No. 35. Eenentachtigste Jaargang. 1879. ZONDAG 31 AUGUSTUS. Het nieuwe Ministerie. Groote Paardenmarkt te Alkmaar, ©fficiiel (Scheelte Gelegenheid tot bezigtiging van het Museum op Zondag, 31 Augustus 1879, tusschen 1 en 3 uur's namiddags, tegen betaling van 10 ct. de persoon. op 1 September 1839. Ter gemeente-secretarie liggen ter lezing de voorwaardenwaarop den 17 Septem ber 1879 in het lokaal van het Departe ment van Financiën te 's Gravenhage zal •worden overgegaan tot den openbaren verkoop bij inschrijving van eene tot ver smelting bestemde bij verschillende rijks kantoren aanwezige hoeveelheid van hoogstens 175000 koperen centen we gende ongeveer 63000 kilogrammen. "PATENTEN. De voljaarspatentenaangevraagd in Mei 1879, worden ter gemeente-secretarie afgegeven van Maandag 25 Augustus tot en met Zaturdag 6 September 1879. Burgeravondschool. 60lekelt)k0che ©evichten Duitschland. De officieus-russiscke te Brussel verschijnende Nord geeft Belgie. Fraukrifk. A L K11 A A Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijgbaar op Zaterdag avond te 7 uren. Prijs per kwartaal f O,GS, franco per post f O,SO, afzonderlijke nommers S Cents. Brieven franco aan de Uitgever HEEM.'. COSTER ZOON. RANT. De Advertentiën kosten van 1—5 regels 0,75, voor elke regel meer 15 Cents; groote letters naar plaatsruimte. Bij inzending tot Zaterdag namiddag 1 uur, wordt voor ds plaatsing in het eerstvolgend nommer ingestaan ingezonden berichten een dag vroeger. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter kennis van de belanghebbenden, dat m hunne vergadering van 19 Augustus 1879 uitgeloot zijn de vol gende aandeelen in geldleeningen ten laste dier gemeente als No. 29 en 16 der leening van 1871. 31 en 32 11 en 41 l°"6- j De aflossing geschiedt op 31 December 1879 bij enge- meente-ontvanger, tevens onder intrekking der met verschenen koupons. Burgemeester en Wethouders voornoemd Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 21 Aua 1879 Be Secretaris 21 Aug. nuhOUT VAN DER VEEN KENNISGEVING. Het HOOED van het Plaatselijk Bestuur te ALKMAAR brengt op grond van art. 1 der wet van 22 Mei 1845 (Staats blad n°. 22) bij deze ter kennis van de ingezetenen der ge meente dat het kohier voor de belasting op het Personeel, voljaars No. 5, op 23 Augustus 1879 door den Heer Pro vincialen Inspecteur der directe belastingen in Noordholland executoir verklaardop heden aan den Heer Ontvanger der Rijks directe belastingen binnen deze gemeente ter invorde ring is overgegeven. Ieder ingezeten, die daarbij belang heeftwordt vermaand op de voldoening van zijnen aanslag behoorlijk acht te geven, ten einde alle geregtelijke vervolgingen welke uit nalatig heid zouden voortvloeijen te voorkomen. Alkmaar Eet Hoofd van het Bestuur voornd 25 Aug. 1879. A. MACLAINE PONT. BURGEMEESTER en WETHOUDERS vanALKMAAR Gelet op artikel 203 der gemeentewet Brengen ter algemeene kennis, dat de gemeente-begrooting voor 1880heden door hen den gemeenteraad aangeboden op de gemeente-secretarie voor een ieder ter lezing is neder- gelegd en tegen betaling der kosten in afschrift verkrijg baar is. Burgemeester en Wethouders voornoemd, AlkmaarA. MACLAINE PONT. 26 Auq. 1879. Be Secretaris, NUHOUT VAN DER VEEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter kennis van de belanghebbenden dat op Maandag 1 September aanstaandede doorvaart door de brug tusschen de Kennemer- en Geestersingel over de Hoevervaart weder GEOPEND zal zijn. Burqemeester en Wethouders voornoemd, A. MACLAINE PONT. Be Secretaris NUHOUT VAN DER VEEN. Een Ministerie van Lijnden, waarvan da