No. 33.
Tweeëntachtigste Jaargang.
1880.
V 11 IJ D A G
9 JULI.
FEUILLETON,
Prijs der gewone Advertentiën
Omtrent abonnements-voorwaarden voor het
plaatsen van advertentiën door II. Tl. Handelaars
en Industriëelen worden gaarne inlichtingen
verstrekt.
Wie zich in den loop dezer maand op dit
blad abonneert ontvangt de reeds verschenen
nummershet feuilleton bevattendzoolang de
voorraad strektgratis.
©fficicel (Sebccltc.
ftuitenlattb
DOMINÉ MEINDERTS' NICHTJE,
ALKMAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdag-avond uitgegeven. Abonnementsprijs
per drie maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door
het geheele Rijk f 1,
De 3 nummers f 0,06.
Yan 15 regels f 0,75; iedere regel meer/0,15.
Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
Overwegende dat in de Singelgracht, vlak bij de brug in den
Helderscken weg, onbeheerd gevonden zijn twee boomstammen
en een gedeelte eener mast;
Roepen bij dezen den eigenaar of rechthebbende dier voor
werpen op, om ze vódr of op 13 Juli 1880 te laten weghalen,
zullende, zoo hieraan niet voldaan wordt, die voorwerpen in
het openbaar op 15 Juli 1880 op het gemeente terrein bij klein
Hargen aan het Noord-Hollandsch Kanaal te Alkmaar verkocht
wordenen de opbrengstna aftrek der kostenbeschikbaar
worden gesteld voor den daarop regthebbende.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
5 Juli 1880. De Secretaris
NUHOUT van der VEEN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter algemeene kennis
dat ouders of verzorgers, die verlangen dat de kinderen onder
hun toezicht, die reeds den leeftijd van zes jaren bereikt hebben
of bereiken vóór 1 November 1880, op de openbare burgerschool
worden toegelaten op 2 Augustus aanstaande, zich vóór 15 Juli,
onder overlegging van de bewijzen van geboorteinenting of
doorgestane pokziekte, moeten vervoegen bij den hoofdonderwijzer.
Zij herinnerendat tegenwoordig slechts éénmaal per
jaar en wel met Augustus leerlingen op de openbare burger
school kunnen worden toegelaten.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
6 Juli 1880. De Secretaris
NUHOUT van der VEEN.
Aan belanghebbenden wordt berichtdat de termijn van op
levering van het vernieuwen der Hoogebrug bij de Zes Wielen,
bij het bestek bepaald vóór of op 31 Juli 1880, door
Burg. en Wetb. van Alkmaar bij besluit van 5 Juli 1880 ver
anderd is in vóór of op 31 Augustus 1880.
BELG1E. De Moniteur behelst een bericht van den
volgenden inhoud in het buitenland wordt het gerucht
verspreid dat de pokken tegenwoordig hevig in Belgie
heerschen dit gerucht is valsch de gezondheidstoestand
van het land is van den meest bevredigenden aard en
vooral in Brussel zeer goed.
DUITSCHLAND. Uit Weenen wordt aan de Köin.
Zeitung gemelddat men verwacht, dat Turkije zich
verzetten zal tegen de besluiten der berlijnsche confe
rentie omtrent de grieksche grensregeling, omdat de
Dardanellen versterkt en troepen en oorlogsmaterieel
naar Salonika gezonden worden. De mogendheden zou
den reeds onderhandelingen voeren over het nemen van
maatregelen, om Turkije tot toegeven te noodzaken,
door het zenden, hetzij van een f'ransch-engelsch eskader,
hetzij van een gemengd bezettingskorps waaraan Italië
ook deel zou nemen.
ENGELAND. Braalaugh nam den 2 in het lager
huis zitting en bracht toen voor het eerst zijn stem uit.
Hij werd daarop terstond voor de rechtbank aangeklaagd
wegens onwettig optreden als parlementslid. De rech
terlijke macht zal dus nu in deze zaak beslissing moe
ten nemen. De Daily News merkt op dathoe die
uitspraak ook luiden moge het spoedig tot stand ko
men eener wet ter regeling dezer zaak zeer noodig is.
Den 3 hield het lagerhuis eene buitengewone zitting
ter behandeling van het door de regeering ingediende
ontwerp ter ondersteuning der noodlijdenden in Ierland.
Niettegenstaande de zitting van 's middags half één tot
's nachts half één duurde liep de artikelsgewijze be
handeling niet af door de zeer lange beraadslaging over
verscheidene door de iersche leden ingediende amende
menten. Bfadlaugh mengde zich voor het eerst in de
beraadslaging. De minister voor Ierland deed omstreeks
5 uren 's namiddags een beroep op de medewerking der
iersche leden ter bekorting der beraadslaging omdat
de gelegenheid, om dit ontwerp af te handelen zich
anders niet spoedig weer zou voordoen doch te ver
geefs: na middernacht moest hij de verdaging voorstellen,
daar er nog verscheidene artikelen ter behandeling
overbleven.
