No. 56. Twecntachtigste Jaargang. 1880. 1 S E P T E Al B E Si. Groote Paardenmarkt te Alkmaar, FEUILLETON. WOENSDAG D MADEMOISELLE DIANA. Prijs der gewone Advertentiën (Officieel ©cbccltc. Bui'geravoiiilsdiool. PATENTEN. De voljaarspateoten aangevraagd in Mei 1880worden ter gemeente-secretarie af gegeven van 23 Augustus tot en met 4 Sep tember 1880. op 6 September 18§0. Isuitculanh. Een verhaal uit den tijd van Lodewijk XV. ALRMAARSCIIË COURANT. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar 0,80 franco door het geheele Rijk f 1, De 3 nummers f 0,06. Van 15 regels 0,75; iedere regel meer/0,15. Gtroote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS TER ZOON. De zitting voor de inschrijving van leerlingen voor den cur sus 1880/81 zal gehouden worden op Maandag 6 September a.s., des avonds te 7 uren in het gebouw Doelenstraathoek ge dempte Nieuwesloot. Be Directeur, Dr. H. W. WAALEWIJN. De volgende personen worden verzocht zich ten spoedigste ter gemeente-secretarie aan te melden: Jannetje Takes, laatste woonplaats Amsterdam; Joh. Hermanus Driesen, 1. w. Ouden bosch; Cornells Witsen, 1. w. WarmenhuizenTrijntje Boe lens, 1. w. Doekum Rijk Kalff, 1. w. Texel; Jan de Groot, 1. w. VelsenKlaas Visser, 1. w. Zaandam; Jan Hendrik Klijnsorge, 1. w. Amsterdam. De PATENTEN aangevraagd in Juni en Juli 1880, alsmede de suppletie-patenten van kooplieden c.s. uit andere ge meenten zijn ter gemeente-secretarie verkrijgbaar tot en met Zaturdag 11 September 1880. P O L I C I E. Ter terugbekoming is aan het Commissariaat van Policiehet volgende voorhandenals een huissleuteleen parapluieeen gouden medaillon een portemonnaie, een zilveren kwastje, een gouden oorbel, een bloedkoralen halskettingje met gouden slotje, een ijzeren gewichteen gouden brocheeen gouden armband, een sigarenkoker, een sigarenpijpje, een spatbord van een rij tuig een witten vrouwenzak waarin een zakdoekeen gouden broche met franjes eu een rood met grijs geruiten doekje. DU1TSCHLAND. De pruisiscbe minister van koop handel Hofmann, is met behoud van den rang en den titel van minister, van zijn ambt ontheven en voorloopig buiten betrekking gesteld. Prins von Bismarck is tot nader met de waarneming van dat departement belast. Dit ontslag heeft te Berlijn zeer de aandacht getrok ken omdat het ontslag niet door een verzoek van den minister vooraf was gegaan en openbaar is gemaakt bijna 3 weken na zijne benoeming tot staats-secretaris van Elzas en Lotharingen. ENGELAND. De op bet wetsontwerp betreffende schadevergoeding aan gekwetste werklieden tegen den zin der regeering in liet Hoogerhuis aangenomen amen dementen golden de volgende zaken. Het eerste deed met 73 tegen 49 stemmen uit het ontwerp de bepaling vervallen dat de werkgever tot schadevergoe ding verplicht is zoo iemand in zijne dienst verkeerde bevelen gegeven of verzuim gepleegd had, ten gevolge waarvan een werkman letsel bekwam. Het tweede, door Beaconsfield voorgesteld, strekte om de wet slechts voor 2 jaar geldig te verklaren omdat hij haar te haastig ontworpen en behandeld achtte. Het moest slechts eene proefneming zijn. De regeering verwachtte van de aanneming van dat amendementdat nieuwe be weging daardoor in de hand zon worden gewerkt met 72 tegen 40 stemmen werd het echter aangenomen. Den 27 las minister Hartingtou in het Hoogerhuis een telegram uit Quettah voor, waarin bericht werddat Ayoeb-Khan zijn leger uit de stellingen tegenover Kan dahar teruggetrokken en zich naar Sangiri8 mijlen ten westen van laatstgenoemde plaafs begeven had. Hij bevestigde de aankomst van generaal Roberts den 24 te Khelat-i-Ghilzai. Het Huis keurde dien dag de wijziging der jachtwetdenzelfden dag door het Lager huis bij derde lezing aangenomen met 148 tegen 70 stemmen bij eerste lezing goed. Lord Redesdale kon digde aan dat hij bij de tweede lezing hare verwer ping zou voorstellen. De op den 26 aangevangen zitting van het Lagerhuis duurde den ganschen nacht voort en werd tot den 27 des namiddags 1 uur vervolgd. De iersche leden verzet ten zich tegen het afdoen der iersche begrooting, voor namelijk tegen den post voor de politie, omdat deze in Ierland geen burgerlijke maar een militaire