Standaard zegtwij, anti-revolutionairen zijn buiten gesloten waarin niet alleen de heeren van Goltstein en Klerck, maar ook de hoogleeren Vissering en Modderman zitting hebben, zou inderdaad bijna ongelooflijk klin ken wanneer de heer van Lijnden reeds niet een maal deel had uitgemaakt van het tweede Ministerie- Heemskerk. Toen reeds is gebleken, dat voor de verwezenlijking van de verwachtingen der auti-iw o- lutionairen van hem geen heil te wachten was. Werd toen reeds opgemerkt, dat de Minister van Lijn den een geheel ander persoon was dan het Kamerlid van Lijnden, waarom zou men zich thans verwonde ren dat de heer van Lijnden op den toen ingesla gen weg is voortgegaan, in plaats van daarop terug te keeren Er was toch van zoodanige terugkeer zelfs van den neiging daartoespoor noch teeken. Dat dit Ministerie samengesteld is door den heer van Lijndenbewijst alzoo niets omtrent zijne poli tieke richting, en laat de vraag volkomen vrij: wat is de kleur van het Kabinet? In welken geest zal Alkmaar 26 Aug. 1879. het werkzaam ztjn KENNISGEVING. Het HOOED van bet Plaatselijk Bestuur te ALKMAAR brengt op grond van art. 1 der wet van 22 Mei 1845 (Staats blad n°. 22) bij deze ter kennis van de ingezetenen der ge meente dat het kohier van het patentregt over het 1'. kwar- taal van het dienstjaar 1879/80, op 27 Augustus 1879 door den Heer Provincialen Inspecteur der directe belastingen in Noordbolland execuoir verklaard op heden aan den Heer Ontvanger der Rijks directe belastingen binnen deze ge meente ter invordering is overgegeven. Ieder ingezeten, die daarbij belang heeft, wordt vermaand op de voldoening van zijnen aanslag behoorlijk acht te geven, ten einde alle geregtelijke vervolgingen, welke uit nalatigheid zouden voortvloeijente voorkomen. Alkmaar, Eet Hoofd van het Bestuur voorn., 29 Aug. 1879. A. MACLAINE PONT. VERGADERING van den RAAD der gemeente ALK MAAR, op Dinsdag, 2 September 1879, des namiddags te 1 ure. Namens den Voorzitter van den Raad, De Secretaris NUHOUT VAN DER VEEN. De ondergeteekende bericht hierbij, dat de inschrijving van leerlingen zal plaats hebben in het gebouw der Burger avondschool, op Maandag, den 8 September, des avonds te 7 uren. De Directeur der B. A., Dr. H_W. WAALEWIJN. Lijst van brieven, waarvan de geadresseerden onbekend zijn, verzonden gedurende de 2t. helft der maand Juli 1879. G. HamermanAmsterdam S. SeinenAvernuren D. Bakker, Barsingerhorn C. MoraalGoudaG. Witsen Elias, HellevoetsluisE. T. de Vries, St. Andries; Bregje Scheer, Veenhuizen. Van de Hulpkantoren: Egmond aan ZeeP. MaartesmosEgmond aan Zee. Hoogwoud: A. J. Mijnarends, Amsterdam; H. van de Bergb Hof van Delft. P O L I C I E. Ter terugbekoming is aan het Commissariaat van Policie het volgende voorhandenalseen blauw gestreepte vrou wenzak met zakdoek en portemonnaieeen omslagdoekeen sleuteltjeeen zwarte lederen zak, een blauw koralen armband met goud tonnetjeeen zilveren knip met eenig geldeen zak meel,' twee parapluies, een zijden pet, een zwart hoedje (mans), een witte vrouwenmuts plaktjeeen portemonnaie met eenig geld, twee wagenkratten en een blauw wagenkmen. Wat een gedeelte van het personeel betreft, is de kleur niet sterk sprekendmaar daarentegen lijdt liet geen twijfel, dat alleen de liberale kleur er al thans zuiver in vertegenwoordigd is. De heeren Vissering en Modderman zijn beslist liberaal. De heer van Lijnden wordtzooals wij gezien hebben niet meer tot de anti-revolutionairen gerekend. De Standaard en die kan het weten verzekert ons dat de heer Six er evenmin toe behoort. De politieke richting van