Tachtigste Jaargang. 1878. Een school met den bijbel. No. 30. ,1 r ZONDAG 28 JULI. "g de :er. ©fftciccl ©cbccïte LatUnsche School te llkniaar. €i2Ücï*eItjfcscftc Berichten tlinucnlnnd, its. L A A Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijgbaar op Zaterdag avond te 7 uren. Prigs per kwartaal f O, SS, franco per post f 9, SO afzonderlijke nommers S Cents. Brieven franco aan de Uitgevers HERM". COSTER ZOON. ii A A T. De Advertentiën kosten van 15 regels 0,75, voor elke regel meer 15 Cents; groote letters naar plaatsruimte. Bij inzending tot Zaterdag namiddag 1 uur, wordt voor de plaatsing in liet eerstvolgend nommer ingestaan; ingezonden berichten een dag vroeger. Bij deze Courant behoort een bijbladbevattende wekelijksche berichten. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter algemeene kennis dat de gemeenterekening dienst 1877 met alle daarbij behoorende bescheiden heden door hen den gemeenteraad aangebodenop de gemeente secretarie voor een ieder ter lezing is nedergelegd en in af schrift, tegen betaling der kosten algemeen verkrijgbaar is. Burgemeester en Wethouders voornoemd. AlkmaarA. MACLA1NE PONT. 24 Juli 1878. Be Secretaris NUHOUT van der VEEN. SOLLICITANTEN naar de betrekking van a. 3e HULPONDERWIJZERES aan de openbare armen school te Alkmaar op 000,jaarwedde; b. len HULPONDERWIJZER aan de openbare burgerschool te Alkmaar, waarvoor gevorderd wordt hoofdonderwijzers- acte alsmede acte voor fransch en wiskunde op f 750, jaarwedde, met vooruitzigt op eene jaarlijkscke verhooging van f 50,gedurende 3 jaren na een geheel jaar met ijver, bekwaamheid en geschiktheid de betrekking te hebben vervuldworden verzocht zich onder overlegging der bij de wet gevorderde stukken te wenden tot het Gemeente bestuur vóór il Augustus 1878. De onderstaande verlofgangers der militie worden verzocht zich aantemelden alsRomke Bakker, 1. w. Amsterdam J. H. Wintels, 1. w. Oldenzaal en Fredrik de Geus, 1. w. Rijp. Ouders of Voogden die hunne zonen of pupillen met den aanvang van den nieuwen Cursus, Maandag den 2 Sep tember 1878 uitsluitend het eenige tijdstip van toelating het onderwijs op de Latijnsche School verlangen te doen volgen, worden uitgenoodigd. naam en ouderdom dezer jon gelieden, uiterlijk vóór den 12 Augustus 1878, aan den ondergeteekende op te geven. Aan hendie noch een bewijs van vroegere toelating tot eenige Nederlandsche Latijnsche School of Gymnasium, noch ook een getuigschrift kunnen overleggendat zij ten minste het onderwijs op de eerste of laagste klasse eene openbare Hoogere Burgerschool met voldoend gevolg hebben genoten zal de dag van bet Examenter toelating vereischt (Art. 5 Gemeenteblad van Alkmaar 1868, No. 57), tijdig worden medegedeeld. De Rector der Lat. School Dr. J. J. DE GELDER. Duizenden in den lande hebben hun handteeke- ning geplaatst onder een adreswaarin zij den Ko ning smeeken het wetsontwerp tot herziening der wet op het lager onderwijsdat volgens art. 105 der Grondwet door den Koning zeiven bij „schrif telijke boodschap" aan de Staten-Generaal ter over weging is gezonden dat door 's Konings Ministers in de Tweede Kamer is verdedigd en door die ver gadering met 52 tegen 30 stemmen is aangenomen, wanneer het ook door dé Eerste Kamer zal zijn goedgekeurdniet te bekrachtigen. „PlaatsSire onder zulk een wetsvoordracht uw koninklijke band- teekening nooit roepen zij den Koning toe; maar zij vergetendat die wetsvoordracht van den Koning zeiven afkomstig isen de boodschap waarmee zij aan de Tweede Kamer werd gezonden 's Konings eigen handteekening draagt. Zij hopen dusdat Z. M. van zienswijze zal veranderen en zijn eigen wetsvoorstel zal intrekken. Werd een dergelijk ver zoek tot een gewoon burger gerichthij zou vragen, of men meende dat hij zijn geheugen had verloren, of dat bij zaken van zoo groot belang met niet meer