No. 48. Tweeëntachtigste Jaargang. 1880. VRIJDAG 13 AUGUSTUS. FEUILLETON. Prijs der gewone Advertentiën ISuttcnlaub DOMINE MEINDERTS' NICHTJE, ALKIHAABSCHE till BAM. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdag-avond uitgegeven. Abonnementsprijs per drie maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1, De 3 nummers f 0,06. Van 15 regels f 0,75; iedere regel meer/0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. DUITSCHLAND. Den 9 vertrok Keizer Wilhelm onder luid gejuich en overstelpt met bloemen van de badplaats Gastein naar zijn zomerverblijf Babelsberg. Bij het afscheid nemen van de overheids personen zeide hij bet heeft mij verheugd weder in uw midden te vertoeven of ik terug komweet ik nieten geen van ons allen. Den 10 kwam hij te half twaalf des voormiddags te Obertraun aan, alwaar de oostenrijksche Keizer, 15 minuten vroeger aangekomen, bij hem kwam in den spoorweg wagen. Zij begroetten elkander harte lijk en begaven zich vervolgens per spoor naar Isehl waar deKeizerin van Oostenrijk hen opwachtte. Niettegen staande een zwaren regen ontving eene groote menigte hen met veel geestdrift. Den 9 werd 's namiddags te 3 uur te Berlijn prof. Nordenskjöld de zweedsche Noordpoolreiziger in de groote zaal van het raadhuis plechtig ontvangen. Men merkte onder de aanwezigen opden erfprins van Saksen-Meiningen, den minister van marine von Stosch, den onder-minister Gossler, den rector der Universiteit, verscheidene geleerden en de stedelijke overheid. Rede voeringen ter verwelkoming van dien geleerde werden gehouden door den eersten burgemeester von Forcken- beck namens de hoofdstad van het Rijk door admiraal von Stosch namens de marinedoor den heer Gossler uit naam der pruisische regeeringdoor den rector- magnificus namens de Universteitdoor prof. Ecker uit naam van het anlhropologisch congres. Prof. Nordenskjöld dankte voor de ontvangsthij wees op de verdiensten der duitsche wetenschap en op de hooge plaats, welke zij inneemt. Elzas-Lotharingen. Minister Hofmann is benoemd tot staats-secretaris. ENGELAND. Den 6 werd den franschen gezant te Londen, Challemel-Lacour, door eene commissie een on langs op eene bijeenkomst aangenomen protest tegen de oprichting van een standbeeld voor prins Napoleon in de Westminster-abdij aangeboden. Tevens betuigde zij hare ingenomenheid met de fransche republiek en sprak zij hare afkeuring uit over de voor eenigen tijd in Engeland tegen hem gerichte aanvallen. Hij antwoordde, dat Frank rijk nu sterk en rustig onder den republikeinschen regeeringsvorm genoeg zelfvertrouwen bezat om zich weinig te bekommeren over sommige personen die aanspraak maakten op den troon en over de hen onder steunende partijen. Het werd in Frankrijk zeer goed begrepen dat het treurig uiteinde van prins Napoleon in Engeland wel deelneming moest opwekken doch het algemeen in Frankrijk had dit volstrekt niet kwa lijk opgenomen. De onder-minister van buitenlandsche zaken antwoord de den 9 in het Lagerhuis dat Engeland Frankrijk Duitschland en Oostenrijk in het begin van Juli Grie kenland geraden hadden te wachten met het brengen van het leger op voet van oorlog tot ua het be kend worden van het antwoord der Porte. Op 28 Juli vernam de regeering echter, dat alle groote mogendheden hare bedenkingen tegen dien maatregel hadden ingetrokken. Engeland wilde thans niet alleen de verantwoordelijkheid op zich nemen van dien maatregel tegen te houden. De grieksche regee ring verklaarde dien maatregel noodig te achten om geschikte manschappen wier diensttijd ten einde loopt, bij de troepen te kunnen behouden. Minister Hartington verklaarde dat het ontwijfelbaar in de bedoeling lagom al de engelsche troepen uit Kaboel terug te trekken niettegenstaande de geleden nederlaag. Generaal Stewart keurde dit besluit goed; hij geloofde, dat men elk doel bereikt had en nu nog slechts overbleef, om den Emir in het bezit van Kaboel te stellen. Er werd geen tegenstand bij den terugtocht naar Gandamak verwacht. De regeering had niet vernomen dat Chaman, een voorpost naar de zijde van Kandahar, door de Afghanen genomen was. Den 10 antwoordde de onder-minister van buitenlandsche zakendat het berichtdat de Porte door de mogendheden uitgenoo- digd was zich bij de tegen Albanië te nemen dwang maatregelen tot regeling van het montenegrijnsche vraag stuk aan te sluiten in hoofdzaak volkomen juist was. In het Hoogerhuis antwoordde de minister van bui