No. 49.
Eenentachtigste Jaargang,
1879
ZONDAG
7 I) F. C F M B E It.
©fftcicel (Bcbccllc
Hoe het nieuwe Ministerie over
Grondwetsherziening denkt.
tullckcitjköchc Jucvicatcu
IDuitschland.
ilelgie.
Fraukrtfk.
Gruol litriUaiife on Ierland.
ALKIAA
Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijgbaar op Zaterdag
avond te 7 uren. Prij» per kwartaal f O,OS, franco per post f ft,8 O,
afzonderlijke nommers S Cents.
Brieven franco aan de Uitgever HERMv COSTER ZOON.
De Advertentiën kosten van 15 regels 0,75, voor elke regel meer 15
Cents; groote letters naar plaatsruimte. Bij inzending tot Zaterdag namiddag
1 uur, wordt voor da plaatsing in het eerstvolgend nommer ingestaan
ingezonden berichten een dag vroeger.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter alge eene kennis
dat door hen op 2 December j 1. gunstig is beschikt, op
het aan hen ingediende verzoek met de bijlagen, van JACOB
VAN TWISK, slager alhier, om vergunning tot het op-
rigten van eene vleeschhouwerij en spekslagerij in het perceel
aan het VerdronkenoordWijk C, No 51 oud (79 nieuw).
Burgemeester en Wethouders voornoemd
A. MACLAINE PONT.
Alkmaar, De Secretaris,
4 Dec. 1879. NUHOUT van der VEEN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter algemeene kennis, dat ter gemeente-secretarie
gedurende dertig achtereenvolgende dagenaanvangende
17 December 1879, voor een ieder ter lezing ligt een uit
treksel van den door Gedeputeerde Staten ontworpen j. ewij-
zigden ligger der toegangswegen naar spoorwegstations in
Noordholland voor zooveel betreft de gemeente Alkmaar,
zijnde ieder bevoegd daartegen schriftelijk bezwaren in te
brengen bij Burg- meester en Wethouders gedurende 45 dagen
na de aankondiging in de Staatscourant.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
5 Dec. 1879. De Secretaris,
NUHOUT van der VEEN.
KOSTELOOZE HUWELIJKSVOLTREKKING.
De Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der gemeente
Alkmaar
Gelet op art. 4al. 2 der wet van den 23 April 1879
(Staatsblad No. 72)tot regeling der heffing van regten
wegens de verrigtingen van den Ambtenaar van den Burger
lijken Stand
Heeft bepaald
dat met ingang van 1 Januari 1880, des Zondags, 's mor
gens ten 12 ure, en des üonaerdaqs's morgens ten 10 ure,
te Alkmaar gelegenheid zal gegeven worden tot k o s t. e-
looze huwelijksvoltrekking.
Alkmaar, De Ambtenaar voornoemd,
4 December 1879. J. G. A. VERHOEEE.
KLAAS KOSTER, melkverkooperlaatste woonplaats
Oude Niedorpwordt verzocht zich ter gemeente-secretarie
aantemelden.
Lijst van brieven, waarvan de geadresseerden onbekend zijn,
verzonden gedurende de 2e. helft der maand October 1879.
Mevr. HuenderThomsen, AmersfoortH. Kanters, Uuys-
tien, P. Roelofs, J. (tranaatMej. EppingaAmsterdam;
D. Sager, Arnhem C. Madder, Heilo G. de Vries, Klundert;
M. H. Gransjen, Nieuwer-AmstelWed. A. van den Berg,
Rotterdam; E. Genesius, Winschoten; J. v. Lienen,?;
S. van EgmondP.
Van de Hulpkantoren
BergenG. Kuiper, Zuidervaart.
Broek op LanqendijkMej. Voute, Amsterdam.
Bgmoni aan Zee: S. Duin, Noorddijk.
Hoogwoud: Mej. A. M. Eemme's Gravenhage.
Heytoo Jb. Iloogeland Marken.
P O L I C I E.
Ter terugbekoming is aan het Commissariaat van Policie
het volgende voorhanden, als: een gouden oorhanger met
franje, een bankje uit een kinderwagen, een witte wollen
handschoen (want)een oude jaseen ring met sleuteltjeseen
hoofdstel en leidsel van een paard, een boekje der handnaai
machine een vrouwemak met zilveren knip met eenig geld, een
zilveren oorbelletjeeen kindermofie en twee zwanen.