ernst behandelde dan b. v. de vraag of hij zich een zwarte of een bruine jas zou laten maken. Immers wat is er gebeurd In 1856 kwam men tot den Koning met dezelfde bezwaren en dezelfde wenschen als thans. De Koning riep de mannen die het hoogst stonden aangeschreven in de achting en het vertrouwen der adressanten tot zich be noemde hen tot zijn Ministersen die manneg verklaarden na ernstig onderzoek geen andere open bare school mogelijk dan de thans bestaandedie dan ook in het volgende jaar, 1857, tot stand kwam. Sedert dat jaar heeft de strijd over de school onaf gebroken voortgeduurd. Er is zooveel over gezegd en over geschrevendat het onmogelijk is er iets nieuws over te zeggen of te schrijven. De vorige Minister van Binnenlandsche Zaken had zich be- vlijtigd om zoo mo-gelijk aan de bezwaren van de tegenstanders der openbare school te gemoet te komenmaar ook hij is geëindigd met den Koning in overweging te geven een wetsvoorstel aan de Staten-Generaal in te dienendatwat de groote geschilpunten betreftniet van het tegenwoordige verschilt. Men verzoekt dus van den Koning, dat hij een reeds in 1856 mislukte poging zal herhalen, en zijne handteekening onder de bestaande wet van 1857 en onder de koninklijke boodschappen, die de ontwerpen van de Ministers Heemskerk en Kap- peyne vergezelden, zal doorhalen En als de Koning nu eens aan dat ongehoord verlangen voldeed, welnu, dan bleef de wet van 1857 van krachtdan bleef de toestand zooals hij is en werd aan geen enkel van de bekende grieven te gemoet gekomen. Wat de Koning verder zou be- hooren te doen, laten de adressanten in het midden. Het past hun niet, zeggen zij, den Koning raad te geven. Toch zou dit, na een ondervinding van ruim twintig jaren, in dit bijzondere geval misschien Dog zoo kwalijk niet worden genomen; want, gaf de Ko ning aan hun wensch gehoordan zou goede raad inderdaad duur zijn. Wat in het adres wordt gezegd: „De gewone burger ziet naar zijn Koning op om hulpe in zijne bedruktheid" mag niet onvoorwaarde lijk worden toegegeven. Of is de Koning een Voor zienigheid die aan alle nooden en behoeften kan voldoen? Is de macht des Konings niet beperkt door de grenzen van hetgeen mogelijk is in zijn land met zijn volk datwat het godsdienstig geloof be treft zoo sterk is verdeelden waarvan het eene deel niet ter wille van het andere mag worden ge drukt Is de Koning niet gebonden door de Grond wet? Daarom is het niet zoo gemakkelijkwat de adressanten den Koning vragen „in voege als in den weg der constitutie oorbaar zal blijken, zulk een regeling voor ons schoolwezen te verordenen, dat voortaanvoor den armste even goed als voor den rijkste Hwer onderdanen, in Uw goede land de mogelijkheid bestaom des verlangdvoor zijn kinderen een school te hebben met den 13 ij b e 1." Het gaat niet aanden Koning een voudig te vragen al wat men begeert, en daarbij de wijze waarop de vervulling van den wensch mogelijk zou zijn aan Zijner Majesteits alvermogen en alwijs- heid over te laten met de ootmoedige bede wij zien tot U op om hulpe in onze bedruktheid. De Ko ning zou kunnen antwoorden met de woorden die Vondel in één zijner treurspelen aan Koning David in den mond legt Ik ben een sterflyk menschgeen Godt die 't gras (laat groeien- De adressanten verlangen wat in Nederland althans in de laatste halve eeuw niet bestondnamelijk, dat de Regeering zal zorgen voor scholen met den Bij bel, voor ieder die het verlangt. Men versta ons wel. Het onderwijs is in ons vaderland vrij. Men mag scholen stichten met of zonder den Bijbelscho len waar de Dordsche of de Mechelsche Katechismus wordt geleerdal naar men verkiestmaar de Staat geeft daarvoor geen geld. De Regeering is namelijk zoo verstandig en zoo vrijzinnig van het onderwijs in den godsdienst over te laten aan de kerkgenoot schappen die zij op ruime wijze uit de schatkist