ISuttcnlanb
praktijken te beletten behoeft dus de wet niet veran
derd te worden. Zij zouden alleen bewijzen dat er op
de handhaving van de wet niet genoeg wordt toegezien,
misschien niet voldoende kan worden toegezien. Tegen
valsch nieten en wegen kunnen Grieksche of Latijnsehe
namen ons evenmiD behoeden als Nederlandsche.
Een andere reden die voor het uitsluitend gebruik
der systematische namen gewoonlijk en ook thans weer
wordt aangevoerd is deze dat het zoo wenschelijk is
voor het internationaal verkeer, voor den handel met
het buitenland maar ook aan deze reden moeten wij
alle gewicht ontzeggen. Men kan volgens de bestaande
wet beide soorten van namen naar verkiezing gebruiken.
Voor het verkeer met alle landen waar het tientallig
stelsel is aangenomen zal men natuurlijk de systema
tische namen gebruiken; maar waarom zal men nu bij den
kleinhandel in ons eigen land, desverkiezende niet de
Nederlandsche namen mogen gebruiken voor dezelfde
maten en gewichten f Wat schaadt dat het internatio
naal verkeer? Inderdaad, wij begrijpen het niet.
Is dan ons volk niet in staat die vreemde namen te
leeren F Zij zijn toch waarlijk zoo moeilijk niet, zeggen
de voorstanders van het verbod der inbeemsche na
men als men eenmaal met de beteekenis van kilo
hekto, deka, deci, centi en milli vertrouwd is en men
weet wat meter, are stère liter en gram wil zeggen
dan is men gereeden dat is toch geen heksenwerk
het opkomend geslacht heeft in de scholen reeds sinds
lang de aanvankelijk ongewone namen leepen gebruiken.
W ij geven toe dat het zoo moeilijk niet is maar wij
vragen waarom met welk recht het volk dien dwang
opgelegd, nu het daarvan afkeerig blijkt? Wij hebben
maar ééne maat en één gewichtwat kwaad steekt er
indat wij voor die maat en dat gewicht tweeërlei
namen gebruiken, dat wij spreken van hektare of bun
der, meter of el kilogram kilo of pond Geeft die
vrijheid aanleiding tot bedrogtot misverstandtot
oplichting, men wijze het aan; maar zoolang dit niet
geschiedtkunnen wij niet instemmen met een maatre
gel die dan onze maten en gewichten hun Nederland
sche namen zou ontnemen en ons zou verbieden ze te
noemen in onze eigene taal.
De handelaar, de winkelier moet zich schikken naar
het publiek. Dit blijkt nog altijd het best vertrouwd
te zijn met den prijs volgens een maat en een gewicht,
die niet meer bestaan en weet hoeveel het volgens die
maat en dat gewicht noodig heeft. Het rekent voor
zich bij de vroegere de oude elhet vraagt aan den
winkelier den prijs volgens dien maatstaf en geeft hem
volgens dien maatstaf op hoeveel het verlangt. Hij
moet dus den prijs volgens de tegenwoordige el of den
meter herleiden tot den prijs volgens de oude afgeschafte
maat. Dat is een lastig werkmaar waarom moet
men hem dat verbiedenal zou het inderdaad veel
eenvoudiger zijn als men zich eenige moeite gaf om
zijn berekening te maken volgens de tegenwoordige
maat? Waarom moet den winkelier, zooals het nieuwe
wetsontwerp wil worden verboden den prijs zijner
goederen aan het publiek bekend te maken bij de 69
centimeter of duim waarmee de afgeschafte el over
eenkomt Officieel rekenen wij bij guldens en centen
maar wie zou hem willen beboetendie van dertien
stuivers, van een daalder of een schelling spreekt?
Wij zien het algemeen belans niet in, dat den Staat
het recht zou geven te verbieden en te straffen.
Ten slotte de gewichtige vraas? zou met de nieuwe
wet het begeerde doel worden bereikt?Wij meeuen
goeden grond te hebben voor een ontkennend antwoord.
Geef aan de nieuwe maat een geheel nieuwen naam
en zegt men het volk zal de nieuwe maat aannemen
1
en er mee vertrouwd raken maar zoo'aug de nieuwe
maat ook met denzelfden naam als de oude mag worden
genoemd zal het volk het begrip van de oude maat
bewaren. De stelling klinkt goed, maar de ondervin
ding spreekt haar tegen. Wij waren gewoon het land
en zijn waarde te berekenen bij morgensdie naam
is voor de nieuwe vlaktemaat niet overgenomen bunder
is het nieuwe woord Welnurekent de Noord-
hollandsche boer niet meer bij morgens? En zoo al
de bunder meer en meer in zwang komtmen vergete
niethoezeer het kadaster en de gewone overdracht
bij notariëele akte, waarin het woord bunder of hektare
altijd gebruikt wordtdaartoe hebben medegewerkt.
