No. 32. Tweeëntachtigste Jaargang. 1880 WOENSDAG 7 JULI. FEUILLETON. Prijs der gewone Advertentiën Omtrent abonnements-voorwaarden voor het plaatsen van advertentiën door H.II. Handelaars en Industriëelen worden gaarne inlichtingen verstrekt. Wie zich in den loop dezer maand op dit blad abonneert ontvangt de reeds verschenen nummershet feuilleton bevattendzoolang de voorraad strektgratis. ©fftciëel (öcbccltc tiuitctilanb DOMINË MEINDERTS NICHTJE, 8) ALKMAARSCIIE COURANT. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdag-avond uitgegeven. Abonnementsprijs per drie maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk 1, De 8 nummers f 0,06. Yan 15 regels f 0,75; iedere regel meer/0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. Aan belanghebbenden wordt berichtdat de termijn van op levering van het vernieuwen der ïïoogebrug bij de Zes Wielen, bij het bestek bepaald vóór of op 31 Juli 1880, door Burg. en Wetb. van Alkmaar bij besluit van 5 Juli 1880 ver anderd is in vóórof op 31 Augustus 1880. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter algenieene kennis dat overeenkomstig art. 17 der wet van 14 September 1866 (Staatsblad n° 178) door hen is herzien en vastgesteld de lijst, bevattende de namen der inwoners, die in aanmerking komen voor het verleenen van inkwartiering en onderhoud van militairen en paardenwelke lijst aangeplakt en ter inzage voor een ieder is nedergelegd ter gemeente-secretarie gedurende 14 dagen na heden. Bezwaren tegen die lijst kunnen bij hen schriftelijk worden ingediend binnen eene maand na heden. Burgemeester en Wethouders voornoemd Alkmaar. A. MACLAINE PONT. 5 Juli 1880. Be Secretaris, NUHOUT van der VEEN. STEDELIJK MUSEUM. Kostelooze Bezichtiging op Zondag, 11 Juli, waarvoor toe- gangkaarten te verkrijgen ter vergadering der Commissie van Toezichtop Donderdag8 J ulite 2 uren. BELGIE. De burgemeester van Antwerpen verbood de tegen den 4 voorbereide bijeenkomst van clericalen r.aar aanleiding van de onlangs plaats gehad hebbende verkiezingen, ter voorkoming van ongeregeldheden en misschien van ongelukken. Alle samenscholingen van meer dan 5 personen werden op den openbaren weg verboden. Het Journal de Bruxelles stelt naar aanleiding van de afschaffing van het gezantschap bij het Vatikaan door het ministerie gedaan om een handvol radicalen te behagen, voor. buiten de regeering om eenen gedelegeerde naar Rome te zenden om de geestelijke belangen van het Katho lieke volk in Belgie te vertegenwoordigen. Deze gedele geerde, te benoemen door de Katholieke leden van het Parlement, zou bij voorbeeld bezoldigd kunnen worden uit de opbrengst eener bizondere nationale inschrijving. De Paus kon dan een kerkelijk waardigheidsbekleeder zenden tijdelijk belast met het grootste gedeelte van het beheer der gewichtigeelders aan de apostolische nuntiussen toevertrouwde belangen. Hierin zou niets nieuws gelegen zijn en ten bewijze daarvan haalt dat blad eenige voorbeelden uit de geschiedenis aan. In den brief van 5 Juni van den minister van bui- tenlandsche zaken aan den belgischen vertegenwoor diger bij het Vatikaan houdende kennisgeving van het afbreken der diplomatieke betrekkingen wordt gezegd, dat de handhaving van het gezantschap noodig en zelfs nuttig was zoolang de Paus vreemd bleef aan den strijd in Belgie door de geestelijkheid gevoerd tegen de wetten en instellingen van den Staaten zijn invloed gebruikte om dien strijd te matigen. De handhaving van het gezantschap werd echter nutteloos zoodra de Paus het verzet tegen de wetten van den Staat aanmoedigde. Na eerst de maatregelen der bisschoppen tegen de schoolwet overdreven en ongepast te hebben genoemd dekt de Paus thans door een ongekoorden omkeer, de voorschriften aan de bisschoppen met zijne goedkeuring. In dien stand van zaken achtte de regeering het haar plicht het gezantschap terug te roepen. Minister Erère Orban zond aan den nuntius bij brief van den 30 zijne passen toe onder verklaring dat het belang van recht en waarheid hem noodzaakte te vol harden in zijne opvatting van den 28 betreffende de juistheid der feiten welke door eene onbepaalde en vermetele ontkenning niet ontzenuwd konden worden. Verder komt hij op tegen de bewering van den nnn- tius dat hij bij de mededeeling van den uitslag der onderhandelingen in de Kamer wist, dat de gevolgen, door hem aan de woorden van kardinaal Nina gehecht, niet aan de bedoelingen van den Paus beantwoordden. Deze bewering mist zelfs alle waarschijnlijkheid. Ten slotte eindigt de minister, dat