ondersteunten daarbij volkomen vrij laat in de zaken van hun geloof en van hun inwendig bestuur. Op hare scholen wordt echter geen godsdienstonder wijs gegevenhare scholen moeten openstaan voor alle kinderen des volks, hare onderwijzers zijn onbevoegd om godsdienstonderwijs te geven. De Regeering moet zich op godsdienstig gebied volkomen onzijdig hou den, daarom mag zij aan hare onderwijzers niet op dragen onderwijs in den godsdienst te geven, en daarom kan zij ook geen school geven met den Bij bel. In de school toch geldt als vaste regel, dat er niets wordt geleerd of gelezen, of de onderwijzer moet zich overtuigen, dat de leerlingen het hebben begrepen en verstaan, en waar dit noodig is moet hij daarom het gelezene verklaren en begrijpelijk maken. Dat kan en mag de Regeering aan de open bare onderwijzers niet toevertrouwen. En wij begrij pen niethoe de voorstanders van „een school met den Bijbel" die taak aan de bijzondere onderwijzers, dat is aan onbevoegden, willen opdragen. Zijn zij dan zoo ze ker, dat de verklaring van den Bijbel altijd de juiste zal zijn? Behoort dit werk niet tot de taak van den godsdienstleeraar of althans van den man die in dit opzicht het volkomen vertrouwen van de ouders der schoolgaande kinderen bezit Maar wij wenschen geen verklaring althans niet onmiddelijk, antwoorden velen. Zij vinden de vraag van Filippus aan den Kamerling: „Verstaat gij ook wat gij leest ongepast, en zeggen met Mr. de Sa- vornin Lohman: „Wij wenschen de vrije inwerking van de woorden der Bijbelschrijvers op het jeugdig gemoed. De bewerking van het geleerde behoort in huis, in de kerk of op de zondagschool, door deskundi gen te geschieden." Men zou kunnen vragen, wat er van die „vrije inwerking" zal te recht komen als later de „bewerking" door „deskundigen" volgt, en of het niet beter zou zijn het gelezene onmidde lijk te besprekenten einde verkeerde opvattingen te voorkomen, die anders later moeten worden be streden en niet altijd even gemakkelijk kunnen worden hersteld. Hoe dit zij, het blijkt nu, dat het gelezene in elk geval in huis, in de kerk of op de zondagschool door deskundigen moet worden verklaard en toege lichten dan mag men toch vragen: Waarom dan ook de lezing van den Bijbel niet gehouden in huis, in de ke-k of op de zondagschool, waar de bespreking van het gelezene te huis behoort? Waarom dit werk niet geheel overgelaten aan de oudersde kerk de godsdienstleeraarsin plaats van het voor de helft op te dragen aan de schoolonder de leiding van niet-deskundigen Het geheele verschil blijkt dan toch hierin te bestaan dat de schoolwet de lezing en de verklaring beide aan de ouders en de gods dienstleeraars wil toevertrouwenterwijl de adres santen de lezing willen hebben in de school en de verklaring daarbuiten. Maar is dat nu een verschil om het geheele land in beroering te brengen Men moet het ons niet kwalijk nemen, maar is dat wel ernstig gemeend Voor ieder die kalm wil nadenken en zich niel door groote woorden en leelijke verdachtmaking van den weg laat brengen, is het duidelijk, dat de Bijbel niet op de school t' huis hoort, dat de Heilige Schrift geen schoolboek is. Zoodra de heer de Sa- vornin Lohman, dit denkbeeld nader uitwerkt, wordt de zaak klaar als de dag. Kan dat eene goede re geling zijn, waarbij de lezing, en de verklaring van het gelezene van elkander worden gescheiden en aan verschillende personen worden toevertrouwd Zoo wordt de eenheid verbroken, zoo ontstaan misver stand en verwarring. De schoolmeester moet zich niet bemoeien met de zaken van het geloof. Alles wat op de school wordt behandeld moet door hem worden verklaard en toegelicht. TV at zou het zijn als hij uit den Bijbel liet lezenen de kinderen vragen hem, zooals zij bij elk ander vak van onder wijs gewoon zijn: maar, meester, wat beteekent dat? Hij zou hun moeten