No. 49. Eenentachtigste Jaargang, 1879 ZONDAG 7 I) F. C F M B E It. ©fftcicel (Bcbccllc Hoe het nieuwe Ministerie over Grondwetsherziening denkt. tullckcitjköchc Jucvicatcu IDuitschland. ilelgie. Fraukrtfk. Gruol litriUaiife on Ierland. ALKIAA Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijgbaar op Zaterdag avond te 7 uren. Prij» per kwartaal f O,OS, franco per post f ft,8 O, afzonderlijke nommers S Cents. Brieven franco aan de Uitgever HERMv COSTER ZOON. De Advertentiën kosten van 15 regels 0,75, voor elke regel meer 15 Cents; groote letters naar plaatsruimte. Bij inzending tot Zaterdag namiddag 1 uur, wordt voor da plaatsing in het eerstvolgend nommer ingestaan ingezonden berichten een dag vroeger. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter alge eene kennis dat door hen op 2 December j 1. gunstig is beschikt, op het aan hen ingediende verzoek met de bijlagen, van JACOB VAN TWISK, slager alhier, om vergunning tot het op- rigten van eene vleeschhouwerij en spekslagerij in het perceel aan het VerdronkenoordWijk C, No 51 oud (79 nieuw). Burgemeester en Wethouders voornoemd A. MACLAINE PONT. Alkmaar, De Secretaris, 4 Dec. 1879. NUHOUT van der VEEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter algemeene kennis, dat ter gemeente-secretarie gedurende dertig achtereenvolgende dagenaanvangende 17 December 1879, voor een ieder ter lezing ligt een uit treksel van den door Gedeputeerde Staten ontworpen j. ewij- zigden ligger der toegangswegen naar spoorwegstations in Noordholland voor zooveel betreft de gemeente Alkmaar, zijnde ieder bevoegd daartegen schriftelijk bezwaren in te brengen bij Burg- meester en Wethouders gedurende 45 dagen na de aankondiging in de Staatscourant. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 5 Dec. 1879. De Secretaris, NUHOUT van der VEEN. KOSTELOOZE HUWELIJKSVOLTREKKING. De Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der gemeente Alkmaar Gelet op art. 4al. 2 der wet van den 23 April 1879 (Staatsblad No. 72)tot regeling der heffing van regten wegens de verrigtingen van den Ambtenaar van den Burger lijken Stand Heeft bepaald dat met ingang van 1 Januari 1880, des Zondags, 's mor gens ten 12 ure, en des üonaerdaqs's morgens ten 10 ure, te Alkmaar gelegenheid zal gegeven worden tot k o s t. e- looze huwelijksvoltrekking. Alkmaar, De Ambtenaar voornoemd, 4 December 1879. J. G. A. VERHOEEE. KLAAS KOSTER, melkverkooperlaatste woonplaats Oude Niedorpwordt verzocht zich ter gemeente-secretarie aantemelden. Lijst van brieven, waarvan de geadresseerden onbekend zijn, verzonden gedurende de 2e. helft der maand October 1879. Mevr. HuenderThomsen, AmersfoortH. Kanters, Uuys- tien, P. Roelofs, J. (tranaatMej. EppingaAmsterdam; D. Sager, Arnhem C. Madder, Heilo G. de Vries, Klundert; M. H. Gransjen, Nieuwer-AmstelWed. A. van den Berg, Rotterdam; E. Genesius, Winschoten; J. v. Lienen,?; S. van EgmondP. Van de Hulpkantoren BergenG. Kuiper, Zuidervaart. Broek op LanqendijkMej. Voute, Amsterdam. Bgmoni aan Zee: S. Duin, Noorddijk. Hoogwoud: Mej. A. M. Eemme's Gravenhage. Heytoo Jb. Iloogeland Marken. P O L I C I E. Ter terugbekoming is aan het Commissariaat van Policie het volgende voorhanden, als: een gouden oorhanger met franje, een bankje uit een kinderwagen, een witte wollen handschoen (want)een oude jaseen ring met sleuteltjeseen hoofdstel en leidsel van een paard, een boekje der handnaai machine een vrouwemak met zilveren knip met eenig geld, een zilveren oorbelletjeeen kindermofie en twee zwanen. In de Memorie van Beantwoording op bet voor- loopig verslag van het onderzoek van bet eerste hoofd stuk der Staatsbegrooting deelt het nieuwe Kabinet zijn gevoelen mede omtrent de verschillende punten van Grondwetsherziening, die naar aanleiding van de jongste ministeriëele