dezen nieuwen Minister van Binnenlandsche Zaken schijnt tot nog toe niet voor ieder duideiijk geblekenmaar die hem van nabij kennentwijfelen niet aan zijn liberale beginselen. Zoolang niet bet tegendeel blijktkan hij alzoo niet gezegd worden afbreuk te doen aan de richting, die zijn ambtgenooten Vissering en Modderman verte genwoordigen. Er zijn er die verzekerendat de nieuwe Minister van Oorlog een zuivere ultramontaan is. Ons komt het om de bekende beginselen der heeren Vissering en Modderman zeer onwaarschijnlijk voor. Meer aannemelijk schijnt onsdat deze Mi nister zich minder met de algemeene politiek en uit sluitend met zijn departement zal bemoeien. Maar de heeren Klerck, Taalman Kip en Groltstein hebben zitting gehad in het Ministerie-Heemskerk. Het is zoo, maar dat Ministerie is nooit als een zuiver conservatief Ministerie erkend. Het was een Miuisterie-Heems' kerk evenals het tegenwoordige een Ministerie-van Lijnden ismaar met die namen is de kleur nog niet aangewezen. De heer Taalman Kip is als Mi nister van Marine nooit met de liberale partij of met één harer beginselen in botsing is gekomen. Ofschoon lid van het Ministerie-Heemskerkleefde hij met die partij in de beste verstandhouding. On langs schreef hij dat hij de beginselen van de Am- sterdamsche Kiesvereeniging Burgerplicht was toege daan. De heer Klerck was Minister van Oorlog in het Ministerie-Heemskerk; maar dat hij daarom in vloed zou uitoefenen op de richting van het Ministe rie waarin hij thans als Minister van waterstaat optreedtis daarvan geenszins het noodzakelijk gevolg. Bij de laatste verkiezingen voor de Tweede Kamer gold hij zelfs voor een liberaal candidaat. Ook de heer van Golstein was lid van het Ministerie-Heems kerk maar hij beheerde het departement van koloniën tot groote ergernis van de conservatievenhij trad met zijn collega Klerck af, toen het eerste artikel der militiewet werd verworpen, en gedroeg zich in dit opzicht in eonstitutioneelen zin onberispelijk. Let men op het verleden van sommige der nieuwe Ministersop hunne vroegere woorden en daden dan is het onverklaarbaar, hoe zij met de heeren Vissering en Modderman en dezen met hen in het zelfde Ministerie zitting kunnen hebben. Maar neemt men in aanmerking hoe hun latere daden geenszins pasten op de vroeger door hen verkondigde beginse len, niet overeenkwamen met de richting die zij hadden verdedigd en die van hen haar heil verwachtte, dan zal men ongetwijfeld geen hoog denkbeeld krijgen van de vastheid der beginselen van deze staatslieden, dan kan men zich voorstellenhoe zij die in die vastheid geloofden en er hunne hoop op bouwden thans bitter zijn teleurgesteldmaar de verbazing over hun samenzijn houdt op en wij liberalenon zerzijds niet twijfelende aan de beginselvastheid van mannen als Vissering en Modderman hebben goeden grond voor ons vertrouwendat dit Ministerie van den liberalen weg niet zal afwijken. Voorstellen tot Grondwetsherziening om tot een betere regeling van ons kiesrecht en onze verdediging te komen zijn althans in den eersten tijd van dit Ministerie niet te wachten. Wat aan het Ministerie- Kappeyne werd geweigerd, kan aan zijn opvolger ster- stond bezwaarlijk worden toegestaan, aangenomen dat ook zij het oogenblik daarvoor gekomen achten. Of de regeling onzer levende strijdkrachten zonder grond wetsherziening, alzoo met behoud van den vijfjarigen diensttijd en met onze schutterijen als een soort van gemeente-politiewachtop afdoende wijze kan geschie den, dat wil zeggen zóó dat wij de grootste mate van weerbaarheid verkrijgen tegen een zoo gering