Den 5 antwoordde de onder-minister van buiten-
landsche zaken aan den heer Bourke, dat van gedachten
gewisseld werd over de verlaging van het invoerrecht
op wijn met SpanjePortugalItalië en Oostenrijk-
Ilongar'y'e en aan den heer Gratham dat Engeland
geene geldelijke verbindtenissen meer heeft tegenover
Griekenland of de schuldeischers van dat rijk. Minister
Hartington antwoordde aan den heer Baxter dat de
kosten van den afghaanschen oorlog de raming met
108,000,000 overtroffen, waarvan het grootste deel gedekt
kon worden door kas-saldo's vóór 31 Maart 1880. Het
voor de dienst 1880/81 nog te dekken tekort bedraagt
40,440,000. Het voorstel tot schadeloosstelling van
noodlijdende iersche pachters, van hunne hoeven gezet,
werd bij tweede lezing met 245 tegen 217 stemmen
aangenomen.
Minister Gladstone antwoordde bij de verdediging
van dit voorstel op de daartegen ingebrachte bewering,
dat het was ingediend om den ierschen afgevaardigde
Parnell en zijnen aanhang verzoeningsgezind te stem
men dat die bewering al zeer ongerijmd was, want
dat den 3 de iersche afgevaardigden nog getoond had
den hoezeer zij de regeering bij hunne maatregelen,
om in Ierland's nood te voorzien, tegenwerkten. Dit
voorstel moest echter aangenomen wordenom ieder
wapen aan de anti-pachtbeweging te ontnemen. Minis
ter Hartington sprak in denzelfden geest. Nortbcote achtte
dergelijke ter verdediging van het voorstel aangevoerde
beweegredenen veel gevaarlijker dan het ontwerp zelf.
Daardoor moest in Ierland toch de meening ontstaan
alsof de daar voorvallende ongeregeldheden en de min
of meer oproerige bewegingen de regeering tot het ver-
leenen van tegemoetkomingen stemden.
De minister voor Ierland Eorster wees daarop uit
drukkelijk op het voornemen der regeering, om in Ier
land de wet streng te handhaven daarom wilde hij
daaruit alles wegnemen wat in bizondere omstandig
heden werkelijk onrechtvaardig was. Aan dat verlangen
had dit voorstel zijn ontstaan te danken.
Het voorstel Noël, om het wetsontwerp op de aan
sprakelijkheid der arbeidgevers tegenover hunne arbei
ders naar eene bizondere commissie te verwijzen werd
verworpen met 259 tegen 130 stwaarna de verdere
beraadslaging verdaagd werd. De geamendeerde staats-
begrooting waaruit de verlaging der inkomende rech
ten op den wijn verviel werd vervolgens goedgekeurd.
Het hoogerhuis keurde den 5 bij tweede lezing zon
der beraadslaging het ontwerp tot toepassing van den
schoolplicht in het geheele land met betrekking tot het
lager onderwijs,goed terwijl lord Enfield aankondigde
dat hij den
volkstelling zou indienen.
12 het voorstel betreffende de algemeene
ERANKRIJK. Eene interpellatie van Paul de Cas-
sagnac over het aanblijven van het ministerie Freycinet
na de in den Senaat ondergane nederlaag werd den 5
door de kamer ééue maand uitgesteld. Dienzelfden dag
hield de commissie over de door den Senaat gewijzigde
amnestiewet hare eerste zitiing. In hare tweede zitting
den volgenden dag besloot zij na lange beraadslaging
het door den Senaat verworpen amendement Labiche
aan te nemen met die beperkingdat de termijn
aan de regeering toe te staan voor het verleenen van
amnestie, zou loopen tot 14 Juli, in plaats van tot over
3 maanden. Nadat de regeering verklaard had zich
met dat voorstel te kunnen vereenigen, werd het den 7
met 321 tegen 150 st. aangenomen.
Bij de installatie der ambtenaren van het openbaar
ministerie onlangs bij het hof van appèl en het bur
gerlijk hof van Lyon benoemd, op den 2, gaven een
paar clericaie advocaten aan eenige opzettelijk opge
komen bonapartisten en studenten der katholieke facul
teit het sein om de zaal te verlatentoen die ambte
naren binnen traden. Zij verlieten daarop één voor één
de zaal. Sommige bladen der rechterzijde leggen hunne
ingenomenheid met deze krasse handelwijze aan den
dag. De door de jesuieten ingediende verzoekschriften
om onmiddelijk in hun vorig bezit te worden hersteld
DOOR
9) M. W. MACLAINE PONT.
Vervolg.)
Ik stond opwant ik had er genoeg van. Mevrouw
Meinderts wierp mij een niet zeer vriendelijken blik toe en
Berta zuchtte toen ik afscheid van haar nam. Het arme
meisje! Ik, die hare zonnige kindsheid, hare blijde jeugd
had gekend, moest weten hoe ongelukkig zij zich hier
voelde. Zij, zoo lief, zoo mooi, zoo jong, was toch waar
lijk niet in de wereld gekomen om weg te kwijnen
onder het gezag eener bazige oude tante.
