Tachtigste Jaargang.
1878.
Z O N 1) A
JANÜA III.
Engeland als bemiddelaar.
No. 1
©ffictccï (BebcsrHc
voor de Nationale Militie
Dingsdag i«»
Inschrijving
Inschrijvin
dagolijks
Brandweer,
ter gemeente-secretarie.
g voor de
ckcüjfische Berichten
Fran k i*li k.
Ur»u(-ISri((ttitfe en Ierland.
ïui-kue.
A
CHE
Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven eu is verkrijgbaar op Zaterdag
avond te 7 uren. Pr\js per kwartaal f franco per post f O.» O.
afzonderlijke nommers 5 Cents.
Sneven franco aan de Uitgevers HERM
COSHER ZOON.
r.'S?:HS.«»KvESWJMSA.I JHMHLLMJTMlK' T.:
De Advertentiën kosten van 15 regels 0,75, voor elke regel meer 15
Cents; groote letters naar plaatsruimte. Bij inzending tot Zaterdag namiddag
1 uur, wordt voor de plaatsing in liet eerstvolgend nommer ingestaan
ingezonden berichten een dag vroeger.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter algemeene kennis
Dat heden op de gemeente-secretarie ter visie is gelegd
bet aan hen ingediende verzoek met de bijlagen van D. BOS
en C0., kooplieden te Alkmaar om vergunning tot het op-
rigten van een stoom meel- en oliefabriek op het. erf van
het perceel aan het Noordhollandsch Kanaal. Wijk E, No.
329naast het graanpakhuiï, en dat op Woensdag, den
16'° Januari 1878 s middags ten 12 uren, ten raadhuize
gelegenheid wordt gegeven óm tegen het oprigten van die
fabriek bezwaren in te dienen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
2 Jan. 1878 De Secretaris,
NUHOUT van dek VEEN.
BU RGEMEESTER en WETHOU DERSvan ALK MAAR
brengen ter kennis van de belanghebbenden, dat zij bij hun
besluit van 31 December j.l. gunstig hebben beschikt op
het verzoek van den heer W* E. STOEL, industrieel alhier,
tot het plaatsen eener verticale stoomketel met machine van
5 paardenkracht, tot het in werking brengen vau eene zaag
machine en een mortelmolen op zijn erf genaamd Nicolaas
Witsen, gelegen op het eiland alhier, Wijk C, No. b63c.
Burgemeester en IPethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
4 Jan. 1878. De Secretaris,
NUHOUT van dek VEEN.
op Dingsdag 8, Vrijdag £t, Uingsüag
en Vrijdag 18 Januari 1878,
des avonds van 5 tot S ure ten Raadhuize.
Familie van EGBERT VAN ASSEN alhier overleden
7 Mei 1876, gehuwd geweest met Makia van den Bkikk
en Anna Vervailde, worden in hun belang verzocht zich
ter gemeente-secretarie aantcmelden.
P O L I C 1 E.
Ter terugbekoming is aan het Commissariaat van Policie
het navolgende voorhanden als een sleutel.
Verder zijn aldaar inlichtingen te bekomen omtrent een
balkeen portefeuille met kaartjeseen zwart zijden parasol
een zwarte doeshondeen das drie portemomaies met geld
een gouden oorbelletjeeen ham en een gouden vingerring.
Lijst van brieven, waarvan de geadresseerden onbekend zijn,
verzonden gedurende de 1" helft der maand December 1877.
S. E. Volkering, B. Das, Ceteler, L. Griflhoru Amster
dam; J. Veen, Batavia; P. LindboutHaarlem; Blijhuys
llellemaNieuwediep J. Waakal Oosthuizen; Spaans,
Mannenhuizen; Wed Hartman, WieringerwaardC. de
Boer, P. SmitZuidscharwoude.