hij hemzonder zijne diplomatieke waardigheidhet recht niet zou hebben kunnen toekennen om te iordeelen wat voor de staatkunde van het land nuttig was. DUITSCHLAND. Het besluit om bij eene gemeen schappelijke nota der mogendheden de besluiten der conferentie ter kennis der turksche en grieksehe regee ring te brengen, werd genomen op voorstel van Rusland, opdat de eenstemmigheid der mogendheden nog duiae- 1 ijker zou uitkomen. De nota zelve werd opgesteld door den franschen gezant. Hierin wordt gezegddat de mogendhedenaangezien de tusschen Griekenland en Turkije gevoerde onderhandelingen tengevolge van het berlijnsche verdrag tot geene uitkomst hadden geleid tot de daarbij voorziene bemiddeling overgegaan waren: dat zij de thans vastgestelde grens mededeelenonder uitnoodiging haar aan te nemen. Na de onderteekening van alle stukken dankte de Voorzitter, prins Hohenlohe, voor de hem verleende ondersteuninghij sprak de hoop uitdat het gedane werk zegenrijke gevolgen mocht hebben. De Oostenrijksche gezant dankte daarop den Voorzitter, voor hetgeen bij verricht had om het werk te doen slagen en wees op deze bijeenkomst als een nieuw bewijs van de vredelievende gezindheid van den duitschen Keizer en van het beleid van prins Bismarck. Aan het feestmaal bij den russischen gezant werd ook deel genomen door den turkschen en den griekschen gezant. Te Lubeck had de socialistische partij voor lid van den rijksdag candidaat gesteld den heer Schwartz, reeds meermalen candidaat gesteld, doch niet verkozen die ge durende vele jaren scheepskok was. Hij verkreeg evenals in 1878 1322 st.: gekozen werd de candidaat der partij van vooruitgang met 4458 st.: de candidaat der natio- naal-liberalen had 2739 st. Tot heden bad steeds een nationaal-liberaal dit district vertegenwoordigd. Het pruisische Heerenhuis nam den 3 de wet tot wijziging der Meiwetten met groote meerderheid onver anderd aanna verwerping van alle voorgestelde wijzi gingen. De zitting der Kamers werd daarop gesloten. ENGELAND. De onder-minister van buitenlandsche antwoordde den 2 in het Lagerhuis op de aangekon digde vraag van den heer O'Donoghuedat er geen voorbeeld bestond van vertoogen aan eene buitenland sche mogendheid wegens het uitdrijven der jesuieten. Tot dusver had bovendien nog geen engelsch onderdaan de bescherming der regeering ingeroepen naar aanleiding van de daartoe in Erankrijk genomen maatregelen. Te Buteshire werd den 3 de conservatieve candidaat tot lid van het Lagerhuis verkozen met 583 st. tegen 540 op den liberalen candidaat. ERANKRIJK. De parijsche berichtgever der Times keurt zeer af de door de republiek den 30 behaalde over winningen op ongewapende, dikwerf bejaarde mannen. Nu de besluiten eenmaal genomen waren, moest de regeering de uitvoering wel doorzetten maar zj hadden nooit ge nomen moeten worden. Zij had geene oude wetten moeten opzoekenwelke in strijd zijn met den geest des tiids. De verstrooiing der jesuieten is eene daad van eenen dwingeland en indien de republiek weder wetten invoert, die de persoonlijke vrijheid schenden, wordt eenvoudig de tyrannie der meerderheid in de plaats gesteld van die van een enkel persoon. Versleten wetten op te duiken om onschadelijke burgers te kun nen onderdrukken is erger dan het maken van nieuwe wetten dat doel zelf is erger dan het middel. De jesuieten worden uitgedreven, omdat hun onderwijs niet strookt met het tegenwoordig regeeringstelseldoch dit is eene monsterachtige leer en meer dan de onder drukking eener vrijheid, want het is de onderdrukking van de dierbaarste aller vrijheden, die van het geweten. Een programma van studiën had opgelegd kunnen worden men had een stelsel van toezicht kunnen aan nemen het bezit van graden voor de leeraars verplich tend kunnen stellen lijceën met kosteloos onderwijs kunnen oprichten tegenover die der jesuietendoch DOOR M. W. MACLAINE PONT. Vervolg.) Het kan wel zijn, dat zij het nog nergens zoo gezien heeft," zeide hij, »maar ik zegmaar, ik heb nu al mijn leven op deze steenen geloopen en mijn vader heeft er ook al op geloopendus onzen tijd zullen zij het nog wel uithouden. Ik zie niet in waarom wij het goede geld van de stad zouden weggooien aan straatsteenen." «Ja, wij moesten liever, zooals de liberalen willen, den weg voor de Driebruggers in orde maken," zei mevrouw Meinderts schamper. «Als alle menschen zoo denken als u, dan komt mijnheer Pennink er nog in." «Mijnheer Pennink komt er niet in," antwoordde de ander en hij sloeg met zijn hand op de tafel. »De no taris