crisis in dat verslag waren ter sprake gebracht. Er wordt gewezen op de ver klaring reeds door den Minister van Buitenlandse he Zaken namens de Regeering afgelegd„dat zij tiiet zal terugdeinzen voor wat naar de voortgaande ont wikkeling der tijden hervorming en nieuwe regeling eischt," maar voegt er de waarschuwing bij, dat men daarin geen belofte moet lezen om onverwijld min of meer partiëele voorstellen tot herziening der grondwet aan de orde te stellen. Zij blijkt voor een partiëele herziening niet gunstig gestemd, en is van haar noodzakelijkheid niet overtuigd. Wat de herziening van het kiesrecht betreftwil zij beproeven, in hoeverre verbetering van de kieswet onder de bestaande grondwettelijke bepalingen mo gelijk is Zij is dus van meening dat het betalen in de directe belastingen van een som die overeen komstig de plaatselijke gesteldheid in de kieswet moet worden bepaald doch niet beneden de f 20 noch boven de 160 mag zijnvoor allen een vereischte moet blijven om kiezer te kunnen wezenmet an dere woorden zij wil naast den census geen ander blijk van vermoedelijke geschiktheidgeen weten* schnppelijken graad geen met goeden uitslag afge legd examen toelaten. Wat Tborbeeke voor 184b reeds noodig achtte, is naar hare meening een ;aak die nog „grondig onderzoek" vereischt De mi-lukte proefneming van andere Ministeriën schrikken haar niet af, en wat door verschillende personen over dit onderwerp in de laatste jaren is gezegd en geschreven, komt haar niet overtuigend voor In het aftreden van de helft der leden van de Tweede Kamer om de twee jaren ziet zij geen bezwaar dat Grondwetsher ziening wettigt, ofschoon dan toch daarvan het nood zakelijk gevolg is, dat om de twee jaren onzekerheid bestaat omtrent de richting die de bovenhand zal houden en bij kennelijken omkeer in de stemming des land3, de niet aftredende geestverwanten van de niet herkozen leden inderdaad reeds evenzeer zijn ge- vonnisd als hunne medeleden in dezelfde districten, wier politieke richting door de meerderheid der kie zers bij de stembus is veroordeeld Evenmin acht zij de opheffing noodzakelijk van het grondwettig voor schrift dat het getal der leden bepaalt op één voor elk 45000tal der bevolking, waarvan de he ziening nm de kiestabel om de vijf jarenalzoo een regel matig terugkeerendeverknipping van het rijk in Kiesdistricten het uitvloeisel is. Wanneer zal dan de tijd zijn aangebroken om deze erkende gebreken uit de Grondwet te verwijderen Of worden zij niet algemeen als gebreken erkend Ons komt het voor dat de weinig doortastende en vruchtdragende werkzaamheid onzer Tweede Kamer, het gebrek aan belangstelling bij de kiezers, om telkens om de twee ■aren een halve Kamer te kiezenterwijl de andere helft onveranderd blijften de politieke beroering om de vijf jaren waarbij de bovendrijvende partij-, die de nieuwe kiestabel ontwerpt en vaststelt, steeds aan de treurigste verdenking van partijdigheid en willekeur bloot staat, ons komt het voor, dat dit alles duidelijk genoeg spreekt en verbetering eischc. Voor het tegenwoordig Ministerie is dat alles echter niet genoeg. Er zal een nieuwe regeling van het Kiesrecht beproefd worden, met behoud van deze be palingen der Grondwet,, waarschijnlijk een verlaging vaD den census in de grootere gemeenten, waardoor de maatstaf voor de kiesbevoegdheid over het geheele land billijker en zooveel mogelijk voor allen cïezeifd za\ gemaakt worden op zich zelf een loffelijk stre ven naar een doel, dat nooit geheel bereikt, maar ongetwijfeld meer genaderd kan worden dan thans het geval is gepaard met eenige maatregelen tot voor koming van knoeierijen en misbruikenwaartegen de bestaande kieswet geen voorzieningen bevat. Vari het standpunt der Regeering kan het ons niet be vreemden, dat met deze proef eerst een aanvang zal