van Zondag l April 1880. Ter wille van de vrijheid. Slevwlg bcr Slffilckel. Ücricïiten. Binnenland. de Art. 139 der Grondwet bepaalt„Aan het hoofd der gemeente staat een raad welks leden onmidde- lijk door de ingezetenen op de wijze door de wet te regelen voor een bepaald aantal jaren worden verkozen. „De voorzitter wordt door den Koning ook buiten de leden van den raad benoemd en ook door hem ontslagen." De voorzitter nu van den raad iade burgemeester en daar de Grondwet, gelijk wij zien, bepaalt, dat hij door den Koning wordt benoemd en ontslagen kan daarin zonder wijziging van de Grondwet ook geen verandering worden gebracht. Omtrent de vereischten van den persoon, die tot burgemeester benoembaar is, bepaalt verde. art. 61 der Gemeente wet onder anderen, dat hij ingezetene moet zijn van de gemeente. Hierop volgt echter onmiddellijk: „Van dit laatste voorschrift kanin het belang der ge meente worden afgeweken." In den laatsten tijd is dikwijls geklaagd over de benoeming van ongeschikte burgemeesters Soms te recht. Hier en daar zijn ongelukkige keuzen gedaan. Daarbij heeft men opgemerkt, dat opvolging van den regeldat de burgemeester ingezetene van de ge meente moet zijn uitzondering, en afwijking daarvan regel is geworden. Ook ditmeenden sommigen verdiende afkeuring. Een vreemdeling, zeide men, kan met de plaatselijke omstandigheden, met de be hoeften en eigenaardigheden der gemeente, met haar bronnen van welvaartde voordeelen harer ligging en de beste wijze waarop daarvan partij getrokken kan worden, niet zoo goed bekend zijn als een in gezetene. Daarenboven heeft zich een klasse van personen gevormd, die met zekere mate van admi nistratieve kennis toegerust en ter gemeentesecre tarie of onder de leiding van een burgemeester-secre taris geoefendin het burgemeesterschap eenvoudig een middel van bestaan een maatschappelijke be trekking, een ambt zien waarin promotie is te maken. Bij hen zegt menis geen belangstelling in de gemeente te verwachten zij hebben geen hart voor de plaats hunner inwoning, waaraan zij door geener lei banden zijn verbondenen die hun vreemd is en vreemd blijft; hun streven is niet, de gemeente te leidentot meer ontwikkeling en grooter bloei te brengen maar de goedkeuring te verwerven van den Commissaris des Konings, wien zij hun betrekking te danken hebben en die het best in staat is hun bij gelegenheid een aangenamer plaats met beter bezoldiging te bezorgen. Om hierin verbetering te brengen deed het lid der Tweede Kamer van Kerkwijk het voorstel, de bepa ling van de Gemeentewet omtrent de benoeming van de burgemeesters zoo te wijzigen, dat zij zouden be noemd worden door den Koningnadat door den raad een aanbeveling van drie personen zou zijn in gediend. Meende de raad ran deze bevoegdheid geen gebruik te moeten maken, dan kon hij den daarvoor gestelden termijn eenvoudig ongebruikt la ten voorbijgaan. In elk geval was het slechts een aanbeveling, waaraan de Koning niet gebonden was De voorsteller had liever de benoeming aan den raad zien opgedragen maar de Grondwet liet hem niet toe verder te gaan dan zijn voorstel. Zou door de voorgestelde verandering het kwaad, waarop gewezen werd, zijn gestuit? Niemand zal beweren, dat de benoeming van ongeschikte personen er door zou worden voorkomen. Ook dan zouden treurige vergissingen bij onvoldoende informatiën of verkeerde inlichtingen mogelijk blijven. Ook thans is de Minister van Binnenlandsche Zaken, volgens zijn uitdrukkelijke verklaring in de Tweede Kamer, boe- veel waarde hij ook moge hechten aan de aanbeve lingen van de Commissarissen des Konings in de provinciën, toegankelijk voor elke inlichting en voor lichting die hem door persoonlijk bezoek of door brieven wordt gegeven. „Van die gelegenheid, zeide hij, wordt ruim gebruik gemaakt, en de Minister behoeft bij zijn voordracht aan den Koning daarom geenszins uitsluitend