n
N,
No. 28.
Eenentachtigsle Jaargang.
1879.
ZONDAG
13 JULI.
de t
Een nieuwe Pretendent?
n
aar.
achte
zijn
3W,
r aan
uit
eet
be
den
;raat.
mCieiïel (Öebeeitc.
ïng-
;hts -
!)N-
aar.
tot
en
za-
ge-
id-
aar
ige
id
en.
op-
Jen
er-
ots
d.
unbestebi me.
te
glgHekelijkdche Berichten.
Dnilschland.
België.
'ij
ïr
er
m
;n
r,
id
er
er
3e
;n
NT.
n
<1-
k-,
lit
;n
ct
,E
3e
er
id
e-
I-
n.
;n
v
.ot
•e-
91
ALKMAA
Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijgbaar op Zaterdag
avond te 7 uren. Prijs per kwartaal 1 0,63, franco per post f 0,fi0,
afzonderlijke nommers 3 Cents.
Brieven franco aan de Uitgever» HERM'. COSTER ZOON.
De Advertentiën kosten van 1—5 regels f 0,75, voor elke regel meer 15
Cents; groote letters naar plaatsruimte. Bij inzending tot Zaterdag namiddag
1 uur, wordt voor da plaatsing in het eerstvolgend nommer ingestaan
ingezonden berichten een dag vroeger.
Bij deze Courant behoort een bijbladbevattende
wekelijksche berichten en verslag van den
gemeenteraad.
nog!
wa-
een*
iur
iea
or
PROVINCIE NOORDHOLLAND.
Op Dingsdag, den 15 July 1879. des namiddags ten half
ïrie ure, zal, onder nadere goedkeuring, aan het lokaal
van het provinciaal bestuur te Haarlem, namens en voor
tekening van het bestuur van het ambacht van Wcsttriesland,
genaamd Geestmerambachtworden overgegaan tot de aan
besteding van
het gedeeltelijk vernieuwen en herstellen van
de brug over de molenkolk der strijkmolens
van Raaksmaatsboezen aan het einde van de
Breelaan te Oudorp.
De aanbesteding zal plaats hebben bij enkele inschrijving
Ingevolge art. 9 van bet bestek.
Het bestek en de teekening zijn tegen betaling van vijf
tig centste verkrijgen aan bet lokaal van het provinciaal
bestuur voornoemd en aan het bureau voor buitenlandse!»
paspoorten gevestigd in het raadhuis te Amsterdam.
Aan gegadigden wordt medegedeeld dat de biljetten van in
schrijving tot op het oogenhlik der besteding in de bus kunnen
k/estotcen worden.
I Nadere inlichtingen ziju te bekomen bij den hoofdingenieur
Win den waterstaat te Haarlem en bij den ingenieur van den
i 'aterstaat JM. F. W ellan te Alkmaar,
ij He aanwijzing in loco zal geschieden op Zaturdag vóór de
esteding des middags ten 12 ure.
I BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
-engen ter algemeene kennis
j dat op Maandag 14 Juli een aanvang zal worden gemaakt
et. de herstelling der brug in de Singel over de Hoevervaart
i dat van dien dag tot nadere aankondiging de passage
oor rij- en vaartuigen en voetgangers bij die brug zal zijn
5ESLÓTEN. Burgemeester en Wethouders voornoemd.
Alkmaar, A. MACLA1NE PONT.
I >4 Juni 1879. He Secretaris
NUHOUT VAN DER VEEN-
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
uigen ter algemeene kennisdat ouders of verzorgers die
angen dat de kinderen onder hun t.oezigtdie reeds den
tijd van zes jaren bereikt hebben of bereiken vóór 1 No-
.ber 1879, op de openbare burgerschool worden toegela-
op 4 Augustus aanstaande, zich vóór 15 Juli, onder
.legging van de bewijzen van geboorte, inenting of door-
1 ane pokziekte, moeten vervoegen bij den hoofdonder-
zcr.