Van het Hulpkantoor te Egmond aan Zee,
H. C. Eaber, Ilardegarijp.
Geen schooner rol dan die van den vredestichter,
den bemiddelaar, die de strijdende partijen weet te
bewegen om een oogenblik den kamp te staken en
in plaats van toe te geven aan gevoelens van bitter
heid en wraakzucht, aan de ingevingen van gekrenk-
ten trotsgeprikkelde eerzucht en valsck eergevoel
te luisteren naar de stem der kalme rede. Hij nood
zaakt vorsten en volken om zich af te vragenof
het goed en verstandig is op deze wijze voort te gaan;
hij noopt hen om de duizendtallen der gevallenen
nog eens te tellen de treurige rijen der verminkten
nog eens over te zien de millioenen die reeds zijn
uitgegeven nog eens na te rekenenbij benadering
de ellende de verwoesting en de algemeene versto
ring van menschelijke welvaart te begrooten die voor
deze millioenen zijn gekocht, te bedenken wat men
op dit oogenblik bij het sluiten van den vrede zou
kunnen verkrijgen aan welke gevaren men zich bloot
stelt en welke nieuwe offers er gevergd worden bij
het voortzetten van den strijden wat men daarbij
misschien nog zou kunnen winnen maar ook verlie
zen. Hij doet de kampioenen door den strijd te
staken hun afmatting en toenemende vermoeidheid
heter gevoelen doet ben terugzien op den vreeselijken
weg die achter ben ligt, en het heerlijke beeld des
vredes met zijn tafereelen van geluk en welvaart op
nieuw rijzen voor hun verbeelding, In den regel
werd dan ook een wapenschorsing door een vredes
verdrag gevolgd.
Thans is het Engeland, dat als een andere Rafaël
mei den „tak van pais"' komt aangevlogen en zich
als bemiddelaar stelt tusschen Rusland en Turkije.
Het heeft, naar hetgeen van de zijde der Engelsche
Regeering zelve wordt medegedeeldeen zeer be
scheiden een voorbereidenden stap gedaan om zoo
mogelijk tot den vrede te geraken. Den naam van
bemiddelaar, waarop het toch uit den aard der zaak
aanspraak heeft, wü het echter voorloopig nog niet
dragen. Het heeft eenvoudig den wensch van eene
der oorlogvoerende partijen om vredesonderhande
lingen aan te knoopen, aan de andere overgebracht
Aanvankelijk was gemeld, dat Rusland aan Engeland
reeds de voorwaarden had medegedeeld, waarop het
een wapenstilstand zou willen sluitendoch later
zijn deze berichten tegengesproken, en blijkt het dat
Rusland niets anders heeft geantwoord dan dit:
„Wanneer de Porte verlangt te wetenop welke
voorwaarden Rusland bereid is een wapenschorsing
aan te nemen, kan zij zich wenden tot de bevelheb
bers van de Russische legers." Dat antwoord is
echter in beleefden vorm gegeven, zoodat de Engel
sche Regeering er zich niet door beleedigd heeft
gevoeld maar beeft besloten aan de Russische Re
geering te vragen, welke dan de voorwaarden zijn,
die de bevelhebbers in last hebben voor het toestaan
van een wapenschorsing te bedingen.
Ziedaar dan inderdaad wel een zeer bescheiden
niets meer dan een voorbereidende stap om tot vre
desonderhandelingen te komen. Waartoe zij leiden
zal, en of hij tot iets zal leiden, v is nog geheel on
zeker. Alleen blijkt er uitdat de Porte geneigd is
inwilligingen te doen die zij vóór den oorlog van de
handwees- Anders toch zou de stap van Engeland vol
strekt geen zin hebben. Wat daarvan echter ook
moge zijn, zij hebben volkomen gelijk, die beweren,
dat de omstandigheid dat juist Engeland de mo
gendheid is, die baar tusschenkomst verleent om de
oorlogvoerende partijen tot onderhandelen te brengen,
een groot beletsel zou kunnen zijn om een vergelijk
tot stand te doen komen. Met recht heeft men op
gemerkt dat de bemiddelaar in geen enkel opzicht
belanghebbende mag zijn. En aan die allereerste
voorwaarde beantwoordt Engeland niet. De Engel
sche Regeering heeft reeds op officiëele wijze op de
mogelijkheid gewezen dat door den oorlog ook Britsche
belangen in gevaar gebracht kunnen worden. Ieder
weetdat zij daarmede de gemeenschap met Indie
bedoeltdat Engeland uitbreiding van de Russische
heerschappij in Azië vreest, omdat daardoor de mo
gelijkheid vervalt van een veiligen landweg naar