In de Memorie van Beantwoording op bet voor-
loopig verslag van het onderzoek van bet eerste hoofd
stuk der Staatsbegrooting deelt het nieuwe Kabinet
zijn gevoelen mede omtrent de verschillende punten
van Grondwetsherziening, die naar aanleiding van de
jongste ministeriëele crisis in dat verslag waren ter
sprake gebracht. Er wordt gewezen op de ver
klaring reeds door den Minister van Buitenlandse he
Zaken namens de Regeering afgelegd„dat zij tiiet
zal terugdeinzen voor wat naar de voortgaande ont
wikkeling der tijden hervorming en nieuwe regeling
eischt," maar voegt er de waarschuwing bij, dat men
daarin geen belofte moet lezen om onverwijld min
of meer partiëele voorstellen tot herziening der
grondwet aan de orde te stellen. Zij blijkt voor een
partiëele herziening niet gunstig gestemd, en is van
haar noodzakelijkheid niet overtuigd.
Wat de herziening van het kiesrecht betreftwil
zij beproeven, in hoeverre verbetering van de kieswet
onder de bestaande grondwettelijke bepalingen mo
gelijk is Zij is dus van meening dat het betalen
in de directe belastingen van een som die overeen
komstig de plaatselijke gesteldheid in de kieswet moet
worden bepaald doch niet beneden de f 20 noch
boven de 160 mag zijnvoor allen een vereischte
moet blijven om kiezer te kunnen wezenmet an
dere woorden zij wil naast den census geen ander
blijk van vermoedelijke geschiktheidgeen weten*
schnppelijken graad geen met goeden uitslag afge
legd examen toelaten. Wat Tborbeeke voor 184b
reeds noodig achtte, is naar hare meening een ;aak
die nog „grondig onderzoek" vereischt De mi-lukte
proefneming van andere Ministeriën schrikken haar
niet af, en wat door verschillende personen over dit
onderwerp in de laatste jaren is gezegd en geschreven,
komt haar niet overtuigend voor In het aftreden
van de helft der leden van de Tweede Kamer om de
twee jaren ziet zij geen bezwaar dat Grondwetsher
ziening wettigt, ofschoon dan toch daarvan het nood
zakelijk gevolg is, dat om de twee jaren onzekerheid
bestaat omtrent de richting die de bovenhand zal
houden en bij kennelijken omkeer in de stemming
des land3, de niet aftredende geestverwanten van de
niet herkozen leden inderdaad reeds evenzeer zijn ge-
vonnisd als hunne medeleden in dezelfde districten,
wier politieke richting door de meerderheid der kie
zers bij de stembus is veroordeeld Evenmin acht zij
de opheffing noodzakelijk van het grondwettig voor
schrift dat het getal der leden bepaalt op één voor
elk 45000tal der bevolking, waarvan de he ziening
nm de kiestabel om de vijf jarenalzoo een regel
matig terugkeerendeverknipping van het rijk in
Kiesdistricten het uitvloeisel is. Wanneer zal dan
de tijd zijn aangebroken om deze erkende gebreken
uit de Grondwet te verwijderen Of worden zij
niet algemeen als gebreken erkend Ons komt het
voor dat de weinig doortastende en vruchtdragende
werkzaamheid onzer Tweede Kamer, het gebrek aan
belangstelling bij de kiezers, om telkens om de twee
■aren een halve Kamer te kiezenterwijl de andere
helft onveranderd blijften de politieke beroering
om de vijf jaren waarbij de bovendrijvende partij-,
die de nieuwe kiestabel ontwerpt en vaststelt, steeds
aan de treurigste verdenking van partijdigheid en
willekeur bloot staat, ons komt het voor, dat dit
alles duidelijk genoeg spreekt en verbetering eischc.
