Tachtigste Jaargang.
1878.
Een school met den bijbel.
No. 30.
,1
r
ZONDAG
28 JULI.
"g
de
:er.
©fftciccl ©cbccïte
LatUnsche School te llkniaar.
€i2Ücï*eItjfcscftc Berichten
tlinucnlnnd,
its.
L
A A
Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijgbaar op Zaterdag
avond te 7 uren. Prigs per kwartaal f O, SS, franco per post f 9, SO
afzonderlijke nommers S Cents.
Brieven franco aan de Uitgevers HERM". COSTER ZOON.
ii
A A T.
De Advertentiën kosten van 15 regels 0,75, voor elke regel meer 15
Cents; groote letters naar plaatsruimte. Bij inzending tot Zaterdag namiddag
1 uur, wordt voor de plaatsing in liet eerstvolgend nommer ingestaan;
ingezonden berichten een dag vroeger.
Bij deze Courant behoort een bijbladbevattende
wekelijksche berichten.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter algemeene kennis dat de gemeenterekening
dienst 1877 met alle daarbij behoorende bescheiden heden
door hen den gemeenteraad aangebodenop de gemeente
secretarie voor een ieder ter lezing is nedergelegd en in af
schrift, tegen betaling der kosten algemeen verkrijgbaar is.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
AlkmaarA. MACLA1NE PONT.
24 Juli 1878. Be Secretaris
NUHOUT van der VEEN.
SOLLICITANTEN naar de betrekking van
a. 3e HULPONDERWIJZERES aan de openbare armen
school te Alkmaar op 000,jaarwedde;
b. len HULPONDERWIJZER aan de openbare burgerschool
te Alkmaar, waarvoor gevorderd wordt hoofdonderwijzers-
acte alsmede acte voor fransch en wiskunde op f 750,
jaarwedde, met vooruitzigt op eene jaarlijkscke verhooging
van f 50,gedurende 3 jaren na een geheel jaar met
ijver, bekwaamheid en geschiktheid de betrekking te hebben
vervuldworden verzocht zich onder overlegging der bij
de wet gevorderde stukken te wenden tot het Gemeente
bestuur vóór il Augustus 1878.
De onderstaande verlofgangers der militie worden verzocht
zich aantemelden alsRomke Bakker, 1. w. Amsterdam
J. H. Wintels, 1. w. Oldenzaal en Fredrik de Geus, 1. w. Rijp.
Ouders of Voogden die hunne zonen of pupillen met
den aanvang van den nieuwen Cursus, Maandag den 2 Sep
tember 1878 uitsluitend het eenige tijdstip van toelating
het onderwijs op de Latijnsche School verlangen te doen
volgen, worden uitgenoodigd. naam en ouderdom dezer jon
gelieden, uiterlijk vóór den 12 Augustus 1878, aan den
ondergeteekende op te geven. Aan hendie noch een
bewijs van vroegere toelating tot eenige Nederlandsche
Latijnsche School of Gymnasium, noch ook een getuigschrift
kunnen overleggendat zij ten minste het onderwijs op de
eerste of laagste klasse eene openbare Hoogere Burgerschool
met voldoend gevolg hebben genoten zal de dag van bet
Examenter toelating vereischt (Art. 5 Gemeenteblad van
Alkmaar 1868, No. 57), tijdig worden medegedeeld.
De Rector der Lat. School
Dr. J. J. DE GELDER.