Zij herinnerendat tegenwoordig slechts énm a al
er jaar en wel met Augustus leerlingen op de openbare
'urgerschool worden toegelaten.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
Juli 1879. De Secretaris,
NUHOUT VAN DER VEEN
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMA AR
rengen ter algemeene kennis, dat de gemeente rekening,
lenst 1878 met alle daarbij behoorende bescheiden, heden
ror hen den gemeenteraad aangeboden, op de gemeente
jcretarie voor een ieder ter lezing is nedergelegd en tegen
etaling der kosten in afschrift algemeen verkrijgbaar is.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
A. MACLAINE PONT.
Alkmaar, De Secretaris
io Jtilij 1879. NUHOUT van der VEEN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
noodigen de ingezetenen uitde stratenriolengoten
en uitwateringen, tot het schoonhouden waarvan zij ver-
pligt zijnbehoorlijk schoon te maken en voortdurend
schoon te houdenter voorkoming dat de bij de politie
verordening bepaalde straffen worden toegepastwanneer bij
de wekelijks op Woensdag door de politie te houden schouw
blijkt, dat aan die verpligting niet wordt voldaan; zullSnde
de eerste schouw plaats vinden op Woensdag16 Julij e.k.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
<11 Juli 1879. De Secretaris
NUHOUT VAN DER VEEN.
SOLLICITANTEN in het bezit der hoofdonderwijzers-
ijacte, naar de betrekking van l'n HULPONDERWIJZER
aan de openbare armenschool te Alkmaar, op f 650,jaarwedde,
benevens
SOLLICITANTEN, in het bezit eener acte voor fransch
en wiskunde, naar de betrekking van 2"> HULPONDER
WIJZER aan de openbare burgerschool
in beide gevallen met uitzigt op eene jaarlijksche verhoo-
ing van f 50,gedurende drie jaren, kunnen zich, onder
overlegging van stukken, vóór 20 Juli e.k. melden tot het
gemeentebestuur.
P O L I C I E.
Ter terugbekoming aan het Commissariaat van Policie is
iet navolgende voorhanden, als: een portemonnaie met eenige
pasmunteen gouden kinder-oorbelletje met rood steentje, een
■akmeseen lorgneteen zilveren pijpuithaalder en een
'schte schippershaak.
Welke houding behoort deFransche Regeering aan
e nemen tegenover den mandie door de Bonapar-
ten voor hun hoofd wordt erkend en die erken-
ng aanneemt Dat deze vraag de gemoederen in
ankrijk in beweging begint te brengen mag nie-
®d bevreemden. Prins Napoleon blijft het zwijgen
warenen laat de vrienden van bet Keizerrijk rus-
r met elkander twisten. Een vrijdenker als hij is
oor de Katholieken een onmogelijk persoon, roept
o een. Hij heeft zich altijd een vurig republikein
toonden hoe kan hij dan ooit de man zijn van
is die het Keizerrijk wenschen vraagt een ander,
aar er is nog een derde persoon onder de Bona-
■rtisten de democraten, die noch van de geeste-
fheid noch van een aristocratisch Keizerrijk willen
iceL. Ook Napoleon III is onder een democratische
ig lid van de Nationale Vergadering en later Pre
ient van de Republiek geworden De Parijsche
erklieden hielden hem voor een socialist. Waarom
>u deze oude overlevering niet weer in eere hersteld,
i,ae erfgenaam der Bonapartes als de volksman bij
'f'nemendheid voorgesteld kunnen worden? Prins
Napoleon laat deze verschillende meeningen onderling
worstelen en schijnt de uitkomst van deze gisting
te zullen afwachten. Zal men hem erkennen als het
hoofd der Bonapartistische partij en zal hij die rol
op zich nemen? Het is niet waarschijnlijk al
thans niet in den zin waarin zij werd opgevat door
den overleden Prins de ex Keizerin en haar raads
man Rouher. Zij waren de openbare vijanden van
de Republiek, en de Prins was een openlijk Preten
dent naar den Franschen troon. Zoo iemand kan
slechts in ballingschap leven, maar niet in Parijs
Toen Prins Louis Napoleon in 1848 tot lid van de
Nationale Vergadering werd gekozen kwam hij met
een groot vertoon van verontwaardiging op tegen
geruchten die omtrent zijn persoonlijke eerzucht en
zijn heimelijk streven werden verspreid. Hij verklaarde
zich uitdrukkelijk een voorstander van de Republiek,
waarvan hij de bevestiging wenschte en zou trachten
te bevorderen, i Hij kwam in de Vergadering in ver
zet tegen den naam van „pretendent" dien men hem
gegeven had. „Ik gevoel mij reeds gelukkig genoeg
zeide hij „te midden mijner medeburgers te zijn, om
geen andere wenschen te koesteren." Van Prins
Jerome Napoleon kan men daarom ook niet verwach
ten dat hij dien titel zal aannemen of zich zal laten
welgevallen. En als hij het deed zou de Republi-
keinsche Regeering daarin kunnen berusten en hem
rustig in Erankrijk laten wonen? Ons komt het voor,
dat de verwijdering van een „pretendent," van iemand
die openlijk optreedt als de opvolger van een kor
telings van den troon vervallen verklaarden vorst
in den aard der zaak ligt, en geen bewijs van zwak
heid is te noemen, zoolang er een betrekkelijk sterke
partij in het land is die bereid is alle middelen aan
te grijpen tot omverwerping van den bescaanden toe
stand door de groote meerderheid des volks gewenscht
en bevestigd.