Blouhuys komt er in en geen sterveling anders. Dat is een bedaard en bezadigd man en hij heeft niet op met al die nieuwerwetsche begrippen die ten slotte niets anders doen dan den burgers het geld uit den zak kloppen. Want daarop komt alles neer, of de weg verlegd wordt of de straat, de heeren van den raad beslissen en wij mogen betalen, dat is het eind. En wij hebben meer dan genoeg van die eindelooze belasting." «De notaris Blouhuys?" vroeg mevrouw Meinderts met ongeveinsde verbazing. »Ik wist niet dat die can didaat werd gesteld. Ik dacht dat mijnheer de Bruyn dan in allen gevalle nog eerder in aanmerking kwam." «Dat kan wel zijn," antwoordde haar onverstoorbare bezoeker, «maar ik stem den notaris Blouhuys en ik weet er verscheidene die het ook doen. Ik heb pas die zaak nog in het lang en breed met hem bepraat. «Mijn beste Boer," zei hij, «iklaat de menschen maar praten om mij heen, maar als ik eens iets te zeggen had, zou ik zoo roekeloos niet met de kas van de stad omsprin gen." En verder zeide hij«Ik ben tegen den weg dat staat als een paal bovenwater, maar voor de straat ben ik ook niet. Wij moeten wat zuinig zijn in deze dure tijden en de boel wat bij elkaar houden." En dat ben ik volkomen met hem eens." «Maar," sprak mevrouw Meinderts niet zonder ver beten woede, «ik denk toch dat je ten slotte aan het kortste eind zult trekken, mijnheer BoerOf denk je niet, dat je mooie nieuwe wagentje er onder lijdt, als het over deze ellendige steenen moet rijden? En het rijtuig van den notaris zelf? Kijk maar eens hoe dat er uitziet." »'t Is best mogelijk," zeide de heer Boer weer«maar op al die belasting heb ik het niet. Het moet eens uit zijn. Van daag komen zij om ditmor gen om dat en ik bedank er nu langer voor." En daar bleef het bij. Mevrouw Meinderts behoefde ten minste dien avond geen hoog denkbeeld te krijgen van haar moreelen invloed. Op al hare redeneringen kreeg zij tot eenig antwoord dat de heer Boer tegen den weg was en niet voor de straat en toen hij het huis verliethad hij nog geen haarbreed toegegeven. Nu barstte de verontwaardiging van de schoone voorstandster van Wevershaven's belangen los, boven het hoofd van haar ongelukkigen echtgenoot, 't Is allemaal jou schuld dominé." viel zij uit. «Jij verliest door die ellendige flauwe preeken het ontzag onder de lui. Ik ben niet voor niet dominé's-dochter en herinner mij nog best hoe mijn vader er bij dergelijke gelegenheden op los donderde. Hel en duivel kwamen er bij te pas als men zijn zin niet deed, en daar had hij het recht toe." Dominé rookte bedaard zijn pijp en scheen zich deze woorden niet zwaar aan te trekken, [maar Berta kon ze niet stilzwijgend aanhooren. «Ik begrijp niet, wat oom nu misdaan heeft, tante," zeide zij. «Hij heeft zich overal buiten gehouden en u alleen laten spreken." Maar hare tante hoorde haar niet eens en voer voort tot den goeden dominé: «De man is ouderling en streng in de leer, dat weet je even goed als ik. Jij hebt hem vat op je gegeven door je dwaze zoetsappige preeken, die toch niemand te vreden stellen. Heb je van morgen niet weer het vijf tigste gezang laten zingen en dat wel het laatste vers Onze Trijn, die goede ziel, heeft het mij zelf verteld. «Dominé moest dat niet doen," zeide zij, «hij weet dat het kettersch is." «En zij heeft gelijk." «Zij en wij allen zooals wij hier zitten, mogen hopen en bidden dat het geen dwaling bevat, beste Line," zei dominé Meinderts zachtzinnig. «En als de ouderling Boer mij veroordeelen wil omdat ik hoopvol gewezen heb op de eindelijke zegepraal van het goede, benadeelt hij daarmede meer zich zeiven dan mij. «Dat zijn allemaal mooie phrases," sprak zijne egade, «en die kunnen mij niets schelen. Jij hebt laten zin gen, dat het rijk der duisternis beschaamd zal worden tot het niet meer wezen zal, en dat is een kettersch ge zang. Het rijk der duisternis zal duren tot in eeuwig heid, dat weet je even goed als ik." «Geloof je dat waarlijk?" vroeg de dominé ernstig. «In elk geval," zeide zijne vrouw, «komt het er al heel weinig op aan wat jij of ik gelooft, de kwestie is maar of het gezang kettersch is of niet. En het is kettersch en jij geeft de menschen vat op je door die dwaze denkbeelden en je ziet zelf, hoe ver je daarmee komt. Ik heb dien Boer nog nooit op zoo'n toon hoo- ren spreken en verbaasde mij er al overmaar nu wordt mij alles duidelijk. Hij is van morgen in de kerk ge weest en weet dat hij ons in zijn macht heeft." (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1880 | | pagina 1