No. 63.
Twee en tachtigste Jaargang.
1880.
FEUILLETON.
Sneeuwvlokken.
WOENSDAG
22 SEP T E Al B E U.
Prijs der gewone Advertentiën
©fficiccl ©cbecltc.
iSmtculanb,
ALKMAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar 0,80; franco door
het geheele Rijk f 1,
De 3 nummers f 0,06.
Van 15 regels 0,75; iedere regel meer/0,15.
Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter kennis van belanghebbenden
dat door hen zijn uitgeloot de volgende aandeelen in geld-
Jeeningen ten laste dier gemeente, als:
No. 23 en 26 van 1S71.
7 36 1872.
28 n 10 1873.
De aflossing geschiedt op 31 December 1880 by den gemeen
te-ontvanger, tevens met intrekking der niet verschenen coupons.
Burgemeester en IV ethouders voornoemd
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
21 Sepï. 1880. De Secretaris
NUHOUT van der VEEN.
VERGADERING vaa den RAAD der gemeente ALK
MAAR, op Woensdag, 22 Sept. 1880, des namiddags kwar
tier vóór één uur.
"Namens den Voorzitter van den Baad
De Secretaris,
NUHOUT VAN DER VEEN.
BELGIE. De parlementaire commissie voor hot on
derzoek naar het onderwijs in verband met de nieuwe
wet begon in de afgeloopen week met het hooren
van getuigen in het kanton Gedinne provincie Namen.
Eene sub-commissie van drie leden hield dagelijks
zitting om 1-50 getuigen te booren over de uitvoe
ring der nieuwe wet en over de wijzewaarop die
uitvoering tegengewerkt en belemmerd wordt. Hare
zittingen worden in het openbaar gehoudenzoodat de
dagbladen van het voorgevallene melding maken. Uit
die eerste verhooren is reeds dadelijk gebleken dat
de geestelijkheid door allerlei middelen met den meesten
ijver het openbaar onderwijs belasterd, tegen gewerkt
en afgekeurd heeft. De Courrier de Bruxelles, een
elericaal bkd erkent dan ook dat van 't begin tet het
einde het onderzoek eigenlijk gerieht is tegen de gees
telijkheid.
DENEMARKEN. De regeering zal in de aan
staande zitting van den rijksdag, op 8 November bijeen
komende, een voorstel indienen tot eene nieuwe indee
ling der kiesdistricten, meer in overeenstemming met de
behoeften der bevolking en wel naar aanleiding van
den uitslag der algomeene volkstelling. De hoofdstad
Kopenhagen, welke thans 9 vertegenwoordigers heeft,
zal dan waarschijnlijk naar de bevolking gerekend ten
minste 4 vertegenwoordigers meer verkrijgen.
DUITSCHLAND. Ten bewijze, dat de Keizer van
Duitschland nog vrij gezond en krachtig is, kan dienen
dat hij den 16 de groote oefeningen tusschen de garde
en het 3« legercorps te paard bijwoonde en 4 uren
achtereen in den zadel bleef. Den volgenden dag woonde
hij ze weder te paard bij van half negen tot half twee.
De benoeming van prins Bismarck tot minister van
koophandel schijnt geschied te zijn in verband met zijn
voornemen, om zelf de onderhandelingen te leiden over
•de binnen kort aan de orde komende herziening der
handelsverdragen met verschillende staten tevens zou
hij de wet op de uitoefening van verschillende takken
van nijverheid willen herzien. De National Lib. Corresp.
is met deze benoeming, op een tijdstip, dat van zoo
veel belang kan worden geacht voor de aan de orde
zijnde handelsvraagstukken, zeer weinig ingenomen de
organen der voorstanders van beschermende rechten
vatten haar gunstig op.
De Köln. Zeitung zet in een hoofdartikel uiteen,
waarom hij afkeurt dat Duitschland en Oostenrijk me
dewerken tot vernietiging van Turkije als eene mo
gendheid die bij europeesche verwikkelingen eene rol
zou kunnen spelen. Bij het uitbreken van eenen groo
t/en oorlogwaarbij Rusland en Oostenrijk vermoedelijk
vijandig tegenover elkander zouden staan zal Oosten
rijk een deel van zijn leger moeten gebruiken, om Mon
tenegro Servië en Bulgarije, die als gehoorzame vazal
len van den Czaar zijne grenzen zouden bedreigen, in
bedwang te houden. Bestond Turkije in een dergelijk
geval nog en was Oostenrijk met dat rijk op goeden
voet gebleven dan zou het veel vrijer in zijne bewe
gingen zijn want dan kon Turkije die taak zoo niet
geheel, dan toch voor een groot deel overnemen. Het
belang van Duitschland zou in dat geval met dat van
Oostenrijk overeenkomen en hoe sterker Oostenrijk dus
was zooveel te beter voor Duitschland. Dat blad be-
grijpt dan ook nietwaarom Duitschland een volkstam
onder de mout en eg-r ijnsche heerschappij wil brengen
die daarvan niets weten wil; aan Griekenland, dat
niet eens in staat is orde en rust te handhaven in
zijn tegenwoordig gebied, twee nieuwe provinciën toe
te voegen Turkije machteloos te maken en eindelooze
europeesche verwikkelingen in hot leven te roepen. De
eenige oplossing kan zijn, dat de diplomaten het strij
dig met hunne eer achten te erkennen in 1876 en
1877 grove fouten te hebben begaan en daarom op
den eens ingeslagen weg maar voortgaan.