Inchën, waartoe men eenmaal door aanleg van spoorwe
gen zou kunnen gerakendat Engeland eindelijk even
zeer de vrije vaart van Rusland door den Bosporus
vreest, omdat laatstgenoemde staat in dit geval een
aanzienlijke zeemacht in de Zwarte Zee zou kunnen
ontwikkelen en die in de Midellandsche Zee zou
kunnen gebruiken, ook om Engeland den doortocht
door het kanaal van Suez te beletten. Maar uu blijkt
ook reeds duidelijk hoe moeilijk Engeland in som
mige gevallen de taak van bemiddelaar zou kunnen
vervullen. Werd de Britsche Regeering alleen ge
dreven door belangstelling in Turkije, door meege
voel voor het dappere volkdat voor de overmacht
moet bukken en voor een Regeering, die inderdaad
haar onafhankelijkheid en zelfstandigheid moet prijs
geven, als zij aan overigens niet onrechtmatige eischen
wil voldoendan zou zij ook al was zij door haar
voorliefde voor de Turken niet onpartijdigtoch
niet ongeschikt zijn om als bemiddelaarster op te
treden. Zij zou aan de partijdie tot toegeven ge
noodzaakt is, na alles rijpelijk te hebben gewikt en
gewogen, kunnen raden tot hoever zij in haar eigen
belang aan de eischen van den overwinnaar zou
moeten voldoen. Een verstandig vriend zal ons niet
licht een verkeerden raad geven. Maar dat veran
dert, wanneer de raadgever niet een belangeloos
vriend maar zelf belanghebbende bij de zaak is
en zijne belangen niet geheel met de onze over
eenstemmen. En in die verhouding staat Engeland
tegenover Turkije. Zijn raad zal misschien minder
in het belang van de Porte dan in zijn eigen belang
zijn. Men beweert bij voorbeelddat de Porte
niet ongeneigd zou zijn om aan Rusland den vrijen
doortocht door Bosporus en Dardanellen toe te
staan Onderstel eens dat Rnsland dien vrijen door
tocht vordert, zal Engeland dan de Porte toch toe
gevendheid raden? Misschien zal het eerderTurkije
trachten te bewegen, om toe te geven aan eischen
die voor dat rijk zelf veel nadeeliger maar voor
Engeland tamelijk onverschillig zijn. 't Zijn Buro-
peesche vraagstukken die in het oosten beslist worden,
zegt de Engelsche Regeering, eu daarom moet En
geland een beslissende stem bij de eindregeling heb
ben. Maar daarmee is ook gezegd, dat Engeland in
zijn eigen belang de onderhandelingen tusschen de
oorlogvoerende partijen tracht aan te knoopenen
geenszins een belangeloos bemiddelaar kan zijn
Uit dit oogpunt beschouwd is de bemoeiing van En
geland de tusschenkomst van een belanghebbende
een tusschenkomst met woorden doch die een tus
schenkomst met daden kan worden en de vooruitzich
ten op wapenschorsing en vrede niet beter maakt
Zoo zou ook misschien Turkije verstandiger handelen
en beter voor zijn belangen kunnen zorgenwan
neer het de ooren sloot voor de Britsche raadgevin
gen en geheel alleen met Rusland ging onderhande
len uitsluitend lettende op hetgeen zijn eigen belang
medebrengt en niet op hetgeen zijn Britsche vriend
verlangt. Misschien is de vrees, dat Turkije dat in
derdaad mocht doen, de ware beweegreden van Enge-
lands bemoeiingen. Er mocht eens onverwachts een
vredesverdrag tot stand komen, waarbij de belangen
van Engeland waren voorbijgezien.
„Welke drijfveer mag Mac- Mahon toch wel bewogen heb
ben tot. oplossing van de binnenlandscke crisis in den be
kenden geest," hebben de ultramontaansche bladen zich af
gevraagden zij hebben aanstonds begrepen: „Dat is de
man van Varzin geweest"
Bismarck staat bij de keeren ultramontanen in een kwaad
geruchtdoch deze bewering zegt de Nationaal Zeipunq
is van allen grond ontbloot.
Het. spreekt wel van zelf vervolgt het blad dat aan den
President der ïranselie republiek niet verborgen kan geweest
zijn met. welke groole bezorgdheid te Berlijn eene verster
king der ultramontaansch-legitimistisohe partijen in Erankrijk
zou worden beschouwd. Maar geheel iets anders is het
dat de regeering pressie heeft uitgeoefendom de zaken
dien keer te doen nemen. Met zekerheid kan worden ge
zegd, dat noch door middel eener nota, noch op andere
rechtstreeksche wijze de Rijksregeeriag zich deswege heeft
geuit.