mogelijken druk van de natie mag betwijfeld wor den. Ons van alle voorbarig oordeel onthoudende zien wij de plannen van den nieuwen Minister met belangstelling te gemoetmaar onze verwachting is niet hoog. Wat de herziening van de bepalingen der Grondwet omtrent het kiesrecht betreft, hoe wen scheijjk wij die op zich zelve mogen achten en hoe zeer wij het betreuren dat een Minister die daartoe wenscht over te gaan niet kan slagen, zóó dringend komt zij ons niet voor, dat wij g een geduld zouden kunnen oefenen, Gevaar bij uitaLelzien wijyoorhet oogenblik nieten voor het Ministerie isbuiten deze herziening, veel en veel nuttigs te doen. Zal het inderdaad veel tot stand kunnen brengen Wij hebben ook in dit opzicht goeden moed. Dat het geen parlementair Kabinet en geen Ministerie uit één stuk ismaakt het minder geschikt voor groote politieke wetten met doortastende hervormin gen en nieuwe beginselen maar daar zulke wetten ook niet verwacht worden is dit vooralsnog geen bezwaar. Wel heeft daarentegen het Ministerie het voordeeldat het door geene enkele partij als een "erkend tegenstander aanstonds met vereende krachten zal worden bestreden, behalve misschien door de antirevolutionaire, waarvan verwacht kan wor den dat zij den samensteller van het Kabinetde grievende teleurstellingdie hij haar ten tweeden male aandoet, niet zal vergeven. En dan de libe ralen? Waarom zouden zij vijandig tegen dit Mi nisterie gestemd zijn? Nu het Ministerie-Kappeyne werkelijk is afgetreden, behoort in dit feit te worden berustook door hen die deze aftreding betreuren. Geen der nieuwe Ministers heeft het afgetreden Ka binet in de Kamer bestreden en een nederlaag doen lijden. Zij zijn allen aan den gang der zaken in de Kamer onschuldig. Dat de belastingwetten niet snel ler vorderden en de Kanalenwet werd verworpen te wijten aan gemis van eensgezindheid onder de liberalen zeiven. De voorstellen tot Grondwetsher ziening zijn ook door de liberalen in en buiten de Kamer, zoo al niet met tegenzindan toch met te groote koelheid ontvangendan dat verwacht kan worden dat het laten rusten van deze plannen een voor het Ministerie gevaarlijken storm zal doen ont staan. De aandrang is niet zóó groot, dat een Mi nisterie op welks programma Grondwetsherziening niet voorkomt, door de Kamers zou worden afgewezen. Zonder parlementaire antecedenten, die allicht aan leiding geven tot verwijdering, wantrouwen en onwil, door geene partij behalve misschien de anti-revolu tionaire aanstonds als eene vijandige macht bestre den, kan dit Ministerie, zonder bepaalde taak opge treden en alzoo aan geen taak gehouden, los genoeg samenhangend om des noods zonder levensgevaar een enkel lid te kunnen verliezen en door een ander te doen vervangen wellicht betrekkelijk lang leven en veel nuttigs tot stand brengen. Sedert de uitvaardiging der zoogenaamde socialistenwet zijn 217 vereenigingen147 dag-, week- en maandbladen, tijdschriften en almanakken, 278 brochures, boekwerken en andere niet periodieke geschriftenalsmede 5 hulp- en andere kassen verboden. Aan het verkiezingsmanifest der nieuw-conservatieve partij, opgenomen in de Norddeutsche Allg. Zeitung wordt het vol gende ontleend ter herstelling van den kerkelijken vrede moet de behulpzame hand geboden worden. In hoever som mige wettelijke bepalingenuitgevaardigd naar aanleiding van den strijd tusschen Staat en Kerk veranderd kunnen wordenzal geheel af hangen van de tusschen de regeering en den pauselijken stoel te sluiten overeenkomst. Wordt die overeenstemming verkregen dan moeten in ieder geval de onvervreemdbare