gemaakt worden na de beslissing over hare ontwerpen omtrent de directe belastingenwaarmee zoo als zij zich uitdrukt de grenzen van het kiesrecht nauw verband houden. Wij hebben dus nog een poos den tijd Ook voor een doeltreffende regeling van onze weer baarheid acht de Regeering Grondwetsherziening mioodig. Althans zij rekent zich verplicht zoo spoe dig mogelijk de regeling ouzer levende strijdkrachten aan de orde te stellen, „zelfs in geval later lot eene Grondwetsherziening besloten en alsdan het hoofdstuk van defensie mede aan een herziening onderworpen mocht worden," en niet op die herziening te wachten „waarmede vermoedelijk nog geruimen tijd gemoeid zou zijn." Heel duidelijk is ons deze verklaring niet. Neemt de Regeering hier de mogelijkheid aan dat zij zelve nog van meening zal veranderen, en wil zij in aiwacliting van die beslissing de zaak van onze militie en schutterij maar al vast aan de orde stellen, misschien in de hoop, dat het zon Ier Grondwels Herziening ook wel zal gaan? In elk geval straali in hetgeen zij over dit onderwerp zegtgemis aan overtuiging door. Het vooruitzicht op twee opvol gende regelingen de eerste overeenkomstig de be staande bepalingen der Grondwet en de tweede vol gens wellicht geheel andere bepalingen is inderdaad niet bemoedigend voor het volkdat er de persoon lijke en geldeiijse lasten van zal moeten dragen Hier dient een bepaalde keus vooraf te gaan. In een dezer dagen verschenen vlugschrift verdedigt de afgetreden Minister van Oorlog de Beer Pooriugael ,,de noodzakelijkheid tot Grondwetsherziening voor de defensie; hij betoogt dat zoolang de diensttijd volgens de bestaande bepaling der urondwet voor de bij de militie ingeiijfden slechts vijf jaren duurtde kosten die noodig zijn om een void end aantal be hoorlijk geoefende manschappen i eschikbaar te hebben, inderdaad onnoodig hoog, voor ons te hoog zullen zijnen dat de schutterij zoo lang zij overeenkomstig de bepaling en de bedoeling der Grondwet een plaatselijke wapenmacht blijftin de behoefte aan een grooter aantal bruikbare mannen niet kan voor zien. Dat geschrift verdient niet alleen in hooge nia.e de aandacht van allenwien onze nationale verdediging ter harte gaat, maar daarenboven van hen, die tot nog toe ongeneigd schijnen om te geloo- veu, dat het het afgetreden Kabinet van zijn opireding af ernst is geweest met zijn plannen tot Grondwets- nerziening. Het betoog van den schrijver zal we ler- iegd moeten wordenvoor een regeling onzer defensie zonder Grondwetsherziening ondernomen wordt. Of zal men ooit een regeling bij voorraad kunnen aan nemen, waarvan men zal moeten zeggen: zij is beter dan de bestaandemaar zij zou nog veel beter en voor de bevolking minder drukkend zijnwanneer wij niet gebonden werden door Grondwetsbepalingen, die wij alien afkeuren maar die nu geen gelegenheid hebben om te wijzigen Pruisen. De staat van belegwaarin Beriijn en omstreken een jaar geleden verkLard werden te verkeeren op grond der socialisten wei is voor den tijd van één jaar verlengd, üe afkondiging geschiedde in dezelfde bewoordingen als ten vongen jare en gelijktijdig werd door den president van po- lilie van Berlijn en den regeeringspresident te Potsdam be kend gemaakt dat de personen aau wie indertijd het ver blijf in de hoofdstad en in dat district op grond der veror dening ontzegd was, zie i ook nu weder gedurende één jaar dienovereenkomstig moesten gedragen. De Koning en Koningin van Denemarken kwamen den 28 te Berlijn aanhoewel zij verzocht hadden van eene officiëele ontvaDgst verschoond te blijven, zoo bevond de Kroonprins zich toch aan het station. De Keizer en de Keizerin bezochten henwelk bezoek onmiddelijk beant woord werd. Met, de overige leden van het Koninklijk Huis werden dezelfde wederkeerige bezoeken gewisseld. Des