feuilleton, No. 37. Tweeëntachtigste Jaargang. 1880. eerste blad. ZONDAG 18 JULI. dominé MEINDERTS' nichtje, 9 Dil nummer bestaat uit twee bladen. Prijs der gewone Advertentiën: Omtrent abonnemmts-voorwaarden voor het plaatsen van advertentiën door KR. Handelaars en Industriëelen worden gaarne mhchtmgen VerSWie'zich in den loop dezer maand op dit blad abonneert ontvangt de reeds verschenen nummershet feuilleton bevattendzoolang de voorraad strektgratis. Officieel ©cbccltc. Een wet lot beteugeling van een volkszonde, in. -13) ALKMAARSCHE COURANT Dezë^Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdag-avond uitgegeven. Abonnementsprijs per drie maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1, De 3 nummers f 0,06. Yan 1—5 regels f 0,75; iedere regel meer/0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieveu franco aan de Uitgevers HEKMs. COS- TER ZOON. BURGEMEESTER en WETHOUDERSvanAI^Att maken bekend dat gedurende drie maanden, e rekenen van heden voor hem die zijn eigendomsregt voldoende kan bewijzen, ter gemeente-secretarie beschikbaar is, de opbreögst adi van twee boomstammen en dito act r i,ao g .p k,™ A. MACLAINE BONI. Alkmaar, 15 Juli 18S0. De Secretaris NUHOUT VAN DER VEEN. over to balen. Hij beeft dus meer reden om op zijn hoede te zijn dan om van bet aanbod gebruik te maken. Wij kunnen begrijpendat men een overeenkomstwaartoe de toestemming van één der partijen is gewonnen door het schenken van sterken drank, nietig zou willen c klaren maar dan zou daartoe evenveel grond bestaan bi] elke andere overeenkomst als bij verkoop en zou de vernietiging evenzeer moeten uitgesproken kunnen worden, wanneer de kooper door bet schenken van wijn was verleid om zijn toestemming te geven. En waarom mag de kooper wel trakteeren maar de verkooper metIn elk geval den verkooper te straffendie den kooper een glas sterken drank schenktzelfs „als belooning van een gesloten verkoop", ziioals de Memorie van Toelichting zegt, is een willekeurige staatsbemoeiing, SOLLICITANTEN naar STADS-KLOKKENIST te Alk maar waaraan verbonden is eene |aarwedde van 5ÜU, wor den vemmbt ziek vóór 1 Augustus 1880 aan te melden bij bet Gemeentebestuur, waar tevens inlichtingen te verkrijgen zijn. SOLLICITANTEN naar de betrekking van HELPSTER bij St onderwijs in de vrouwelijke handwerken aan de open bare tusschenschool te Alkmaar, op eene laa^odde van worden verzocht zich aan te melden bij bet Gemeentebestuu vóór 22 Juli 1880. POLICIE. Ter terubekoming is aan bet Commissariaat van Pobcie bet volgende voorbandenals: een zilveren schaar met stalen ket- tingeen wit bokjeeen zilveren speld met steentje. Moet hij die aan een ander iets wil verkoopen en hem bij die gelegenheid op sterken drank onthaalt worden gestraft? De Regeering stejt het voor maar gaat hier onzes inziens te ver. Hier geldt het Deen personen beneden de 16 jaren, geen onmondigen, maar volwassenen meerderjarigen. Hier wordt memand ver leid of verlokt tot bet gebruik van sterken drank maa kan het toedienen van sterken drank gebruikt worden als een middel om iemand tot het sluiten van een koop die niet te rechtvaardigen is. Ongetwijfeld levert bet sluiten van een koop een voor velen welkome gelegen heid op om een borrel te drinken een koop rnoet be klonken worden en niet zelden wordt uitdrukkelijk don "en dat de verkooper of naar omstandigheden soms ook" wel üe kooper, bet gelag zal betalen-wanneer men echter alle gelegenheden om sterken drank te ge bruiken wil tegengaan door geldboete en gevangenis dan zou men ook hem kunnen straffen, die bij een toe vallige ontmoeting van een oud vriend bij het afscheid nemen van vrienden, bij gelegenheid van zijne verjaring of van eenig ander huiselijk feest sterken drank scben t Bepalingen van deze soort zijn daarenboven van na ture bestemd om een doode letter te blijven. Hoeveel agenten zouden er noodig zijn om tegen overtreding van die wet te waken Moet in elke tapperij een agent van politie of een rijksveldwachter tegenwoordig zijn om toe te zien of de verkooper bet gelag betaaltol wel misschien later den prijs van den borrel aan den kooper teruggeeft? Wat zal deze dwarskijker zeggen als de verkooper beweert, dat hij het gel \oor drank eenvoudig aan den kooper voorschiet? Wie zat toezien als de verkooper in zijn eigen huis de wet overtreedt? Eindelijk zal de geheele bepaling ontdoken wordenwanneer bedong, n wordtdat de verkoo