Zelfs toen prins Louis Napoleon in 1848 zich een
voorstander der Republiek verklaarde en alle bewe
ringen van het tegendeel hatelijke beschuldigingen
en vuigen laster noemde, werd de vraag of mende
verbanningswet op hem zou toepassen zeer ernstig
ter sprake gebracht. De Regeering achtte zich ver
plicht daartoe het voorstel te doen en zoowel La'
martine als Cavaignac verdedigden de verbanning
van den Prins die inmiddels tot lid der Nationale
Vergadering was gekozen in heb belang des lands,
dat behoefte had aan kalmte en rust om de Repu-
blikeinsche Regeering op vasten voet te brengen en
daarin niet door dynastieke eerzucht gestoord mocht
worden. De meerderheid meende echter aan haar
vrijzinnige beginselen verplicht te zijn niemand uit
te sluiten en ook dezen Napoleon toe te laten. Jules
PavreLouis Blanc en Thiers spraken tegen de ver
banning en Louis Napoleon werd als lid der Verga
dering toegelaten. Weldra was de Prins President
van de Republiek drie jaren later volgde de bekende
staatsgreepen nog een jaar later zetelde Keizer
Napoleon III in de Tuileriën. Hadden dan de Re
publikeinen ongelijkdie meenden geen recht te
hebjoen om Prins Louis Napoleon als lid der Natio
nale Vergadering te weren? En moeten niet altijd
in een vrije Republiek .vrijzinnige beginselen worden
toegepast? Eei^eiMdige Republiek, zou men kunnen
antwoorden £flÉnl| in groote moeilijkheden en ge
varen verkeeiPr is vóór alles tot voorzichtigheid ver
plicht en heeft ongetwijfeld voldoende reden om
zich te vrijwaren tegen alle gevaren van de zijde van
personen met een verleden als dat van Prins Louis
Napoleon, den samenzweerder van Straatsburg en
Boulogne.
Prins Jeróme zal, al wilde hij ook, wel met zoo
onverstandig zijn van eensklaps zijn geheel verleden
te verloochenen. Daardoor zou hij zich alleen be
spottelijk en ook voor zijne eigene partij tot een onmo
gelijk man maken. Men mag verwachten dat hij geen
titel zal aannemen en geen stap zal doen die hem
tegenover de Republikeinsche Regeering in een vij
andige verhouding brengt en een buitengewonen
maatregel tegen hem zou wettigen. Maar zal^hij
werkelijk voor de-Republiek gevaarlijk worden? Zal
er bijvoorbeeld een ernstig mededinger naar het Pre
sidentschap uit hem kunnen groeien? Het ant
woord dat op deze vragen thans gegeven wordt, luidt vrij
algemeen zeer geruststellenden inderdaad schijnt
daarvoor goede grond te bestaan. Vooreerst is bet
de vraag, of Prins Jeróme een eerzuchtig man is.
Tot nog toe heeft hij er gelukkig geen bewijzen van
gegeven. In den Krim-oorlog bleet hij steeds op den
achtergrond. Gedurende den oorlog in Italië hield
hij zich in Toskane op, en ongetwijfeld hoopte de
Pransche Keizer hem tot regeerend Vorst van een
gedeelte van Italië te kunnen verheffen. De Italianen
ontvingen hem echter met groote koelheid en spoedig
moest de Keizer ziju plan laten varen. Het blijkt
nietdat Prins Napoleon zelf iets gedaan heeft om
de gunst en het vertrouwen der Italianen te ver
werven. Mogelijk was zijn eerzucht niet groot ge
noeg om iets te ondernemen tegen de duidelijk ge
bleken begeerte der bevolking om met Sardinië ver-
eenigd te worden. Dit gemis van eer- of heerscb-
zucht hoe men het noemen wil kan voor
Frankrijk een groot voordeel zijn. Het kan den Prins
weerhouden van vijandige plannen tegen de Republiek
en van elk streven om zich zeiven met de overleve
ringen van zijn geslacht op den voorgrond te stellen;
en misschien heeft hij nog eerzucht genoegom te
verhinderen dat een ander lid van zijn geslacht iets
dergelijks onderneemt.