Voor het tegenwoordig Ministerie is dat alles echter
niet genoeg. Er zal een nieuwe regeling van het
Kiesrecht beproefd worden, met behoud van deze be
palingen der Grondwet,, waarschijnlijk een verlaging
vaD den census in de grootere gemeenten, waardoor
de maatstaf voor de kiesbevoegdheid over het geheele
land billijker en zooveel mogelijk voor allen cïezeifd
za\ gemaakt worden op zich zelf een loffelijk stre
ven naar een doel, dat nooit geheel bereikt, maar
ongetwijfeld meer genaderd kan worden dan thans het
geval is gepaard met eenige maatregelen tot voor
koming van knoeierijen en misbruikenwaartegen de
bestaande kieswet geen voorzieningen bevat. Vari
het standpunt der Regeering kan het ons niet be
vreemden, dat met deze proef eerst een aanvang zal
gemaakt worden na de beslissing over hare ontwerpen
omtrent de directe belastingenwaarmee zoo als zij
zich uitdrukt de grenzen van het kiesrecht nauw
verband houden. Wij hebben dus nog een poos den tijd
Ook voor een doeltreffende regeling van onze weer
baarheid acht de Regeering Grondwetsherziening
mioodig. Althans zij rekent zich verplicht zoo spoe
dig mogelijk de regeling ouzer levende strijdkrachten
aan de orde te stellen, „zelfs in geval later lot eene
Grondwetsherziening besloten en alsdan het hoofdstuk
van defensie mede aan een herziening onderworpen
mocht worden," en niet op die herziening te wachten
„waarmede vermoedelijk nog geruimen tijd gemoeid
zou zijn." Heel duidelijk is ons deze verklaring
niet. Neemt de Regeering hier de mogelijkheid aan
dat zij zelve nog van meening zal veranderen, en wil
zij in aiwacliting van die beslissing de zaak van onze
militie en schutterij maar al vast aan de orde stellen,
misschien in de hoop, dat het zon Ier Grondwels
Herziening ook wel zal gaan? In elk geval straali
in hetgeen zij over dit onderwerp zegtgemis aan
overtuiging door. Het vooruitzicht op twee opvol
gende regelingen de eerste overeenkomstig de be
staande bepalingen der Grondwet en de tweede vol
gens wellicht geheel andere bepalingen is inderdaad
niet bemoedigend voor het volkdat er de persoon
lijke en geldeiijse lasten van zal moeten dragen
Hier dient een bepaalde keus vooraf te gaan. In
een dezer dagen verschenen vlugschrift verdedigt de
afgetreden Minister van Oorlog de Beer Pooriugael
,,de noodzakelijkheid tot Grondwetsherziening voor
de defensie; hij betoogt dat zoolang de diensttijd
volgens de bestaande bepaling der urondwet voor de
bij de militie ingeiijfden slechts vijf jaren duurtde
kosten die noodig zijn om een void end aantal be
hoorlijk geoefende manschappen i eschikbaar te hebben,
inderdaad onnoodig hoog, voor ons te hoog zullen
zijnen dat de schutterij zoo lang zij overeenkomstig
de bepaling en de bedoeling der Grondwet een
plaatselijke wapenmacht blijftin de behoefte aan
een grooter aantal bruikbare mannen niet kan voor
zien. Dat geschrift verdient niet alleen in hooge
nia.e de aandacht van allenwien onze nationale
verdediging ter harte gaat, maar daarenboven van
hen, die tot nog toe ongeneigd schijnen om te geloo-
veu, dat het het afgetreden Kabinet van zijn opireding
af ernst is geweest met zijn plannen tot Grondwets-
nerziening. Het betoog van den schrijver zal we ler-
iegd moeten wordenvoor een regeling onzer defensie
zonder Grondwetsherziening ondernomen wordt. Of
zal men ooit een regeling bij voorraad kunnen aan
nemen, waarvan men zal moeten zeggen: zij is beter
dan de bestaandemaar zij zou nog veel beter en
voor de bevolking minder drukkend zijnwanneer
wij niet gebonden werden door Grondwetsbepalingen,
die wij alien afkeuren maar die nu geen gelegenheid
hebben om te wijzigen
Pruisen. De staat van belegwaarin Beriijn en omstreken
een jaar geleden verkLard werden te verkeeren op grond
der socialisten wei is voor den tijd van één jaar verlengd,
üe afkondiging geschiedde in dezelfde bewoordingen als ten
vongen jare en gelijktijdig werd door den president van po-
lilie van Berlijn en den regeeringspresident te Potsdam be
kend gemaakt dat de personen aau wie indertijd het ver
blijf in de hoofdstad en in dat district op grond der veror
dening ontzegd was, zie i ook nu weder gedurende één jaar
dienovereenkomstig moesten gedragen.