Duizenden in den lande hebben hun handteeke-
ning geplaatst onder een adreswaarin zij den Ko
ning smeeken het wetsontwerp tot herziening der
wet op het lager onderwijsdat volgens art. 105
der Grondwet door den Koning zeiven bij „schrif
telijke boodschap" aan de Staten-Generaal ter over
weging is gezonden dat door 's Konings Ministers
in de Tweede Kamer is verdedigd en door die ver
gadering met 52 tegen 30 stemmen is aangenomen,
wanneer het ook door dé Eerste Kamer zal zijn
goedgekeurdniet te bekrachtigen. „PlaatsSire
onder zulk een wetsvoordracht uw koninklijke band-
teekening nooit roepen zij den Koning toe; maar
zij vergetendat die wetsvoordracht van den Koning
zeiven afkomstig isen de boodschap waarmee zij
aan de Tweede Kamer werd gezonden 's Konings
eigen handteekening draagt. Zij hopen dusdat
Z. M. van zienswijze zal veranderen en zijn eigen
wetsvoorstel zal intrekken. Werd een dergelijk ver
zoek tot een gewoon burger gerichthij zou vragen,
of men meende dat hij zijn geheugen had verloren,
of dat bij zaken van zoo groot belang met niet
meer ernst behandelde dan b. v. de vraag of hij
zich een zwarte of een bruine jas zou laten maken.
Immers wat is er gebeurd In 1856 kwam men
tot den Koning met dezelfde bezwaren en dezelfde
wenschen als thans. De Koning riep de mannen
die het hoogst stonden aangeschreven in de achting
en het vertrouwen der adressanten tot zich be
noemde hen tot zijn Ministersen die manneg
verklaarden na ernstig onderzoek geen andere open
bare school mogelijk dan de thans bestaandedie
dan ook in het volgende jaar, 1857, tot stand kwam.
Sedert dat jaar heeft de strijd over de school onaf
gebroken voortgeduurd. Er is zooveel over gezegd
en over geschrevendat het onmogelijk is er iets
nieuws over te zeggen of te schrijven. De vorige
Minister van Binnenlandsche Zaken had zich be-
vlijtigd om zoo mo-gelijk aan de bezwaren van de
tegenstanders der openbare school te gemoet te
komenmaar ook hij is geëindigd met den Koning
in overweging te geven een wetsvoorstel aan de
Staten-Generaal in te dienendatwat de groote
geschilpunten betreftniet van het tegenwoordige
verschilt. Men verzoekt dus van den Koning, dat
hij een reeds in 1856 mislukte poging zal herhalen,
en zijne handteekening onder de bestaande wet van
1857 en onder de koninklijke boodschappen, die de
ontwerpen van de Ministers Heemskerk en Kap-
peyne vergezelden, zal doorhalen
En als de Koning nu eens aan dat ongehoord
verlangen voldeed, welnu, dan bleef de wet van 1857
van krachtdan bleef de toestand zooals hij is en
werd aan geen enkel van de bekende grieven te
gemoet gekomen. Wat de Koning verder zou be-
hooren te doen, laten de adressanten in het midden.
Het past hun niet, zeggen zij, den Koning raad te
geven. Toch zou dit, na een ondervinding van ruim
twintig jaren, in dit bijzondere geval misschien Dog
zoo kwalijk niet worden genomen; want, gaf de Ko
ning aan hun wensch gehoordan zou goede raad
inderdaad duur zijn. Wat in het adres wordt gezegd:
„De gewone burger ziet naar zijn Koning op om
hulpe in zijne bedruktheid" mag niet onvoorwaarde
lijk worden toegegeven. Of is de Koning een Voor
zienigheid die aan alle nooden en behoeften kan
voldoen? Is de macht des Konings niet beperkt
door de grenzen van hetgeen mogelijk is in zijn land
met zijn volk datwat het godsdienstig geloof be
treft zoo sterk is verdeelden waarvan het eene
deel niet ter wille van het andere mag worden ge
drukt Is de Koning niet gebonden door de Grond