Er zijn echter meerderen wier aandacht thans op Var
zin is gevestigdsedert de heer von Benningsen den kanse
lier op diens uitnoodiging een bezoek is gaan brengen.
Men houdt het er voor, dat de kanselier met den heer
v. B. onderhandelt over de samenstelling van een gematigd
liberaal ministerie.
Het is algemeen bekenddat Bismarck aan den Keizer
machtiging beeft gevraagd om met de parlementaire meer
derheid in onderhandeling te tredenten einde uit Imar
mi.lden eenige leden tot, raadslieden der Kroon te kiezen
met welke hij zijn voorgenomen hervormingswerk gemakke
lijker zal kunnen voortzetten.
De Keizer heeft zich aanvankelijk er tegen verzetdoch
zegt ii.euBismarck heeft volgehouden en de gewenschte
machtiging verkregen.
Hiermede is de kanselier de eerste moeielijkheid te boven
De tweede zal ingewikkelder zijn. Daarbij komt liet toch
aan een programma te stellen waaromtrent de Keizer, de
Rijkskanselier en de meerderheid het eens zullen zijn.
Het schijnt vrij zeker, dat, zoo Bismarck slaagt zijn macht
en prestige aanmerkelijk zullen winnenen dat wanneer
zijne pogingen schipbreuk lijdenhij zal aftreden. In aan
merking genomen dat de Keizer, 8 maanden geledenhet
verzoek om ontslag door Bismarck ingediendmet het stel
lige nooit beantwoorddemag men aannemendat in de
tegenwoordige tijdsomstandigheden wat den Keizer betreft,
al het mogelijke zal gedaan worden om den kanselier voor
het Rijk te behouden.
Het za! wel eenigen tijd duren vóórdat officieel wordt
medegedeeldwat te Varzin besloten is. Intusschen zijn
de Berlijnsehe bladen vol geruchten omtrent de wijze, waarop
de „Kanseliers-crisis" zal worden opgelost.
Er zijn altijd menscben die zich op de spraak brengen
zonder kans van vermaard te worden.
Een onderprefectde heer de la Brièreheeft zich op
zijne manier over de oplossing van de crisis boos gemaakt
en in zijne gevoeligheid den President het verzoek om ont
slag uit zijne betrekking doen toekomen in vrij onbeschofte
bewoordingen vervat.
Een daglad plaatste de boodschap van den President aan
de Kamers in een rouwrand met bet bijschrift: „Hier ligt
de eer van een maarschalk van Erankrijk begraven."
Het Ministerie wil den President niet aan dergelijke on
waardige aanvallen blootgesteld zien en zal onderprefect en
dagblad beiden gerechtelijk vervolgen.
Uit het voorgevallene spreekt vrij duidelijk de geest der
partijwaartegen Frankrijk op hare hoede moet zijnen
aan wier vermetelheidwaarvan meer beteekenende voor
beelden zijn paal en perk moet worden cesteld.
In afwachting dat het Journal Officiel omtrent het ge
beurde te Limogesdoor eene ministriëele notaopheldering
zal gevenhebben de dagbladen daarover inmiddels hunne
meening gezegd.
De Petit Parisien meldtdat de militaire maatregelen te
Limoges en elderssamenhingen met een poging om achter
den rug van Mac-Mahon om en wellicht buiten weten van
den toenmaligen minister van oorlogden keizerlijken prins
weer op den troon te helpen. Men rekende op liet aftreden
van Mac-Mahon. In den tijd die tusschen zijne aftreding
zou verloopen en de zitting der Vereeuigde Kamers zou
men de poging hebben willen wagen. De keizerlijke prins
zou dan inmiddels naar Frankrijk gekomen zijn. Toen Mac-
Mahon zijn ontslag niet nam viel het plan, waarvoor reeds
alle toebereidselen waren genomenin duigen.
De Constitutioneeleen orleanistisch blad beeft eene an
dere opvattting van de zaak. Toen de heer Batbie zegt
zij zijn ontbindingsministerie gereed had, verspreidde zich
plotseling het gerucht, dat de Kamer tegen de ontbinding
protesteeren en des noods naar Parijs gaan zou om daar te
blijven vergaderen. Van dit gerucht maakte men gebruik om
militaire maatregelen te nemen daar de regeering zieli niet
mocht laten verrassen. De ontbinding zou dus naar men
verwachtte, het begin van het eind zijn. Men geloofde, dat
de Kamer in de val loopen zou en „de daad van gezag"
zou rechtvaardigen die men sinds lang had voorbereid.
