6
ruim ademt, zooals b.v. het hierachter volgend tarief (bijlage A).
Dan moeten als eerste regels gelden 1». dat belastingplichtige alleen
gehouden isop te geven in welke cathegorie hij onder aanbod
van eede verklaart zich te rangschikkenzonder daarom gehouden
te zijn een bepaald cijfer van zijn inkomen op te geven 2°. dat
hij immer slechts wordt aangeslagen naar 't minimum van die
cathegorie en belast procentsgewijze als achter die cathegoriën
aangegeven."
Het bedoelde tarief omvat 20 klassen de 20e. van 600 tot
1000 a p.c., de 19e. van f 1000 tot 2000 a 3U p.c., de
18e. van 2000 tot 3000 de 17e. van 3000 tot 4500
de 16e. van f 4500 a f 6000 alle a 1 p.c., de 15e 14e., 13e.,
12e. en 11e., loopende tot 8000,/ 10000,/ 13000, 16000
en f 20000, alle a IV4 p c., en zoo voortgaande tot de 3e., 2e.
en le. klassenvan f 100,000 tot f 125000, 150,000 en
200,000 a 2V2 p c.steeds van het minimum der klassen te
heffen. Zulk eene heffingmet zooveel ruimte en zoo weinig
eischend zou in staat zijn om zelfs tegenstanders eener inkom
stenbelasting te doen watertandenmaar is zij voor Alkmaar
waar stellig de helft der klassen overbodig iswel te gebruiken
en is er iets van hare waarschijnlijke opbrengst te zeggen zal
zij in staat zijn, de benoodigde f 30000 op te leveren Dat
bedoelt intusschen de heer M. niet, hij geeft slechts een schema
aan de hand, waarvan ruime klassen en opklimmende percentage
de beginselen zijn. Opklimmende percentage is m i. een uitstekend
lokmiddel tot aangifte in eene lagere klasse, omdat het belasting-
cijfer niet in evenredigheid maar buiten evenredigheid tot het
inkomen klimten ruime klassen De heer M. meende dat
de mazen van mijn net zoo nauw geknoopt warendat er schier
geen viechje ontsnappen kondie van het zijne zijn zoo wijd, dat
er heel wat visch doorheen zwemt. Iemanddie een inkomen
van 1950 heeftbetaalt voor 1000iemand die 2050 ge
niet voor f 2000 de eerste volgens 's heeren M. opklimmend
tarief f 7.50de laatste f 20. Is dat billijkis dat eene aanne
melijke verhouding, is hier de verleiding tot ontduiking niet bij
zonder sterk Te sterker is hier de verleiding, omdat het laatste
woord niet aan den belastingheffer maar aan den belastingschul
dige blijft, en tegenover diens eed geen hoogere aanslag mogelijk
is. Ik keur den eed af, omdat die voor geloovigen eene gods
dienstige handeling en voor ongeloovigen eene zinledige formule
isen de aangifte onder aanbod van eede omdat er allicht zullen
zijn die hoezeer voor het doen van een valschen eed terugdein
zende de kans wagen om het op het eischen van den eed te
laten aankomen en dan nog steeds tijd hebben om eene zooge
naamd abusieve aangifte te verbeteren. De opklimmende percentage
werkt de verzoeking hiertoe zeer in de hand.
De verteringbelasting door den heer Martini en die door
den heer v. d. Tak aanbevolen, kan ik gelijktijdig bespreken De
eerste neemt daarvoor als grondslagen huurwaardedienstboden
en paarden en rijtuigen, de laatste huurwaarde en mobilair. Wie
het beste aanraadt behoef ik niet te beslissen, ik vind beider