Öf hij kans van slagen zou hebbenindien hij
eerzuchtige plannen voedde? Voor het tegenwoordige
schijnt alleen een ontkennend antwoord op die vraag
mogelijk. De herinneringen aan de rampen van den
laatsten oorlog en den strijd tegen de commune zijn
nog zoo versch, dat de behoefte aan rust bij het volk
nog geruimen tijd 4en lust moet onderdrukken om
eenigen toeleg te begunstigen, die tot aanmerkelijke
verandering in den hestaanden toestand kon leiden,
en mitsdien woeling en strijd ten gevolge zou hebben.
Daarbij heeft de Prins de gunst der geestelijkheid
te zeer verbeurd, om van haar iets anders dan hef
tige bestrijding te kunnen verwachten. Hij wordt
gehouden voor iemand zonder militaire talenten en zon
der persoonlijken moed, en heeft nooit iets gedaan om
zich eenig aanzien of eenige genegenheid bij het leger
te verwerven. Er zou dus een zoo groote omkeer
moeten plaats hebbeneer de Prins op eenige mede
werking, hetzij van de geestelijkheid, hetzij van het
leger, zou kunnen rekenen, dat zulk een bondgenoot
schap geheel buiten de grenzen der waarschijnlijkheid
ligt. De democratische Bonapartisten zullen hem
het meest genegen zijn; maar de Prins heeft zich
ook op dat terrein te weinig onderscheiden om geest
drift te kunnen opwekken en waarschijnlijk bemint
hij de rustige rust te zeer om zijn gedrag te veran
deren. Hij is dan ook reeds bijna 57 jaar oud. En
zoo kan het slot van onze beschouwingen niet anders
zijn, dan dat Prins Napoleon als hoofd van de fami
lie Bonaparte voor de Pransche Republiek een weinig
gevaarlijk persoon is.
Rijksdag. Den 5 zijn alle flnanciëele rechten overeen
komstig de voorstellen der tariefcommissie aangenomen,
belialve die op tabak, welke den 7 behandeld zouden wor
den De invoerrechten op ongebrande koffie (40 mark)
en gebrande (50 mark per 100 k.g.), alsmede thee (100
mark per 100 k.g.) werden met 174 tegen 97, die op pe
troleum (6 mark) met 171 tegen 92 stemmen goedge
keurd. De minderheid bestond uit de sociaal-demoeraten
de Eortschritts-partij en de meeste nationaal-liberalen.
De tegenstanders vreesden van het duurder worden der
koffie vermeerdering van het drankverbruikdaar koffie
vooral ten platten landedaartegen het beste middel was
en dat de rechten minder zouden opbrengen dan de begroo
ting door het mindere verbruik werd het doelwaarmede
de "verhooging geschiedde, stijving der schatkist, niet be
reikt, dan was het beter daartoe niet over te gaan. De
regeering antwoorddedat bier, niet koffiede concurrent
van den brandewijn was en dat hel koffieverbruik iu frank
rijk en Engeland zeer groot was gebleven, niettegenstmnde
hoogere rechten. Tegen dat op petroleum werd opgemerkt,
dat het 400|o der waarde waseen drukkende last vooral op
de huishouding der lagere klassendie het grootste deel
zouden opbrengen. Dit was onbillijk omdat men de ver
betering der geldmiddelenvan de verhooging der inkom
sten verwacht wordendedienstbaar wilde maken aan het
afschaffen of verminderen van rechtslreeksche belastingen
de vermogende klassen treffendeb.v. de grondbelasting.
Loonsverhooging kon dat verschil niet goed maken, want
die belofte zou lang niet altijd en overal kunnen worden
nagekonïen en werden zij hooger, waar bleef dan de nationale
industrie, die men met liet. nieuwe tarief wilde beschermen.