De XIX Siècle heeft een brief van een officier ontvangen,
die met het oog op liet gebeurde te Limoges wil weten
waaraan de officieren zich voortaan te houden hebben. Zijn
wij, vraagt bij, werktuigen van deze of gene partij, of zijn
wij soldaten van Frankrijk? Moeten wij als we er bevel
toe ontvangen, de Kamer uiteenjagen' en hare verdedigers
neersabelenof moeten wij ieder neerschietendie ons der-
gelijken last zou geven Die vragen moeten zuiver gesteld
worden in de Kamerswant wij soldaten mogen niet langer
in twijfel verkeeren.
De nota van opheldering in liet Journal Officiel versche
nen behelst dat de bovenvermelde troepenbewegingen wa
ren gemotiveerd door de maatregelen die gewoonlijk wor
den genomen om voor de openbare orde in de groote
steden en inzonderheid in Parijs te zorgen en zij waren
op dat oogenblik noodig ter versterking van de bezetting
te Parijs, die door het vertrek der lichting van 1872 ver
zwakt is. Een generaal te Limoges vatte de hem gegeven
instructiën verkeerd op, door een maatregel van voorzorg in
een maatregel van uitvoering te veranderen. Toen bij nu de
hem gegevene instructiën overbracht aan de officieren had
er een bedenkelijk geval van indiscipline plaats. Er beeft
een onderzoek naar die zaak plaats gehad en ten gevolge
hiervan heeft de minister van oorlog twee officieren gestraft,
gelijk reeds bekend is.
Deze ophelderingen van het officiëele blad verduidelijken
de zaak volstrekt niet. Niemand neemt er dan ook genoe
gen mede. Zij hebben bet vermoeden doen ontstaan dat.
het ministerie niet zegt wat liet aangaande bet, gebeurde
zou moeten zeggen, maar slechts mededeelt, hetgeen inden
ministerraad overeengekomen is daaromtrent, te verklaren.
Vermoedelijk zal de Kamer zich met deze zaak bezig
houdenzoodra zij weder bijeengekomen is.
De minister van buitenl. zaken heeft tot de gezanten der
verschillende mogendheden eene toespraak gehouden waarin
hij de bet.eekenis van bet optreden van het tegenwoordig
Kabinet kenschetst.
Zijne Excellentie beschouwde het optreden van bet Kabi
net van den 14 December als in het bijzonder eene belang
rijke verandering kenmerkende in de godsdienstkwestie. Te
recht of ten onrechte zagen de mogendheden in het, vorige
Kabinet ultramontaansche neigingen en deze meeningof
dwalingoefende een aanmerkelijken invloed uit op hare
gevoelens en plannen ten opzichte van Frankrijk. Ten dezen
kan het tegenwoordige Kabinet geen argwaan wekken. In
geval er een Conclave moet gehouden worden, zal het zich
houden aan de overeenstemming, welke onder de vier catlio-
lieke mogendheden bestaat. Wat zijne betrekkingen tot de
Kerk aangaat, kunnen zijne denkbeelden in twee volzinnen
worden samengevat- Omtrent de buit.enlandsehe betrekkin
gen is bet Concordaat,omtrent de binnenlandscbe de be
grooting maatstaf. Verder is het nieuwe Kabinet niet van
zins te gaan. Het zal zorg dragendat de invloed der
geestelijkheid blijve binnen de door het Concordaat aange
wezen perken; dat de priester geen politieken haat opwekke
tegen de Kerk, door zich te mengen in een strijd waaraan
hij alleen als burger, niet als lid van liet kerkelijk lichaam
behoort deel te. nemen. Het zal tot geenerlei vervolging
lot geenerlei besnoeiing" van verkregen rechten de hand
leenen en trachten vrede te stichten in plaats van botsingen
uit te lokken. Het zal tegen alle aanranders de begrootin
gen voor eeredienstals een uit eigene beweging aanvaarde
schuld verdedigen maar evenzeer de burgerlijke maatschappij
tegen aanmatigingen besehermen, waartegen zij zich zelve door
geweldenarijen en weerwraak kwalijk verweren zou. Wat
de buit.enlandsehe politiek betreftis Frankrijk op liet oogen
blik door geene overeenkomsten gebonden en deze vrijheid
is het voornemens strikt te handhaven. Opmerkzaam slaat
het den gang van zaken in het Oosten gadewaarbij bet
slechts beperkte belangeu heeft; maar het is voorshands niet,
voornemens die belangeu te doen blijken. De minister is
van gevoelendat Frankrijk eene volstrekt afwachtende
houding kan in acht nemen toldai de eerste onderhande
lingen tusschen de oorlogvoerenden middellijk of onmiddellijk
begonnen zijn. Dan zal het, nnar zijne meening gevraagd,
deze uitspreken met de oprechtheid en rondborstigheid
welke zijne afwachtende houding wettigtzonder zijne in
zichten en neigingen te verhelen. Het aarzelt echter niet
nu reeds te zeggendat het veranderingen in de Middel-
landsehe-zee niet met onverschilligheid zou kunnen aanzien,
noch de kleine Statenwelke het omringenzou kunnen
zien beroeren door kwestiën welke met de louter ooster-
sclie kwestie zouden kunnen in verband gebracht worden.
