tocht naar Syrië genoegzaam bewe
zen dat de Syrische woestijn voor een doortrekkend
leger ernstige bezwaren oplevert. En zou de Khe
dive van Egypte zijn grenzen geheel onverdedigd
laten Maar nog al neemt men aan, dat de
Russen werkelijk over land Egypte hereikenen zich
daar vestigendan zouden zijzoolang hun van de
zeezijde alle toevoer ontbrakde geheele landstreek
tusschen Armenië en Egypte moeten blijven bezet
ten om zieh te kunnen handhaven. Dit nu zou een
inspanning eischendie op den duur zelfs de krach
ten van een land als Rusland zou te boven gaan.
Zoolang dit Egypte alleen aan de landzijde kan na
deren heeft Engeland op dit punt niets te vreezen.
Het gevaar schuilt ongetwijfeld elders. IV are het Rus
land mogelijk ongestoord Egypte over zee te bereiken,
dan zou Engeland zijn handelsweg naar Oost-Indië
terecht bedreigd achthn. Om nu te beletten, dat
zulks ooit gebeuren kan heeft het te zorgendat
het op de Indische en Roode zeeën meester blijve
en in de Middellandsche zee elke Russische machts
ontwikkeling neutraliseere.
Dat er ook in Engeland zijn, die zoo over de zaak
denken blijkt uit een artikel voorkomende in het
October-nummer van Blackwood's Bdinburgli Magazine.
De schrijver daarvan acht voor Engeland nog niets
verloren al verkrijgt Rusland vrije vaart door den
Bosporus en de Dardanellen, indien het slechts voor
eene behoorlijke scheepsmacht in de Middellandsche
zee zorg draagt zoodat het met kracht kan optre
den, zoodra de noodzakelijkheid daartoe bestaat. Om
die scheepsmacht behoorlijk te kunnen uitrusten,
zou aan Engeland in de route van de Dardanellen
naar den mond van het Suez-kanaal een geschikt
station moeten worden afgestaan De schrijver meent
dit te vinden in de natuurlijke haven van Suda
gelegen aan de noordkust van Candia (1), ten oos
ten van het Schiereiland Maleka (het derde van het
westen af), die volgens hemeen uitnemende gele
genheid tot het oprichten van een marine-établisse
ment zou aanbieden. Hij erkent voorts, dat zijn
land door zulk een eisch te doen, in strijd zou han
delen met een beginseldat het steeds heeft voor
gestaan, nl. dit, dat de integriteit van het Turksche
Rijk moet gehandhaafd wordenmaar niettegen
staande dit, meent hij in de gegeven omstandigheden
deze beginselloosheid te moeten aanbevelen. Echter
wil hij zoo weinig mogelijk in strijd met het aange
nomen heginsel handelen hij verlangt slechts de
baai van Suda en zooveel omliggend land als tot
bereiking van het gestelde doel wordt vereischt.
(1) Dit is de Italiaansche naam van het eiland. De Nieuw-
Grieksche is Kritide Turksche Kind,
Wij willen aannemen, dat, indien aan Engeland
eens vrijheid werd gelaten om naar het verlangen
van onzen schrijver te handelen, het van die vrijheid
met alle bescheidenheid gebruik zou maken, en onder
„zooveel omliggend land als tot bereiking van het
gestelde doel wordt vereischt" niet geheel Candia
zou verstaan, dan rijst echter nog de vraag, hoe de
Candioten over de zaak konden denken. Ook de
heer Gladstone heeft hierover indertijd geschreven.
Hoezeer hij erkentdat eene eventuëele tusschen-
komst van het Britsche gezag in Egypte de bevol
king van dit land niet volslagen onaangenaam zou
zijn (2), is hij ten aanzien van de Candioten van
een tegenovergestelde meening. Hij kan zich niet
voorstellen, dat een Griek zoo laag zou kunnen zin
ken, „dat hij op eenige voorwaarde afstand zou wil
len doen van de schitterende nalatenschap welke
zijn voorvaderen hem in hun naam hebben nagela
ten." De beteekenis van deze voor de Grieken
hoogst vereerende verklaring is stellig deze, dat zij
de Candioten zijn ook Grieken alleen door geweld
gedwongen, zich aan het Engelsche gezag zouden
onderwerpen, evenals zij vroeger slechts door geweld
gedwongen de heershappij der Turken erkenden.