macht is. Ten slotte bewilligde de regeering in een schikking waarbij de iersche leden zich bereid verklaarden des avonds al de posten af te doenbehalve die nopens de politie, waarover den 30 beraadslaagd zou wordtn Des avonds werd werkelijk die begrooting voor een groot deel afgedaan. De beraadslaging was over het geheel levendigdoch de regeering weigerde omtrent Ierland eenige andere belofte dan de reeds vroeger af gelegde te doen. Het iersche lid Sullivan dat tegen alle gebruiken van bet Huis in een broodje ging eten, werd door den voorzitter uitgvnoodigd zijne broodjes te doen verdwijnen waaraan hij onmiddelijk gehoor gaf. In antwoord op eene vraag van den heer Tyler her haalde minister Hartington den 27 zijne verklaring van 6 Juni, wat betreft de grens, bij het verdrag van Gan- damak aangewezen. De vraag welke grensposten be zet zullen worden was bij den Onderkoning in over weging De min of meer verontrustende berichten uit Afghanistan waren niet officiëel bevestigd. De onder-minister van buitenlandsehe zaken verklaar de dat geen plan bestond tot het doen van bizondere stappen ter verkrijging van spoorwegen in Aziatisch Turkije en deelde mede dat de gezant zijn invloed had aangewend om die zaak en de daarop betrekke lijke plannen van engelsche onderdanenzooveel te bevorderen, als zijne stelling dit gedoogde. Hij antwoordde op eene vraag van den heer Mac Arthur dat de Porte beloofd had de uitgave te ver bieden van het blad Peik-ul-Islam te Konstantinopel gedrukt wordende en ten doel hebbende, de Mohamme danen in Engelsch-Indië tegen de engelsche heerschap pij op te zetten. Den 28 liep de artikelsgewijze be handeling der begrafeniswet ten einde met aanneming met groote meerderheid van stemmen van eenige door de regeering ondersteunde vrijzinnige wijzigingen. De turksche gezant te Londen spreekt de geruchten tegen, volgens welke de Porte de muzelmansche bevol king in Indië en Afghanistan door zendelingen en op roerige geschriften tegen de engelschen zou opsteken. O. a. was gezegd, dat op 20 of 22 November a. s. een algemeene opstand onder de muzelmannen zou uitbreken. In het voor eenige dagen verschenen blauwe boek waarin de over Zuid-Africa gewisselde stukken voor kwamen is o a. opgenomen een antwoord van den minister Gladstone op een verzoekschrift van de heeren Kruger en Joubertwaarin herroeping gevraagd werd van de aanhechting der Transvaal. Volgens hem was het te betreuren dat sedert die aanhechting gebleken was dat zoovelen uit de hollandsche bevolking aldaar tegen die aanhechting waren m:iar het was onmogelijk dat vraagstuk thans te beschouwen alsof het voor het eerst ter sprake kwam Men had te doen met een se dert geruimen tijd bestaan hebbende toestand in welken tijd allerlei verplichtingen aangegaan warenvoorna melijk ofschoon niet uitsluitend jegens de inlandsehe bevolkingwelke niet verwaarloosd konden worden. Al de omstandigheden zoowel van de Transvaal als van het overige deel van Zuid-Africa iu het oog houdende en tevens overwegendehoe noodzakelijk het was de vernieuwing van ongeregeldheden te voorkomen die treurige gevolgen zondeu hebben was hij van oordeel, dat hij de Koningin niet kon aanraden hare opperheer schappij over de Transvaal te laten varen. Maar die willende handhaven wenschte hij tevensdat aan de blanke inwoners der Transvaalzonder schade voor het overige der bevolking de grootste vrijheid in het be sturen bnnner zaken van plaatselijken aard verleend werd. In een bericht van 26 Juni beweert de be stuurder der Transvaal dat sedert de hollandsche be volking weetdat van Gladstone's ministerie geene herroeping der aanhechting te wachten is zij zich over het algemeen met die inlijving meer tevreden toont naar zijne meening een gevolg daarvan datzoolang het onzeker was of die herroeping ook zou plaats heb ben de voorstanders van het engelsche gezag niet voor hun gevoelen durfden uitkomen. RUSLAND. Uit het officiëele regeering,blad blijkt, dat sedert het optreden van Loris Melikoff slechts 115 personen deels van politie toezicht ontheven, deels uit de plaats, waarheen zij verbannen waren, teruggekeerd zijn. Aan 30 hunner werd vergund hunne afgebroken studiën aan de