Deze twee punten worden intusschen alleen vermeid om te
staven in welke male Frankrijk zich tot zijne eigenaardige
rol bepaalt. Bondgenootschappen en verbintenissen zoekt
liet nietbet zal wachten tot omstandigheden en beraad
slagingenwelke niet kunnen uitblijven, het gelegenheid
verschaffen of de verplichting opleggen om zijn gevoelen te
zeggen en dan zulks met eenvoud en vrijmoedigheid doen.
Het belastingbetalende gedeelte des volks is bangdat
ieder hunner het dure voorrecht zal hebben „een Turk op zijn
rug te mogen dragen."
De Eastern Question Association van welke de hertog
van Westminster voorzitter en lord Shaftesbury ondervoor
zitter isgevoelt dit zoo goeddat zij zich per circulaire
gewend heeft tot, allendie het met haar eens zijn om tot
inspanning van alle Krachten op te wekkenten eindd eene
algemeene nationale verklaring te verkrijgen ten gunste van
Engeland's onzijdigheid en een beslissend protest tegen een
oorlog ter ondersteuning van het Turksclie rijk.
De vrienden van Turkije hierover vergramd hebben daarop
verleden Zaterdag in de open lucht eene volksvergadering op
Trafalgar Square bijeengeroepen.
Engelschen staat op, het land is in gevaar!" aldus las
men up groote aanplakbiljetten.
En de Turksehgezinde Engelseben kwamen op met Turk-
scke vaandels en onder muziekmaar ook gewapend met
zakken meelvoetzoekers en stokken.
Doch vóór hunne kotnst ter plechtige vergaderingwas
het terrein grootendeels ingenomen door niet-Turksehe En
gelsehen toegesneld op de roepstem van den Vredebond en
de Werkliedenvereeniging.
Het treffen der eontrasteerende partijen was bijzonder
vermakelijk: Engelsche muziek, Turksehe muziek; dringen,
stootenstuivend meelvoetzoekersverwarde kreten te
eener en te anderer zijde. En te midden van dat alles de
lieeren redenaars Osborne en Barry liet onmogelijke beproe
vende om zich te doen verstaan.
Gelukkig zorgde de menigte dat de politie in goed hu
meur kon blijven.
De meeting mislukte geheel en al; nochtans is eene de
putatie, met deu heer Barry aan het hoofd tot den Turkschen
gezant gegaan om dezen het besluit der vergadering over
te brengenvoor welk blijk van sympathie zijne exellentie
Musurus-Pacha is eene lange rede den geachten afgevaardig
den zijnen hartelijken dank betuigde.
Talrijk zijn de geschriften vóór en tegen de houding der
Regeering, zoodat liet moeielijk valt daaromtrent eene be
paalde meening aan het Engelsche volk toe te schrijven.
In een brief aan de Liberal Association te Sheffield zegt
Gladstone, dat'hij vermoedt, dat de regeering besloten beeft
aan het Parlement voorstellen te doen met oorlogzuchtige
strekkingen hij acht 't noodig dat de natie hare meening
omtrent de kwestie van oorlog of vrede kenbaar make. Wen-
schelijk noemt hij 'tdat zoo mogelijk vermeden worde
dal de beweging een partij-karakter krijge er zijn vele con
servatieven meent Gladstonedie tegen iedere gewapende
interventie gekant zijn en hij hoopt,dat zij de regeering
niet van hunne meening onkundig zullen laten.