wet? Daarom is het niet zoo gemakkelijkwat de
adressanten den Koning vragen „in voege als in
den weg der constitutie oorbaar zal blijken, zulk een
regeling voor ons schoolwezen te verordenen, dat
voortaanvoor den armste even goed als voor den
rijkste Hwer onderdanen, in Uw goede land de
mogelijkheid bestaom des verlangdvoor zijn
kinderen een school te hebben met den
13 ij b e 1." Het gaat niet aanden Koning een
voudig te vragen al wat men begeert, en daarbij de
wijze waarop de vervulling van den wensch mogelijk
zou zijn aan Zijner Majesteits alvermogen en alwijs-
heid over te laten met de ootmoedige bede wij zien
tot U op om hulpe in onze bedruktheid. De Ko
ning zou kunnen antwoorden met de woorden die
Vondel in één zijner treurspelen aan Koning David
in den mond legt
Ik ben een sterflyk menschgeen Godt die 't gras
(laat groeien-
De adressanten verlangen wat in Nederland althans
in de laatste halve eeuw niet bestondnamelijk, dat
de Regeering zal zorgen voor scholen met den Bij
bel, voor ieder die het verlangt. Men versta ons
wel. Het onderwijs is in ons vaderland vrij. Men
mag scholen stichten met of zonder den Bijbelscho
len waar de Dordsche of de Mechelsche Katechismus
wordt geleerdal naar men verkiestmaar de Staat
geeft daarvoor geen geld. De Regeering is namelijk
zoo verstandig en zoo vrijzinnig van het onderwijs
in den godsdienst over te laten aan de kerkgenoot
schappen die zij op ruime wijze uit de schatkist
ondersteunten daarbij volkomen vrij laat in de
zaken van hun geloof en van hun inwendig bestuur.
Op hare scholen wordt echter geen godsdienstonder
wijs gegevenhare scholen moeten openstaan voor alle
kinderen des volks, hare onderwijzers zijn onbevoegd
om godsdienstonderwijs te geven. De Regeering moet
zich op godsdienstig gebied volkomen onzijdig hou
den, daarom mag zij aan hare onderwijzers niet op
dragen onderwijs in den godsdienst te geven, en
daarom kan zij ook geen school geven met den Bij
bel. In de school toch geldt als vaste regel, dat er
niets wordt geleerd of gelezen, of de onderwijzer
moet zich overtuigen, dat de leerlingen het hebben
begrepen en verstaan, en waar dit noodig is moet
hij daarom het gelezene verklaren en begrijpelijk
maken. Dat kan en mag de Regeering aan de open
bare onderwijzers niet toevertrouwen. En wij begrij
pen niethoe de voorstanders van „een school met den
Bijbel" die taak aan de bijzondere onderwijzers, dat is
aan onbevoegden, willen opdragen. Zijn zij dan zoo ze
ker, dat de verklaring van den Bijbel altijd de juiste
zal zijn? Behoort dit werk niet tot de taak van den
godsdienstleeraar of althans van den man die in dit
opzicht het volkomen vertrouwen van de ouders der
schoolgaande kinderen bezit
Maar wij wenschen geen verklaring althans niet
onmiddelijk, antwoorden velen. Zij vinden de vraag
van Filippus aan den Kamerling: „Verstaat gij ook
wat gij leest ongepast, en zeggen met Mr. de Sa-
vornin Lohman: „Wij wenschen de vrije inwerking
van de woorden der Bijbelschrijvers op het jeugdig
gemoed. De bewerking van het geleerde behoort in
huis, in de kerk of op de zondagschool, door deskundi
gen te geschieden." Men zou kunnen vragen, wat
er van die „vrije inwerking" zal te recht komen
als later de „bewerking" door „deskundigen" volgt,
en of het niet beter zou zijn het gelezene onmidde
lijk te besprekenten einde verkeerde opvattingen
te voorkomen, die anders later moeten worden be
streden en niet altijd even gemakkelijk kunnen worden
hersteld. Hoe dit zij, het blijkt nu, dat het gelezene