De Koning en Koningin van Denemarken kwamen den
28 te Berlijn aanhoewel zij verzocht hadden van eene
officiëele ontvaDgst verschoond te blijven, zoo bevond de
Kroonprins zich toch aan het station. De Keizer en de
Keizerin bezochten henwelk bezoek onmiddelijk beant
woord werd. Met, de overige leden van het Koninklijk
Huis werden dezelfde wederkeerige bezoeken gewisseld. Des
avonds bezochten zij met, de koninklijke iamiie de opera, waar
Adeline Patti in de Luciazoug. Daarna had op het paleis
een souper plaats, waar een zeer levendig gesprek schijnt
gevoerd te zijn tusschen den Keizer, den Koning en den
Kroonprins. Den 29 vertrokken zij naar Lubeck, om ver
volgens in een deenseb stoomjacht naar Kopenhagen te gaan.
De Keizer en de Keizerin deden hen uitgeleide tot aan het
station. Dat bij dit bezoek het Wellen vraagstuk behan
deld werd zooals van meer dau ééne zijde beweerd werd
is van officiëele zijde tegengesproken.
Den 28 kwant mede te Beriijn prins Gortschakof, die den
3b door den Keizer en daarna ook door de Keizerin ten
gehoore werd ontvangen; vervolgens begaf hij zich naar
het paleis van den kroonprins, die een tegenbezoek aflegde
in bet, hotel van het russisehe gezantschap.
huis der Afgevaardigden. Den 28 beraadslaagde de
spoorwegcommissie over de noodzakelijkheid eener wetdié
waarborgen zou geven voor het gebruik der winstente
verkrijgen uit de exploitatie der nieuw aan te koopen
staatsspoorwegen. Het tot stand komen dier wet, werd door
alle partijen en ook door de regeering noodzakelijk geaebt
alleen bestond verschil van gevoelen over den tijd, binnen
welken zij kon en moest ingediendaangenomen en afge
kondigd worden. Het centrum verlangde, dat de koop
overeenkomsten met de betrokken spoorwegmaatschappijen
niet rechtsgeldig zouden zijn vóór de afkondiging dier wet,
maar de regeering betoogde het onmogelijke daarvan, om
dat die overeenkomsien vervielen, waren zij niet vóór 31
Dec a.s. door de wet bekrachtigd. De nationaal-überalen
verklaarden zich met de stellige belofte der regeering te
vreden te stellenwaarna het voorstel van het centrum
verworpen werd met 12 tegen 8 stemmen.
Op eene vraag over de verlenging van den kleinen staat
van beleg antwoordde de minister van binnenl. zaken dat
de toestand van bet vorige jaar voortduurde. De geheime
kuiperijen der sociaal-democraten waren toegenomen en de
verbintenissen met het buitenland voortgezet, waardoor die
maatregel gebiedend noodzakelijk kon worden geaebt. De
regeering vond tot dusver in hare maatregelen tegen de
sociaal democraten steun bij de openbare meening. Zij hoop'e,
dat dit ook voortaan het geval mocht zijnde genomen
maatregelen zouden dau niet slechts als een behoedmiddel
werken maar ook tot bestendig inwendige rust voeren.
Den 25 hield de linkerzijde der Kamer in het paleis der
Vertegenwoordiging in de kamer van den voorzitter eene
belangrijke partij vergadering van 's avonds 8 uren tot over
half twaalf; 59 leden waren tegenwoordig; 12 ontbraxen.