FRANKRIJK. De zitting van den algemeenen
raad te Ajaccio op Corsica is niet kunnen door
gaan tengevolge van oneenigheid tusschen de republi-
keinsche en bonapartistische leden van dien raad. De
bonapartisten wilden twee republikeinen niet als leden
erkennen de prefect en de republikeinsche leden daar
entegen beweerden, dat de Raad onbevoegd was over
de toelating zijner leden te beslissen en weigerden de
vergaderingen bij te wonenzoolang niet ingetrokken
was de tegen genoemde twee leden ingediende motie.
Nadat de minister van binnenlandsche zaken in een
depecho aan den prefect een beroep gedaan had op de
vaderlandsliefde van -beide partijen, kwamen den 17 de
republikeinsche leden weder in de zittingen verklaarde een
hunner, dat zij zitting zouden nemen indien de meer
derheid genoemde leden toeliet. De bonapartisten waren
daartoe ongenegen doch niet talrijk genoegom met
het vereischte aantal besluiten te kunnen nemen, toen
de republikeinsche leden daarna weg gingen. In de
stad wekt deze zaak bij de bevolking zeer veel be
langstelling.
De oud-minister Waddiugton heeft in een aan de
Temps gerichten brief medegedeeld dat de bewering
van den heer von Varnbüler in eene te Ludwigsburg
tot zijne kiezers gehouden rede, dat onder zijn ministerie
in 1879 sprake is geweest van het sluiten van een ver
bond tusssehen Frankrijk en Rusland op voorstel van
laatstgenoemde mogendheidlouter een verzinsel is.
Noch een voorstel tot een bondgenootschapnoch een
bondgenootschapnoch een ontwerp-verdrag werd be
handeld, terwijl zelfs geene voorloopige samensprekingen,
van welken aard ook plaats hadden.
Nadat in de ochtendzitting van den ministerraad den
18 de ministers van binnenlandsche zaken, van justitie
en van oorlog besloten hadden, hun ontslag te vragen,
werd in de te 3 uren 's namiddags aangevangen en te
uren geeindigde zitting eene overeenstemming ver
kregen tengevolge waarvan zij op dat besluit terug
kwamen. Volgens de daaromtrent bekend geworden
bizonderhedeu zou den minister van binnenlandsche
zaken Constans volkomen vrijheid van handelen ver
blijven ten aanzien van de besluiten van 29 Meidie
hij zou uitvoeren zooals en wanneer hij goedvond, zon
der ander uitstel dan noodig was, om de prefecten van
de noodige voorschriften te voorzien. Zonder dat tob
nog toe duidelijk blijkt, waardoor de president-minister
in eens van gevoelen veranderde, ontstond den 19 echter
wederom verschil van gevoelen over de toepassing van
genoemde besluiten tusschen hem en den minister Con
stans, hetgeen eindigde met bet vragen van ontslag door
de Ereyeinet bij den volgenden brief aan den president.
„Na rijp beraad ben ik tot de overtuiging gekomen
dat het kabinet, zooals het gisteren opnieuw is samen
gesteld, geen ernstige kansen van duurzaamheid aanbiedt.
Er bestaat tusschen verscheidene mijner ambtgenooten
en mij verschil van gevoelenvan dien aard dat
men geen behoud van de goede verstandhouding ver
wachten magzelfs niet ten koste van wederzijdsche
toegeeflijkheid. Wanneer zulk een toestand voortduurde,
zou dit nadeelig worden voor de belangen en de rust
van het land. Onderstellendedat mijne aftreding u
het snelste middel aan de hand zal doen om aan de
crisis een einde te maken verzoek ik u mijn ontslag
aan te nemen."
Door den president en verscheidene ministers aange
wende pogingen, om hem op dat besluit terug te doen
komen mislukten. Een door den president aan hem
gerichte brief hield o.a. in, dat hij betreurde dat hij
volhardde bij het verzoek om ontslag dat hij nimmer
de diensten zou vergeten, die hij aan de regeering des
lands had bewezen en hem zijne onverdeelde vriendschap
zou blijven toewijden.
Het Journal Officiël bevat de aankondiging van het
2)
Naar het Hoogduitsch van R. Eichq.