Kon ik haar nog maar eens rustig spreken! Ik had
er meer dan ooit behoefte aanmaar zag wel dat er
minder dan ooit kans op was. De geheele week ging
voorhij zonder dat ik haar zelfs zag en den volgenden
Zondag zat zij in de kerk naast hare tantedie op mij
neer zag met een blik. waarbij die van den Cerberus
zacht moet geweest zijn. De dominé was somberder
gestemd dan ooit, hij drukte zijne hoorders op het hart
dat deze aarde het land hunner vreemdelingschap was
en had tot tekst de woorden: »wij hebben hier geen
blijvende plaats." De schoonmaak was nu tot aan zijn
studeerkamer genaderd.
III.
Den Maandag daarop maakte ik kennis met het on
beheerde stuk weg tusschen Wevershaven en Driebrug-
ge. Mijn patroon, de heer Blouhuys, had zaken in die
laatste stad en ik zou hem voor het eerst daarheen ver
gezellen. Wij reden in ons open wagentje over den hoogen
zeedijk en zagen, voor zoover onze oogen reikten, de schit
terende golfjes dansen in het vroolijke zonlicht, altijd
een verrukkelijk gezicht voor iemand die, als ik tot voor
mijn komst te Wevershaven, de zee bijna niet anders dan
bijnaam kende. Aan de andere zijde strekten zicheinde-
looze weilanden uit waarop het vee al graasde en aan
den neveligen horizonvertoonde zich hier en daar
flauwtjes de spitse kerktoren van het een of ander dorp.
Van tijd tot tijd reden wij een welvarende boerenhoeve
langsomringd door linden en iepen, die tot ongeveer
manshoogte netjes wit geverfd waren, en met roode of
blauwe randjes afgezet. Ook het huis had tot aan de
lage ramen die kunstbewerking ondergaan en de gele stee-
nen van het plaatsje, dat er zich voor uitstrekte, blonken als
goud in den zonneschijn. Reeds lang voor wij de boerderij
bereikten vloog de een of andere bruine mop of zwarte
fik ons al keffend te gemoet en vervolgde ons met zijn
schel geblaf, tot hij buiten adem was en moest terug
keeren. Ons paard was jong en vurig en schrikte er nu en
dan niet weinig van en ik, die achter een paard verre
van een held ben, had een onoverwinbare lust om
zoo'n onruststoker met een flinken slag het keffen te
verleeren. Maar telkens als ik om dat doel te hereiken
naar de zweep greep, hield de notaris met zijn eigen-
aardigen, half slimmen, half zachten glimlach mijn hand
terug.
»Doe het niet," zei hij dan, shet is verstandig noch
voorzichtig. Een goed notaris moet alle menschen,
en vooral alle boeren als zijne cliënten beschouwen.
Zij, die het nog niet zijn, kunnen het toch eenmaal
worden en het zou niet goed zijn, om ook maar hunne hon
den kwaad te doen."
Ik zette dus vol ongeduld de zweep weer in het daar
toe bestemde kokertje en wij lieten toedat men ons
aankefte en aanblafte. Men kon nooit weten waar het
goed voor was.
Ons wagentje had sedert eenigen tijd de hooge zeedijk
verlaten, was er toen eenige oogenblikken langs gere
den en eindelijk sloegen wij een landweg in. Tot nu
toe was de weg effen en glad geweest, ik zou haast
zeggen, als een kolfbaan. De nette vierkante steentjes
waren aaneen gevoegd, zonder dat men bijna de tusschen-
ruimten zag en de weg strekte zich voor ons uit in het
midden een weinig gewelfd en aan de zijden afloopend
als een model voor alle straatwegen. Maar nu werd
het andershet wagentje dat zacht en geleidelijk was
voortgereden, begon te stooten en te slingerennu eens
werd het rechtsche wiel door een losliggenden steen
omhoog geheven, terwijl het linksche in een kuil te land
kwam, dan weer raakten de beide voorste wielen in een
gat, dat door eene groote plas water was gevuld, zoo
dat het slijk ons om de ooren spatte en wij groot gevaar
liepen, om eene tuimeling voor over te maken. Wij wer
den geslingerd en gestootenachter en voor over ge
worpen, kwamen nu eens half onder de bankendan
weder boven op elkaar terecht, kortom, onze reis had
het kalme en vreedzame karakterdat zij zoo even droeg,
geheel en al verloren.
»Wij zullen moeten uitstappen," zei de heer Blouhuys,
toen het paard, dat al eenige malen gestruikeld was,
eindelijk onherroepelijk stilstond. »Dit is het slechte
eind van den weg, je zult het zeker wel begrepen hebben."
Ik had het begrepen en de kracht waarmee ik, een
oogenblik te voren, tegen den zijwand van het wa
gentje gebonsd was, had mijn begrip nog verscherpt.
Ik volgde het voorbeeld van den notaris die op den straat
weg was gesprongen, met dat ongelukkig gevolg dat
ik struikelde en niet wist wat ik het eerst zou wrijven,
mijn voet, die op een scherpen steen was terecht gekomen,