Ëmtculattb. Ëittncnlattb Wanneer iemand door een nachtwacht op heeter daad betrapt wordt op eenige politie-overtreding, is het zaak hem zeer beleefd te behandelen en niet in woede eenig woord tegen hem te uitendat hem krenkt want dan is hij onverbiddelijk en, tracht nooit hem oin te koopenwant dat zou u berouwen. Een mijner vrienden, die in zijne jeugd niet veel te missen hadi, ondervond de nadeelige gevolgen daarvan. Hij had wei eens gehoorddat een nachtwacht zeer gevoelig waé voor de beeltenis des Konings op een groot stuk zilver, doch daar hij geen groot stuk bezattrachtte hij zijn doel te bereiken met een klein stuk. Hij verschrikte ech ter door de verontwaardiging, waarmede dat aanbod werd afgewezen. Zou hij denken dat hij daarvoor te koop was? En in bet proces-verbaal stond later te lezen dat getracht had hem. om te koopendoch dat hij zulks met ver achting had afgewezen Een nachtwacht is zeer gehecht aan het oude hij ziet met leedwezen bij voorbeeld dat de geest des tijds medebrengt het sloopen der luifels en bankjes op die stoepen onder de luifels. Bij regen achtig weder zat hij zoo gaarne eenige oogenblikken op zulk een bankje uit te rusten (de kwade wereld zei te slapen). Hebt gij in het dagelijksch leven eenige onaangenaamheid gehad met een persoon die de be trekking van nachtwacht vervultzij dan vooral op uwe hoede dat gij u niet schuldig maakt aan eenige over treding want in dergelijke gevallen is strenge toepas sing der voorschriften te wachten dan weet hij met bijna wiskunstige zekerheidwat geoorloofd en wat niet geoorloofd is. Een nachtwacht houdt niets van schaduwen want zij brengen bem menigmaal in de war: hij ziet ze soms aan voer misdadigers, beweert dan, dat zij bezig waren in te breken of dat zij hem bedreigden, ja dat hij zelfs gereed stond zijn kaasmes (dat is zijne sabel) te trekken, om hen aan te vallen, ware niet eene onvoorziene om standigheid tusschen beiden gekomen, die hem zulks be lette: hij geeft van het voorgevallene dan een aandoen lijk verhaaldatvergroot en vergrooteindelijk ten gevolge heeft, dat een algemeene schrik in de gemeente ontstaatdat alle sloten nagezien en op de deuren ren bouten en knippen worden gemaaktdat pistolen en snaphanen worden aangekocht, zelfs door hen die niet weten, hoe ze te behandelen en dat menigeen des nachts van angst niet kan slapen. Doch wanneer een wer kelijke inbreker zich met het nazien van de bezittingen van een ander in afgelegen pakhuizen bezig houdt en niet te veel leven maaktdan merkt de nachtwacht niets en vertelt hij aan het einde van ziju loop gekomen, dat alles volmaakt in orde was. En wanneer hij dan later hoortdat in zijne wijk zoo iets dergelijks voor viel dan verklaart hij met het eenvoudigste gezicht van de werelddat zijn verstand voor zoo iets stil staat dat hij alle nachten precies op hetzelfde uur de plaats, waar de misdaad gepleegd werdvoorbij gingdoch nooit iets gehoord of gezien heeftdat zij tegenwoordig ook zoo slim zijn dat er geen oog op te houden is. In één woordeen nachtwacht is een persoondie uitstekend den slag bezitom zich den schijn te geven van ernstig zijnen plicht te betrachten en inderdaad niets uit te voeren en wanneer hij een enkele maal bij ongeluk iets uitvoertzoodanig optreedtdat het veel beter zou zijn geweestdat hij niets gedaan had. Zijn grootste vijand is een porder dat soort menschen zet zich op een tijd in beweging, dat een ander pas in de rust is gegaan en zien daardoor meestal iets dat hij niet zietwaarvan het gevolg isdat zij bijna altijd met elkander in strijd zijn. Wanneer ik zoo uitvoerig bij dit punt heb stil ge staan dan is hetomdat ik van oordeel ben dat de tijd ook gekomen is, om in kleinere gemeenten te bre ken met een tot heden gevolgd stelseldat eigenlijk in ieder opzicht af te keuren is. Wanneer een man den ganschen dag hard moet werken, om voor zich en zyu huisgezin den kost te verdienen, hoe kan hij dan des nachts in staat zijn, zijnen plicht behoorlijk te ver vullen Is het hem euvel te duiden, als hij des nachts liever op een bankje zit te slapen dan rond loopt Wie wordt dan ook nachtwacht? Hij, die over dag te weinig verdient, om in zijne behoeften te voor zien neemt alleen zijne toevlucht tot dit baantje dat zoo karig bezoldigd