rechten van den Staat tegenover de Kerk gehandhaafd worden. Het confessioneel karakter der volksschool moet behouden blijvende leiding van het godsdienstonderwijs aan geestelijke genootschappen overge laten wordenmaar het onderwijs in zijn geheel aan den Staat verblijven. De N orddeutsche Zeitung verwondert zich ook zeer over den vijandigen toon, in de russische pers onder toezicht van hooge ambtenaren aangeslagen tegen Duitschlandzij be grijpt zeer goed, dat de nihilistische partij in Rusland de goede verstandhouding tusschen de russische eu duitsche regeeringen met leede oogen zietdoch niet zeer goed, wat die ambtenaren willen, zonder wier lijdelijken steun die op winding niet mogelijk kon zijn. De Post geeft rondweg te kennendat prins Gortichakoff de aanstoker is. Het blad zegt o. a. ,.Met eenige bezorgdheid zien wij de pogingen om de ontevredenheid, welke in Rusland heersckt, af te leiden op Duitechland. Wij kunnen daartegen niets doen en moe ten den loop der dingen afwachten. Maar wij vragen ons af, of werkelijk de honderdjarige vriendschap tusschen Rus land en Duitschland aan het wankelen zal worden gebracht door den wrok en den naijver van een staatsman wien het niet is gelukt, de eerste zijner eeuw te worden. Mocht deze vriendschap eens niet meer in stand blijvendan zouden de gevolgen zich ver laten gevoelen. De Berlijnsche Post zegt in een artikel Ontdekking van nieuwe landverraders in Rusland, dat de russische dagbladen in hunnen haat tegen het duitsehe element zoover gekomen zijn, dat zij de instellingen der russische Oostzee-provinciën beschuldigen van landverraad van heulen met Bismarck. De Petersburger Courant stelt bij voorbeeld de vrijwillige brand weer in de steden dier provinciëD niet alleen voor als eene voor den Staat gevaarlijke instelling, maar ook als een broei nest van landverraad, als bet kader der oproerlingen, die aan Bismarck's zijde in den aanstaanden oorlog met Duitschland de russen in den rug zullen vallen. Men ziet, dat het zaad, dat uien de laatste maanden goed achtte uit te strooien welig is opgeschoten eu reeds gevaarlijke vruchten draagt. Het blad gelooft, dat de duilschers in Rusland veront waardigd zullen zijn over dit onwaardige spelen met vuur. De Nationad-liberale-Correspondenz vreest, dat niemand vooreerst in staat zal zijn den sluier op te iiohten, die dat onwaardig en gevaarlijk spel bedekt en dat de eenige troost voor de duitschers daarin gelegen isdat des Rijks buiten- landsohe aangelegenheden in zulke beproefde handen rusten. Het vertrouwen in dien staatsman is op dat gebied nog even gerechtvaardigd als vroeger, maar net begrijpt met, waarom de regeeringsorganenindien zij den toestand werkelijk zoo ernstig achten, als zij doen voorkomenvoortgaan met het aanwakkeren der binnenlandsche verdeeldheid en de beste en ge achtste patriotten in Duitschland als revolutionairen en vij anden des Rijks blijven voorstellen. Een Petersburgseh berichtgever der K'ólnische Zeitung schrijft die aanvallen grootendeels toe aan gebrek aan stof in den komkommertijd. Erkennende, dat al dat geschrijf span ning doet ontstaan,, wijst hij evenwel op enkele fatsoenlijke rus sische bladen, die daaraan niet mededoenéén bunner doet bij voorbeeld uitkomen, hoe dwaas het is, de vrijwillige brand weerkorpsen verdacht te maken, nu de ouderviuding met de vele brsudeu in den laatsien tijd heeft doen zien, hoe groot de behoefte aan die korpsen in Rusland is. voor een deel de schuld van het gebeurde aan de berlijnsche regeeringsorganen, die zich dat geschrijf aantrekken, nu het ia de russische bladen voorkomt, maar het onopgemerkt voorbijgingentoen het voor eenige maanden in de Times stond. Dat blad beeft die polemiek toch uitgelokt door hare meer dau gewaagde verzekeringen omtrent Duitschlands houding tegenover Rusland op het Berlijnsche Congres. Die verzekeringen beteekendeu iets of nietsin het eerste geval behoefde men ze evenmin aautetrekken als vroeger; in het laatste had men ze dadelijk moeten tegenspreken, maar niet moeten wachtentotdat de geheele europeesche pers ze opgenomen had. 