antwoordenja kinderen, dat kan ik u niet zeggen, dat zult gij later wel hooren. Maar dat alleen bewijst reeds, dat de lezing van den Bijbel op de school niet t' huis hoort. De Regee ring heeft het beter begrepen. Zij wil geen ver warring, geen vermenging van de dingen des geloofs en de kundigheden dezer wereld. Zij laat ieder in zijn vak blijven en draagt aan niemand een onder wijs op, waarvan hij geen verstand heeft en dat hem dus niet mag worden toevertrouwd. Maar zij weert daarom den Bijbel niet van de school. Die dit zeg gen hebben het nieuwe wetsontwerp niet gelezen of geven daarvan eene valsche voorstelling. De wet stelt de schoollokalen, zoo noodig verlicht en verwarmd, open yoor de godsdienstleeraars, niet al leen buiten de gewone schooluren, maar zij wil ook, dat bij de regeling der schooluren geschikte uren voor het godsdienstonderwijs, voor Bijbellezing of be handeling van den Katechismus worden vrijgelaten. Dan kunnen de godsdienstleeraars, zoo zij verkiezen, ïu de school komen of de kinderen in de kerk of de katechisatiekamer ontvangen. Aan die duizendendie daar klagen dat zij in hun gewetensvrijheid verkort wordenomdat zij voor hunne kinderen geen school met den Bijbel kannen verkrijgen, zou de Koning eenvoudig kunnen antwoordengij vergist ugij hebt de door mij aan de Staten-Generaal voorgestelde wet blijkbaar niet goed gelezengij zult een school met den Bijbel hebbenmaar ik wil nietdat de lezing van den Bijbel geschiedt onder de leiding van den schoolmeester, die daartoe onbevoegd is. Dat ge wichtige werk vertrouw ik alleen aan uwe eigene godsdienstleeraars toe. De prins en de prinses Wied zijn den 23 met hunne kinderen van 's Gravenhage naar Neuwied vertrokken. Prins Frcderik ontving den 22 een bezoek van den erfprins van Saksen-Meiningen en zijne gemalin de oudste dochter van den kroonprins van Duitschland. Verkiezingen. Te Amsterdam is tot lid der 'P Kamer verkozen de heer W. A. Froger, met 8ö7 st. Op den heer de Savornin Lohman werden 144, op andere personen 11 st. uitgebracht en 19 biljetten waren van onwaarde. Te Edam is tot lid der Prov. Staten van Noordholland verkozen de heer F. B. Pont. Benoemingen. Door de Synode der Herv. Kerk is tot hoogleeraar in de theologie aan de Rijks-universiteit te Utrecht benoemd dr. T. Cannegieter, predikant te Tzum. Als burgemeester van Spanbroek is benoemd 11. J A'. v. d. Steensecretaris dier gemeente. Spoorwegen. Den 24 is de lijn Zutfen-Winterswijk voor het publiek verkeer geopend. Stoomvaart. De agenten van het verongelukte stoom schip Foorwaarts hebben met eene voorname ingenieurstirma een contract gesloten tot. het bergen van schip en lading te leveren te Penang of te Singapore, tegen 37ya p.c. der waarde van het gereddewat het schip betreft in zgnen ge- repareerden toestand met eene extra belooning van 15000 dollars. Van de lading is de tin grootendeels gered; de aangebrachte tabak bleek in den beschadigden toestand zeer weinig waarde te hebben. Schutterijen. De ten vorigen jare opgerichte Bond der rustende schutterijen in Zuidholland begint teekenen van leven te geven. In het Westland en elders worden monste ringen gehouden en hebben zich een groot aantal schutters aangeboden tot het houden van oefeningen in het, schijfschieten en verder in den wapenhandel. Monument. Het hoofdcomité voor het nationaal gedenk- teeken van wijlen Koningin Sophia heeft besloten, de bijge dragen gelden te bestemmten voor eene badinrichting aan zee voor kinderen van minvermogenden. Noordzeekanaal. In eene den 19 te Amsterdam ge houden buitengewone algemeene vergadering der Kanaal maatschappij is met alg. st. de overeenkomst met de regee ring goedgekeurd betreffende het uitstel van betaling der door den Staat voorgeschoten 5% miljoen. Aanbestedingen. Oen 18, te Schagen bij herbesteding, het herstellen van den gemeentetoren