af te gaan op de papieren, die hem langs den officiëelen weg worden toegezonden. Ook thans belet niets de gemeenteradeneene aan beveling in te zenden wanneer zij redenen meenen te hebben om daartoe over te gaan. Het is waar dat men zich niet houdt aan den regel, dat de burge meester ingezetene van de gemeente moet zijnmaar er is geen grond om te verwachtendat die regel zou worden hersteldwanneer de raad een aanbe veling inzond. Het is toch overbekend, dat -rner dikwijls geen ingezetene is te bewegen zich voor de benoeming beschikbaar te stellen, tenzij misschien een enkele, die door niemand wordt gewenscht of geschikt geacht. En geen wondervooral wafmeer niet de zekerheid bestaat, dat hem een bekwaam secretaris zal ter zijde staan. Aan den burgemeester toch zijn meer en meer allerlei bemoeiingen opge dragen ter uitvoering van de. algemeene rijkswetten die zijn tijd geheel in beslag nemen en bekendheid met die wetten vorderen. De behartiging van de huishoudelijke belangen der gemeente maakt slechts een deel van zijn werkkring uit. Wanneer hier te lande, evenals in Pruisen, aan den burgemeester alleen de behartiging van de belangen der gemeente was opgedragenen de uitvoering der rijkswetten aan een ander ambtenaar was toevertrouwd, zou het aan geschikte personen onder de ingezetenen, die ge negen waren het burgemeestersambt te aanvaarden, misschien in den regel niet ontbreken. Daartoe zouden echter eene geheele wijziging in ons'binnen landsch bestuur en verandering van de Gemeentewet noodig zijn maar zoolang de tegenwoordige regeling behouden blijftzal een geschikte kandidaat onder de ingezetenen in vele gemeenten zelden voorkomen. Daarenboven blijft de vraag over, of de burgemeesters uit de ingezetenen gekozen in den regel zijn geble ken de beste te zijn. Maar wanneer een aanbeveling van den gemeente raad al weinig of niet zou baten kan zij dan ook schaden t Bijna alle liberale leden van de Tweede Kamer waren van die meening, en dien ten gevolge is dan ook het voorstel van den heer van Kerkwijk met 44 tegen 27 stemmen verworpen. De verdedi gers van het voorstel hebben den liberalen bij deze gelegenheid verloochening van hun beginsel, centrali- satiezueht, gemis aan vertrouwen in het oordeel van de vertegenwoordigers der gemeenten, onderdrukking van de volksstem en meer dergelijke minder aange naam klinkende zaken verweten. Merkwaardig is het, dat bij de grondwetsherziening van 1848, die toch ook meerdere zelfstandigheid van de gemeenten ten doel had, echter voor alle gemeenten een ge heel vrije keuze van de burgemeesters door den Ko ning is tot stand gekomen, en juist is afgeweken van het regeeringsreglement voor de steden van 1815, waarin werd bepaald, dat de burgemeester door den Koning zou worden benoemd uiteen voordracht van drie raadsledendoor den raad opgemaaktzoowel als van het reglement van bestuur der steden van 1824, waarin was voorgeschreven, dat de Koning den burgemeester zou benoemen uit de leden van den raad. Hebben wij hier te doen met een libe raal beginseldan is er toch reden om ons af te vragen hoe de mannen van 1848 er toe gekomen zijnin plaats van het te handhavenniet alleen voor de stedenmaar voor alle gemeenten het in tegendeel geheel ter zijde te stellen; dan bestaat er grond om nog eens ernstig na te gaan of het wel een liberaal beginsel is. Sommigen maken er zich zeer gemakkelijk af met de bewering aan het volk stem te geven in het kapittel, is altijd libe raal. Waarom? Bevordert dit altijd de vrijheid het recht, de gelijkheid van alle burgers voor de wet? Zou de benoeming van alle ambtenaren door de vertegenwoordigers der burgersook de keuze der rechters bij voorbeeld, daartoe dienstig zijn? Wij nemen de vrijheid dit sterk in twijfel te trekken en wij kunnen zeer goed begrijpenwaarom de mannen van 1848 den Koning geheel vrij hebben willen laten in de keuze der