hoogeschool voort te zetten. De stuk ken van 1696 personen worden nog onderzocht, doch de gouverneurs generaal moeten eerst aan Melikoff „Is dat uwe onherroepelijke voorwaarde „Ja, en ik geloof, dat ze gemakkelijk genoeg te ver vullen is." „En gij belooft mij daarentegen „Een brief aan uwe genadige Keizerindien ik spoedig zoo goed ik kan zal opstellen." En daarmede liet zij den graaf alleen en ijlde de kamer uit. „Diana zuchtte hij. Hij was inderdaad razend ver liefd en 't was hem daarom te vergeven, dat hij op dat oogenblik niet zoo helder van geest waswant volgens een oud en bekend spreekwoord gaan de liefde en het verstand niet wel samen. Ondertusschen stond Diana met gloeiend gelaat en bliksemendè oogen in haar boudoir. „Hij stemt toe, o, hij stemt toe," fluisterde zij, „en ik zal mij aan hem kunnen wreken Zij dacht in dit oogenblik noch aan Latournon, noch aan de russische roebelsevenmin aan hare eigene toekomstzij bedacht alleen, dat zij het lijden van Amé- dée aan den graaf zou kunnen wreken en aan dezen de overtuiging geven dat zij, ofschoon maar danseres, toch ook hare liefde en haar eer bezat en dat Kamu- zoff noch aan 't een, noch aan't ander zon mogen raken. Een paar weken later zat Amédée weder in Diana's boudoir. Hij droeg evenwel niet meer de kleuren van dit vertrekrose en witsedert het duel gaf hij de voorkeur aan eene donkere kleeding, en dit kwam ook beter overeen met zijne treurige stemmingdie zich zichtbaar op zijn gelaat afteekende. Ja Amédée was werkelijk droevig gestemd en Diana was het met hem, want ze hadden juist te zamen uit gerekend, dat er nog minstens tien jaren zouden moe ten verloopen voor zij zooveel bijeen hadden om zich van het tooneel te kunnen terugtrekken en te trouwen. Hunne collega's van den schouwburg hadden den gek gestoken met al die berekeningen en hunne droevige gezichtenmaar Diana en Amédée lachten volstrekt niet. Er waren bovendien vele punten waarop zij met die collega's van gevoelen verschilden. En juist datwat hen van de anderen onderscheiddetrok hen tot elkander aan. Zij hadden beiden zoete herin neringen aan een vriendelijk tehuis zij hadden heiden een gelukkige kindschheid met elkander doorleefd. Een vreeselijke ziekte ontrukte aan beiden hunne ouders menschlievende vreemden trokken zich hun lot aan en Diana leerde met hare sierlijke voetjes Amédée met zijn schoone krachtige stem den kost verdienen. Ofschoon dit nieuwe leven hun een reeks van afwis seling en verstrooiing aanbood, zoo bewaarden zij toch hunne oude herinneringen, en vooral tijdens Amédée's ziekte kwamen zij met verdubbelde klaarheid voor heider geest. „O Dianazeide Amédéetoen hij voor 't eerst weêr naast haar in haar boudoir zat. „O Diana had ik vóór het duel uw hart kunnen beoordeelen zooals ik 't nu heb leeren kennen, en had ik toen reeds zoo lang en ernstig kunnen nadenken als gedurende mijne ziekte, waarlijk, ik zou nooit jaloersch geweest zijn." „JaAmédéezeide Dianazachtkens met hare kleine blanke hand over zijn voorhoofd strijkend, „dan zou ik ook nu misschien reeds het engagement te Pe tersburg hebben en zou ik den graaf Kamuzoff groote dankbaarheid verschuldigd zijn hetgeen mij thans nu ik hem goed heb leeren kennen, zeer tegen de borst zou stuiten. Wij moeten nu wel wat langer wachten maar moed gehoudenIk zal 't ten laatste wel met Latournon klaar spelen en wij zullen heiden zeer zeer spaarzaam zijn, niet waar, Amédée." „Ja waarlijk dat zullen wij Zij deden beiden hun best tot lachen maar 't ging slecht het was hun te bang om het hart. Eindelijk begon Amédée weêr „Hebt gij thans alle onderhandelingen afgebroken „O ja zeer zeker" „En is de graaf vertrokken „Jahij is op reis gegaan en en hij heeft een brief van mij aan de Keizerin medegenomen „Van umaar wat ter wereld hebt gij haar dan nu nog te schrijven „Ja ziet gij ik wilde mij aan Kamuzofl wreken en daar ik niet wisthoe anders daartoe te geraken besloot ik, hem een poets te spelen bij de Keizerin, en dat te meer, daar hij, na alles wat voorgevallen is, nog de onbeschaamdheid had mij van liefde te spreken „Heeft hij dat durven doen F" Wordt vervolgd

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1880 | | pagina 1