Den 7 werd het voorstelStolberg, om den termijn der alge
meene invoering van het. toltarief op 1 Januari in plaats van op
1 October vast te stellen, aangenomen, alsmede de tabaksbe
lasting volgens het voorstel der commissie (op tabak in bla
den ruwe tabak cn stelen benevens sausen voor tabak 85
mark dito gefabriceerd, sigaren en sigaretten 270 mark en
op andere wijze 180 mark per 100 kgr.) Gelijktijdig werd de
volgende motie aangenomen: den Rijkskanselier te verzoeken
bij de verbonden regeeringen te willen bewerken, dat in
geval van verhooging der tabaksbelasting en in afwachting
van den invloed dezer verhooging op de tabaksindustrie de
fabricatie vau tabak in de strafinslellingen zooveel mogelijk
worde beperkt. Eene motie van dezelfde strekking met aan
wijzing van 31 December als termijn voor de staking van
dien arbeid werd verworpen. De Rijkskanselier, gebruik
makende van de hem door den Rijksdag verleende machtiging,
heeft den 5 eene verordening afgekondigdbepalendedat
de invoerrechten op koloniale banketbak kers waren en andere
artikelen van dagelijksch verbruik nu reeds geheven zullen
worden tot het bedragdoor den Rijksdag bij 2« lezing
vastgesteld. Koffietheepetroleum enz. zijn dns reeds
met de nieuwe hooge rechten belast. Gelijk besluit is den
8 voor de tabak genomen.
In dezelfde zitting lag de nationaal liberale algevaardigde
üammacher, ten vorigen jare te Lauenburg met 17 stemmen
meerderheid verkozen boven den oudsten zoon des Rijks
kanseliers zijn mandaat neder volgens bestaand gebruik
in afwachting van de beslissing van den Rijksdag, omdat
de commissie voor de geloofsbrieven de vernietiging zijner
verkiezing had voorgesteld. Bij die gelegenheid maakte
dr. Lasker eenige opmerkingen. Tegen die verkiezing was
een protest ingekomen, bewerende dat verscheidene bedeel
den gestemd hadden voor den verkozene. De commissie
voor de geloofsbrieven had daaromtrent nadere inlichtingen
gevraagd': in den regel geeft de regeering die zeer spoedig,
thans waren daarmede echter 3 maanden verhopen. De ver
kozene had tot dus ver behoord tot de leden zijner partij
welke de regeering in de tol- en tariefkwestiën ondersteun
den doch had zich sedert eenige dagen (na de aanneming
van'het voorstel Franckenstew) gelijk zoovele anderen, aan
de oppositie aangesloten en nu worden eensklaps de inlich
tingen verstrektwelke van dien aard waren dat de commis
sie ^niet ande'-s kon doen, dan nietigverklaring der verkiezing
voor te stellen. Hij hoopte, dat de regeering deze zaak
zou kunnen ophelderen en in ieder geval zou zorgen dat
iets dergelijks niet weder gebeurde.
Den 8 is 5 van het toltariefbetreffende de retorsie
rechten, volgens het voorstel der commissie om de artikelen,
komende uit Staten, welke de duitsehe producten ongunstig
behandelen, met een additioneel invoerrecht tot 50°/o (de
regeering had voorgesteld 100°/o) te kunnen heffen aange
nomen, evenals 6, met het voorstel van den heer v.Varn-
bitter (facultatieve doorvoer-opslag voor granen en hout, in
plaats van verplichte), nadat v. Bismarck het voorstel had
verdedigd.
Den 9 bij de behandeling van 7 (de waarborgenkwestie)
verdedigde de heer Windhorst het voorstel-Franckenstein
volgens" hem werd ten onrechte beweerddat het centrum
groote coucessiën in den Cultur Kaüpf* verlangde als loon
voor hare tegenwoordige houding. Wat die partij met den
Cultur Kampf beoogdewas zoo hoog boven aardsehe goe
deren verheven, dat het niet niet in verband met het tol
tarief kon worden gebracht. Wanneer men zeide: het centrum
zal gedupeerd worden, dan was zijn antwoord: wie mij
duperen wil, moet vroeger opstaan. Die partij zou geen dupe
zijn omdat zij op niets vertrouwde dan op de logica der
feiten. Hare houding toondedat zij niet uit die vijanden
des Rijks bestondwaarvoor zij was uitgemaakt; hare leden
waren zelfs des Rijks beste vriendenwant zij waren vrien
den in den nood en dit feit zou zeker niet zonder invloed
blijven op den verderen loop van den Cultur Kampf Zoo
lang die strijd bestondkon van een duurzaam verbond
tusschen centrum en conservatieven geen sprake zijn maar
na het einde van dien strijd, zou hij zich oprecht verheugen
met hen te kunnen samenwerken niet tot reactie maar tot
herziening van de door zijne partij steeds bestreden wetten.