wordt. Het is zeer gemakkelijk om in den langen winteravond, wanneer menigeen beangst is gezeten bij den warmen kachelonder een lekker glaasje wijn te praten en te klagen over den nachtwacht, die dit verzuimt en dat nalaatop dit niet toeziet en op dat zoo streng is doch wie wil bij slecht of koud weder zich des nachts op weg begeven voor een paar kwartjes en bovendien nog het gevaar loopen een flink pak slaag te krijgen? Het belang van rustige burgers brengt werkelijk mede, dat verandering in dien toestand komewant bij de volslagen onbekendheid van den nachtwacht met wetten en verordeningenhangt het geheel af van zijne opvatting, of gij gestreng vervolgd, dan wel genadig behandeld zult worden. En dat dit laatste nog zoo menigmaal gebeurtzal wel grootendeels daarvan het gevolg zijndat bij gelegenheid van het nieuwe jaar als antwoord op denhetzij gedrukten hetzij schriftelijken, hetzij mondelingen wensch eene gift ontvangen wordt voor, zooals het Van ouds heette, een buitengewoon turfje in de kachel. Mogen vorenstaande op ondervinding gegronde be schouwingen hen die geroepen zijn te oordeelen over de al of niet instandhouding der nachtwachts, tot ern stig nadenken stemmen alvorens zij besluiten die in stelling langer te handhaven, dan zal het mij aangenaam zijn met mijne zwakke krachten misschien medegewerkt te hebben tot het doen vervallen van een in den te- genwoordigen tijd geheel misplaatsten stand. Musea's kunnen, mochten zij overal verdwijnen, voor onze nakome lingen dan de kenteekenen hunner waardigheid be waren en°zoo doende de herinnering aan hun bestaan -even- dig houden. En hiermede, zeg ik u voor dit maal vaarweli^ter meld ik u nog wel eens wat verder van mijne nach^. lijke wandelingen in dezen zomer. Uw vriend, 6 Sept. 1880. JODOCUS tan SNORKENBURG ENGELAND. Den 3 wees minister Hartington eenige personen die op de aanhechting van Kandahar kwamen aandringen, op het moeielijke en onraadzame van zulk een maatregel. In het Lagerhuis werd den 3 door het iersche lid Parnell voorgesteld de door het Hoogerhuis verworpen paragraaf betreffende de iersche kiezerslijsten als toe voegsel op te nemen in de iersche begrootingswet. Minister Forster bestreed dit voorstel als een te kras sen maatregel hij laakte evenwel in scherpe bewoor dingen de houding van het Hoogerhuis. Indien dat Huis meer dergelijke bewijzen van minachting voor de besluiten van het Lagerhuis gaf kon naar zijne meening het oogenblik wel eens gekomen zijn waarop het niet slechts raadzaam maar zelfs noodzakelijk kon worden eene wijziging in de samenstelling en rechten van het Hoogerhuis te brengen (Deze woorden werden door de liberalen met stormachtige bijvalsbetuigingen ont vangen). Het Lagerhuis vertegenwoordigde het volk en de leden van het Hoogerhuis dankten hunnen rang slechts aan het toeval hunner geboorte. De heer Northcote, de leider der conservatieven, kwam tegen zulke uitdrukkingen over het Hoogerhuis op, welke hem te meer verbaasden, omdat zij door een minister gezegd werden. Met 58 tegen 23 stemmen werd Parnell's voor stel verworpen waarna de artikelsgewijze behandeling der begrootiug ten einde werd gebracht. Een iersch lid Callan werd nog voor het overige van het zitting jaar geschorstnadat hij herhaaldelijk tot de orde was geroepen wegens het gebruiken van beleedigende uit drukkingen jegens de meerderheid. Zoowel de liberale als de conservatieve bladen keuren de verwerping van evengenoemde bepalingen door het Hoogerhuis zeer af. Gladstone kwam den 4 te Londen terug en woonde de zitting van het Lagerhuis dadelijk bij. Hij werd met veel hartelijkheid begroet. Op eene vraag van den heer Lawsonantwoordde hij, zich volkomen te vereenigen met de voorzichtige en juiste verklaringen door mi nister Hartington dezer dagen over het Oostersche vraagstuk afgelegd. Uit aanmerking van den teederen aard van het onderwerp en het bijzonder gewicht, dat aan ministeriëele verklaringen op afzonderlijke vra gen gehecht wordthad hij bij die woorden niets te voegen. Alleen wilde hij nog zeggen dat de heer Lawson stellig bij hem niet het voornemen zou onder stellen om in strijd met de bekende inzichten van het Parlement en het land te handelen. Op eene vraag van den heer Cowen antwoordde de onder-minister van