in elk geval in huis, in de kerk of op de zondagschool
door deskundigen moet worden verklaard en toege
lichten dan mag men toch vragen: Waarom dan
ook de lezing van den Bijbel niet gehouden in huis,
in de ke-k of op de zondagschool, waar de bespreking
van het gelezene te huis behoort? Waarom dit werk
niet geheel overgelaten aan de oudersde kerk de
godsdienstleeraarsin plaats van het voor de helft
op te dragen aan de schoolonder de leiding van
niet-deskundigen Het geheele verschil blijkt dan
toch hierin te bestaan dat de schoolwet de lezing
en de verklaring beide aan de ouders en de gods
dienstleeraars wil toevertrouwenterwijl de adres
santen de lezing willen hebben in de school en de
verklaring daarbuiten. Maar is dat nu een verschil
om het geheele land in beroering te brengen Men
moet het ons niet kwalijk nemen, maar is dat wel
ernstig gemeend
Voor ieder die kalm wil nadenken en zich niel
door groote woorden en leelijke verdachtmaking van
den weg laat brengen, is het duidelijk, dat de Bijbel
niet op de school t' huis hoort, dat de Heilige Schrift
geen schoolboek is. Zoodra de heer de Sa-
vornin Lohman, dit denkbeeld nader uitwerkt, wordt
de zaak klaar als de dag. Kan dat eene goede re
geling zijn, waarbij de lezing, en de verklaring van
het gelezene van elkander worden gescheiden en aan
verschillende personen worden toevertrouwd Zoo
wordt de eenheid verbroken, zoo ontstaan misver
stand en verwarring. De schoolmeester moet zich
niet bemoeien met de zaken van het geloof. Alles
wat op de school wordt behandeld moet door hem
worden verklaard en toegelicht. TV at zou het zijn
als hij uit den Bijbel liet lezenen de kinderen
vragen hem, zooals zij bij elk ander vak van onder
wijs gewoon zijn: maar, meester, wat beteekent dat?
Hij zou hun moeten antwoordenja kinderen, dat
kan ik u niet zeggen, dat zult gij later wel hooren.
Maar dat alleen bewijst reeds, dat de lezing van den
Bijbel op de school niet t' huis hoort. De Regee
ring heeft het beter begrepen. Zij wil geen ver
warring, geen vermenging van de dingen des geloofs
en de kundigheden dezer wereld. Zij laat ieder in
zijn vak blijven en draagt aan niemand een onder
wijs op, waarvan hij geen verstand heeft en dat hem
dus niet mag worden toevertrouwd. Maar zij weert
daarom den Bijbel niet van de school. Die dit zeg
gen hebben het nieuwe wetsontwerp niet gelezen
of geven daarvan eene valsche voorstelling. De
wet stelt de schoollokalen, zoo noodig verlicht en
verwarmd, open yoor de godsdienstleeraars, niet al
leen buiten de gewone schooluren, maar zij wil ook,
dat bij de regeling der schooluren geschikte uren
voor het godsdienstonderwijs, voor Bijbellezing of be
handeling van den Katechismus worden vrijgelaten.
Dan kunnen de godsdienstleeraars, zoo zij verkiezen,
ïu de school komen of de kinderen in de kerk of
de katechisatiekamer ontvangen.
Aan die duizendendie daar klagen dat zij in
hun gewetensvrijheid verkort wordenomdat zij
voor hunne kinderen geen school met den Bijbel
kannen verkrijgen, zou de Koning eenvoudig kunnen
antwoordengij vergist ugij hebt de door mij
aan de Staten-Generaal voorgestelde wet blijkbaar
niet goed gelezengij zult een school met den
Bijbel hebbenmaar ik wil nietdat de lezing
van den Bijbel geschiedt onder de leiding van den
schoolmeester, die daartoe onbevoegd is. Dat ge
wichtige werk vertrouw ik alleen aan uwe eigene
godsdienstleeraars toe.
De prins en de prinses Wied zijn den 23 met hunne
kinderen van 's Gravenhage naar Neuwied vertrokken.