De heer Friedenthal verklaardemet betrekking tot de
toespeling van v. Bennigsen op de aftreding der ministers,
dat hijofschoon de Rijksdag niet de plaats tot behande
ling der kwestie waszich toch verplicht achtte te verkla
ren dat dit voorstel op zijn besluit om af te treden geen
invloed had geoefend. Hy zou voor dat voorstel stemmen.
Wat, zijn vriend Falk betrof, meende hij te kunnen voor
spellen dat deze zich bij de stemming over dat voorstel niet
van hem zou afscheiden.
Prins Bismarck zeide, dat hij zich hij het voorstel-Az/zac-
kenstein had aangeslotennadat hij bespeurd had den weg
niet te kunnen bewandelen, door ar.dere fraction voorge
steld omdat die niet veel van de sociaal-democratische
richting verschiltnf althans daartoe leidt. Het grondwet
tig recht van den Rijk-dag tot liet toestaan ol weigeren der
middelen werd door niets gekrenkt, Gat liet particularisme
versterkt, werdis onwaar. Hij zeide zich meer en meer
verlaten te hebben gevoeld van de nationaal-liberale partij
doch met geene enkele fractie te hebben gebroken. Zijn
streven was steeds het bevorderen van üuitschland's eenheid.
Maar de regeering kon niet afhankelijk zijn van de partijen;
zij moest haar eigen weg als den waren beschouwen en dien
niet verlaten. Hij achtte den finaneiëelen nood werkelijk
opgeheven en meende dathetgeen thans op financieel gebied
tot stand is gebracht, zegenrijk zou werken. ,,Ik zal,
zeide hij ten slotte, ,,den hesten weg tot heil van het va-
derland'gaan, onverschillig of ik daarmede haat of liefde oogst.
De heer Lasker, op wien prins Bismarck duidelijk herhaal
delijk gezinspeeld had nam ten slotte liet, woord en sprak
scherper dan gewoonlijk. Bij prins Bismarck lag de schuld, niet
bij de liberalen. Hij viel zijne tegenstanders aan, zonder
iemand of iets te ontzien verdedigden zij zich daaropdan
waren duizend pennen gereed om hen te beschuldigen van
hel gebru.k van ongeoorloofde middelen van verdediging.
Wilde de Rijkskanselier klagen over" tegen hem gerichte aan
vallen in liberale bladendan vroeg hijweet gij dan niet,
wat geschreven wordt, in de onder uwe bescherming staande
bladen? Was zijn persoon een beletsel geweest ter verkrij-»
ging eener aaneengesloten meerderheid gaarne was lnj uit
het verband der natioDaal-liberale partij getredenmaar dat
was niet het geval. Zijn partij had herhaaldelijk blijken van
toenadering gegeven en concessien gedaan, dat hij metvoorbeel
den bewees. De kanselier verlangde echter eene onvoorwaarde
lijk volgende en goedkeurende meerderheid, doch die was
niet te vinden in een parlement, waar afgevaardigden ge
vonden werden, die hun eergevoel niet te huis lieten.
Daarom kon de nationaal-liberale partij niet met hem mede
gaan en daarom zou het niet gebaat hebbenof hij ot an
deren die partij verlaten hadden. Eindelijk moest er nog
iets gezegd wordeneene vruchtbare samenwerking was met
mogelijk zoolang men van beide zijden elkander en elkap.
ders meeningen niet gelijk achtte.en fèflht; liét wéuervaren
zoolang de Rijkskanselier iedereendie in den ministerraad
of het parlement een zelfstandig oordeel waagde te hebben
trachtte te verpletteren met, al de kracht zijner machtige
historische persoonlijkheid. Mocht zijne partij door de tegen
werking der regeering bij volgende verkiezingen nog meer
zetels verliezendan was dit van ondergeschikt belang.