,,'t Kan zijnmaar als vader hebt gij tot aan het
einde uw plicht te doen. Groote gebeurtenissen geven
vaak een andere en betere wending aan 's menschen
noodlot. Hoop'! mijn vriend misschien breekt met het
uur der vertwijfeling een betere tijd voor u aan/
„Ach indien gij wistwat mij bedreigt.
„Zelfs het ergste kan overwonnen worden. Maar laat
kooren wat is 't 1"
De vreemdeling bracht het weenende kind zacbtkens
tot bedaren en vertelde in afgebroken volzinnen, bib
berend van kou, dat hij Lassar heette en uit Warschau
kwam. Bij een graanhandelaar in Danzig had hij als
jeugdig koopmaneene goede betrekking gevonden.
Deze had een dochterde bekoorlijke Rachel. Hij be-
minde baar en werd weer bemind, en daar hare ouders
zich legen hunne vereeniging verzetten, vluchtten zij te
zamen naar Polen. Op dezen misstap volgde de grootste
ellende zij gingen onder in den strijd om het leven.
Iu de dagen der bitterste nood werd het kind geboren.
De moeder bleef lijdend na het kraambed te hebben
verlaten zij werd ziek van verlangen naar het ouder
lijk huis. Eindelijk schemerde een straal van hoop in
bare zielzij zou den stijfhoofdigen vader vermurwen als
Z1J zich met het kind voor zijne voeten wierp. Deze
gedachte hield haar bezig en vervolgde haar dag en
nacht.Zij moest naar huisondanks hare zwakte
liet zij zich niet terughouden. Alles wat zij bezaten
werd verkocht en -met dit armzalige voertuig de reis
gewaagd. Nauwelijks onder wegwerden zij door een
ijskouden regen overvallen, 't Was als volgde een
demon Rachel op de hielen. Te vergeefs vermaande
hij om een dokter -te raadplegen. De zieke wilde
verder, wilde hare ouders weerzien. Maar zij bereikte
haar doel niet. Hier in dit bosch brak de sneeuwstorm
los en hier blies zij in wilde koortsdroomen den laat-
sten adem uit.
De bevende stem van den verhaler scheen bij dezen
volzin weg te sterven gelijk de fakkeldie in den
storm wordt uitgebluseht. Hij moest diep adem halen,
eer bij kon voortgaan: „Wat nu te doen? Kan ik
die ouders onder de o ogen komenwier kind ik heb
geroofd En hoe zal ik mijn leven en dat van dat
kind nog rekken Ik schijn mij zelf toe een schipbreu
keling te zijndien de zee naakt op de rotsachtige
kust geworpen heeft."
De graaf had sprakeloos naar het verhaal geluisterd,
en een blik geworpen op de gestorven vrouw, die met
vurig verlangen in het hart van de aarde werd opge
roepen en voor wie nu de hooge pijnboomen een lijklied
zongen. Toen Lassar met een door tranen verstikte
stem geëindigd had, zeide hij: „Ween maar, zulke tra
nen verlichten de borstmaar wees ook daarna weer
een man. Gij zijt aan de arme ouderswier kind ge
hebt ontvoerdvergoeding schuldig. Deze kleine zal
gewis genade vinden in de oogen van zijne grootouders,
die verlaten achtergebleven zijn in het huis, dat hare
dochter eenmaal gezellig en vroolijk maakte. Yooruit,
er is geen berg te steil voor hem, die naoit den moed
verliest."
Met een bijna teedere beweging had de graaf den
zedelijk gebroken man opgericht en hem op de voorbank
in den wagen geholpen hij zelf greep de teugels en
zette, naast de kar loopend, den bruinen tot spoed aan.
Hoofdschuddend volgde de pikeur met de beide paarden
en bromde spottend lachend„Wij zullen van nu af
aan alle havelooze joden in den omtrek opsporen en
met zooveel respect behandelen, alsof ze de heilige drie
koningen uit het morgenland in eigen persoon waren."
Toen de met sneeuw overdekte kibitka het voorplein
van het slot opreed was 't den armen marskramer als
zag hij zich in een tooverwereld verplaatst. Uit twee
metalen bekkens gedragen door zware half verweerde
atlanten* van zandsteenflikkerden hooge vlammen op
en wierpen een schitterend licht over een breed terras
en uitgestrekte zuilengang. Een lichtkroon uit herten
gewei vervaardigd en met honderden kaarsen voorzien
verlichtte het hooge voorportaal. Guirlandes van den
nen- en pijntakken, gedeeltelijk met glinsterende sneeuw
overdektwaren in het portaal aangebracht. Een groot
aantal bedienden in livrei stonden in het voorhuis om
den graaf te ontvangen maar Lassar lette nauwelijks
op hen. Hij liet zijne blikken weiden over het indruk
wekkend slotwaarvan de omtrekken door de duis
ternis maar nauwelijks zichtbaar waren.
Groote zware mannenbeeldendie de plaats van pilasters of ko
lommen vervangen.
Wordt vervolgd.