Deze bewering van den heer Gladstone vindt buiten
twijfel steun in de geschiedenis der laatste jaren
Herhaaldelijk is het gebleken, dat de Candioot, zoodra
hij van vreemd geweld bevrijd wordt, ook in volken
rechtelijken zin weer Griek wenscht te worden, en
verlangt, dat zijn eiland een deel van het konink
rijk Griekenland wordt. Nooit daarentegen 'bleek
het, dat een meerderheid der eilanders ernstig ver
langde onder Engelsche heerschappij te komen, ge
lijk de schrijver in Blackwood's Magazine beweert
maar niet bewijst. Toch ware een enkel bewijs
vooral met het oog op de herhaalde uitingen van
Candia's bewonersniet overbodig geweest. Het
komt ons voor, dat de schrijver hier de zwakke
zijde van zijn zaak bespeurende en de moeilijkheid,
zoo niet de onmogelijkheid om een dergelijk bewijs
te leveren inziendezich van dit gedeelte van zijn
taak met een machtspreuk heeft trachten af te maken
Het schijnt niet geheel zonder belang hier nog te
herinneren aan de geschiedenis van de Jonische
eilanden, gedurende de laatste zestig jaren. 5 No
vember 1815 werd te Parijs tusschen Engeland
Oostenrijk Pruisen en Rusland een verdrag geslo
ten, waarbij die eilanden tot eeu Republiek werden
gevorn
md onder het protectoraat van de Britsche
kroon, die het recht kreeg de geheele Republiek te
bezetten en een commissaris te zenden, die in over
leg met een volksvertegenwoordiging het land zou
besturen. Deze Engelsche heerschappij stond den
bewoners volstrekt niet aan; zij rustten dan ook
niet, voordat de 6 October 1863 was aangebroken
toen op Corfu de inlijving van hun land hij Grie
kenland plechtig werd afgekondigd. Waar men
nu van een bevolking, die geheel tot denzelfden
volksstam behoort als de Candioten, dergelijke zaken
kan hoorenzij men voorzichtig met dien eilanders
Engelsche sympathiën toe te schrijven.
Br bestaat nagenoeg zekerheid, dat een bezetting
van Candia of een deel daarvan door Engelsche
troepen gepaard zou gaan met de verkrachting van
den wil der daar levende bevolking en zoolang dit
het geval is, behoort de voorgestelde wijze om aan
Engeland's heerschzucht in het oostelijk deel der
Middellandsche zee te voldoenmet kracht te wor
den bestreden. Dit behoort te meer te geschieden,
omdat Engeland in Malta een oorlogstation heeft
van waar uit het eene voldoende zeemacht in den
Archipel kan onderhouden.
(2) In het genoemde tijdschriftartikel wordt tevens over den toe
stand van het Egyptische volk gehandeld naar aanleiding van een
onlangs van de hand van den heer Edwin de Leon over den toe
stand van het tegenwoordige Egypte verschenen werk. Daaruit
blijktdat de beschrijving die een bibliothecaris van Ramses den
Groote voor 3000 jaren van den toestand van het toenmalige volk
gal', dien van het tegenwoordige nagenoeg juist teruggeeft. Die
beschrijving is te merkwaardig dan dat wij haar aan onze lezers
zouden onthouden. Zij luidt aldus
„Hebt gij ooit in nwe verbeelding u den toestand voorgesteld
van den boer, die den grond bebouwt? Voor dat hij den sikkel
aan zijn oogst heeft geslagen, hebben de sprinkhanen een deel
hiervan opgegetendan komen da ratten en de vogels. Indien
hij langzaam is in het binnen halen van zijn oogst, zitten de
dieven hem op zijn hielen. Zijn paard sterft van vermoeidheid,
wanneer het de kar trekt. De ontvanger van de belastingen komt,
zijn beambten zijn gewapend met knodsenhij heeft negers hij
zich, die roeden van palmtakjes dragen. Zij allen roepen: „„Geef
ons uw graan," en hij kan op geenerlei wijze hun afpersingen
ontgaan. Vervolgens wordt de ongelukkige gegrepen, gebonden
en weggezonden om aan kanalen te werken zonder hiervoor eenig
loon te genieten zijn vrouw wordt gegrepen en geboeid zijn kin
deren worden uitgeplunderd."
De oostenrijkscke regeering heeft thans te Berlijn voorge
steld om het handelstractaat van 1868 met een half jaar te
verlengen en alzoo tot Juli 1878 van kracht te laten.
Prins Bismarck zal wellicht niet vóór het aanstaande voor
jaar een einde maken aan het hem verleende onbepaald verlof.
Prtjisen. Het ontwerp tot aanvulling der wet op de
stedelijke gemeenten is door het Huis van Afgevaardigden
naar eene commissie van 14 leden verzonden hetgeen met
„eene eervolle begrafenis" gelijkgesteld wordt.
