No. 59. Tweentachtigste Jaargang. 1880 FEUILLETON, WOENSDAG 8 SEPTEMBE11. 2) DE ROOS. Prijs der gewone Advertentiën Officieel OJcbccllc. ALK1AARSCHE COURANT Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Eijk f 1, De 3 nummers f 0,06. 'WwfcSl®1 ÜJAA Van 15 regels 0,75; iedere regel meer 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HEEMs. COS- TEE ZOON. S T E D E L IJ K MUSEUM. Kostelooze bezichtiging op Zondag 12 September, waar voor toegangskaarten te verkrijgen zijn ter vergadering der commissie van toezicht op Donderdag 9 September, te 2 uren. De PATENTEN aangevraagd in Juni en Juli 1880, alsmede de suppletie-patenten vau kooplieden c.s. uit andere ge meenten zijn ter gemeente-secretarie verkrijgbaar tot en met Zaturdag 11 September 1880. De volgende personen worden verzocht zich ten spoedigste ter gemeente-secretarie aan te melden Jannetje Takeslaatste woonplaats Amsterdam; Rijk Ralff, 1. w. Texel; Jan de Groot, 1. w. VelsenKlaas Visser, 1. w. ZaandamJan Hendrik Klijnsorge, 1. w. Amsterdam. Waarde uitgever Het zal u niet verwonderen dat ik mijn schrijven aanvang met eene opmerking naar aanleiding van het voor ons vaderland zoo heuchelijke en zoo zeldzame feitde geboorte eener Prinses. Ik kan mij voorstel len dat sommigen in de gegeven omstandigheden aan een Prins de voorkeur gaven, maar wanneer deze Prin ses opgevoed wordt op tlollandsche wijze wanneer zij groot gebracht wordt in Hollandsche denkbeeldenha- reu oorsprong ontleenende aan de gewoonten zeden en gebruiken van ons land dan zie ik niet in, waarom zij zich niet even verdienstelijk jegens het Vaderland zou kunnen maken als een Prins en waarom zij een maal niet even bemind zou kunnen zijn als nu wijlen Prins Hendrik. Van harte wensch ik dat het haar gegeven moge zijn zich even verdienstelijk tegenover het Nederlandsche volk te gedragen als die helaas te vroeg ontslapen Prinsopdat zij dan ook moge onder vinden, hoe lief dat volk de leden van zijn Koninklijk huis heeftwanneer zij wonende in zijn midden be reid zijn samen te werken tot al wat goed en edel is en te helpen en te steunen daar, waar geholpen en gesteund moet worden. Wordt die wetisch vervuld, dan zal op 31 Augustus 1880, den geboortedag van prinses Wilbelmina steeds met genoegen worden terug gezien. De oorzaak, dat ik u niet vroeger schreef, kunt gij zeker wel begrijpen. Het zeldzaam schoonewarme weder in de laatste weken deed den menscb geheel af wijken van zijne gewoonten het maakte hem geschikt voor uitgaan, feestvieren en dergelijke werkzaamheden, maar ongeschikt voor schrijven en inspannenden arbeid. Van het uitgaan en feestvieren wordt dan ook een ruim gebruikgemaakt: men kan dit jaar niet alleen met hoop op goeden uitslag een plan van feestviering ontwer pen, maar tevens met goeden uitslag ten uitvoer bren gen. Wanneer ik in het bizonder daarop de aandacht vestig dan is hetomdat het in de laatste jaren in dit deel van Noord-Holland meer en meer de gewoonte wordt met de braafste leerlingen eener school of met „Ik had innig medelijden met den armen man. Be hoedzaam opende ik de deur, betrad het terras en naderde hem voorzichtig. Toen ik den knielenden be reikt had legde ikhem zacht bij den naam roepend, mijne hand op zijnen schouder. „Hij sprong optrachtte zich met geweld te her etellen en zeide „De brieven zijn gereed Exellentie; ik zal ze u da delijk ter hand stellen. Vergeef mij, dat gij gedwon gen waartmij hier op te zoeken." „Hij deed zijn best kalm en bedaard te spreken, maar de krampachtig saamgeperste lippen verrieden de smart in zijn binnenste. Nog meen ik den hollen klank zijner stem te hooren." „Ik was den wegijlenden in de kamer nageloopen. Hij nam de papieren van de schrijftafel en reikte ze mij over. Meenende dat waarachtigdeelnemend medelijden hem goed zou doen vroeg ik hem ronduit naar de oorzaak zijner smart. En hetgeen hij mij toen, zonder eenige terughouding vertelde gravin Marie was de geschiedenis eener nameloos ongelukkige liefde." „Die arme, arme man!" riep het meisje hartelijk uit, toen de gezant een oogenblik zweeg. In die oogen, die zoo even nog zoo schalks en overmoedig straalden, blon ken thans tranen van medelijden en van spijt over het onrecht dat zij den graaf had aangedaan. Zij boog blozend in 't gevoel harer schuld het hoofd en zeide zacht„Ik heb hem bitter onrecht aangedaanen zal trachten het weer goed te maken alle leerlingen eener brei- of naaischool een rijtoer te ondernemen. Voor zulk een feest moet