Hoofdzaak was, getuigenis af te leggen van de beginselen,
die men voorstond en te bewijzen dat men zich niet, liet
medeslepen door den stroomdie voor het oogenhlik on
gunstig mocht, zijn voor de liberale partij in het parlement,
doch den liberalen geest in liet duitsehe volk niet zou ver
nietigen. De heer v. Bennigsen verklaardedat hij bij
aanneming van dat voorstel tegen het toltarief zou stemmen.
Het voorstel betreffende de zoogenaamde constitutioneele
waarborgen is daarop goedgekeurd met 211 stemmen (de
twee conservatieve fractiën en het centrum) tegen 122 (Eort-
sehritts-partijalle nationaal-liberalen. de sociaal-democraten
en de afgevaardigden üelbrückLuwe en Berger).
In 1870 had de genl. Vogel von Fa'ckcnstein opperbevel
hebber der provinciën, enz., uitmakende het, litoraal van den
Noordduitschen Bond tot handhaving der openbare rust
eenige sociaal-democraten in Bronswijk en Wollenbuttel in
verzekerde bewaring doen nemen en naar Lötzen doen ver
voeren. Hiertegen werd destijds te vergeefs door de gear
resteerden geprotesteerd, dewijl in die dagen geen enkele
rechtbank hunne zaak kon of wilde behandelen. Later is
die kwestie niet meer als een staatkundige kwestie beschouwd.
De rechtbank te Bronswijk besliste, dat de genl. zijn be
voegdheid was te buiten gegaan, daar Bronswijk niet in
staat van beleg verkeerde. Op grond hiervan werd hij ver
oordeeld tot het betalen van schadevergoeding en deze be
paald op 8 mark per dag. Dit vonnis is dezer dagen door
den hoogsten rechter in het hertogdom bekrachtigd.
Daarenboven is bepaald dat de klagers verdere eisohen
tot schadevergoeding, wegens geleden nadeelen in hun be
drijf enz. kunnen instellen mits zulks behoorlijk door be
wijzen stavende.
Wanneer deze kwestie wordt uitgemaakt, zal tevens wor
den bepaald, wie de kosten der instantiën zal betalen.
Pruisen. De nieuw benoemde minister ven financiën
Bitter, geboren in 1813, thans secretaris-generaal, was van
1856 tot i860 gevolmachtigde voor Pruisen bij de Donau-
commissie. Gedurende den oorlog met Erankrijk was hij
prefect der Vogeezen en later burgerlijk commissaris in Nancy:
sedert lid van den Bondsraad en o. a. voorzitter der com
missie voor de socialistenwet. Hy wordt geprezen als een
zeer bekwaam man op velerlei gebiedo. a. schreef hij ver
scheidene werken over muziek.
Een wetsontwerp is ingediend, waarbij 101,410,000 fres.
voor de te ontwerpen en voltooien werken van algemeen nut
worden aangevraagd. Daaronder komen voor3,500,000 f'rcs.
voor verbetering en verlenging van buurt- en straatwegen met
bruggeneen miljoen voor de vereeniging van de boule
vard d'Anvers met die Leopold II te Brussel: 2,900,000 frs.
voor de verbetering van bet, vaarwater der Scbelde: 3,000,000
frs. voor bet Kanaal van Geur1 ar Terneuzengelijk be
drag voor den aanleg van een*» .spoorweg van Antwerpen naar
de Nederlandsohe grens: voor de Staats-hoogesckolen 4%
miljoen en voor verbetering van bestaande normaalscholen
565,000 fr. Het, voorstel strekt deze uitgaven te dekken
door openbare schuldbrieven en voorloopig door schatkist-
bons in t,e wisselen binnen 5 jaren.
In de redevoeringen door de gouverneurs bij de opening
der provinciale raden uitgesprokenis vrij algemeen ge
klaagd over den langen duur der handels- en nijverheids-
crisis en gezocht naar middelen om daarin te voorzien. Die
van Henegouwen zoekt, tegen bet, aanhangige be-chernuugs-
stelsel van onderscheidene landen o. a. heil in een tol-unie
tusschen Nederland en Belgie.
Den 4 is de wet tot wijziging van eenige bepalingen op
de personech belasting ter inkrimping van het kiezerscorps
met 69 tegen 60 at. aangenomen. Vooraf bad de oud-nii-
nister Ma'tou een amendement ingediend om bet patent, der
winkel- en magazijnbedienden enz. met uitsluiting hunner
emolumententooijenvergoedingen en andere van derden
ir
01
in
>g
:n
a-
er
e-
•s,
i
is.
V-,