Den 5 is door het Huis het voorstel van dr. hirchowaan
genomen, om het reglement van orde zoodanig te wijzigen,
dat ook bij de behandeling van interpellation de ministers
uitgenoodigd kunnen worden tegenwoordig te zijn. Daarna
kwam het voorstel-Richter betreffende het Welfenfonds aan
de orde. De minister Camphausen legde de verklaring af,
dat de regeering haar vroeger staudpunt blijft innemen en
derhalve het Huis niet bevoegd acht om inlichting omtrent
het gebruik der rente van dat fonds te vragen. De regee-
rin°- was alleen verantwoording schuldig aan den voormangen
Konin"- van Hannover zoodra deze zijne verplichtingen jegens
Pruisen nagekomen zou zijn. Het fonds zelf was onaange
tast, dat kon en wilde de minister verklaren tegenover laster
lijke geruchten, die het tegendeel verzekerden. De regeering
zou hare gedragslijn ten dezen niet veranderen zoolang Ko
ning George zijne aanhangers tot oorlog tegen Pruisen bleef
aanzetten.
Den 6 is het voorstel-Richter betreffende het geseques-
treerde vermogen van den Koning van Hannover afgestemd.
Het centrumde fortsckrit.ts-partij en de poolsche leden
stemden er voor. In den loop van het debat verklaarde de
minister Camphausen zeer stelligdat het mobiele vermogen
van Koning George even onaangetast was als de volgens de
overeenkomst op rente gezette vijf miljoen; hij protesteerde
tegen de onderstelling van den heer Windhorstlid der
centrumspartijvolgens welke hij als vice-president van het
ministerie zich in anderen geest zou hebben uitgelaten dan
hij als minister van financiën gedaan heeft. Aan zulk eene
jezuietische practijk (groot rumoer in het centrum, levendige
toejuiching van de linker- en rechterzijde) had hij zieh
nooit schuldig gemaakt. Yurig zeide hij te wenschen, dat
spoedig de strijd tegen de roomsche hiërarchie en tevens de
agitatie der Welfenpartij een einde zou nemen welke beide
nauw verbonden waren (levendige toejuichingen).
De prinses v. Wied is den 7 bevallen van een zoon.
Naar aanleiding van een uit Inowraclaw gemeld geval
van runderpest, zijn de bij de wet bepaalde maatregelen
tegen de verspreiding dier ziekte bevolen.
In den avond van 8 Dcc zijn te Keltsch, in Silezie, van
de straat 2 schoten gelost in de woonkamer van den pastoor
Ta/zergnskidie zieh aan de staatswetten onderworpen had.
De eene kogel is in den achterwand van het vertrok terecht
gekomen de andere is tegen het raainstijl afgestuit en later
op straat gevonden. De pastoor was juist afwezig.
Elzas-Lotharingen. De Landdag is den 8 geopend.
De opperpresident v. Möller herinnerde in zijne openingsrede,
dat de Landdag nu voor de eerste maal niet alleen als ad-
viseerend collegemaar als een wezenlijke factor in de wet
gevende macht werkzaam zal zijn. De voorzitter antwoord
de dat de Landdag dezelfde kalmte en gematigdheid zou
weten te bewarendie hem de uitbreiding zijner bevoegd
heid hadden doen verwerven.
Vervolg der IVekelijksche Berichten in hel Bijblad.
lihtncnliind.
Staten-Generaal. Bij de behandeling der begrooting
van waterstaat, is den 17, met*43 tegen 2i st. aangenomen
eene motie van den heer v d Loejfluidende: „De Kamer,
van oordeel, dat de overeenkomst, op 3 October 1876 met
de vennootschap „Zeeland," getroffen,, niet had behooren te
zijn gesloten Izonder dat wettelijke vaststelling der aan die
overeenkomst verbonden uitgaven uitdrukkelijk voorbehouden
of voorafgegaan waregaat over tot de orde van den dag
[De minister v. d- Heim heeft bij die overeenkomst het
postverkeer met Engeland 10 jaren lang voor eene aanzien
lijke som aan genoemde vennootschap opgedragen.