avonds bezochten zij met, de koninklijke iamiie de opera, waar Adeline Patti in de Luciazoug. Daarna had op het paleis een souper plaats, waar een zeer levendig gesprek schijnt gevoerd te zijn tusschen den Keizer, den Koning en den Kroonprins. Den 29 vertrokken zij naar Lubeck, om ver volgens in een deenseb stoomjacht naar Kopenhagen te gaan. De Keizer en de Keizerin deden hen uitgeleide tot aan het station. Dat bij dit bezoek het Wellen vraagstuk behan deld werd zooals van meer dau ééne zijde beweerd werd is van officiëele zijde tegengesproken. Den 28 kwant mede te Beriijn prins Gortschakof, die den 3b door den Keizer en daarna ook door de Keizerin ten gehoore werd ontvangen; vervolgens begaf hij zich naar het paleis van den kroonprins, die een tegenbezoek aflegde in bet, hotel van het russisehe gezantschap. huis der Afgevaardigden. Den 28 beraadslaagde de spoorwegcommissie over de noodzakelijkheid eener wetdié waarborgen zou geven voor het gebruik der winstente verkrijgen uit de exploitatie der nieuw aan te koopen staatsspoorwegen. Het tot stand komen dier wet, werd door alle partijen en ook door de regeering noodzakelijk geaebt alleen bestond verschil van gevoelen over den tijd, binnen welken zij kon en moest ingediendaangenomen en afge kondigd worden. Het centrum verlangde, dat de koop overeenkomsten met de betrokken spoorwegmaatschappijen niet rechtsgeldig zouden zijn vóór de afkondiging dier wet, maar de regeering betoogde het onmogelijke daarvan, om dat die overeenkomsien vervielen, waren zij niet vóór 31 Dec a.s. door de wet bekrachtigd. De nationaal-überalen verklaarden zich met de stellige belofte der regeering te vreden te stellenwaarna het voorstel van het centrum verworpen werd met 12 tegen 8 stemmen. Op eene vraag over de verlenging van den kleinen staat van beleg antwoordde de minister van binnenl. zaken dat de toestand van bet vorige jaar voortduurde. De geheime kuiperijen der sociaal-democraten waren toegenomen en de verbintenissen met het buitenland voortgezet, waardoor die maatregel gebiedend noodzakelijk kon worden geaebt. De regeering vond tot dusver in hare maatregelen tegen de sociaal democraten steun bij de openbare meening. Zij hoop'e, dat dit ook voortaan het geval mocht zijnde genomen maatregelen zouden dau niet slechts als een behoedmiddel werken maar ook tot bestendig inwendige rust voeren. Den 25 hield de linkerzijde der Kamer in het paleis der Vertegenwoordiging in de kamer van den voorzitter eene belangrijke partij vergadering van 's avonds 8 uren tot over half twaalf; 59 leden waren tegenwoordig; 12 ontbraxen. Uit de daaromtrent bekend geworden bizonderheden is ge blekendat de minister van buitenlandsche zaken sprekende van de amendementen van den beer Gobletverklaardedat onder de tegenwoordige omstandigheden het oogenblik slecht gekozen zou zijn voor voorsteilen van al te doortastenden aardom de meerderheid te verdeelen door vraat stukkeu nog niet rijp voor afdoening en het ministerie te noodzaken van tegenover dergelijke voorbarigheden eene houding aan te nemen, waaruit zou kunnen worden opgemaakt, dat het in het algemeen ongeneigd was om aan de liberale beginse len voldoening te verschaffen. Het vraagstuk betreffende het Vatikaan had langdurige gedachtenwisselingen uitgelokt en hij was voornemens van de handhaving van het gezant schap bij den Paus eene kabinets-kwestie te maken. Zoo als de zaken nu stonden, na de met de Curie gewisselde de pêches en de daarin vervatte verklaringen zou het terug roepen van den gezant een oneerlijk bedrijf zijn. Bovendien zou er niets anders door bewerkt wordendan dat de Paus onvoorwaardelijk partij trok voor de bisschoppen, wier macht aldus versterkt werd. De handhaving werd dus zoowel door de goede trouw als door het staatsbelang geëischt. De beer