natuurlijk vooraf een dag bepaald worden en wanneer nu zooals in 1879 meermalen het geval was wei een malschemaar steeds aanhoudende regen valt, dan is het natuurlijk gevolg, dat het feest grootendeels in duigen valt en alleen de vraag overblijft, wie het meest teleurgesteld zijn, de kinderen ot de ontwerpers en de uitvoerders van het feest P De zucht tot heer- schen, tot bevel-voeren, eigenlijk tot iets te zeggen te hebben, is den mensch aangeboren en menigeenwien het voorrecht, daarlatende ol het werkelijk een voorrecht is, niet te beurt valt om aan die zucht in het gewone leven te kunnen voldoen, treedt bij dergelijke gelegen heden in eene rol opdie hem daartoe in staat stelt. Op summiger gelaat is dit duidelijk waar te nemen wanneer zij in de uitoefening hunner betrekking zijn en om al dergelijke personen verheugde ik mij vau harte in die buitengewoon gunstige weersgesteldheid. Niet minder echter om een persoonlijk belangen dat belang bestond daarin dat ik, veel houdende van wandelen in het nachtelijk uur, wanneer alles rust en slaaptaan die lust naar hartewensch kon voldoen. Eeeds lang bestond bij mij het plan eens eenige op merkingen te maken omtrent de nachtwacht, eene in stelling, in de meeste kleinere plaatsen van ons land nog bestaande en waarop, bij de tegenwoordige zucht om alles te hervormen en te veranderen, in den 'aatsten tijd meermalen heftige aanvallen worden gedaan. Ging ik reeds lang hare werking na, in den laatsten tijd hield ik mij veel met haar bezig, en ben thans zoo vrij eenige staaltjes van haar zijn medetedeelen. Het spreekt van zelf, dat ik volstrekt niet het oog heb op bepaalde plaatsen of personen. De hoofdstelling van de voorstanders der nachtwachts is zij zijn de tusschen-personen tusschen de burgerij en de politiezij moeten de burgerij met de politie en de politie met de burgerij verzoenen. En nu is het merkwaardig om te zienhoe zij die stelling werkelijk in toepassing brengen doch op eene wijze die lijnrecht in strijd is mei; de bedoeling dier voor standers. Het zal u uit verscheidene voorbeelden die ik zal aanhalen blijken. Er woonden in zekere stad twee eerzame oude dames die waarom wist ei genlijk niemandsteeds voor de gek gehouden en zoo door jonge lieden als de straatjeugd op allerlei wijze lastig gevallen werden. Op een dag in het najaar werd in die stad paardenmarkt gehouden de markt zelve was af'geloopen, alleen een enkel paard was achter gebleven. Eenige vroolijke jongelui, daar langs komende, kochten voor een grap een dier achtergebleven paarden, een echte knolom zich daarmede vrolijk te maken. Terwijl zij zich met dat paard bezig hielden komt een hunner op het denkbeeld dat paard in huis te brengen bij die oude damesdie een perceel bewoonden, waarin een smalle gang was, zoodat, wanneer het paard een- maal binnen was het niet dan met moeite daaruit zou kunnen worden verwijderd. Zoo gezegd zoo gedaan. De gezant reikte haar de hand. „Ik rekende niet te vergeefs op het goedereine hart mijner jeugdige vriendin," sprak hij „Mag ik niets naders over het ongeluk van den graaf vernemen vroeg gravin Marie aarzelend na eene kleine pauze. De gezant schudde het hoofd. „Ik beloof u te zullen zwijgen „Exellentiezeide zij en zal geen misbruik maken van uw vertrouwen dat verzeker ik u Bij wijze van uitzondering kan een meisje ook wel eens zwijgenvoegde zij er bij terwijl voor een oogenblik weêr de haar aangeboren schalkschheid haar nit de heldere kijkers straalde. „Ik vertrouw u," antwoordde de gezant„maar ik mag niet spreken. Eene belofte, die ik den graaf deed, verbiedt het mij. Slechts dit kan ik u mededeelen, dat Lohna op dienzelfden avond tot de stellige overtuiging kwam dat hij door eene onoverkomelijke hinderpaal van het geliefde meisje gescheiden was en dat zelfs de laatste straal van hoop die hem gedurende zijn maan denlang lijden nog was bijgebleven ook voor goed was uitgebluscht." „En dat kleine gouden kruisje vroeg de gravin na eene poos met onvaste stem. „Was voorzien met den naam van het voorwerp zijner liefde. Hij draagt het, evenals vroeger, nog steeds op zijne borst en zal het daar, voor zoover ik hem ken, tot aan zijn einde blijven dragen," antwoordde de gezant. Er heerschte een oogenblik een diep stilzwijgen. De gezant staarde zonder een woord te spreken het behoor lijke meisje aan zijne zijde aan. Zij had de oogen neêr- geslagen en van onder hare lange wimpers rolde een traan over de frissche wangen. Het paard wordt voor de voordeur