No. 62.
Twee en tachtigste Jaargang.
1880.
Dc Tentoonstelling te IHisseldorf.
FEUILLETON,
WOENSDAG
15 SEPTEMBER.
DE ROOS.
Prijs der gewone Advertentiën
(Slot volgt.)
ALKMAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar 0,80 franco door
het gebeele Rijk f 1,
De 3 nummers f 0,06.
Van L5 regels 0,75; iedere regel meer/0,15.
Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
Slot.
Wanneer men bedenkt, dat in de voorafgaande ai-
tikels slechts op de tweede derde en vierde van de
twintig groepen waaronder het tentoongestelde gerang
schikt iseen vluchtige blik geworpen werd, en dat
daarin van de 2500 nummers, welke de catalogus be
vat slechts weinige der 282 nummers waaruit deze
drie' afdeelingen bestaan vermelding gevonden hebben,
zullen de drie voorwaarden welke in den aanvang
dezer regels aan den bezoeker werden gesteldzelfbe
perking tijd en een goede gids geenszins overdreven
geacht worden. Ik zou dan ook vreezen, den lezer
die tot hiertoe gekomen is te vermoeien door ook de
andere groepen hoeveel schoons en belangrijks daarin
ook tentoongesteld zij ook maar oppervlakkig ter
sprake te brengen en dit te meer, omdat daardoor
licht de indruk verzwakt zou worden dat juist in die
drie groepen het kenmerkende dezer tentoonstelling
gelegen is.
Vermoedend is trouwens haar bezoek in hoogen mate;
en wanneer men bedenkt, dat bet groote gebouw een
lengte van 360 meters bij eene breedte van 102 meters
bezit en eene oppervlakte van 32000 M2. beslaaten
dat bet terrein ca. 75 morgen groot is, en behalve het
hoofdgebouw nog 56 grootere en kleinere Annexbauten
omvatzal zulks geen verwondering baren.
Het mag een gelukkig denkbeeld van de regelings-
cpmmissie genoemd worden om uit de drie haar aan
gebodene grondvlakten het terrein van de zoölogische
tuin te kiezen dat ca. 20 minuten buiten de stad
gelegen en gemakkelijk per spoor en per tram te be
reiken is.
Wel is waar is deze tuin eerst onlangs aangelegd
en mist men dus hier het fraaie geboomtedat het
tentoonstellingsterrein te Arnhem in 1879 zoo uitne
mend geschikt maakte; maar de fraaie aanleg, de
schoone waterpartijen en de werkelijk imposante kunst
matige ruïne op een rots aangelegd, om van de dieren
zeiven niet te spreken, bieden den bezoeker een aan
gename afwisseling bij zijne omwandelingen aan. Wel
licht dat de niet onaanzienlijke pachtsom (ca f 36000)
welke voor den duur der tentoonstelling volgens con
tract moet betaald worden mettertijd den dierenvoor-
raad der zoölogische tuin. die thans een „Artis -be
zoeker zeker vrij armoedig voorkomt, ten goede zal komen.
Dat het overigens in de ruime dreven niet aan uit-
spannings- en ververschingslokalen ontbreekt, zal wel
geen verzekering behoeven. anneer dan ook^ deze
tentoonstelling in tegenstelling met de meeste nationale
en internationale exhibities van den laatsten tijd alle
kans heeft een niet onaanzienlijk batig slot aftewerpen,
is dit zonder twijfel voor een groot gedeelte toe te
schrijven aan het praktische denkbeeld der regelings
commissie om zich een flink aandeel te verzekeren
van de winst op alles wat op de tentoonstelling ge
dronken wordt, met uitzondering van water, dat op
meer dan één plaats kosteloos verkrijgbaar is.
In dat opzicht vormt zij een niet onaardige illustratie
van de protectionistische geejtdie thans over Duitsch-
land waait en wel eene waarmede de meest geavan
ceerde „freetrader" vrede moet hebben want ondanks
de voor Duitschland betrekkelijk zeer booge prijzen
die voor bier en wijn in de restauraties betaald wor
den (15 cent per glas bier en 1,20 a 1,50 voor
een flesch ordinaire Rijnwijn), zou de sedert de opening
verschonken boeveelheid dier beide dranken vooral
bier zeker wel op den naam van een meer aan
spraak mogen maken.
Onder de restauraties waren het oud-Duitsche wijn
en bierhuis aan weerszijden van den zij-ingang der
groote zaal gelegen, en bet „café a la Bauer'' het meest in
trek. In het laatste werd men door Weener kellners
naar verkiezing van „Mélange" (koffie met melk en ei
in een glas) of „Schwarz" (koffie zonder melk) bediend.
In de meeste restauraties kon men ongevraagd deel
uitmaken van de jury die tot taak bad, de muziekuit
voeringen te beoordeelen van een dertigtal harmonie
orkesten die (eiken dag twee) in de muziektent der
zoölogische tuin hunne prijsconcerten ten beste gaven.