Bedenkt men ditdan wordt het inderdaad schier on
verklaarbaar, hoe het begrip van morgens zich nog
heeft kunnen handhaven. Wat echter alles afdoet is
dit, dat het verbod van het gebruik der Nederlandsche
namen in openbare en onderhandsche akten officiëele
stukken koopmansboeken aankondigingen prijscou
ranten tarieven en etiketten niets zal uitwerken, zoo
lang men ook niet het mondeling gebruik dier namen
bij het koopi n en verkoopen het loven en bieden ver
biedt. Evenals men in den veehandel den prijs bepaalt
in ponden (van zes gulden) maar betaalt in guldens
zoo zullen velenin en buiten den winkelondanks
de nieuwe wet blyven koopen bij de oude el maar
men zal meten met de'nieuwe De onderhandelingen, het
prijsbepalenhet loven en bieden bij morgens oude
ellen en oude ponden zal door de nieuwe wet niet
verminderenmaar wanneer er van de overeenkomst
een akte moet wor len opgemaakt, zal men deftig spre
ken van hektare meter en kilo.
Wat naar onze meening alles afdoet: al vindt men
het regelmatiger, eenvoudiger, systematischer, dat overal
en door iedereen wordt gedachtgerekend, geschreven
en gesproken in de internationale namen er bestaat
geen algemeen be.ang dat de tusschenkomst eischt van
de strafwet. Het leven de nieuwe behoeften van het
maatschappelijk verkeer, veranderde tijdsomstandigheden,
de eischen der praktijk kunnen en zullen ook in het
gebruik van de namen en maten onzer gewichten ver
andering brengen. Overal bij voorbeeld waar men de
spoorwegen jraat gebruiken komt de naam kilo onge
merkt in zwang omdat de vracht bij hel kilo wordt
berekend. Men late daarom ook hier aan het ge' ruik,
aan de praktijk den vrijen loop maar onthoude zich
van nutteloozen dwang
BELGLE. De Moniteur ileelt mede, dat de minister
van buitenlandsche zaken aan de vertegenwoordigers in
het buitenland een schrijven heeft verzonden naar aan
leiding van het reeds vermelde stuk van het Vatikaan
over de terugroeping van den belgischen gezant uit
Rome. Daarbij verklaart de minister, dat het grootste
deel niets nieuws vermeldt en geacht kan worden reeds
bij voorbaat wederlegd te zijn geworden in de door hem
openbaar gemaakte stukken. Omtrent het bericht van
lt November 1879, door Kardinaal Nina ter voorko
ming van misverstand verzonden en teruggenomen op
den eisch van den minister, wordt in tal van bizonder-
heden getreden en de loop der zaken aldus te samen
gevat. De Paus weet zeer goed welke beteekenis de
belgische regeering aan zijne verklaringen hecht. Be
vreesd voor de gevolgen welke daaruit kunnen voort
vloeien, tracht hij ze te herroepen. De minister waar
schuwt dat hij dien stap aanmerkt als eene intrekking
van al hetgeen tot heden geschied is en toen reeds
moest uitloopen op hetgeen reeds plaats had het af
breken der diplomatieke betrekkingen. Door de intrek
king van het bericht van 11 November worden de
vroegere verklaringen gehandhaafd. Het gezegde van
den Kardinaal, dat de minister met den inhoud van dat
bericht toch bekend was na eerst gezegd te hebben
dat het als niet gezonden moest worden beschouwd
wordt door den minister eene wijze van onderhandelen
genoemdzonder voorbeeld en treffend kenschetsende
de Vatikaanscho wijze van behandeling der staatkunde.
Ten slotte zegt hij, te handhavende beschuldiging van
dubbelhartigheid der Curie en zelfs het recht te hebben
gehad, den nuntius te gelasten, onmiddelijk het land te
verlaten wegens zijne knoeierijen met de belgische katho
lieke bladen.
Nadat den 20 in de benedenstad te Brussel een zeer
goed geslaagd volksfeest plaats had gehad dat bezocht
werd door den Koning en de Koningin met aartsher
tog Rudolf en prinses Stephanie, werd den 21 in de
St. Gudule het aangekondigde Te Deum gehouden ter
viering van den 49en gedenkdag der troonsbeklimming
van Leopold Idat mede bijgewoond werd door de zoo
even genoemde vorstelijke personen die na afloop naar
Laeken vertrokken, om tegenwoordig te zijn bij de ont
hulling van het gedenkteeken voor Leopold I. Bij die
gelegenheid werden redevoeringen door den minister
van binnenlandsche zaken en den gouverneur van Brabant
tegen den Koning en de Koningin uitgesproken waar
bij aan den eersten Koning hooge lof werd toegebracht
en zij'n zoon als zijn waardige opvolger werd begroet.