burgemeesters. Aan de gemeenten behoort ongetwijfeld een groote mate van zelfstandigheid te worden toegekend. Zij moeten de vrijheid hebben haar eigene zaken te re gelen gelijk zij verkiezenmaar zij behooren altijd te blijven deelen van den Nederlandschen Staat, deelen van één geheelonderworpen aan dezelfde algemeene wetten en die wetten toepassende in den- zelfden geest. Voor de zelfstandigheid der gemeenten is gezorgd door haar bestuur op te dragen aan een raad waarvan de leden door de ingezetenen worden gekozen en voor een gedeelte aan het college van burgemeester en wethouders waarbij is gezorgd, dat er altijd ten minste twee wethouders naast den bur gemeester zitting hebben die alweder door den raad uit zijn midden worden gekozen. Maar wat heeft dan de burgemeester te zeggen? Ja, eigenlijk al heel weinig. Hij is voorzitter van den raad maar als hij door de ingezetenen niet tevens tot lid wordt gekozen heeft hij er alleen een raadgevende stern- Hij kan voorstellen doen en die voorstellen aanbe velen en verdedigen, maar er niet over stemmen. Met de wethouders moet hij de besluiten van den raad uitvoeren en op allerlei dingen toezien som mige gemeente-ambtenaren benoemen enz., maar ook hier is hij altijd in de minderheid en met de wet houders steeds aan den raad verantwoording schul dig. In gemeentezaken is dus inderdaad alle macht bij den raad en bij de uit en door den raad gekozen wethouders. Maar men heeft tevens gewilddat voor de uitvoering der algemeene rijkswetten en zoo ook voor de behoorlijke gelijkmatigeonpartijdige uitvoering der gemeente-verordeningen en besluiten van den raad en van burgemeester en wethoudeis voor de handhaving van de politie en de openbare orde een man aanwezig is die van den raad vol komen onafhankelijk isen zijne benoeming of her benoeming niet heeft te danken aan een besluit ot een aanbeveling van de meerderheid van den raad. Dat is de burgemeester Hij is gemeente-ambtenaar hoofd van de gemeentemaar vooral als deel van het groote geheelvan het algemeene vaderland Zoo heeft hij bij voorbeeld de bevoegdheid om, wan neer hij meent dat een besluit van den raad of van burgemeester en wethouders strijdig is met 's lands wet of het algemeen belang dat besluit niet terstond ten uitvoer te leggen, maar eerst de beslissing in te roepen van den Koning. Kleingeestige twisten oude veeten en verdeeldheiddikwijls wortelende in enkele personen of familiënzijn thans evenmin on bestaanbaar als vroeger, en kunnen in kleine ge meenten tot een ware tirannie leiden. Daarvan was de ondervinding in 1^48 nog zeer levendig, en zoo is het gemakkelijk te verklaren dat men in die da gen bij alle zorg voor de zelfstandigheid der ge meenten in het belang der algemeene yrijheid in den lande in elke gemeente een burgemeester be geerde dan zijne betrekking niet had te danken aan den raad. Goede verstandhoudingsamenwer king met den raad is noodig en waar die ontbreekt, waar de burgemeester het niet met den raad kan vindendaar moet hij niet herbenoemd daar moet hij ontslagen worden, tenzij de tegenwerking schuilt in tegenkanting tegen de algemeene wet en haar behoorlijke toepassing. Maar afhankelijkheid van den raad is in elk geval af te keuren. In het belang der vrijheidter voorkoming van familieregeering en overheersching van partijclub of kliek, heeft men in 1848 de benoeming van den burgemeester vrij gehouden van den invloed der meerderheid in den raad, en in het belang der vrij heid hebben de liberalen door de verwerping van het voorstel van den heer van Kerkwijk dit beginsel gehandhaafd. Vreemd is het, dat zij, die steeds over de onderdrukking van de minderheden klagen en voor hare rechten in de bres springen daartoe niet hebben medegewerkt. Kermis. De gemeenteraad van Delft heeft met 8 tegen 7 st. afwijzend beschikt op een adres van kerkbesturen en een aantal particulieren tot afschaffing