tenlandsche zaken op eene vraag van lord Stanley dat de verstandhouding der europeesche mogendheden tot dusver niet gestoord was en een voor Turkije wel willend doel had. Hij achtte het ongeraden om daar over thans in nadere opheldering te treden. Engeland handelde niet op zichzelf, maar zou niet voor de ver antwoordelijkheid eener gemeenschappelijke handeling met de andere mogendheden terugdeinzen, om eene ge vaarlijke wending te verlainderen. Hij geloofde echter, dat Turkije zich niet tegen den wil van Europa zou verzetten. FRANKRIJK. De einduitslag der herstemmingen voor de algemeene raden isdat 96 republikeinen en 37 tegenstanders der republiek gekozen zijn. De repu blikeinen wonnen 55 en verloren 8 zetels. Die raden tellen na den uitslag der verkiezingen thans 1849 repubükeinsche en 989 anti-republikeinsche leden. Bij de ontvangst van den president der republiek te Cherbourg was ook tegenwoordig de admiraal Ribourt, die onlangs met het gemeentebestuur onaangenaamhe den had. Den 9en bij het te water laten der Magon aldaar kwamen de engelsche onder-minister van marine, twee lords der Britsche admiraliteiten de commandant van Ports mouth admiraal Riders, den president namens koningin Yictoria begroeten. De reede bood een prachtig schouw spel aan en het te water laten had met goed gevolg plaats. De heer La Vieilleafgevaardigde van Cher bourg en de leden van den gemeenteraad waren niet aanwezig. De president hield de volgende rede tot den minister van marine den admiraal en de verdere officieren van het eskader „Ik zeg u dank voor de gevoelens welke gij mij uit naam der marine te kennen hebt gegeven. Ik maakte met genoegen gebruik van de gelegenheid, welke de vereeniging der beide fraaie eskaders in de haven van Cherbourg mij aanbood, om aan de fransche marine mijne belangstelling te betuigentevens met mijne gelukwenschen en een woord tot aanmoediging. De tegenwoordigheid aan mijne zijde van de voorzitters van Senaat en Kamer strekt ten bewijze dat deze ge voelens door de groote staatslichamen der republiek gedeeld worden. Yoor de marine blijft nog veel te doen over. Eene reeks hervormingen en proefnemingen zal ons in staat stellen een deel der hulpmiddelen van ons land met voorzichtigheid tot aanvulling van ons scheepsmateriaal te besteden. Regeering en Kamer zul len zich daartoe beijveren en het land zal die pogingen goedkeuren. Na een déjeuner gebruikt te hebben bezichtigde de president met genoemde voorzitters en gevolg het tuig. huis en de werkplaatsen. Hij begaf zich vervolgens aan boord van de Colberthet eskader loste 21 saluut schoten en de muziek speelde de Marseillaise. Bij zijn vertrek werd de kreetleve de Republiek aangeheven. Het feestmaalden 10 door het gemeentebestuur aangeboden was zeer schitterend dronken werden in gesteld door Grévy Say en Gambetta. Admiraal Ri bourt woonde het feest bij. Na afloop van het maal had een spiegelgevecht van het eskader plaats voor stellende de verdediging <van het eskader tegen een aanval van torpedobooten. Een vuurwerk besloot het feest. Den 12 vertrok de presidentonder het gejuich der volksmenigte. De vertegenwoordigers der repubükeinsche pers hiel den den 10 eene gezellige samenkomst te Cherbourg. Gambetta hield eene uitvoerige rede. Hij betoogde de noodzakelijkheid van handhaving der eendracht onder de republikeinen en gaf de verzekeringdat hij nim mer naar de dictatuur had verlangd maar de dienaar wilde blijven der democratie. De volkeren moesten niet streven naar overwicht boven anderen maar kalmte wijsheid en verzoening als hun doelwit beschouwen. Het leger moest men niet liefhebben om oorlogzuchtige redenen, maar omdat het tot de verheffing van Frank rijk medewerkte. RUSLAND. Eene commissie tot herziening der druk perswet is bijeengekomen onder voorzitterschap van den heer WalujefF en waarvan de dictator Loris Melikofï tevens deel uitmaakt. De pers is niet in die commissie vertegenwoordigd, doch zij kan zich met hare vertegen woordigers in betrekking stellen om hun oordeel te vernemen. TURKIJE. Den 8 gelastte de Sultan den minister van oorlogden 11 met 2000 man naar Dulcigno te vertrekken om de overgave van dat district aan Mon- DOOR 24) M. W. MACLAINE PONT. (Slot). »Ik kan mij niet begrijpenmevrouwzei iksdat u nog een oogenblik kondt geloovendat ik iets van den brand afweet. Ik herinner mij heel goeddat u mij hebt hooren vallen en weggaan." »Je kondt teruggekomen zijnmijnheerzei mevrouw