Niet weinig vermaak verschafte de electrische spoor
trein van Siemens en Halske wiens miniatuur-locomo
tiefje in sneiie vaart elk oogenblik twee wagens of
liever „dos a dos" op wielen met passagiers in een
grooten kring over het tentoonstellingsterrein voerde.
Vooral was het vermakelijk de dolle sprongen te zien
van ben, die met hand of voet, telkens vóórdat het treintje
voorbijreedde middenrail aanraakten en zoodoende
„geëlectriseerd" werden.
De zóó verkregen schokken waren zeer verschillend
van sterkte maar overtroffen weinig die van een zwak
ken inductieklos voor medisch gebruik. Trouwens
slechts een zeer klein afgeleid gedeelte der door de
middenrail gevoerde inductie-stroomen kon bij aanraking
physiologiscbe werking uitoefenen daar de locomotief
door middel van een borstel van koperdraden steeds
met die middenrail in geleidende verbinding bleef.
Dat deze wijze van voortbewegen een groote toekomst
heeft is zeer waarschijnlijk en naar ik vernam hebben
de uitvinders Siemens en Halske reeds de concessie
voor een electrische spoortrein romdom Berlijn verkre
gen. Overigens waren geen „balions-captifs" of andere
kunstmiddelen noodig om het bezoek aanzienlijk te
maken. Het bedroeg in de laatste weken gemiddeld
6 a 8000 per dag aan betalende personen. Op zondag
L Augustus zelfs 13457. Op 8 Augustus was dan ook
sedert de opening alleen aan entrées meer dan f 320,000
ontvangen.
Aan middelen om de aandacht van het groote publiek
te trekkenontbrak het overigens niet. Om niet te
spreken over de fraaie tempels en vazen van zeep de
orgels van kaarsen een monsterffesch van flesscben
en dergelijke die ook te Arnhem en Amsterdam inder
tijd de oogen van het kijkgrage publiek boeidenzij
gewezen op het niet zeer gelukkige denkbeeld der firma
Stinnes te Ruhrort: om hare overigens zeer interessante
inzending van ultramarijn met de grondstoffen en tus-
schenproducten dier fraaie verfstof ten toon to stellen
in een vertrek dat door donkerblauwe glazen in zulk
een spookachtig blauw licht gehuld was, dat de bezoe
ker er duizelig van werd, en zoo spoedig mogelijk het
gewone licht weer opzocht.
De hoogst belangrijke inzendingen omtrent steno
graphic volgens de vier in Duitschland om den voorrang
etrij lende stelsels (dat van Stolze GabehbergerArmds
en Veltenschenen ook door kunstmiddelen getracht te
hebben, de afgelegen plaats, die baar was toegewezen
goed te maken.
Zoo kon de geoefende lezer van stenografisch schrift
er de levensgeschiedenis van den stamvader der Duitsche
stenographie Stolzeals hij er geduld toe had, ontcij
feren uit de teekens waaruit de letters van diens naam
waren zamengesteld of hij kon zich den tijd korten
door een briefkaart waarop 33000 woorden in steno
grafisch schrift voorkwamen te lezen tenzij hij er de
voorkeur aan gaf, uit te maken of de étiquette waar
heid behelsde waarop vermeld wasdat op het daarbij
behoorende ei Schiller's Lied von der Glocke in zijn ge
heel te lezen stond.
In één woord ook voor het groote publiek was ge
zorgd, en dat dit ook hier zijn aard niet verloochende,
kon blijken uit het Jobs-geduld, waarmede het't slaan
van de groote houten in den vorm van een fort ge
bouwde klok afwachtteom dan te zien hoe allerlei
wonderen: als een hoorn-signaal van een schildwacht,
het aflossen van de wacht enz., het slaan van het uur
vergezelden. Eveneens gaven daarvan het voortdurende
getingel op piano's en de telkens herhaalde electrische
alarmsignalen ten duidelijkste blijk.
Het dicht bij den ingang van het tentoonstellings
terrein gebouwde bouten panorama gebouw waar het
door Th. von Eckenbrecher en Max V>lkhart geschil
derde panorama van den slag bij Oravelotte te zien was,
lokte ook tal van bezoekers. Hoewel de juistheid der
voorstelling door verschillende officieren die den slag
hadden bijgewoond, algemeen geroemd werd, en de goed-
geschilderde tafereelen zoowel als de door realiteit uit
muntende voorgrond niet nalieten zekeren indruk op
den bezoeker te weeg brengen was diewat mij be
treft, toch veel minder diep en aangrijpend dan ik mij
dienhet onderwerp in aanmerking genomenhad
voorgesteld. De betrekkelijk niet zeer groote afmetin
gen van het panorama hadden waarschijnlijk schuld er
aan dat de begoocheling niet volkomener was.