der kermis. Er waren ook 2 adressen tot behoud ingekomen. Aanbestedingen. Het maken van 7 steigers met plan kier langs de noordzijde van het stations eiland te Amsterdam is gegund aan den tweeden inschrijver, F. K. Ozinqavoor f 130,600. Den 31, te 's Gravenkage, het maken en stellen van den tweeden bovenbouw der brug over de Linge te Geldermal- senvoor den spoorweg DordrechtEistminste insckr. de „Actiën Gesellsckaft vormals JC. Hartkort", te Duisburg voor f 95,993te Amsterdam, door het bestuur van Natura Artis Magistraa. het maken van een aquarium-gebouw op de bestaande gemetselde fundeeringb. het leveren van den benoodigden hardsteen en zandsteen voor den voorgevel van dat gebouw, a. J. Ileyinkvoor f 217,000, b. E. Serie, voor 20,433. Den 1 Aprilte Haarlemhet voorzien der boorden van het Noordhollandsch Kanaal, in 4perceelen, minste inschr. voor perc. 1 en 2 H. Dinklate Buiksloot, voor 15781, voor perc. 3 en 4 Gebr. Jansente Nieuwediep, voor/11484; het verdiepen van eenige gedeelten van het Kanaalminste inschr. Ik. Goedkoop De., te Amsterdam, voor f 31000. Lekdijk-Bovendams. De vereenigde vergadering van Rijnland, heeft den 27 besloten om voor eene afdoende ver betering welke op een miljoen geraamd is en waarvan het hoogheemraadschap van den Lekdijk-Bovendams de helft zal dragende wederhelft te waarborgen. Gedep. Staten van Noordholland de dagelijksche besturen van Amstelland en Schieland en de dijkgraaf van het grootwaterschap van Woerden hebben Rijnland toegezegd het verleenen van snbsidiën door de Prov. Staten en de algemeene vergade ringen dier waterschappen te zullen bevorderen. Rampen. In het jaarverslag van het krankzinnigengesticht te Dordrecht wordt de opmerking gemaakt, dat de sterke drank alweder zijn contingent, aan het gesticht geleverd heeft, maar nog grooter was het aantal van hen, die door godsdienstige dweeperij tot waanzin vervallen waren 2 hunner legden zich de boete op van onthouding en hielden die zoo streng vast, dat zijna maanden lang kunstmatig gevoed te zijn onder de hevigste tegenstreving, het eindelijk met den dood moesten bekoopen. Den 27 is op de station Zutfen de treinsmid Tijdink door den trein overreden en gedood. Hij laat eene weduwe en 4 kinderen na. Te Boxtel zijn den 27 ruim 60 bunders mastboseh afge brand. Meer dan 5000 mannenmet bijl en schop gewa pend waren toegesneld om het. vuur te beteugelenhetgeen eerst na een strijd van 6 uren gelukte. Den 30 is aan den Heikant onder Sprundel, gem. Rulpken, eene landbouwerswoning met schuur en stal afgebrand waarbij een der bewonersC. de Bont29 jaren oudin de vlammen is omgekomen. Ook vonden 1 paard 2 kal veren en 2 varkens den dood. Aan de Nieuwe vaart te Amsterdam waar de spoorweg niet door een hekwerk van den openbaren weg is afgesloten, is een knaap door een waggon overreden. Rechtszaken. De H. Raad heeft den 30 bekrachtigd een arrest van het gerechtshof te Amsterdam, waarbij J. v. R. in hooger beroep is veroordeeld tot 45 dagen celstraf wegens bedrog" in den aard der koopwaar (hanen in plaats van hennen). De 26jarige spoorwegcondncteur D. J. A„ die zich in een trein onbehoorlijke handelingen veroorloofde tegen eene al- leenreizende vrouw, is door het gerechtshof te,'s Hertogen bosch veroordeeld tot 8 maanden celstraf. Overleden den 26 Maart,, te 's Gravenhage, mr. H. C. du Boisgepens. buitengewoon gezant en gevolmachtigd minister, oud bijna 66 jaren. Den 27 te Konstantinopel de heer R. J. Keunraad van legatie van Nederland in Turkije. Den 28 te Arnhem, de taalkundige dr. Eelco Verwijs, lid van de Kon. Academie van Wetenschappen, medewer ker aan het Aederlandsch IVoordenboek oud 49 jaren. Den 29te Londende nederlandsche letterkundige K. C. Tobias Edward Rooze), schrijver der particuliere cor respondentie in de Haarl. Courantoud 32 jaren,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1880 | | pagina 5