per de borrels zal betalenwant ia dat geval kan men niet zeggen dat hij ze om niet toedient Inderdaa de geheele bepaling zon niet uitwerken dat er een kan jenever minder gedronken zou worden. van beter gehalte zijn de stral bepalingen tegen bet schenken van sterken drank aan beschonken personen, tegen het dronken maken van kinderen en bet dwingen tot bet gebruik van sterken drank door geweld ol be- dreh'in". Evenzeer zal waarschijnlijk ieder zijn goed- keurin° hechten aan het straffen van personen die m staat van dronkenschap handelingen verrichten waarbij bijzondere voorzichtigheid noodig is om gevaar voor liet leven of de gezondheid van anderen te voorkomen. Een koetsier die dronken op den bok ziteen dronken loodgieter, die met vuur op bet dak werkteen dokter, heelmeester, verloskundige of apotheker, die zijn beroep uitoefent terwijl hij dronken is moet gestratt worden. Dat eischt de algemeene veiligheid het belang van hen, wier leven en gezondheid hun zijn toevertrouwd. Moet hij die in kennelijken staat van dronkenschap op den openbaren weg of op een voor het publie toegankelijke plaats wordt aangetroffenworden ge straft? In onderscheidene gemeenten, groote en kleine, bestaan verordeningen in dien zin. Behoort de alge meene wetgever dat voorbeeld te volgen? Wij achten het bedenkelijk. Wanneer de Staat iemand strait al leen omdat hij dronken is zonder meer, overschrijdt hij de grenzen van den kring zijner bemoeiingen wanneer echter de beschonkene de orde stoortstraatgeruc maakthet verkeer belemmertanderen overlast aan doet dan is voor de politie de tijd daar om tussclien beide te treden en moet de straf met uitblijven. En dat is zeer spoedig het geval. De beschonkene die niet vast op zijn beenen staat en langs den weg loopt te slingeren, maakt den openbaren weg, althans voor vrouwen en kinderen, onbruikbaar, hij belemmer, het verkeer en noodzaakt anderen tot groote behoedzaamheid om niet met hem in onzachte aanraking te k0"16»; Wanneer van dit alles niets plaats heelt, bijvoorbeeld wanneer de beschonkene stil en gedwee aan den ste- vio-en arm van een ander naar huis gaat is er voor den wetgever geen grond om hem te doen beboeten ot in de gevangenis te doen zetten. Bovendien is het hoogst wenscbelijk in de strafwet bepaalde feiten te noemen die voor ieder duidelijk zijnterwijl daaren tegen op de vraag wanneer iemand in kennelijken staat van dronkenschap verkeert niet door allen het zelfde antwoord zal worden gegeven. Een gelukkig denkbeeld schijnt het ons overigens toe, den rechter de bevoegdheid te geven den dronkaard, wanneer hij binnen een bepaalden tijd voor de den o maal wordt veroordeeld voor eenigen tijd naar een rijkswerkinrichting te zenden. „De ervaring leert - schrijft de Regeering te recht „dat straften van geld boete en zelfs van enkele dagen gevangenis op volsla gen dronkaards weinig indruk maken en geheel onvoi- ckende zijn om het kwaad te stuiten. Lediggang en gemis aan arbeidzaamheid zijn veel voorkomende oor zaken van dronkenschap de neiging tot een en ander wordt in de rijkswerkinrichting tegengegaan. Dat bij herhaalde veroordeeling aan den dronkaard de be voegdheid tot het bekleeden van ambten en bedienin gen het kiesrecht en de verkiesbaarheid en enkele andere rechten en bevoegdheden kunnen ontnomen worden zal ook wel niemand afkeuren. Eindelijk bevat het wetsontwerp nog een paar bepa lingen waarmee wij zeer zijn ingenomen. Wegens „ge woonte van dronkenschap" zal voortaan iemand onder curatele kunnen gesteld worden en dan in alles gelijk staan met hem die wegens verkwisting onder curatele is gesteld. Evenzoo zal scheiding van tafel en bed kunnen worden uitgesproken wegens „gewoonte van dronkenschap." Waarlijk uitmuntende bepalingen. ie gewoon is zich te bedrinken is voor zijn gezin even ge- DOOR M. w. MACLAINE PONT. Vervolg. Aan het einde van de week kwam ons stuk in de courant en het maakte opgang, doordat het eenweimg afweek van den gewonen slapengen toon der andeie artikelen. Ik was er nog altijd heel trotsch op en schoon wij het niet geteekend hadden, hadden wij het niet noodig gevonden, om onzen naam te verbergen en zoo was die alom bekend geworden. De echteWevC^" havenaars waren woedend. Wij hadden hen bespottelijk gemaakt en dat kwam niet te pas. Daarenboven het was hier geen kwestie van geld, het gold hier een be ginsel; het recht was op hunne zijde en dooi ook een enkelen steen