'De russische regeering tracht inmiddels de goede ver standhouding te doen uitkomen door de aankondiging dat generaal Skobeleff met nog andere russische officieren de legeroefeningen bij Koningsbergen zal bijwonen en men zegt, dat Keizer Wilhelm dat beantwoorden zal met een buiten gewoon militair gezantschap naar Warschau, wauueer de Czaar aldaar de groote najaars-oeteningen der russische troe pen komt bijwonen. Prüissen. De graaf von Moltkedie dezer dagen liet feest zijner zestigjarige dienst vierde, ontving van den Kei zer eene kabinets-order waarin hem 's Keizers ruiterstand beeld in het klein en het kruis met ster van de orde voor verdiensten geschonken werden. Gij zult, schrijft de Keizer o. a. de ster met bet beeld van mijnen grooten voorzaat met 'hel verheffend bewnstzijn dragenin waarheid voor alle tijden te bekooren tot hen, die de nalatenschap des grooten koningsden krijgsroem^ van het pruissisck leger getrouw bewaard hebben en op wie zijn oog van daarboven met wel gevallen heeft neergezien. Den 27 kwamen te Berlijn de russiche grootvorsten Wladimir en Alexis en brachten te 3% uur 's namiddags bezoeken aan den Keizer, de Keizerin en de overige leden van bet Vorstenhuis te Potsdam. Zij namen eene uit- noodiging des Keizers, om op het kasteel Babelsberg het mid dagmaal te gebruiken, waartoe bet personeel der russische ambassade ook was uitgenoodigdaan. De Koning heeft deelgenomen aan de te Doornik gehou den feesten voor de inwijding van een nieuw spoorwegsta tion, gebouwd door den architect Beijaert, en voor eene in ternationale tentoonstelling van bloemen en vruchten en een daaraan verbonden wedstrijd op het gebied van landbouw Hij heeft op een bij die gelegenUeid gegeven feestmaalin aantwoord op een toast, den wenseh uitgesproken, dat de viering van bet onaf bankelijkbeidsfeest in 188U mocht bij dragen om de thans in het land heersehende verdeeldheid te doen verminderen. Hij deed een beroep op alle partijen om in het belang van 's lands toekomst gematigdheid en voorzichtigheid te betrachten. De fransche brik Chandernagor, kapitein Boulaager, kwam 26 Juli te Antwerpen uit Havre om landverhuizers op te nemen voor kaap Breton in Australië. De vergunning om die landverhuizers op te nemen, was in Frankrijk geweigerd, en de belgische regeeringdit vernemendeliet een onder zoek instellenwaaruit bleek dat geen enkel agentschap zich met de inscheping wilde inlaten. Omtrent dit schip liepen de vreemdste geruchten: het zou b. v. bestemd zijn tot eene clericale militaire expeditie, om het gebied der Papoeas te gaan veroveren. De tocht scheen echter wel naar de Papoeas be stemd te zjuaan de deelnemers, meest fransche eu zwit- serscke jongelieden met enkele belgeu, onder aanvoering van den consul van Bolivia te Havre, markies de Rays, was echter opgedragen, omtrent het doel van hunnen tocht niets mede te deelen. Aan boord bevonden zich wel geweren en patronenmaar geen mitrailleuseszooals verzekerd was terwijl te Antwerpen voor 50,900 fres. aan allerlei levens middelen en koopwaren werd besteed. Daar de inscheping aldaar ook