Prins Frcderik ontving den 22 een bezoek van den erfprins
van Saksen-Meiningen en zijne gemalin de oudste dochter
van den kroonprins van Duitschland.
Verkiezingen. Te Amsterdam is tot lid der 'P Kamer
verkozen de heer W. A. Froger, met 8ö7 st. Op den heer
de Savornin Lohman werden 144, op andere personen 11 st.
uitgebracht en 19 biljetten waren van onwaarde.
Te Edam is tot lid der Prov. Staten van Noordholland
verkozen de heer F. B. Pont.
Benoemingen. Door de Synode der Herv. Kerk is tot
hoogleeraar in de theologie aan de Rijks-universiteit te Utrecht
benoemd dr. T. Cannegieter, predikant te Tzum.
Als burgemeester van Spanbroek is benoemd 11. J A'.
v. d. Steensecretaris dier gemeente.
Spoorwegen. Den 24 is de lijn Zutfen-Winterswijk
voor het publiek verkeer geopend.
Stoomvaart. De agenten van het verongelukte stoom
schip Foorwaarts hebben met eene voorname ingenieurstirma
een contract gesloten tot. het bergen van schip en lading
te leveren te Penang of te Singapore, tegen 37ya p.c. der
waarde van het gereddewat het schip betreft in zgnen ge-
repareerden toestand met eene extra belooning van 15000
dollars. Van de lading is de tin grootendeels gered; de
aangebrachte tabak bleek in den beschadigden toestand zeer
weinig waarde te hebben.
Schutterijen. De ten vorigen jare opgerichte Bond der
rustende schutterijen in Zuidholland begint teekenen van
leven te geven. In het Westland en elders worden monste
ringen gehouden en hebben zich een groot aantal schutters
aangeboden tot het houden van oefeningen in het, schijfschieten
en verder in den wapenhandel.
Monument. Het hoofdcomité voor het nationaal gedenk-
teeken van wijlen Koningin Sophia heeft besloten, de bijge
dragen gelden te bestemmten voor eene badinrichting aan
zee voor kinderen van minvermogenden.
Noordzeekanaal. In eene den 19 te Amsterdam ge
houden buitengewone algemeene vergadering der Kanaal
maatschappij is met alg. st. de overeenkomst met de regee
ring goedgekeurd betreffende het uitstel van betaling der
door den Staat voorgeschoten 5% miljoen.
Aanbestedingen. Oen 18, te Schagen bij herbesteding,
het herstellen van den gemeentetoren en van de beide to
rentjes van het vroegere slot, aan B. Kramer, voor f612Ü.
Te Beverwijk het gelijkmaken en beklinkeren van den
gemeensohapsweg naar den Zuid-wijkermeerpolder, aan JOl
denburg te Bergen voor f 9248.
Geschenken. Er heeft zich eene commissie gevormd van
beoefenaars der schoone kunstenten einde prinses Maria
van Pruisen bij hare vestiging in Nederland een album aan
te biedenbevattende handschriften onzer dichters letter
kundigen en componisten, teekeningen onzer schilders en
bouwkunstenaarsschetsen en studiën onzer beeldhouwers
en kunstproeven onzer graveurs. De keuze van prins Hendrik
voor het hem bij zijn huwelijk aan te bieden nationaal ge-
geschenk heeft zich bepaald op eeu fontein t.e Soestdijk.
Het drukke gebruik der drinkfonteinendie eenigen tijd
geleden aan het Willemsplein en de Boompjes te Rotterdam
zijn geplaatstheeft eenige ingezetenen er toe geleidom
een achttal dezer inrichtingen tea geschenke te geven. Voor
de plaatsing eener dnnkfontein in de Nieuwe Plantage heeft
een onbekende een belangrijk bedrag beschikbaar gesteld.
Te Goes is dezer dagen een nieuw gasthuis, ter vervan
ging van het zeer oude en ondoelmatige, in gebruik gesteld.