gebrachteen drietal klimt er op: een hunner schelt aan en zoodra de dienst bode de deur opent, rukt het drietal met het paard naar binnen. Z.oodra het geheele paard binnen is, laten de be stuurders zich daarvan afglijden, trekken de deur dicht, den knol in den gang achterlatende, en kiezen het hazen pad doch om onmiddelijk terug te keeren om den afloop te zien. De ramen der voorkamer aan de straat zijde worden geopend en een angstig geroep om hulp doet zich hooren. De voorbijgangers snellen toe en daaronder natuurlijk in de eerste plaats de daders: er ontstaat een tooneel van verwarringdat niet te beschrijven valtwant iedereen wil helpenmaar men kan nietde gang is vol, het paard, verschrikt door al dat levenwil voor noch achteruit en men kan de deur niet openen. Een smid wordt ontboden en nadat het slot open gestoken iswordt met veel moeite het paard uit den gang op straat gebracht onder luid gejuich der toeschouwers. Wanneer de nachtwacht een dergelijk zeker niet alledaagsch tooneel bijwoont is hij vreesekjk ontstemd gewone, eenvoudige menschen keuren eene dergelijke gebeurtenis af, beklagen de personen bij of met wie zulk eene grap genomen wordtdoch lachen overigens daarover en zien daarin in ieder geval geen reden, om iemand op staanden voet in hechtenis te nemen. De nachtwacht daarentegen ziet daarin een zwaar misdrijf: hij zal u zeggen, zulke misdaden moe ten streng gestraft wordenwant anders is geen orde meer denkbaar: de daders moesten in hechtenis worden genomen en hij zou het wel doen ook als hij maar wist, wie zij waren. (Tusschen 2 haakjes gezegd, weet hij nietwie de daders waren want dan zou hij mis schien anders spreken). Zoo heeft een nachtwacht een ingekankerde haat tegen lieden die vroolijk te huis komendeeenig lied zingen. Dat is burengerucht ter verstoring van de rust der ingezetenenzal hij u zeggenen weewanneer zij niet dadelijk zijn verzoek opvolgenom hun gezang te eindigen. Doch gij kunt verzekerd zijn dat hij een op de stoep of op de straat gezeten jankende hond die gaarne het huis zijns meesters zou willen binnen treden, niet opmerkt en dat hij zijn eigenaardigeeentoonige stap, die men van verre reeds hoort, slof, slof, niet eens zal veranderen, om den hond mede te nemen en den inge etenen den last te besparen van het aanhoudend gejank van dien hond. Wanneer een nachtwacht eenige beweging of geraas hoort in eene straat of op eene gracht, welke hem niet onmiddelijk aangewezen is om bewaakt te worden, houdt hij zich met bizondere nauwgezetheid aau de hem ge geven bevelen hij gaat tot het uiterste punt, dat hem ter bewaking toevertrouwd is, staat een oogenblik stil, ziet met een tevreden gelaat in het rond en vervolgt zijn weg. Hetgeen hij hoorde, behoorde niet tot zijne wijkzijn ambtgenoot zal daarvoor wel zorg dragen had deze hem noodig gehadhij zou hem wel geroepen hebben. En in het volle bewustzijn zijner waardigheid recht voldaan over zijne gevatheidsloft hij verder De gezant greep hare hand en zeide hartelijk „Niet waarik vergiste mij niet in het hart van gravin Marie, en wist dat de kleine wildzang een zacht en teeder gemoed bezit Daarom koos ik ook uit alle om de tafel verzamelde dames haar tot mijne vertrouwde uit. Mijne lieveling weet thans, dat er ook voor het mannenhart redenen kunnen bestaan die het de lust in dans en gezelligheid kunnen benemen. Moge uwe jongeonschuldige ziel nog lang van zulk een smart bevrijd blijven te moeten glimlachen, wanneer het harte bloedt van bitter wee in een opgewekt en vroolijk gezelschap te moeten verkeeren wanneer de zwaar geschokte ziel naar stille eenzaamheid verlangt „Gij hebt mij daar een nieuw inzicht gegeven in het menschelijk leven, Exellentie, maar ook tevens eene les die mij beschaaft." De gezant stond op. „En nu vaarWelzeide hij. „Ik dank udat gij mij ouden nian i zoo geduldig en belangstellend hebt aangehoord. Ga nu in den kring terug en verzacht zoo ge kuuf i hef harde oordeel uwer vriendinnen." Na een hartelijken handdruk scheidden zij. II. Anderhalf jaar was er verloopen. In het fraaie hotel Belleggio aan het meer Como waren alle vensters hel verjicht en op het grasveld voor het groote en smaakvol me: bloemen en planten versierde terras voerde een muziekkapel eenige stukken uit. De maan goot haar Jverwit licht over bergen en landouwen en over het zacht kabbelende water van het meer, en aan den hel deren hemel fonkelden tallooze sterren. Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1880 | | pagina 1