Janson bestreed den minister krachtig en drong er op aan dat, hij niet op de kabinetskwestie zou blijven staan. Ove rigens betoogden verscheidene leden de nuodzakelijkbeid om de geestelijkheid krachtdadig tegen te gaan en nadat de minister Bara zijn gevoelen daaromtrent had toegelicht, werd besloten in de Kamer een voorstel aau te nemen tot bet instellen van een parlementair onderzoek zoowel naar den staat van het lager onderwijs en de werking der nieuwe wet, als naar de handelingen der geestelijkheid in bet al gemeen. Voorts werd door het ministerie de indiening toegezegd in deze zitting van een wetsontwerp op het mid delbaar onderwijs. Twee progressistisebe organen laken in scherpe bewoordingen de door de regeering in deze bijeen komst afgelegde verklaringen en verklaren haar bij de ver kiezingen in Juni a.s. te zullen bestrijden. Zooais men weet is de steun dezer partij voor de regeering onmisbaar. Kamer. Den 2(5 werd de begrooting van oorlog aange nomen met 75 tegen 1Ü stemmen, zonder dat daarbij veel belangrijks voorviel. Alleen vroeg de heer Woeste, toen de minister hem op zijne eerste vraag geantwoord baddat een wetsontwerp tot invoering eener nationale reserve nog in studie was en dat alle daaromtrent door de pers gedane nedcdeelingen voorbarig warenof er ook soms gedraald werd uit, kansberekening voor de verkiezingen een verwijt, dat de liberale partij, toen zij in de oppositie was, telken jare tot liet clericale ministerie Malou richtte. Den 27 werd de beraadslaging over de nieuwe perswet sedert 14 jaren aanhangig, weder voor onbepaalden tijd uitgesteld. De voorzitter deelde in die zitting mede, dat de afgevaardigde Piedboeufvan Jupille, voor het arr. Luik (liberaal) overleden was. Eene der grieven tegen bet ministerie bestaat, ook hierin, dat de zuivering der ambtenaren niet verder wordt voort gezet en dat niet altijd republikeinen worden benoemd. Er heeft, zich thans echter een geval voorgedaan, waaruit blijkt, dat die besehuldiging soms komt voor rekening der repuoli- keinsche afgevaardigden zeiven. In het departement der Ar dennes werd een reactionair, de beer Cherny, tot vrederech ter benoemd. Die benoemingwaarover men den minister zeer lastig viel, werd een schandaal genoemd. Zij is echter geschied op dringende aanbeveling van 3 republikeinsebe afgevaardigdenvan wie slechts aangenomen kan worden dat zij den hem onbekenden candidaat volkomen geschikt geacht moeten hebbendaar zij in zijne streek tehuis be hoorden. Kamer. Den 27 werd de buitengewone zitting geopend. Eene talrijke menigte omringde het paleis Bourbondoch alles liep rustig af. De voorzitter Gambetta hield eene rede, waarin hij zeidedat de Afgevaardigden, als een bewijs van hun vertrouwen in de panjsche bevolking Parijs weder tot. hoofdstad hadden gemaakt. Hij wekte op tot, eensgezindheid tot ijverigen arbeid aan de noodige hervormingen en tot het vermijden van alles wat de harts tochten kon prikkelen, Yan zijne zijde beloofde hij eene onpartijdige betrachting zijner plichten als voorzitter. Deze rede werd door de linkerzijde en het linkercentrum toegejuicht. Verscheidene wetontwerpen werden ingediend. De heer Haenljens kreeg verlof om de regcering te interpelleeren over de middelen tot bestrijding van den nood ontstaan door den slechten oogst en de stijging van de prijzen der levensmid delen. De minister Tirard antwoordde dadelijk, dat de regee ring alles deed wat in haar vermogen lag om hierin te voorzien, vooral door werkverschaffing. Na eene vrij levendige be raadslaging werd eene gemotiveerde motie om overtegaan tot de orde van den dag, door den heer Haentjes voorge steld, verworpen, en eenvoudig tot de orde van den dag overgegaan. Den 29 werd evenzoo gehandeld ten aanzien van eene interpellatie van den heer Janvier de la Motte over