Uit de daaromtrent bekend geworden bizonderheden is ge
blekendat de minister van buitenlandsche zaken sprekende
van de amendementen van den beer Gobletverklaardedat
onder de tegenwoordige omstandigheden het oogenblik slecht
gekozen zou zijn voor voorsteilen van al te doortastenden
aardom de meerderheid te verdeelen door vraat stukkeu
nog niet rijp voor afdoening en het ministerie te noodzaken
van tegenover dergelijke voorbarigheden eene houding aan
te nemen, waaruit zou kunnen worden opgemaakt, dat het
in het algemeen ongeneigd was om aan de liberale beginse
len voldoening te verschaffen. Het vraagstuk betreffende
het Vatikaan had langdurige gedachtenwisselingen uitgelokt
en hij was voornemens van de handhaving van het gezant
schap bij den Paus eene kabinets-kwestie te maken. Zoo
als de zaken nu stonden, na de met de Curie gewisselde de
pêches en de daarin vervatte verklaringen zou het terug
roepen van den gezant een oneerlijk bedrijf zijn. Bovendien
zou er niets anders door bewerkt wordendan dat de Paus
onvoorwaardelijk partij trok voor de bisschoppen, wier macht
aldus versterkt werd. De handhaving werd dus zoowel door
de goede trouw als door het staatsbelang geëischt. De beer
Janson bestreed den minister krachtig en drong er op aan
dat, hij niet op de kabinetskwestie zou blijven staan. Ove
rigens betoogden verscheidene leden de nuodzakelijkbeid om
de geestelijkheid krachtdadig tegen te gaan en nadat de
minister Bara zijn gevoelen daaromtrent had toegelicht,
werd besloten in de Kamer een voorstel aau te nemen tot
bet instellen van een parlementair onderzoek zoowel naar
den staat van het lager onderwijs en de werking der nieuwe
wet, als naar de handelingen der geestelijkheid in bet al
gemeen. Voorts werd door het ministerie de indiening
toegezegd in deze zitting van een wetsontwerp op het mid
delbaar onderwijs. Twee progressistisebe organen laken in
scherpe bewoordingen de door de regeering in deze bijeen
komst afgelegde verklaringen en verklaren haar bij de ver
kiezingen in Juni a.s. te zullen bestrijden. Zooais men weet
is de steun dezer partij voor de regeering onmisbaar.
Kamer. Den 2(5 werd de begrooting van oorlog aange
nomen met 75 tegen 1Ü stemmen, zonder dat daarbij veel
belangrijks voorviel. Alleen vroeg de heer Woeste, toen de
minister hem op zijne eerste vraag geantwoord baddat
een wetsontwerp tot invoering eener nationale reserve nog
in studie was en dat alle daaromtrent door de pers gedane
nedcdeelingen voorbarig warenof er ook soms gedraald
werd uit, kansberekening voor de verkiezingen een verwijt,
dat de liberale partij, toen zij in de oppositie was, telken
jare tot liet clericale ministerie Malou richtte.
Den 27 werd de beraadslaging over de nieuwe perswet
sedert 14 jaren aanhangig, weder voor onbepaalden tijd
uitgesteld. De voorzitter deelde in die zitting mede, dat de
afgevaardigde Piedboeufvan Jupille, voor het arr. Luik
(liberaal) overleden was.
Eene der grieven tegen bet ministerie bestaat, ook hierin,
dat de zuivering der ambtenaren niet verder wordt voort
gezet en dat niet altijd republikeinen worden benoemd. Er
heeft, zich thans echter een geval voorgedaan, waaruit blijkt,
dat die besehuldiging soms komt voor rekening der repuoli-
keinsche afgevaardigden zeiven. In het departement der Ar
dennes werd een reactionair, de beer Cherny, tot vrederech
ter benoemd. Die benoemingwaarover men den minister
zeer lastig viel, werd een schandaal genoemd. Zij is echter
geschied op dringende aanbeveling van 3 republikeinsebe
afgevaardigdenvan wie slechts aangenomen kan worden
dat zij den hem onbekenden candidaat volkomen geschikt
geacht moeten hebbendaar zij in zijne streek tehuis be
hoorden.
Kamer. Den 27 werd de buitengewone zitting geopend.
Eene talrijke menigte omringde het paleis Bourbondoch
alles liep rustig af. De voorzitter Gambetta hield eene
rede, waarin hij zeidedat de Afgevaardigden, als een
bewijs van hun vertrouwen in de panjsche bevolking
Parijs weder tot. hoofdstad hadden gemaakt. Hij wekte op
tot, eensgezindheid tot ijverigen arbeid aan de noodige
hervormingen en tot het vermijden van alles wat de harts
tochten kon prikkelen, Yan zijne zijde beloofde hij eene
onpartijdige betrachting zijner plichten als voorzitter.
Deze rede werd door de linkerzijde en het linkercentrum
toegejuicht.
Verscheidene wetontwerpen werden ingediend. De heer
Haenljens kreeg verlof om de regcering te interpelleeren over
de middelen tot bestrijding van den nood ontstaan door den
slechten oogst en de stijging van de prijzen der levensmid
delen. De minister Tirard antwoordde dadelijk, dat de regee
ring alles deed wat in haar vermogen lag om hierin te voorzien,
vooral door werkverschaffing. Na eene vrij levendige be
raadslaging werd eene gemotiveerde motie om overtegaan
tot de orde van den dag, door den heer Haentjes voorge
steld, verworpen, en eenvoudig tot de orde van den dag
overgegaan.