Harddraverij te Heerhugowaard, aan de Draai, 22 Juli.
22 Paarden. Prijs de Liet.sevan J. Ursemte Obdam
berederf door J. de Jong le. premie Mallejan, van A. v. d.
Oord te Heerhugowaardbereden door J. Boot2e. premie
Grijze Bruin van J. de Jong te Haarlemmermeer, bereden
door JGroot. Dank zij de genomen zorgen voor de goede
orde, liep de wedstrijd tot groot genoegen der aansehouwers af.
Fervolg der Wekelijksche Berichten in het Bijblad
1 - a
Voor het leerling-apothekers-examen te Middelburg is ge
slaagd de héér J. J. Bots.
De neer A. Copes van Hasselt, bewaarder der hypotheken,
kadaster en scheepsbewijzen alhier, is op zijn verzoek eervol
'uit die betrekking ontslagen.
-- Vrijdag-middag is een knaapje, dat in de Oudegrscht
geraakt Was, gered door den heer P. C. Bakker. 1<" hulp
onderwijzer aan de tusschecschooldiehet onheil ziende
onmiddelijk te water sprong.
Door het stedelijk muziekcorps zullen op Zondag
28 Juli, 's avonds te 7 uren, in den St.adshoutde navol
gende stukken worden uitgevoerd
1. „Blondin" Marsch van Budik. 2. „Cécilia" Ouverture
de Concert van Paque. 3. Air varié pour Glarinet-solo sur
l'opéra „les Diamants de la Couronne" van SaUairolles,
4. Grande Eantaisie sur l'opéra „Faust" van Gounod. 5. Mar-
che Triomphale du 2e acte de l'opéra „le Tannhauser" van
Waqner. fi „Das Bild der Rose" lied jfür Trombonne-solo
van Reichardt. 7. Grand Bouquet de Mélodies sur les
grands opéra's en vogue van Allart. 8. „Die Nacht,igail",
Eantaisie Polca solo voor Pieolo van Mollenhauer.
GEMEENTE R AA D.
Zitting van Woensdag 24 Juli 1878. No. 7.
Voorzitter de burgemeester A. Maclaine Pont.
Tegenwoordig 12 leden. Afwezig de heeren Wellan, Fonk
en Stuart.
De Voorzitter opent de vergaderingwaarna
1. de notulen der vorige vergadering worden gelezen en
goedgekeurd.
2. Deelt de Voorzitter mededat Burg. en Weth. geen
voorstel hebben ingediend tot onbewoonbaarverklaring van
het perceel aan de St. Annastraat, wijk C, No. 145, omdat
de eigenaar P. G. Keetzadelmaker te Schagenalsnog
vrijwillig tot de slooping is overgegaan.
Voor kennisgeving aangenomen.
Zijn medegedeeld de sedert die vergadering ingekomen
stukken.
Van Gedeputeerde Staten.
3. Goedgekeurd terugzendende raadsbesluit tot het tijdelijk
opnemen van hoogstens f 20000.
4. Idem de rekening der schutterij over 1877.
5. Idem het raadsbesluit tot het aangaan eener ruiling van
grond aan de Vrouwenstraat met de wed. Schermer c.s.
6. Idem het raadsbesluit tot voldoening van f 200,aan
den apotheker J. van Riel.
Nos. 2 tot en met 5 voor kennisgeving aangenomen.
Fan Burgemeester en W elhouders.
7. Brief ten geleide van het proces-verbaal van verificatie
der kas en boeken van den gemeenteontvanger.
Voor kennisgeving aangenomen.