de. be noeming van vrederechtersterwijl eene interpellatie over de vraag, of de heer Chri-tophle zijn zetel als afgevaardigde verleren had door zijne optreding r.ls directeur van het Crédit Fancier, ingetrokken werd. Den 1 werd met 413 tegen 92 st. een voorstel in over weging genomen tot afschaffing der aalmoezeniers bij het leger: de daartoe betrekkelijke wet was in 1874 vastgesteld na heftige beraadslagingen. De groote meerderheid der officieren keurde haar,sterk af, omdat zij niet te handhaven was. In de laatste dagen hielden de verschillende groepen der linkerzijde verscheidene bijeenkomstenten einde te trachten een gemeenschappelijk programma samen te stellen, dat in zekeren zin als een richtsnoer voor het ministerie zou dienen. De bestuursvergadering dier vier groepen keurde de volgende punten goed vrijheid van vereeniging en ver gadering, uitgezonderd voor de niet erkende congregatiën; vrijheid van drukpers; kosteloos en verplicht leekenonder- wijs. Of bet gelukken zal dat programma vasttestellen btijft echter nog zeer twijfelachtig. Inmiddels viel het volgende voor in de zitting der Kamer op den 2. De heer Baudry d'Asson ontwikkelde zijne interpellatie over de afzetting van 63 maires der Vendée. Hij begon met de opmerking, dat hij geen jacht op de ministers wilde maken daar zij reeds door de jachthonden bereikt waren. De president Gambetta viel hem in de rede, en verzocht hem, zich niet van dergelijke jachttermen te bedienen (gelach). De beer Baudry d'Asson hernam dat bij zijne interpellatie wilde intrekkenonder voorbehoud baar weder ter tafel te brengen, zoodra de rechtbank in zijn geding uitspraak had gedaan. Daarop vroeg de mi nister Wadd'ngton het woord en zeide dat liet scheen, dat sedert de opening der zitting eene in de parlementaire jaar boeken geheel nieuwe gewoonie was ingeslopen, namelijk om met, veel ophef interpellatien aan te kondigen en daarna in te trekken. Men beweerde vrij algemeen, dat de dagen van bet ministerie geteld waren, doch met in biz rndere gesprek ken, maar op de redena rstribune moest de ministeriëele kwestie gesteld worden. Het, land bad er beboette aan, om van den naasten dag zeker te zijn. Er was maar een weg om het parlementaire stelsel waarheid te doen wordendoch deze was niet, om programma's in vergaderingen buiten bet parlement om te ontwerpenwant waren zij t,e onbepaald dan hadden zij geene beteekenis en waren zij in bepaalde bewoordingen vervatdan was er geen ministeriedat zich een programma zou lalen opdringen. Om bij den parlemen tairen regel te blijven, was bet noodzakelijk, dat het parle- meut luide verklaarde, of het ministerie al dan niet zijn ver trouwen bezat. Was dit niet, of niet volkomen het geval, dan was bet, tot aftreden bereid. Deze parlementaire regel was eenvoudig en duidelijk, en daarvan mocht niet afgeweken worden. Men moest derhalve de vergadering- en dagblad- politiek vaarwel zeggenen de vraagstukkenweike men behandeld wilde zienin de vergadering brengen. Dit was in bet belang van de regeeringhet parlement en het land. Deze ministeriëele verklaring werd door de rechterzijde met Paul de l.assagnac, door bet linkerceutrum en dooreen deel der repubhkeinsche linkerzijde met blijken van goed keuring ontvangen. De overige leden der linkerzijde be waarden het stilzwijgen. De lieer Boysset stelde voor, de regeering te verzoeken nieuwe regelen voor de bezoldiging der gerechtspersonen vasttestellen. De minister van justitie wees op liet belang dezer zaakdoch was onder zeker voorbehoud er niet tegen, dat het voorstel in behandeling wierd genomen. Na eene langdurige beraadslaging werd met 342 tegen 166 stemmen daartoe door de Kamer besloten. Den 29 hield de heer Gladstone te Edinburgh eene rede in eene door 5000 personen bijgewoonde vergaderingwaarin hij de geldelijke