Den 29 werd evenzoo gehandeld ten aanzien van eene
interpellatie van den heer Janvier de la Motte over de. be
noeming van vrederechtersterwijl eene interpellatie over
de vraag, of de heer Chri-tophle zijn zetel als afgevaardigde
verleren had door zijne optreding r.ls directeur van het
Crédit Fancier, ingetrokken werd.
Den 1 werd met 413 tegen 92 st. een voorstel in over
weging genomen tot afschaffing der aalmoezeniers bij het
leger: de daartoe betrekkelijke wet was in 1874 vastgesteld
na heftige beraadslagingen. De groote meerderheid der
officieren keurde haar,sterk af, omdat zij niet te handhaven was.
In de laatste dagen hielden de verschillende groepen
der linkerzijde verscheidene bijeenkomstenten einde te
trachten een gemeenschappelijk programma samen te stellen,
dat in zekeren zin als een richtsnoer voor het ministerie
zou dienen. De bestuursvergadering dier vier groepen keurde
de volgende punten goed vrijheid van vereeniging en ver
gadering, uitgezonderd voor de niet erkende congregatiën;
vrijheid van drukpers; kosteloos en verplicht leekenonder-
wijs. Of bet gelukken zal dat programma vasttestellen btijft
echter nog zeer twijfelachtig. Inmiddels viel het volgende
voor in de zitting der Kamer op den 2. De heer Baudry
d'Asson ontwikkelde zijne interpellatie over de afzetting van
63 maires der Vendée.
Hij begon met de opmerking, dat hij geen jacht op de
ministers wilde maken daar zij reeds door de jachthonden
bereikt waren. De president Gambetta viel hem in de rede,
en verzocht hem, zich niet van dergelijke jachttermen te
bedienen (gelach). De beer Baudry d'Asson hernam dat
bij zijne interpellatie wilde intrekkenonder voorbehoud
baar weder ter tafel te brengen, zoodra de rechtbank in
zijn geding uitspraak had gedaan. Daarop vroeg de mi
nister Wadd'ngton het woord en zeide dat liet scheen, dat
sedert de opening der zitting eene in de parlementaire jaar
boeken geheel nieuwe gewoonie was ingeslopen, namelijk om
met, veel ophef interpellatien aan te kondigen en daarna in
te trekken. Men beweerde vrij algemeen, dat de dagen van
bet ministerie geteld waren, doch met in biz rndere gesprek
ken, maar op de redena rstribune moest de ministeriëele
kwestie gesteld worden. Het, land bad er beboette aan, om
van den naasten dag zeker te zijn. Er was maar een weg
om het parlementaire stelsel waarheid te doen wordendoch
deze was niet, om programma's in vergaderingen buiten bet
parlement om te ontwerpenwant waren zij t,e onbepaald
dan hadden zij geene beteekenis en waren zij in bepaalde
bewoordingen vervatdan was er geen ministeriedat zich
een programma zou lalen opdringen. Om bij den parlemen
tairen regel te blijven, was bet noodzakelijk, dat het parle-
meut luide verklaarde, of het ministerie al dan niet zijn ver
trouwen bezat. Was dit niet, of niet volkomen het geval,
dan was bet, tot aftreden bereid. Deze parlementaire regel
was eenvoudig en duidelijk, en daarvan mocht niet afgeweken
worden. Men moest derhalve de vergadering- en dagblad-
politiek vaarwel zeggenen de vraagstukkenweike men
behandeld wilde zienin de vergadering brengen. Dit was
in bet belang van de regeeringhet parlement en het land.
Deze ministeriëele verklaring werd door de rechterzijde
met Paul de l.assagnac, door bet linkerceutrum en dooreen
deel der repubhkeinsche linkerzijde met blijken van goed
keuring ontvangen. De overige leden der linkerzijde be
waarden het stilzwijgen.
De lieer Boysset stelde voor, de regeering te verzoeken
nieuwe regelen voor de bezoldiging der gerechtspersonen
vasttestellen. De minister van justitie wees op liet belang
dezer zaakdoch was onder zeker voorbehoud er niet tegen,
dat het voorstel in behandeling wierd genomen. Na eene
langdurige beraadslaging werd met 342 tegen 166 stemmen
daartoe door de Kamer besloten.