8. Brief ten geleide eener ontwerpverordening tot, heffing
eener plaatselijke directe belasting in vervanging van de
bestaande verordening, luidende als volgt
Art. I. Er wordt binnen de gemeente Alkmaar,
te beginnen met het jaar 1879, eene plaatselijke di
recte belasting geheven tot een bedrag van hoog
stens f 30000,
Bij den percentsgewijzen aanslag der belasting
schuldigen wordt tot grondslag genomen de som van
de heffing dezer belasting op de gemeente-begrooting
uitgetrokkenmet eene verhooging van hoogstens
3 °/0 voor te wachten oninbare postente verleenen
afschrijvingen en teruggaven.
Art. 2. Deze belasting wordt geheven van de in
de gemeente hun hoofdverblijf houdende en van de
meer dan drie maanden in het dienstjaar in de ge
meente verblijvende:
a. hoofden van huisgezinnen of alleen wonende per
sonen die een of meer perceelen of een gedeelte
van een perceel bewonen of in gebruik hebben.
Ingeval ongehuwde personen (waaronder weduw
naars of weduwen met hunne of hare kinderen
niet worden begrepen), te zamen een gezin uit
maken wordt de oudste in jaren als hoofd des
gezins beschouwd.
b. personen boven de 20 jaren oud, tot het gezin be
hoorende die een eigen middel van bestaan heb
ben opleverende jaarlijks minstens f 300,on
verschillig of het hoofd des gezins al of niet be
lastbaar zij.
Inwonende en loontrekkende bedienden worden
niet aangeslagen.
Huisbewaarders worden niet aangemerkt als in
wonende en loontrekkende bediendentenzij zij als
zoodanig verblijven in perceelen, waarin zij tevens
als bedienden der bewoners werkzaam zijn.
Evenmin worden als inwonende en loontrekkende
bedienden aangemerkt, personen die zich wijden
aan de Godsdienst, aan het onderwijs en jufvrou
wen van gezelschap.
Art. 3« Ingeval van overlijden van de onder a
van Art. 2 genoemde belastingschuldigen is de be
lasting over het loopende dienstjaar verschuldigd tot
en met de maand waarin het overlijden plaats had,
en de overige maanden van het dienstjaar gedurende
welke de huishouding na den dood der belasting
schuldigen wordt aangehouden.
Onder het aanhouden der huishouding wordt ver
staan, het verblijven van des belastingschuldigen na
gelaten betrekkingen, bedienden of de persoon be
last met de bewaring des boedels in het perceel of
gedeelte daarvanwaarvoor de overledene was aan
geslagen.
Ingeval van overlijden der onder b van Art. 2 ge
noemde belastingschuldigen is de belasting verschul
digd tot en met de maand waarin het overlijden heeft
plaats gehad.
Ingeval twee of meer belastingschuldigen zich in
den loop eens dienstjaars tot een gezin vereenigen
wordt hun geene vermindering van hunnen aanslag
over dat dienstjaar verleend.
Ingeval twee belastingschuldigen met elkander in
het huwelijk treden is de belasting der vrouw ver
schuldigd tot en met de maand waarin zij huwt.
Verandering door verhuizen binnen de gemeente
in den loop van het dienstjaar levert voor den belas
tingschuldige geene reden op tot wijziging van den
aanslag.
Art. 4. De heffing geschiedt percentsgewijze naar
de vermoedelijke vertering.
Tot berekening van de vermoedelijke vertering
wordt als grondslag aangenomen
a. voor de hoofden van huisgezinnen en daarmede gelijk
gestelde personen of alleen wonende personen, be
doeld in Art. 2 sub ade huurwaarde van het
door hen op 1 Januari van het dienstjaar, of voor
zooveel hen betreft, die in den loop des jaars be
lastingschuldig wordenhet op dat tijdstip door
hen bewoonde en in gebruik hebbende perceel of
gedeelte van een perceel, zoo als die voorkomt
op het kohier van 's Rijks personele belasting;
h. voor personen, bedoeld bij Art. 2, sub bhet in
komen geregeld bij natemelden Massificatie, waarin
de belastingschuldige wordt gebragt volgens zijn