staatkunde der regeering streng afkeurde, als buitensporig en oneerlijk. De tegenwoordige regeering ad de gewone jaarlijksche uitgaven met 96,000,000 ver meerderd. Alleen voor oorlog werden 78 miljoen meer uit gegeven en bet ware beter geweest deze in zee te werpen dan te besteden in dienst van Beacons field's oorlogzuchtige staatkunde. De uitgaven voor Afghanistan werden evenals die voor Abyssinië verkeerd geraamd en tot na de verkie zingen geheim gehouden. Vervolgens sprak hij in eene door 17ti00 menschen bijgewoonde bijeenkomst: bij zeide, dat het einde van het lurksche rijk nabij was, De erfenis van het Balkan-schiereiland moest echter niet aan Rusland Oostenrijk en Engeland komen maar aan de bevolking welke bet bewoont. Die bevolking moest nimmer onder het juk eener despotieke mogendheid terugkeeren. Waakzaam heid was noodigniet slechts tegen Ruslandmaar ook tegen Oostenrijk, dat wellicht de overheersehing van Rusland door zijne eigene zou willen vervangen. De bijeenkomst, der Ieren, den 3 in het Hydepark te Londenwas druk bezochtmaar niet van staatkundig be lang, Vele aanwezigen waren louter nieuwsgierigen. Eenige toespraken van opruienden aard werden gehouden doch de orde w rd niet gestoord en de menigte ging tegen het vallen van den avond rustig uiteen. Ierland. Killen heeft zijne in vrijheid stelling tegen borgtocht, op raad van zijnen advocaat Red, die de rech ters op de brutaalste wijze beleedigde en al het mogelijke deed om de behandeling der zaak onnoodig te rekken ge weigerd. Hij wilde de gerechtszaal zelfs niet verlaten en moest, door twee politieagenten naar het voor hem be stemde rijtuig gebracht worden. Ook de advocaat weigerde de zaal goédschiks te verlaten, doch de rechter weigerde het- verhoor voort te zetten, omdat, hij de zaak in de war en de just.tie in minachting poogde te brengen. De cor respondent der Globe acht het voor de rust van Ierland goeddat de behandeling dezer rechtsgedingen voor het oogenblik geëindigd is, want bet was ongerijmd, dat 30 verslaggevers dagelijks de dwaasheden van dien advocaat, neer schreven, wiens toespraken na afloop van ieder verhoor tot eene toch reeds opgewonden menigte zeer nadeelig werkten. Dat blad merkt aan, dat, al wordt de vervolging, welke vol gens de nationalistische bladen reeds als volkomen mislukt kan worden beschouwd, niet voortgezet, zij toch haar doel be reikt en eene zeer noodige waarschuwing aan de leiders der be weging gegeven heeft, die thans zijn gaan begrijpen, dat men het volk niet ongestraft zou lalen opruien. Het optreden der regeering is tevens voor het volk eene waarschuwing dat de regeering onwettige handelingen krachtig wil tegen gaan. Met, genoegen heeft het voorts geziendat de nieuwe r. c. aartsbisschop van Dublin in een herderlijken brief aan zijne geestelijken den door de leiders der beweging aan de pachters gegeven raad als bepaald oneerlijk afkeurt. Dat de maatregel goed gewerkt heeft,, blijkt reeds uit een aan de pachters gericht manifest, waarin de uitdrukkingen zeer voorzichtig gekozen zijn. Den 27 ving het rechtsgeding aan tegen Leon Mirsky den moordenaar van generaal Drenteln. 7 personen, waar onder eene vrouw, stonden als medeplichtigen te recht. Mirskyeen jong menseh, zoon van een advocaat toonde zich zeer onverschillig en scheen somtijds het gewicht der tegen hem ingebrachte beschuldiging niet volkomen te beseffen. Hij erkende op generaal Drenteln en op politie-agenten te Ta ganrog geschoten Ie hebben doch slechts tot tegenweer, üok erkende bij tot een geheim genootschap te belmoren hebbende echter niet, de omverwerping der maatschappelijke orde, maar hare verbetering ten doel. Al de andere be schuldigden ontkenden hunne medeplichtigheid. Een der

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1879 | | pagina 1