Meinderts met eene trillende stem. »Dat zou zoo'n groot wonder niet geweest zijn. Mij dunkt, u hebt in den korten tijddat u hier woontwel getoonddat u tot veel in staat zijt." »Komkom Lize zei hier de dominé op sussenden toon. Berta echter hief haar lief gezichtje op en zag mij aan. Zij had al haar moed teruggekregen. »Neen hij is niet teruggekomentante zeide ze smaar toen u weg waartkwam ik in Jen tuin om het briefje te zoeken. Ik had u wel in het prieel gezien maar in het geheel niet gehoord wat er was gebeurd. Toen ik dus buiten kwamriep ik Willemmaar na tuurlijk gaf hij mij geen antwoord en daarop begon ik naar het briefje te zoeken. Maar het was zoo donker en ik had mijne beide handen noodig om de takken van elkaar te schuiven daardoor lette ik een oogenblik niet op de lamp »Zoodat zij omvielriep Piet uit. »Ben je dan waarlijk met een petroleumlamp in het prieeltje gegaan vroeg mevrouw Meinderts. »Dat heb ik je zoo dikwijls veiLoden. Nu zie je al, wat er komt van al die onvoorzichtigheid. »De lamp viel omvervolgde Berta»en alles was zoo droogwant het had in lang niet geregenden in een oogenblik stond al het stroo achter het prieel en daarop de schutting in brand. Och, Willem, Willem en hier begon zij weer te schreien»neem mij toch niet kwalijkdat ik niet dadelijk alles verteld heb toen ik hoorde dat men jou er van beschuldigde. Ik dacht dat tante zoo schrikkelijk boos zou zijn." »Dat hadt je dan eens heel best geradenverzekerde tante maar wat ze verder zeidehoorde ik niet. Vast drukte ik Berta's hand in de mijne en mijn hart zwol van vreugde. Ik zegende de droogte, de duisternis, de petroleum, den brand, en had al mijn zelfbeheer- sching noodig om Berta niet om den hals te vliegen. Immersna hare in tegenwoordigheid van den notaris en Piet gedane bekenteniskon het niet andersof mijn liefste wensch moest vervuld worden? Hoe lang allen nog bij mij blevenherinner ik mij niet meer, maar wel weet ik nog, dat de notaris het langst van allen bleef. Hij scheen iets op het hart te hebbendat er af moest en met een gedulddat ik slechts vergelijken kan met dat van de kat, die door vader van Alphen zoozeer geprezen wordtbleef hij zittentotdat de laatste vertrokken was. »Van Houten, zei hij, terwijl hij mijn hand greep en die langen tijd drukte en schudde. »Ik ben tot mijn groot genoegen getuige geweest van een groote en ge wichtige gebeurtenis in je leven. Ik stel er prijs op, om de eerste te zijn, die je komt geluk wenschenhet doet mij in mijn hart goed om te zien, hoe een jongmensch, wiens geest en verstand ik heb leeren kennen en op prijs stellenin zulk eene nauwe betrekking zal treden tot een van mijn oudste vrienden en cliënten, wilde hij er bij voegen, maar hij bedwong zich. »Ik heb gezien dat een onvoorzichtigheid toch ook wel eens tot iets goeds kan leidenmaar dat is een uitzondering bedenk dat en onthoud het je heele leven, het kan nooit regel zijn. Misschien is na dezen middag het, leven in eene kleine stad iets anders voor je geworden, dan het van morgen nog was, en misschien zou het meer met je neiging en ook met je wenschen overeen komen om in Wevershaven te blijven. Ik zou je zelfs aanraden om het te doenal zou ik daarmede ook mijne woorden van zooeven gedeeltelijk terugnemen. Jongeluizooals gijdie wat verstand en wat geest hebbenmoeten zich niet gaan verliezen in het gewoel van eene groote stad. Laat hen in een kleine beginnen en daar in een beperkte omgeving hun eerste menschen- kennis opdoen. Daarna kunnen zij hun geest uitbrei den hun blik verruimen." Weer begreep ik hem volkomenen het kwetste mijn trots in het geheel nietom mij naar zijn wenken te gedragen. Dat is al weer het voordeel er vanals men zich voorzichtig uitdrukt. Ik bleef dus op zijn kantoor tot groot genoegen van Piet en ook tot het mijne. Want veertien dagen later werd mijn engagement met Berta publiek en dat feit maakte het meer dan slecht bestrate Wevershaven voor mij tot een paradijs dat ik voor de grootste stad met de mooiste mac-adam trottoirs niet had willen ruilen. En twee jaar daarna, juist op den dag af, kreeg ik een notarisplaats op het liefste dorp in heel Nederland, waar ik spoedig het mooiste huis, met den grootsten, vruchtbaarsten tuin betrok, met het liefste wijfje van de wereld. En wie er aan twijfelt of wij er gelukkig zijnmoet dit zelf maar eens komen onderzoeken. Hij zal ons welkom zijn.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1880 | | pagina 1