Den 29 hield de heer Gladstone te Edinburgh eene rede
in eene door 5000 personen bijgewoonde vergaderingwaarin
hij de geldelijke staatkunde der regeering streng afkeurde,
als buitensporig en oneerlijk. De tegenwoordige regeering
ad de gewone jaarlijksche uitgaven met 96,000,000 ver
meerderd. Alleen voor oorlog werden 78 miljoen meer uit
gegeven en bet ware beter geweest deze in zee te werpen
dan te besteden in dienst van Beacons field's oorlogzuchtige
staatkunde. De uitgaven voor Afghanistan werden evenals
die voor Abyssinië verkeerd geraamd en tot na de verkie
zingen geheim gehouden. Vervolgens sprak hij in eene door
17ti00 menschen bijgewoonde bijeenkomst: bij zeide, dat
het einde van het lurksche rijk nabij was, De erfenis van
het Balkan-schiereiland moest echter niet aan Rusland
Oostenrijk en Engeland komen maar aan de bevolking
welke bet bewoont. Die bevolking moest nimmer onder het
juk eener despotieke mogendheid terugkeeren. Waakzaam
heid was noodigniet slechts tegen Ruslandmaar ook
tegen Oostenrijk, dat wellicht de overheersehing van Rusland
door zijne eigene zou willen vervangen.
De bijeenkomst, der Ieren, den 3 in het Hydepark te
Londenwas druk bezochtmaar niet van staatkundig be
lang, Vele aanwezigen waren louter nieuwsgierigen. Eenige
toespraken van opruienden aard werden gehouden doch de
orde w rd niet gestoord en de menigte ging tegen het
vallen van den avond rustig uiteen.
Ierland. Killen heeft zijne in vrijheid stelling tegen
borgtocht, op raad van zijnen advocaat Red, die de rech
ters op de brutaalste wijze beleedigde en al het mogelijke
deed om de behandeling der zaak onnoodig te rekken ge
weigerd. Hij wilde de gerechtszaal zelfs niet verlaten en
moest, door twee politieagenten naar het voor hem be
stemde rijtuig gebracht worden. Ook de advocaat weigerde
de zaal goédschiks te verlaten, doch de rechter weigerde
het- verhoor voort te zetten, omdat, hij de zaak in de war
en de just.tie in minachting poogde te brengen. De cor
respondent der Globe acht het voor de rust van Ierland
goeddat de behandeling dezer rechtsgedingen voor het
oogenblik geëindigd is, want bet was ongerijmd, dat 30
verslaggevers dagelijks de dwaasheden van dien advocaat, neer
schreven, wiens toespraken na afloop van ieder verhoor tot eene
toch reeds opgewonden menigte zeer nadeelig werkten. Dat
blad merkt aan, dat, al wordt de vervolging, welke vol
gens de nationalistische bladen reeds als volkomen mislukt
kan worden beschouwd, niet voortgezet, zij toch haar doel be
reikt en eene zeer noodige waarschuwing aan de leiders der be
weging gegeven heeft, die thans zijn gaan begrijpen, dat men
het volk niet ongestraft zou lalen opruien. Het optreden
der regeering is tevens voor het volk eene waarschuwing
dat de regeering onwettige handelingen krachtig wil tegen
gaan. Met, genoegen heeft het voorts geziendat de nieuwe
r. c. aartsbisschop van Dublin in een herderlijken brief aan
zijne geestelijken den door de leiders der beweging aan de
pachters gegeven raad als bepaald oneerlijk afkeurt. Dat
de maatregel goed gewerkt heeft,, blijkt reeds uit een aan
de pachters gericht manifest, waarin de uitdrukkingen zeer
voorzichtig gekozen zijn.
Den 27 ving het rechtsgeding aan tegen Leon Mirsky
den moordenaar van generaal Drenteln. 7 personen, waar
onder eene vrouw, stonden als medeplichtigen te recht.
Mirskyeen jong menseh, zoon van een advocaat toonde zich
zeer onverschillig en scheen somtijds het gewicht der tegen
hem ingebrachte beschuldiging niet volkomen te beseffen. Hij
erkende op generaal Drenteln en op politie-agenten te Ta
ganrog geschoten Ie hebben doch slechts tot tegenweer,
üok erkende bij tot een geheim genootschap te belmoren
hebbende echter niet, de omverwerping der maatschappelijke
orde, maar hare verbetering ten doel. Al de andere be
schuldigden ontkenden hunne medeplichtigheid. Een der