en van de beide to rentjes van het vroegere slot, aan B. Kramer, voor f612Ü. Te Beverwijk het gelijkmaken en beklinkeren van den gemeensohapsweg naar den Zuid-wijkermeerpolder, aan JOl denburg te Bergen voor f 9248. Geschenken. Er heeft zich eene commissie gevormd van beoefenaars der schoone kunstenten einde prinses Maria van Pruisen bij hare vestiging in Nederland een album aan te biedenbevattende handschriften onzer dichters letter kundigen en componisten, teekeningen onzer schilders en bouwkunstenaarsschetsen en studiën onzer beeldhouwers en kunstproeven onzer graveurs. De keuze van prins Hendrik voor het hem bij zijn huwelijk aan te bieden nationaal ge- geschenk heeft zich bepaald op eeu fontein t.e Soestdijk. Het drukke gebruik der drinkfonteinendie eenigen tijd geleden aan het Willemsplein en de Boompjes te Rotterdam zijn geplaatstheeft eenige ingezetenen er toe geleidom een achttal dezer inrichtingen tea geschenke te geven. Voor de plaatsing eener dnnkfontein in de Nieuwe Plantage heeft een onbekende een belangrijk bedrag beschikbaar gesteld. Te Goes is dezer dagen een nieuw gasthuis, ter vervan ging van het zeer oude en ondoelmatige, in gebruik gesteld. Harddraverij te Heerhugowaard, aan de Draai, 22 Juli. 22 Paarden. Prijs de Liet.sevan J. Ursemte Obdam berederf door J. de Jong le. premie Mallejan, van A. v. d. Oord te Heerhugowaardbereden door J. Boot2e. premie Grijze Bruin van J. de Jong te Haarlemmermeer, bereden door JGroot. Dank zij de genomen zorgen voor de goede orde, liep de wedstrijd tot groot genoegen der aansehouwers af. Fervolg der Wekelijksche Berichten in het Bijblad 1 - a Voor het leerling-apothekers-examen te Middelburg is ge slaagd de héér J. J. Bots. De neer A. Copes van Hasselt, bewaarder der hypotheken, kadaster en scheepsbewijzen alhier, is op zijn verzoek eervol 'uit die betrekking ontslagen. -- Vrijdag-middag is een knaapje, dat in de Oudegrscht geraakt Was, gered door den heer P. C. Bakker. 1<" hulp onderwijzer aan de tusschecschooldiehet onheil ziende onmiddelijk te water sprong. Door het stedelijk muziekcorps zullen op Zondag 28 Juli, 's avonds te 7 uren, in den St.adshoutde navol gende stukken worden uitgevoerd 1. „Blondin" Marsch van Budik. 2. „Cécilia" Ouverture de Concert van Paque. 3. Air varié pour Glarinet-solo sur l'opéra „les Diamants de la Couronne" van SaUairolles, 4. Grande Eantaisie sur l'opéra „Faust" van Gounod. 5. Mar- che Triomphale du 2e acte de l'opéra „le Tannhauser" van Waqner. fi „Das Bild der Rose" lied jfür Trombonne-solo van Reichardt. 7. Grand Bouquet de Mélodies sur les grands opéra's en vogue van Allart. 8. „Die Nacht,igail", Eantaisie Polca solo voor Pieolo van Mollenhauer. GEMEENTE R AA D. Zitting van Woensdag 24 Juli 1878. No. 7. Voorzitter de burgemeester A. Maclaine Pont. Tegenwoordig 12 leden. Afwezig de heeren Wellan, Fonk en Stuart. De Voorzitter opent de vergaderingwaarna 1. de notulen der vorige vergadering worden gelezen en goedgekeurd. 2. Deelt de Voorzitter mededat Burg. en Weth. geen voorstel hebben ingediend tot onbewoonbaarverklaring van het perceel aan de St. Annastraat, wijk C, No. 145, omdat de eigenaar P. G. Keetzadelmaker te Schagenalsnog vrijwillig tot de slooping is overgegaan. Voor kennisgeving aangenomen. Zijn medegedeeld de sedert die vergadering ingekomen stukken. Van Gedeputeerde Staten. 3. Goedgekeurd terugzendende raadsbesluit tot het tijdelijk opnemen van hoogstens f 20000. 4. Idem de rekening der schutterij over 1877. 5. Idem het raadsbesluit tot het aangaan eener ruiling van grond aan de Vrouwenstraat met de wed. Schermer c.s. 6. Idem het raadsbesluit tot voldoening van f 200,aan den apotheker J. van Riel. Nos. 2 tot en met 5 voor kennisgeving aangenomen. Fan Burgemeester en W elhouders. 7. Brief ten geleide van het proces-verbaal van verificatie der kas en boeken van den gemeenteontvanger. Voor kennisgeving aangenomen. 