De fraai gebouwde stad Dusseldorf met haar fraai
aangelegde „Hofgarten" en schoone gebouwen, waaron
der de eerst voor weinige jaren voltooide Teekenakademie
en het nog niet geheel afgewerkte „Stiindenkaus" in
de eerste plaats vermelding verdienen dragen veel bij
om den bezoeker zijn verblijf te veraangenamenterwijl
5)
„Wat dat balals de verjaardag eener smartelijke
gebeurtenis in uw levenvoor u beteekendewist ik
reeds lang begon het meisje weer, en hare gemoeds
beweging benam een deel der vastheid aan hare stem.
„Ik zie noghoe gij daar eenzaam in een hoek der
zaal stondt en peinzend naar de bontebewegelijke
menigte keek. Uw oog stond droef en uwe trekken
verrieden duidelijk wat er in u omging. Ik verplaatste
mij voor een oogenblik in uwen toestandniets had
voor u eenige bekoring gij voeldet u eenzaam en ver
laten te midden van vreugde en genotdie voor u
verloren waren. Ik kreeg diep medelijden met u. Er
werden bloemen rond gebracht. Ik koos een roos, de
schoonstedie ik vinden kon. Misschien doet een be
wijs van deelneming en medelijden u goed dacht ik
bij mij zeiven en overhandigde u de roos."
Het was Lohna bij die eenvoudigetrouwhartige
woorden van het bekoorlijke schepsel te moedeals
een zieke in wiens kamerna lange schemering plot
seling een heldere zonnestraal bezielend en verwarmend
naar binnen dringt.
„Ik dank u 1" klonk het onwillekeurig van zijne lippen.
Zij zette zich weer op den afbrokkelenden muur, en
terwijl zij met de punt der voet een steentje spelend
been en weer schopte vroeg zij aarzelend en schuch-
teren zonder op te zien
„Zijt gij nog altijd zoo treurig en droevig gestemd
als toen f Mag ik 't niet weten voegde zij er na
eenige oogenblikken bij en zag hem met schitterende
oogen smeekend in het gelaat.
„Hartelijk medelijden zooals gij het mij hebt betoond,
verzacht iedere smart antwoordde Lohna. „Ik dank
u voor uwe vriendelijke goedheid voor mij gravin Marie,
ik dank er u hartelijk voor." Hij reikte baar de band
„Als 't u goed deedben ik er verheugd over
zeide zij de toegestoken hand vattend.
Lohna voelde den druk barer hand maar baar oog
vermeed het zijne en zwierf over het uitgestrekte
landschap.
Waar was op dit oogenblik meer rust en vrede in
het jonge meisjesbart of in de gewonde ziel van den man
De woorden van den gezant: „De roos moge u
geluk aanbrengen 1" kwamen hem voor den geest. Zou
hij misschien toen hij van een onbaatzuchtig, liefheb
bend vrouwenhart sprakaan dit bekoorlijk schepsel
hebben gedacht?
Daar klonk uit de diepte het geluid van een veel
stemmig gezang. Een groote schare landlieden kna
pen en meisjes voeren in eene groote schuit van Va-
renna dwars het meer over naar Menaggio dat aan
den anderen oever lag. Weemoedig klonk het nog ver
verwijderde koor over het water. Zwijgend ieder met
eigen gedachten zich bezig houdendluisterden beiden.
Weldadige vrede heerschte in de schoone natuur en
drong ook met hare zachte betoovering in de harten
der menschen.
Deze morgen zal mij steeds eene dierbare herinnering
zijn omdat hij evenals die balavond een lichtpunt
in mijn leven iszeide Lohna het stilzwijgen
verbrekend. „Dat heb ik aan u te danken gravin
Marie neem als bewijs mijner dankbaarheid deze roos
van mij aan."
Bij deze woorden had het meisje hare blikken op den
graaf gericht, en zag zij hem bewogen aan. Maar reeds
in 't volgend oogenblik flikkerden hare oogen weer
schalks als voorheen.
„Deze roos kan ik niet aannemen zeide zij.
„En waarom niet?"
„Omdat zij die n haar gaf, verstoord was zoowel
op u als op mij."
„Weet gij dus van wie die roos komtgravin
„Ik ken de geefster van zeer nabij."
En wie is de onbekende die 't zoo goed met mij
schijnt te meeuen
„Een meisjedie u die roos uit dankbaarheid bij
wijze van groet toezond."
„Eene damedie ik ken
„Zij kent u ten minste zeer goed en acht u hoog."
Lohna stak de roos weder in zijn knoopsgat.
„Gij zeidet dat die onbekende mij dankbaar was
vroeg hij „en waarvoor dan wel
„Zij was, zooals zij mij mededeelde, de toevallige en
ongeziene getuige van uw gesprek met den gezant
op het terras van het hotel Bellaggio. Wat zij daar
hoordeverminderde haren kommer. Nieuwe hoop be
zielde haar en het leven verkreeg nieuwe bekoring voor
haar. Gelukkig en tevreden als nooit te voren kwam
zij van Bellagio terug."
„Hoorde die onbekende ons gansche gesprek vroeg
de graaf nadenkend.