De Koning antwoordde o. a., dat hij met aandoening
zich de blijken van liefde en gehechtheid herinnerde,
zijnen vader bij zijn leven door het belgische volk steeds
bewezen. De thans aanvangende plechtigheid zette de
kroon op aan deze uitingen van volksgevoel. Hij dankte
de inschrijvers, die de kosten van het gedenkteeken
hadden bijeen gebracht en allendie daartoe hadden
mede gewerkt, alsmede de kamers, die de plaats waarop
het gedenkteeken stond van waar zijn vader voor het
eerst Brussel aanschouwde en waar hij tot op het einde
van zijn leven gaarne de voortdurende uitbreiding dier
stad die hij zoo lief had f gadesloeg in een openbaar
park hadden herschapen. Daarna viel het omhulsel en
werd een zangstuk uitgevoerd dat niet voldaan schijnt
te hebben.
De bisschop te Gent vaardigde betreffende het op den
21 te houden Te Deum een herderlijken brief uit
waarbij o.a. gezegd werddat daarbij de zegen des he
mels zou worden afgebeden voor de bizondere R. C.
Scholen. Hierin vond de Gouverneur der provincie
aanleiding tot intrekking der door hem aan de burger
lijke ambtenaren en de militairen gedane uitnoodigingen
tot bijwoning dier plechtigheid, welk voorbeeld gevolgd
werd door den burgemeester, den garnizoenskommaudant,
den voorzitter van het Hof en den kolonel der burger
wacht aan hunne ondergeschikten.
ENGELAND. Minister Granville antwoordde den
20 in het hoogerhuis op daartoe gedane vraag, dat de
aanstell ng van duitsche ambtenaren en officieren te
Konstantinopel geene staatkundige beteekenis had. Vóór
5 maanden had de Sultan het verzoek reeds gedaan, om
hem eenige van die ambtenaren en officieren te zenden,
dat in de laatste 50 jaren steeds toegestaan was om
dat zij te Konstantinopel veel konden leeren. Deze
door de duitsche regeering steeds gevolgde handelwijze
was geheel in overeenstemming met hare herhaalde ver
zekeringen dat zij geheel in overleg met de andere
mogendheden wenschte te handelen omtrent de nood
zakelijke gevolgen van het berlijnsche verdrag en an
de daarop gevolgde Conferentie.
Den 22 verklaarde de onder-minister van buiten
landsche zaken in het lagerhuis dat hij nog geen; ij-
ding ontvangen had omtrent eene bijeentrekking van
bulgaarscbe troepen te Ichtiman. Van de Porte was
nog geen antwoord ontvangen op het gemeenschappeliik
schrijven der mogendheden. Het regeeriugsontwerp rot
invoering van postzegels van 0,60 a 12,werd bij
tweede lezing zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
Bij de daarop gevolgde behandeling van het rapport,
over de iersche pachterswet stelde de iersche afgevaar
digde Sullivan ais amendement voor, dat de wet niet
voldoende aan het lofwaardige doel der regeering be
antwoordde. Met 132 tegen 25 st. werd dat amem e-
ment verworpen. Daarna stelde de minister Eorster nog
een amendement voorom de pachtsom der landerijen,
waarop de wet toepasselijk was, tot 360,per jaar
te beperken dat zonder hoofdelijke stemming werd
goedgekeurd na verzet van den heer Gibson. Vervol
gens werd het rapport goedgekeurd en de 3e lezing op
den 26 bepaald.
FRANKRIJK. Sedert het jaar 1872 zijn de belas
tingen, met inbegrip der onlangs aangenomen vermin
deringen met 307 miljoen fr, verminderd. De natio
nale vergadering deed van 1872 tot 1878 34 miljoen
•weet ik nog wel van vroegerje zoudt onmiddelijk alles
verraden."
»Het zal wel gaanbegon ikmaar weer werd het
raam geopend en een lioofd zag naar alle zijden de straat
opik had mijn voet al uitgestokenmaar trok hem
lafhartig terug.
Allerlei pogingen werden er nu aangewend. De dames
staken hare armenzoover zij konden uit het raam
en mikten met scharen en messen naar het touw, dat
echter niet te bereiken was. Eenmaal kwam er een
heel groot mes met een heel langen armwij dachten
dat het zou lukken, maar weer ging het niet, het was
nog te kort.
Kon ik maar gaan zei Berta. »Maar tante zou dade
lijk merkendat ik zoo lang aan de deur gestaan had
en zij zou vragen, waarom? En bovendien, als wij het
wildenhadden wij het eerder moeten doen. Weet je
wat, Willem?" vervolgde zij, plotseling van toon ver
anderende »van oom wil ik niet sprekenmaar tante
gun ik dit van harte."