buitenl. zaken, dat zijne bewering ongegrond wasals zou Engeland voorgesteld hebben de Dardanellen met geweld door te gaan en Konstan- tinopel te beschi ten. In den loop van de bespreking wees Gladstone op het moeielijke van zulk eene beraadslaging. Ee regee ring zou de verstandhouding tusschen de europeesche mogendheden zoolang handhaven, als zij op onbaatzuch tige beginselen is gegrèmdvestomdat zij in die over eenstemming het beste middel zietgreote internatio nale vraagstukken tot eene oplossing te brengen. Hij gaf toe dat men moet volharden in eene staatkunde, welke zich de onafhankelijkheid van het turksche rijk ten doel stelt, doch het streven der regeering was tevens het verkrijgen van hervormingen in het bestuur der provinciën. W eigerde de Porte eene volledige en behoor lijke uitvoering van die hervormingen, dan moesten de onafhankelijkheid en onschendbaarheid van het turksche rijk voor zich zeiven zorgen. Het Huis kon zich ver zekerd houden dat de regeering met voorzichtigheid en beleid zou te werk gaan, om, zoolang mogelijkin overeenstemming met de andere mogendhedenvan Turkije de nakoming te verkrijgen der aangegane ver plichtingen. De begrooting voor Ierland is daarop bij derde lezing aangenomen. Het wetsontwerp tot wijziging der jachtwet is den 4 door het Hoogerhuis goedgekeurd in den vorm waarin het door het Lagerhuis was vastgesteld. Lord Redesdale bracht de redevoering ter sprake, door den minister Forster den 3 in het Lagerhuis ge houden en vroe;, daarover inlichting. Minister Granville antwoordde, dat hij met den heer Forster over dit onderwerp schriftelijk van gedachten had gewisseld. De heer Forster verklaarde gezegd te hebbendat eene hei haling van de laatste handelingen van het Hoogerhuis aan velen in het Huis en daarbuiten aanleiding zou geven tot de overweging of eene wijzi ging van de grondslagen waarop het Hoogerhuis was samengesteld niet raadzaam en zelfs noodzakelijk zou zijn. Hij voegde er bij, lan den heer Forster de ver klaring te hebben verkregen, dat hij slechts zijn persoon lijk gevoelen had geuit De Times keurt de uitdrukkingen van den minister Forster over het Hoogerhuis zeer af en gelooftdat hij zich door drift heeft laten verleiden om meer te zeggen dan hij wilde. Zijn geduld was in den laatsten tijd. op eene te zware proef gesteld. De Daily News ziet in zijne woorden daarentegen eene waardige en een staatsman passende waarschuwing aan dat collegie. Het Parlement wordt den 7 gesloten. OOSTENRIJK-HONGARIJE. De Keizer bezoekt Gallicië en deze reis wordt druk besproken. Sommigen zien er de gelukkige gevolgen in van het verbond met Duitschlandwaardoor Oostenrijk zijne volle vrijheid van handelen terug gekregen heeft. De poolsche bla den brengen hem een hartelijken welkomstgroetzij oetuigen hem hunne erkentelijkheid voor de aan Gal licië geschonken vrijheden en geven de verzekering van de gehechtheid en toewijding der bevolking aan het stamhuis, van welk een en ander de Keizer op zijne reis de overtuigende bewijzen zal ontvangen. Hij zal zich kunnen overtuigen dat de toenadering tot Oos tenrijk onder de Polen toegenomen en het gezag van het Huis Habsburg in Gallicië daardoor aanmerkelijk beves tigd is. TURKIJE. Den 3 keurde de Sultan het besluit van den ministerraad goed, om voor te stellen den af stand van het district Dulcigno aan Montenegro maar handhaving van het statu quo ten aanzien der stellin gen ten westen van Skutaridoor de Albaneezen of de Montenegrijnen bezet. De gezanten onderwerpen dit besluit aan het oordeel hunner regeeringen. Riza-pacha brak den 3 verder overleg met de hoof den van het albaneesche verbond af en maakte zich gereed hen te bestrijden. Hij zou trachten de gemeen schap van hen met het kamp der vrijwilligers af te snijden. Het engelsche admiraalschip en de gepantserde brik Temeraire zijn te Ragusa den 5 binnen geloopen de duitsche korvet Victoria ontving te Brindisi lastook daarheen te stevenen terwijl het italiaansche eskader den 4 reeds aangekomen was Zoodra de fransche en duitsche schepen aangekomen zijn zal krijgsraad wor den gehouden onder voorzitterschap van den engelschen admiraal Seymour, om een besluit te nemen omtrent de uit te voeren bewegingen aan de albaneesche kust. De russische admiraal Cremer