Den 18 werd behandeld hoofdst. X koloniën en de be
grooting aangenomen met 54 tegen 9 st. Eveneens die voor
Suriname en Curafao; de eerste met 58 legen 8 en de laatste
met alg. st. In de avondzitting van denzelfden dag werd
de wet op de middelen behandeld en met alg. st. aangeno
men. Daarna werd opgemaakt de aanbevelingslijst voor de
benoeming van een lid van den H. Raad, zij bestaat uit de
heeren J. J. Lolteraadsheer in het hof te 's Gravenhage
C. D. Asser, raadsheer in het hot te Amsterdam P. R.
Feithrechter in de rechtbank te AmsterdamF. Alting
Mees, oud-pres. van het hooggerechtshof in Ned.-Indie,
S M. S. de Ranitz, pres. der rechtbank te Zwolle en R. W. D.
lieyligersauditeur militair te 's Gravenhage.
l)en 19 werden één zestal wetsontwerpen aangenomen en
beraadslagingen geopend over een zevendede herziening
der kiestabel. In een van de zes houdende de bepaling van
een nieuwen termijn voor de voltooiing van he Noordzeeka
naal, wordt 31 Dec. '77 vervangen door jl Oct. '78 en
worden de ministers van waterstaat en van financiën ge
machtigd met de kanaalmaatschappij eene overeenkomst aan
te gaanwaarbij haar uitstel verleend wordt voor de terug
betaling der geleende 1 5.500.000. Overmacht de zeer
ongunstige weersgesteldheid is de oorzaak geweestdat
de zeehaven niet voltooid kon worden opgeleverdhet ka
naal voldoet aan de bij de concessie gegeven voorschriften.
Den 20 werden de beraadslagingen over de kieswet her
vat en zijn daarna aangenomen met 45 tegen 31 st. Het
principe van enkele en dubbele districten blijft behouden en
liet aantal leden der 2«. Kamer met zes vermeerderd. De
Kamer is op reces gescheiden.
De 1". Kamer heeft den 18 met alg. st. aangenomen het
ontwerp houdende wettelijke voorzieningen omtrent het mi
nisterie van waterstaathandel en nijverheid.
Den 21 heeft de le. Kamer zonder alg. beraadslagingen
hoofdstuk I en 11 en na korte discussie hoofdstuk III tot
IX der Raadsbegroot.ing met alg. st. aangenomen. Bij hoofd-
IV (Justitie) beloofde de minister wettelijke bepalingen tegen
het vervalsehen van levensmiddelen.
Benoemingen. Tot hoogleeraar in de faculteit der wis-
en natuurkunde te Utrecht dr. W. Kapteyn, leeraar aan
's Rijks koogere burgerschool te Middelburgtot hoogl. in
dezelfde faculteit te Groningèn dr. J. C. Kappeyneobser
vator aan de sterrewackt te Leiden.
Aanbestedingen. Den 13te 's Gravenhagehet vol
tooien van den toegangsweg naar de station buiten de Delft-
sehe poort te Rotterdamhet verplaatsen van eene goede
renloods en andere werken, minste insckr. G. Key, te Rot
terdam voor f 56,000.
Te Vianenhet bouwen eener nieuwe r. c. kerk
minste insckr. J. Dumoulinvoor f 71,624te Varik, het
bouwen eener r. c. kerk met toren en pastorie, aan J. Bal-
fertte Pannerdenvoor f 67,380; door het prov. bestuur
van Noordholland, het bouwen van eene school en onder
wijzerswoning te Schellingwoude, gemeente Ransdorp, minste
insohr. W. Grevete Buikslootvoor f 14,532.
Den 14te Utrechthet maken van een fort bij het He
meltje, minste inschr. IV. A. G. Jansen, voor f 358,470;
te Middelburg, het bouwen van eene steenen goederenloods
met verhoogde perrons, aan de buitenhaven te Vlissingen
minste inschr. J. Verhuyl Quakkelaar, te Vlissingen, voor
f 37,779.
Gieten. Wijlen mej. C. J. Lentfnnckte Rotterdam,
heeftvrij van rechtengelegateerd aan de ned. herv. dia-
eoniën te Rotterdam en te Haarlem elk f 3000het r. c.
parochiaal armbestuur te Rotterdam f 2000, de geref. bur
ger-weeshuizen te Rotterdam en te Haarlem de Vereeniging
tot het verleenen van hulp aan ooglijdersde werkinrichting
voor blinden het doofstommen-instituuthet Sopkia-kinder-
ziekenhuis, de armbesturen der evaug. lulhersehe, remon-
strantsche en israclietiscke gemeenten alle te Rotterdam
elk 1000.
Wijlen mej. Sijtje Helder, wed. van Qerbrand Smit, te
Heyloo, heeft aan de herv. gemeente aldaar f 15000 en aan
de diaconie 5000 vermaakt.
Wijlen de heer C. G. Voorhelm Schneevoogt heeft aan het
S. Elisabeths-hofje te Haarlem gelegateerd 4 stuks 3 pets.
portugeesche effectenalsmede f 200vrij van rechten.
Rampen. Den 18 is op de Noorderhaaks gestrand het
deensche stoomschip „Nordlyset", van lliga met graan
naar Antwerpen. De reddingboot haalde de equipage er af
maar overladensloeg zij door een breker omwaarbij haaf
I
i
1