aan Driebrugge present te doen, zou men dat recht verloochenen. De jongelui en de trekvogelszooals men in de stad de ambtenaren en anderen noemde, die er slechts tijdelijk hun verbhj lachten en haalden hun hart op aan onzen spot. V J hadden den eersten stoot gegeven; van a le zijden kwa men er nu courantenartikelen en korte geschriften te vooi- schijn, die om hun heftigheid en de koddige staa jes van kleinsteedschheiddie zij publiek maakten, allei- vermakelijkst waren om te lezen. Het was een oor og in een waterdrop; ieder koos partij voor de straat ot voor den weg en een straatsteen hier of ginds te leggen kon heslissen of men behoorde tot de oude rustige t vershavenaars of tot het vervloekte ras der liberalen zooals een courantartikel, dat als antwoord moest die ncn op het onze, zich uitdrukte. De eerstvolgende ge meenteraadszitting beloofde eene stormachtige te zijn men besprak reeds vooruit het vóór en tegen der beu e zaken, men ontwierp begrootingen, men ging naar Driebrugge om daar eenige notabelen te polsen. Maar in Driebrugge lachte men ons uit en hield zich zoo vast overtuigd, dat het ongelijk aan onze zijde was, dat het als lands- of liever als stadsverraad zou aangemerkt worden, om ons ook maar de breedte van een steen op den weg te gemoet te komen. Inmiddels maakte ikhij mijne ontdekkingstochten op de bewaarplaats van houtgoede vorderingen. Achter een hoogen stapel planken had ik ontdektgeen naa o spleetmaar eene groote ronde kwast in het hout eene kwast, die los zat en die maar eene kleine kunstbewer king scheen noodig te hebben om er uit te vallen en eene ronde en zeer gewenschte opening na te laten. Die kwast, ik had er mij van overtuigd door eene hals brekende klimpartij op het dak van een oud bouwvallig schuurtje, dat er stond, bevond zich vlak achter een prieeltje in dominé Meinderts' tuin; de maand Juni was in het land met zachte, warme dagen, de schoon maak moest nu wel geëindigd zijn, dus, hoe dikwijls zou Berta daar in het prieeltje niet zitten, bezig met eenig naaiwerk! En dan, eene opening in de schutting te weten, op de hoogte van haar oor en daardoor met haar te sprekenbeschermd en verborgen door een hoogen stapel nieuwe, goudgele planten, welk een zalig heid zou dat zijnEen vrees bekroop nnj echterals hare tante daar eens naast haar zat! En deze angst was het die mij dag aan dag wêerhield om, als ik voet stappen in den tuin naast mij hoorde, aan de kwast den stoot te geven, die hij noodig had en hem te doen nederploffen achter het prieeltje. Eens echter mevrouw Meinderts was m huisdat zag ik duidelijkzij stond voor een der bovenramen iets af te stoffen en op te wrijvenhoorde ik duidelijk voetstappen kraken over het kiezelgruis in het tuintje. Het was niet de deftige en zware stap van dominé, het was een licht, vlug stapje. Mijn hart klopte hoorbaar, toen ik hoorde hoe° het zich richtte naar het prieeltje en toen ik kort daarna het geluid vernam van een bankdie afgeslagen, en eene werkdoos, die op een houten tafeltje neergezet werd. Ik luisterde, de voetstappen gingen met naar huis terug, er was geen twijfel aan, Berta zat in het prieel te werken, en dat wel alleen. Eene flmke stoot aan de kwast, die naar beneden plofte en ik zag door de opening een zee van groene treurwilg-en wilde wingerdbladeren. Dit was slechts eene dunne en zeer bewegelijke wand die mij van haar scheidde; ik plaatste mijn mond voor de opening en fluisterde: «Berta Zij uitte een lichten kreet van schrikdie ik echter terstond door een lang gerekt »Ssst!" onderdrukte. »Ben jij het, "Willem?" vroeg ze toen zacht, »Maar waar zit je toch?" »Aan de andere zijde van de schutting. Buig de tak ken maar ter zij, dan zul-je een opening zien. Zij deed wat ik gezegd had en weldra zag ik haar gezichtje door het groen steken. Zij bloosde en scheen een weinig verlegen, maar weldra lachtte ze en uis- terde: »'t Is alsof we nog t' huis zijn, met waar. Toen deden we ook zulke dingen." 't Was wel wat een omslachtige manier om met elkan der te spreken: beurtelings moesten wij ons oor en onzen mond voor de opening brengen, maar met een weinig goeden wil ging het toch. Berta," zei ik, »hoe komt het toch, dat ik, hoeveel moeite ik ook doe om aan je tante eene visite te maken, altijd bij de deur afgewezen word »Ik weet het niet," fluisterde zij wat verlegen terug.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1880 | | pagina 1