Bright schrijft kortweg aan een particulier te Cambridge,
dat, Engeland geen oorlog zal voeren omdat „het land voor
vrede is en de regeering geen bondgenoot beeft."
De Spectator prijst de circulaire van de Eastern Question
Association zeer, doch merkt op, dat zij in één belangrijk
punt onvolledig isdaar er eene duidelijke verklaring in
gemist wordtof de natie ook weigert oorlog te voeren
als 't geldt de verdediging van Konstantinopel en de kwes
tie der sluiting van den Bosporus. Daar de regeering waar
schijnlijk zal zeggen, dat zij voor 't oogenblik geen plan
tot oorlogvoeren heeft, maar daartoe zou moeten besluiten,
indien een dezer belangen bedreigd werd acht de Spectator
't wensehelijk dat de openbare meening ziek omtrent dit
punt op ondubbelzinnige wijze uite.
Over de plannen der regeering zeive hangt nog de sluier
des geheims'.
Een tipje daarvan schijnt te zijn opgelicht, blijkens bet
volgend bericht in alle groote bladen, dat men meent uit
officiëele bron te zijn gevloeid
„Naar men verneemtheeft de Sultan de Britsche regee-
rir.g aangezocht dc eerste schreden te doen tot bet openen
van vredesonderhandelingen en heeft de regeering besloten,
het verzoek van den Sultan in te willigen."
l)e Engelsche regeering zuu naar aanleiding daarvan bij
het hof te Petersburg aanzoek gedaan hebben om ingelicht
te wordenof Rusland genegen zou zijn aan een verzoek
der Porte om vredesonderhandelingen aan te knoopen een
gunstig oor te verleenen.
Hierop zou Rusland geantwoord hebbendat indien Tur
kije een wapenstilstand wensekthet zieh rechtstreeks tot
den bevelhebber der Russische legers moest wenden.
Nieuwestrijd van meeningen was biervan het gevolg.
„Engeland heeft slechts eene boodschap overgebracht"
meende de Times. „Zulk een antwoord" verkondigde
Daily Telegraph is eene beleediging voor de Engelsche natie.
Wie heeit er ooit van gehoord, om zaken van de Raadka
mer naar bet militair kamp te verwijzen" -„De Russische
Kanselier", aldus liet zich de Pall Mall Gazette licoren
„lant geen gelegenheid voorbijgaan om den Engelsche minis
ters eene beleedigende depêche toe te zenden."
Het vasie land ziet de beteekenis van dezen strijd der
meeningen niet voorbijdoch om algemeen levendige deel
neming op te wekkenmoest bij minder eigenlievend in
oorsprong zijn.
De vooruitzichten op industrieel gebied zijn zeer somber.
De ongewone stilstand bij de productie van kolen en ijzer
beeft nu reeds in de mijn-districlen van zuidelijk Wales de
jaminerlijkste nooddruft op uitgebreide schaal in 't leven
geroepen. Wekelijks (zegt de Liverpool Post) neemt de el
lende toe. Te Cardiff zijn de armhuizen opgepropt vol. "Van
de 500 kolenmijnen in Glamorganshire eri Monmoutskire
zijn er slechts 20 nog in volle werking. Te Penarth zijn
de dokken zoo goed als lediggeen kolenschip ligt er aan
de kaden. Onder de bevolking heersebt kortweg hongers
nood. De vrouwen en kinderen der mijnwerkers moeten uit
bedelen gaanen daar zij zich schamen dit te doen ter
plaatse hunner inwoning gaan zij elders de barmhartigheid
der meer gegoeden inroepen. Deze laatsten verleenen wak
ker bijstand door uitdeeling van voedsel en dekkingmaar
desniettemin is 't te vreezendat de sterfte door gebrek enj
koudevooral onder de kinderen niet gering zal zijn. Ta
van gezinnen 'naken zich gereed tot vertrek naar Australië"
Het, feit, dat de Bussen hun 1e sterk zijn. wordt door
ieder begrepen alle vertrouwen in de aanvoerders van liet
leger is verdwenen; de wensch naar vrede is algemeen en
•r"