vertrok naar Cettinje. Den 5 waren te Ragusa in het geheel reeds 14 oor logschepen bijeen. ZWITSERLAND. Van 20 tot 23 Aug. hebben de socialisten, aanvankelijk in het geheim, een congres ge houden in een half vervallen kasteel uit vroegeren tijd, in de nabijheid van het d >rp Ossingenkanton Thurgau. Hun aantal wordt op 60 begroot. In een tweeden brief van den heer Buhler aan den internationalen bond voor vrede en vrijheid wordt het recht van Duitschand op Elzas-Lotharingen betoogd. Hij wenscht ontwapening voor tien of vijftien jaren gedurende welken tijd de volkeren hunne financiën en legers op nieuwe grondslagen zouden kunnen vestigen en verklaart te weten dat Frankrijk's President voor een volkeren-verbond is. In zijn antwoord ontkent de beer Lemonier, uitnaam van den bond dat overwinning eenig recht ten gevolge zou hebben. Wat Elzas-Lotharingen betreft, hij be schouwt het verdrag van Frankfort als van geene waarde en daar ontwapening thans nog onmogelijk is verklaart hij, dat de bond aanbeveelt een voortdurend scheidsgerecht. AFGHANISTAN. Bij de overwinning door generaal Roberts den 1 behaald over Ayoe'o-Khan verloren de en gelsche troepen 3 officieren en 18 soldaten aan dooden en 3 officieren en 68 soldaten aan gekwetsten van de in- landsche troepen sneuvelden 11 en werden 72 gewond. De ruiterij zou den 3 naar Kokeran vertrekken eene andere afdeeling zou generaal Phayre te gemoet gaan wien bevolen was niet te veel troepen vooruit te schuivenmaar de vervoermiddelen voor het ver schaffen van voorraad en levensmiddelen te gebruiken. De ruiterij zou 400 man van Ayoeb's vluchtend leger gedood hebben. De le. Kamer der Staten-Generaal is den 6 bijeengekomen en heeftna voorlezing van de koning- lijke boodschap betreffende de bevalling der Koningin, op voorstel des voorzitters, onder toejuiching besloten, 's Konings mededeeling met een adres van geiukwen- sching te beantwoorden. Ook in een denzelfden dag ge houden zitting der 2e. Kamer is dergelijk besluit genomen. Deze adressen luiden Siee 1. Met levendige belangstelling heeft de Eerste Ka mer der Staten-Generaal van Uwe Majesteit de blijde tijding ontvangendat Hare Majesteit de Koningin Uwe beminde Gemalin, bevallen is van eene Prinses. 2. De Eerste Kamer deelt van harte in de vreugde der Koninklijke Ouders en erkent met Uwe Majesteit dankbaar den zegen die door den Allerhoogste aan Uwer Majesteits Huis en aan het Vaderland is ge schonken een zegente hooger te waardeeren na de slagen die in de jongste jaren Uw Doorluchtig Stam huis hadden getroffen. 3. De Eerste Kamer der Staten-Generaal is over tuigd Sire dat het Nederlandsche volk mede door haar vertegenwoordigddeelt in haren wensch dat de blijde Moederonze geliefde Koningin eerlang volko men hersteld zij dat de jeugdige Prinses voorspoedig moge opgroeijenen dat deze heugelijke gebeurtenis strekken moge tot versterking van den eeuwenouden band tusschen Nederland en Oranje. Het adres zal aan den Koning worden aangeboden door den Voorzitter, de heeren Sitter, Blussevan Pallandt en den Texde leden der commissie van redactie en de heeren Coenen en Teding van Berkhout. Sire Met groote deelneming en vreugde ontving de Tweede Kamer der Staten-Generaal de kennisgeving der be valling van Hare Majesteitonze geliefde Koningin van eene Prinses. De Kamer heeft er behoefte aan Uwe Majesteit met deze voor het Koninklijk Huis en voor het Vaderland zoo heugelijke gebeurtenis hartelijk geluk te wenschen. Moge de jonggeborene Prinses onder de hoede harer liefhebbende Oudersvoorspoedig opwassen en daar door het huisselijk geluk van het Koninklijk gezin nog worden verhoogd. De Natie die wij vertegenwoordigen Sirewaar deert met ons dankbaar dt n aan Uwe Majesteit door den Allerhoogste geschonken zegen. Zij ziet in de ge boorte der Prinses even als wij eene versterking van den band van liefde en erkentelijkheid, die sedert eeuwen tusschen Nederland en het doorluchtig geslacht onzer Vorsten bestaaf. Het adres zal den Koning worden aangeboden door den Voorzitter der Kamer, de heeren Lenting, van der SchrieckBlusséWybenga en Cremersde leden der commissie van redactie benevens de heeren de Bruyn, Röell en Goeman Borgesius.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1880 | | pagina 2