niet kon plaats hebben, vertrok het schip zonder passagiers naar Vlissingen waarheen voorschreven personen zich mede over land begaven om aldaar zich in te schepen. Het schip zou de amerikaansche vlag gaan voeren, dat echter geweigerd is geworden en eene nieuwe bemanning nemen daar de Eransche zeelieden naar ilavre zouden terugkee- ren. De weigering van het voeren dier vlag is gegrond op de overwegingdat te Havre dat sobip verkocht was en de verlangde formaliteit aldaar dns had kannen geschieden. De gemeenteraad van Ostende beeft in eene buitengewone zitting met algemeene stemmen besloten eene vervolging te gen den Figaro in te stellen, wegens het door dat blad verspreide vaische bericht, dat de cholera zich t.e Ostende en te Brugge vertoond had. Tegen dat blad heerscht bij de bevolking en de aldaar aanwezige vreemdelingen eene algemeene verontwaardiging over die leugenachtige mede- deeling. Te Meckelen werd in de afgeloopen week het 17e taal- en letterkundig congres gehoudenwaaraan door verscheidene Nederlanders werd deel genomen. In de afdeeling, aan de stoffelijke belangen gewijdwerd door den beer Scherpenzeel de wensckelijkheid van een tolverbond tusschen Nederland en Belgie betoogd. Mr. Levijssohn Normanoud-raad van Ned. Indië, beweerde daarentegen, dat tol-eenbeid zonder staats-eenheid eene herschenschim isdat Nederland de tollinie niet missen kan om de belasting op het gedestilleerd en dat beide rijken, vrij met elkander wedijverende, ieder hunnen eigen weg moeten gaan. Hij bestreed verder zijne beweringdat eene nauwere vereenigiug met België Neder land beter in staat zou stellen een gescnikt personeel voor bet bestuur zijner koloniën te vinden. Wel was het wen- schelijk dat belgische kapitalen en nijverheidsmannen meer hunne aandacht wijdden aan die koloniën waar de belgische nijverheid bijna geen debiet heelt. In de 4' afdeeling ver langde de heer Geetruyenbehoorende tot de jongere Vla mingen in denzelfden geest sprekende als de beer Scher penzeelbehalve een tolverbond, een of- en defensief ver band tusschen Noord en Zuid; openstelling van alle ambten en betrekkingen in beide landen voor hendie aan eene der Hoogescholen aldaar bevoegdheid hadden verkregen de nationaliteit eene eenvoudige stadhuiskwestieeene staat- kuudige partijdie zich een europeesch statenverbond ten doel stelde, opdat liet vereenigde HollandBelgië waardig zou worden eenmaal aan het hoofd te staan van een verbond Duitschland-- Frankrijk—Engeland. Deze rede baarde nog al opzien. Toen op de algemeene vergadering den 27 de kwestie der tollinie aan de orde kwam werd de vergade ring zeer oustuiming eindelijk werd eene commissie benoemd om de afschaffing dier linie voor te bereiden. Den 22 heeft volgens de Patrie eene bijeenkomst van den graaf van Chambord met eenige voorname legitimisten op Eransehen bodem plaats gehad. De denkbeelden van afwach ten en voorzichtig overleg behielden de bovenhand. De graaf raadde alles af, wat spanning zou kunnen doen ontstaan. Tot heden maakte de regeering geen gebruik van hare bevoegdheid om voor 466 miljoen aflosbare rente uit te ge ven, omdat de schatkist zoo ruim voorzieu is, dat de gelden zonder kosten gevonden konden worden. Voor 1880 werd toegestaan de uitgifte van nog 560 miljoen, zoodat de regee- riug dan over 1026 miljoen francs zal kunnen beschikken. Daarvan zullen 615 miljoen voor openbare werken, 356 mil joen voor oorlog, 41 miljoen voor marine en 14 miljoen voor Algiers gebruikt worden. De buitengewone uitgaven voor

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1879 | | pagina 1