8. Brief ten geleide eener ontwerpverordening tot, heffing eener plaatselijke directe belasting in vervanging van de bestaande verordening, luidende als volgt Art. I. Er wordt binnen de gemeente Alkmaar, te beginnen met het jaar 1879, eene plaatselijke di recte belasting geheven tot een bedrag van hoog stens f 30000, Bij den percentsgewijzen aanslag der belasting schuldigen wordt tot grondslag genomen de som van de heffing dezer belasting op de gemeente-begrooting uitgetrokkenmet eene verhooging van hoogstens 3 °/0 voor te wachten oninbare postente verleenen afschrijvingen en teruggaven. Art. 2. Deze belasting wordt geheven van de in de gemeente hun hoofdverblijf houdende en van de meer dan drie maanden in het dienstjaar in de ge meente verblijvende: a. hoofden van huisgezinnen of alleen wonende per sonen die een of meer perceelen of een gedeelte van een perceel bewonen of in gebruik hebben. Ingeval ongehuwde personen (waaronder weduw naars of weduwen met hunne of hare kinderen niet worden begrepen), te zamen een gezin uit maken wordt de oudste in jaren als hoofd des gezins beschouwd. b. personen boven de 20 jaren oud, tot het gezin be hoorende die een eigen middel van bestaan heb ben opleverende jaarlijks minstens f 300,on verschillig of het hoofd des gezins al of niet be lastbaar zij. Inwonende en loontrekkende bedienden worden niet aangeslagen. Huisbewaarders worden niet aangemerkt als in wonende en loontrekkende bediendentenzij zij als zoodanig verblijven in perceelen, waarin zij tevens als bedienden der bewoners werkzaam zijn. Evenmin worden als inwonende en loontrekkende bedienden aangemerkt, personen die zich wijden aan de Godsdienst, aan het onderwijs en jufvrou wen van gezelschap. Art. 3« Ingeval van overlijden van de onder a van Art. 2 genoemde belastingschuldigen is de be lasting over het loopende dienstjaar verschuldigd tot en met de maand waarin het overlijden plaats had, en de overige maanden van het dienstjaar gedurende welke de huishouding na den dood der belasting schuldigen wordt aangehouden. Onder het aanhouden der huishouding wordt ver staan, het verblijven van des belastingschuldigen na gelaten betrekkingen, bedienden of de persoon be last met de bewaring des boedels in het perceel of gedeelte daarvanwaarvoor de overledene was aan geslagen. Ingeval van overlijden der onder b van Art. 2 ge noemde belastingschuldigen is de belasting verschul digd tot en met de maand waarin het overlijden heeft plaats gehad. Ingeval twee of meer belastingschuldigen zich in den loop eens dienstjaars tot een gezin vereenigen wordt hun geene vermindering van hunnen aanslag over dat dienstjaar verleend. Ingeval twee belastingschuldigen met elkander in het huwelijk treden is de belasting der vrouw ver schuldigd tot en met de maand waarin zij huwt. Verandering door verhuizen binnen de gemeente in den loop van het dienstjaar levert voor den belas tingschuldige geene reden op tot wijziging van den aanslag. Art. 4. De heffing geschiedt percentsgewijze naar de vermoedelijke vertering. Tot berekening van de vermoedelijke vertering wordt als grondslag aangenomen a. voor de hoofden van huisgezinnen en daarmede gelijk gestelde personen of alleen wonende personen, be doeld in Art. 2 sub ade huurwaarde van het door hen op 1 Januari van het dienstjaar, of voor zooveel hen betreft, die in den loop des jaars be lastingschuldig wordenhet op dat tijdstip door hen bewoonde en in gebruik hebbende perceel of gedeelte van een perceel, zoo als die voorkomt op het kohier van 's Rijks personele belasting; h. voor personen, bedoeld bij Art. 2, sub bhet in komen geregeld bij natemelden Massificatie, waarin de belastingschuldige wordt gebragt volgens zijn

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1878 | | pagina 1