Waarom? Behandelt ze je dan zoo slecht?"
»Dat zal ik niet zeggen. Zij geeft mij het noodige
maar je weet niet hoe ze mij plagen kan met allerlei
kleinigheden. Ach, ik weet wel, dat ik jong en vroolijk
en zelfs lichtzinnig ben want ze vertelt het mij iederen
dagmaar is het dan beter om zoo oud en zoo knorrig
te zijn als zij
Ik protesteerde natuurlijk ijverig tegen deze levens
opvatting.
»Zij zegt dat papa rnij bedorven heeftging zij voort
maar zij die papa's eigen zuster was, kon toch weten,
hoe lief hij mij heeft gehad. En 't is niet mooi van
haar, om altijd op zoo'n toon van minachting over mijn
lieven vader te sprekenalsof hij er de schuld van is
dat er zoo weinig degelijks van mij terecht is gekomen.
Ik geloof dat het niemands schuld is, dan mijn eigen.
Ik geloof niet dat er degelijkheid in mijn karakter zit.
En als het degelijk heet, zooals tante is, dan ben ik
't ook liever in 't geheel niet."
»lk zou geen oogenblik langer bij haar blijven 1" riep
ik uit. »Ik zou weggaan Kunt ge niet bij één van
mijne zusters gaan logeeren? Nelly zou je dol graag
willen hebben."
»Zij heeft mij al gevraagdmaar ik heb bedankt. Zie
Willem, uit logeeren te gaan tot in het oneindige,
omdat ik het hier niet prettig heb dat kan ik ook niet
doen. Dan maar liever flinkweg in eene betrekking
waarmede tante mij altijd dreigt. Ik denk waarlijk dat
ik maar eens flink zal zijn en dat plannetje doorzet."
En zij streek zich het welig krullende blonde haar uit
het gezicht.
Ik was vast beslotenhaar in dit voornemen tegen
te werkenmet al de kracht die in mij wasmaar het
was nu geen geschikt oogenblik om daarover te spreken.
Daarom zei ik slechts: »En je oom? Helpt hij je nooit
eens Het lijkt mij zoo'n goedig man."
»Oom is waarlijk heel goed voor mijmaar alleen als
tante er niet bij isen dat gebeurt bijna nooit. Als
zij er wel bij isgeeft hij haar gelijk. Wil ik je eens
wat zeggen vervolgde zij geheimzinnig fluisterende
»hij is bang van haar en ik kan je verzekerendat ik
het ook ben. Ik schaam mij over mij zelf, vroeger wist
ik nietwat zulk een angst was."
Op dit oogenblik leidden de gebeurtenissen in het
andere huis onze gedachten af. Mevrouw Meinderts'
handen bogen zich een voetbankje omklemd houdende
naar omlaag deden eenige vergeefsche pogingen om het
op de stoep neder te zetten en lieten het eindelijk van
eene hoogte van ongeveer een half el nedervallen
waaroo het gelukkig met de pooten omlaag, voor het
venster kwam te staan. Daarop trokken de handen zich
terug en na eenigen tijd werd een been buiten het raam
zichtbaar, door een ander been gevolgd. Beiden be
hoorden aan dominé Meinderts.
Zij zakten al lager en lagertotdat er aan hunne
lengteof liever aan hunne kortheid een einde kwam.
Toen bewogen zij zich angstig trappelend heen en weer
en rekten zich uitom het voetbankje te bereikendat
echter een goed eind beneden hen bleef. Hoever, kwam
mevrouw Meinderts' hoofd onderzoeken.
»Je bent er nog nietCornelis zeide zij in hare
gejaagdheid luider sprekenddan hare bedoeling was
»en je bent er ook niet recht boven. Ga wat op zij
deze kant uit. Durf je je te laten vallen
De goede dominé, die zich in een even ongemakke
lijke als onaangename positie bevondscheen te ant
woorden dat hij niet durfdeten minste nog eenigen
tijd lang zagen wij in den maneschijnhoe hij halver
wege het raam uit bleef hangen en zijne voeten uit
rekte naar het onbereikbare voetbankje. Toen omvatten
eenige dameshanden zijne dikke gestalte en schoven
hem zachtjes al verder en verder het raam uit. Lang
zaam daalde hij nedernog steeds door de handen
vastgehouden. Daar bereikte hij het voetbankjezooals
uit zijn dankbaar »ik heb het" bleek en een oogenblik
daarna stond hij op den grond. Hij haalde zijn mes te
voorschijnsneed het touw door en
»Nu moet je weg, Willem," fluisterde Berta mij toe.
»Als ze uit huis komenzoeken ze de heele Haven langs
en zij zullen je zeker vinden. Blijf in de schaduw van
de boomendan kan niemand je zien."
Wordt vervolgd).